Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Ik ging vandaag wandelen met enkele clubgenoten naar Gent. Gent is als eerste aan de beurt van de vierkunststeden trofee.
Gent (Frans: Gand) is de hoofdstad en grootste centrumstad van de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en van het arrondissement Gent. Gent heeft een oppervlakte van 15.774 hectare en telt ruim 260.000 (ingeschreven) inwoners (2020), waarmee het naar inwonertal de op een na grootste gemeente van België is, na Antwerpen. De stad is tevens de hoofdplaats van het kieskanton Gent en telt vijf gerechtelijke kantons. Gent ontstond uit Keltische woonkernen in het gebied van de samenvloeiing van de Leie en de Schelde. In de middeleeuwen groeide Gent onder impuls van een bloeiende wolnijverheid uit tot een van de grootste steden van Europa. Ook de vlas- en linnennijverheid en het stapelrecht op graan dat Gent verwierf droegen aanzienlijk bij tot haar welvaart. Na een korte calvinistische periode kende de stad een zeker verval dat pas keerde tegen het einde van de 18e eeuw, toen de katoennijverheid Gent tot een van de eerste industriesteden van het Europese vasteland maakte. In het Hof ten Walle, het latere Prinsenhof, werd op 24 februari 1500 de latere keizer Karel V geboren. In de stad werden de Pacificatie van Gent (1576) en de Vrede van Gent (1814) ondertekend. Gent wordt ook wel de Fiere Stede of de Arteveldestad genoemd. Wegens zijn ligging in een uitgestrekt gebied van bloemen- en plantenkwekerijen wordt Gent ook de Bloemenstad genoemd (zie Gentse Floraliën). De inwoners van Gent heten Gentenaars[1] en dragen de bijnaam Stroppen (Stroppendragers). In Gent spreekt men Gents, een dialect dat behoorlijk sterk van de andere Oost-Vlaamse dialecten afwijkt. De patroonheiligen van Gent zijn Sint-Lieven en Pharaïldis. Sint-Bavo is de patroonheilige van het bisdom Gent; naar hem zijn de voormalige Sint-Baafsabdij en de huidige Sint-Baafskathedraal vernoemd.
De start was vanuit Odissee Technologie Campus Gent. Sfeervolle wandeling in het historische en pittoreske gent in kerstsfeer, langs vele bezienswaardigheden en oude stadsgedeelten.
Vandaag was er niet veel keuze om te wandelen, buiten een groepswandeling van Euraudax in Torhout was er een gewone wandeling in Dentergem. Zelfs in de provincie Oost-Vlaanderen was er geen. Dus ik reed vanmorgen naar Dentergem, waar de wandelclub uit Tielt( Wattewijstappers ) er hun Sinterklaaswqandeling deden.
Dentergem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 8000 inwoners. De naam van het dorp, voor het eerst vermeld in 1035, is een samentrekking van een persoonsnaam en de -heim (woonplaats) uitgang en heeft een Germaanse oorsprong. Op het grondgebied van Dentergem werden omstreeks 1900 de overblijfselen van twee paaldorpen aangetroffen. Het oudste dorp werd al vanaf het neolithicum bewoond en tot in de late bronstijd vond er bewoning plaats. In het tweede dorp kwamen in de vroege middeleeuwen een aantal Frankische immigranten te wonen. Vermoedelijk vestigde zich omstreeks de tiende eeuw een heer in Dentergem. Naast de heerlijkheid Dentergem lagen op het grondgebied nog een aantal, soms zeer kleine, heerlijkheden. In 1322 werd het bestaan van een kerk gemeld, in 1353 was voor het eerst sprake van een zelfstandige parochie. Vanaf de 14e eeuw kent Dentergem, naast de landbouw, ook huisnijverheid zoals de linnenweverij. De heerlijkheid was oorspronkelijk waarschijnlijk in handen van de Sint-Pietersabdij te Gent. Later, tot 1535, de familie van der Zype, vervolgens van Lichtervelde en de Gruutere, vanaf 1578 aan Lachals en vanaf 1698 aan de Kerckhove de Denterghem. De omgeving van Dentergem had te maken met de legering van Franse troepen in 1581, en hetzelfde gebeurde eind 17e eeuw, nu door anti-Franse troepen, tijdens de Negenjarige Oorlog. Tijdens de 18e eeuw keerden betrekkelijke rust en welvaart terug. Vanaf 1789 waren de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van 7 weeën actief in het onderwijs. In 1861 stichtten zij een klooster. In 1888-1889 werd onder meer de Meulebekesteenweg aangelegd, die een betere verbinding met Meulebeke mogelijk maakte. In 1892 kwam er een weverij (Abbeloos) en in 1896 een grote brouwerij (Desplenter). In 1977 fuseerde Dentergem met Markegem, Wakken en Oeselgem tot een fusiegemeente met zetel in Dentergem.
De start was vanuit het JOC en men kon kiezen uit 7-10-12-18 en 24km. Had afgesproken met Henri en Urbainen we besloten om de 18km te wandelen. Er was een centrale rustpost in Markegem, waar de 18 en 24km een mooie lus moesten wandelen door de Baliekouter.
Het parcours die ik volgde
Via mooie veldwegels ging het richting Markegem.
Het eerste gedeelte was heel mooi, bijna alles was onverhard.
Zicht op Markegem
Hier een mooie dreef die ons door het bedrijf deed wandelen.
Door de boomgaarden
Enkele vergezichten
Na de doortocht door de fruitboer, kwamen we aan in Markegem. Hier moesten we een mooie lus maken richting Baliekouter.
eerst een kleine weg volgen vooraleer we aan de Baliekouter aankwamen.
Hier zijn we aangekomen aan het domein.
De Baliekouteris een West-Vlaams provinciedomein in Wakken, deelgemeente van Dentergem. Het domein is gelegen aan de Mandel. De naam baliekouter is afkomstig van een balie (of tol) op de weg tussen Tielt en Waregem. In 1993 werd het voormalige kasteeldomein overgenomen door de provincie, en later in 2004 opengesteld en in 2005 uitgebreid. Het gebied is nu 51 hectare groot waarvan 8 hectare bebost.
Heel rustig om er door te wandelen. Dit domein is enkel voor wandelaars, dus geen moutainbikers toegelaten.
Een lus van 5.5km deden we hier.
Hier even buiten het domein
om hier er terug in te gaan.
Markegem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Dentergem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Aan de kerk werd in 2011 een standbeeld van een uil onthuld. Het verwijst naar de bijnaam van Markegem, Uilengemeente, en de legende van Uilegem. De legende gaat ongeveer als volgt: De pastoor begroef zijn geld op een plaats en schreef daarboven: hier woont een uil. De nieuwsgierige koster ging daar eens kijken, trof het geld aan en nam het mee, nadat hij in het zand geschreven had: hier woont geen uil meer. Uiteindelijk schreef de pastoor: hier zal nooit meer een uil wonen .Na de tweede rust in Markegem gingen we terug richting startzaal.
Hier gingen we door het bedrijf van Walcarius, een heel groot bedrijf.
eventjes voorbij een pretpark
een weg volgen tot aan de andere kant van dit bedrijf.
terug tussen de appelen en peren.
En dit was voor het allerlaatste gedeelte door dit bedrijf. iedere afstand moest hierdoor
En dan nog een mooi nieuw wandelpad volgen tot aan de startzaal.
Het was een rustige en mooie wandeling rondom deze gemeente. er waren meer dan 1600deelnemers.
Vandaag een wandeling dicht bij huis. De wandelclub uit Moorsele (de 7 Mijlstappers) organiseerden er hun Mannavita warmewijntocht in Gullegem.
Gullegem is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het is sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. De gemeente is sterk verstedelijkt. Ze wordt van de hoofdgemeente Wevelgem gescheiden door de verkeerswisselaar van Moorsele en is bijna vergroeid met de stad Kortrijk, waarvan ze nog door de R8 is gescheiden. Het grondgebied van Gullegem werd al bewoond in het neolithicum, uit welke tijd enkele pijlpunten van silex werden aangetroffen. Uit de Keltische tijd stamt een brandgraf. Ook werden er in 1976 Romeinse waterputten gevonden van de 1e eeuw n.Chr., waarin zich enkele sieraden en munten bevonden. Gullegem zou gelegen zijn op het tracé van de heerbaan van Tongeren naar Boulogne. Gullegem werd voor het eerst vermeld in 1066, als Godelinchehem, de verbinding van een persoonsnaam en de -heim (woning) uitgang. Het patronaatsrecht werd toen geschonken aan de Sint-Maartensabdij van Doornik. De eerste vrouwe van Gullegem die bekend is, was Catharina van Maldegem, genoemd in 1340. De laatste heer was Louis de Haveskerke (1788-1792). Van belang is de vlasnijverheid die vanaf de 15e eeuw van groot belang werd voor Gullegem. Omstreeks 1838 werden in de regio enkele uitvindingen gedaan die het weven van linnen ster, vooral de Europese weg 403k verbeterden. In de 19e eeuw kwam de industrialisatie van de vlas- en linnenindustrie op, hoewel er ook nog lange tijd veel thuiswevers waren. Einde 19e eeuw waren dat er 154. Daarna slonk dit aantal snel. Het hoogtepunt van de industriële vlasnijverheid lag in 1935. Vooral na de Tweede Wereldoorlog liep het belang van deze activiteit snel terug maar nieuwe bedrijvigheid kwam op. Naast de snelwegen, vooral de E403, verrezen bedrijventerreinen. Ook groeide Gullegem vrijwel vast aan de Kortrijkse agglomeratie. Een zwingelmolen was een speciaal type windmolen dat in deze streek omstreeks 1880 werd ontwikkeld en diende voor het zwingelen van vlas. Dit was de eerste stap op weg naar de mechanisatie van het zwingelproces. Op 19 oktober 1914 richtten de Duitse troepen grote schade aan in het dorp. Ook op 6 en 7 september 1944, toen Britse troepen Gullegem kwamen bevrijden, werden een aantal huizen vernield door beschietingen en bombardementen. Na de Tweede Wereldoorlog breidde Gullegem zich snel uit. In de jaren '60 van de 20e eeuw werd de sociale woningbouwwijk Wijk Te Walle aangelegd. In 1977 werd Gullegem een deelgemeente van de fusiegemeente Wevelgem.
De start van deze wandeling was vanuit het OC de Cerf. de wandelaars konden uit verschillende afstanden hun keuze maken. Ditmaal afgesproken met Urbain, en we besloten een lange afstand te wandelen. We dronken eerst nog een koffie, alvorens aan de wandeling te beginnen. De kleinste afstand bleef in Gullegem en ging richting de Bergelen en terug. De andere afstanden gingen eerst richting Bissegem, de langere afstanden wandelden daarna richting Marke en naargelang de afstand deed men 1 of 2 lussen. Na deze ging men terug naar Bissegem om dan vervolgens via de oude Pastorie (waar men een warme wijn of een alternatief kreeg) terug naar de startzaal.
Vanaf 10km naar Bissegem. "Ja ,mein ne kjer noa Bissegem gewist" klinkt in onze oren ! Eens over de R8 trekken we naar het onlangs aangelegde stadsgroen Ghellinck, en zo verder langs OC De Neerbeek en een stukje natuur, de oude startbaan van het vliegveld van Wevelgem, naar de rustpost.
hier wandelden we door het stukje natuur de Ghellinck
Hier zicht op de startbaan van het vliegveld Wevelgem
De nieuwe brug te Bissegem die verbinding heeft met Marke
Hier langs de Leie
We volgden een eindje het Prikkelpad
Hier aan gekomen aan het park van Marke
Dit diertje kwam even dag zeggen
Het kasteel park van Marke. Het kasteel werd gebouwd tussen 1802 en 1807 als zomerverblijf voor François van Ruymbeke (1770-1840) en zijn echtgenote Marie-Thérèse Delebecq (1768-1844). Samen baatten zij de lakenhandel Bethune & Fils van haar eerste echtgenoot Jean Baptiste Bethune (1757-1791) verder uit. François van Ruymbeke liet het belangrijkste deel van zijn patrimonium aan zijn schoonkinderen en zo bleef het kasteel eigendom van de familie de Bethune. Het park is door Dewarlez ontworpen in Engelse stijl, zeer in de mode bij het begin van de Romantiek. Men streeft naar een natuurlijk en idyllisch landschap, waarbij schilderachtige plekjes gecombineerd worden met verre uitzichten. De bijgebouwen met oranjerie, nu omgebouwd tot bibliotheek, zijn aan het oog onttrokken. Over de twee vijvers werden kleine, op China geïnspireerde brugjes aangelegd. Zij moeten tot de vroegste smeedijzeren bruggen in ons land worden gerekend. Ook de ommuurde, ovale moestuin is een zeldzaamheid.
Na het bezoek aan het park gaan we verder door Marke richting onze rustpost het Open groene.
Dit was een mooi stukje tot aan de rustpost
Het Preshoekbos is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeenten Kortrijk en Menen met hoofdingang aan de Aalbeeksesteenweg 49. Dit gebied heeft als kern het gehucht Preshoek, gelegen tussen Aalbeke, Lauwe en Marke. Het gebied wordt doorsneden door de autowegen E17 en E403. In dit gebied beheert het Agentschap voor Natuur en Bos sinds 2009 een 250-tal hectares, die reeds werden of worden bebost. Zowel ten oosten als ten westen van de E403 ligt het domein. Een viaduct verbindt beide stukken. Het bos, op voormalige akkers en weilanden geplant, bestaat uit inheemse bomen en struiken. In het oosten van het domein, nabij de Keizerstraat in Marke, ligt een bloemrijke helling met onder meer aardaker en donderkruid. Tot de vlinders die in het domein worden aangetroffen behoren oranjetipje landkaartje, bruin blauwtje, icarusblauwtje, oranje luzernevlinder, bont zandoogje en sleedoornpage. Andere dieren zijn patrijs, haas, konijn, wezel, hermelijn en vos.
Na onze rust maakten we een 1°lus door het deel van het Preshoekbos
Mooie zichten
Na de rust begonnen we aan de 2°lus richting het stadsgroen van de Marionetten.
Hier passeerden we Vanneste Molen
Op weg naar de Libelle
Zicht in de Libelle
Al een zicht op het frame
In de Libelle zelf
Op weg naar het stadsgroen. Op een steenworp van het stadscentrum vind je een groene schat. Stadsgroen Marionetten is een ecologisch recreatief natuurgebied in Kortrijk, aantrekkelijk en bereikbaar voor alle Kortrijkzanen en bezoekers. Je wandelt er door verschillende stukken landschap: boskanten, waterpartijen, open plekken, verdoken hoeken, een speelheuvel, een bos om in te ravotten en weilanden. Een stuk natuur, midden in jouw stad. Ideaal om een frisse neus te halen, de benen te strekken, tot rust te komen of heerlijk te ravotten. Stadsgroen Marionetten bestaat uit verschillende landschapskamers, elk met een eigen gezicht en sfeer. Een rood pad loopt als ruggengraat door de verschillende kamers. In de landschapskamer Sint-Anna kan je ravotten in het speelbos, kampen bouwen in het geboortebos en je uitleven op de speelheuvels. Of kom fruit plukken in de sneukelhaag en fruitbomen. In de Smokkelpot kom je heel dicht bij het water. Loop over en rond de mooie waterpartij omringd door riet. Of kom heerlijk picknicken langs de oevers van het bufferbekken.
Na de 3°stop gingen we nu terug richting Bissegem via een deel van het prikkelpad en enkele autoluwe weggetjes
Nog een zicht op Marke
Skatepiste tussen Marke en Bissegem
Wat langs de Leie
Na onze laatste stop in Bissegem, nu nog naar de Oude pastorie in Gullegem voor onze degustatie.
Hier zijn we aangekomen aan de Oude Pastorie voor onze warme wijn die we aangeboden kregen van de wandelclub de 7Mijlstappers
Na onze degustie was het nog een 500tal meters te wandelen tot aan onze startzaal. Het was een hele mooie wandeling met heel veel groen. Proficiat aan de parcourmeester en de wandelclub.
Ze voorspelden geen al te goed weer, ik besloot toch een wandeling te maken. Ik ging wandelen in Kruiseke, waar de wandelclub uit Wervik er hun Herfsttocht hielden.
Kruiseke of Kruiseik is typisch landbouwgehucht in de Belgische stad Wervik. De dorpskern - enkele erven, drankgelegenheden, winkels en een huizenrij - ligt een viertal kilometer ten noorden van het centrum van Wervik op 38 meter boven de zeespiegel in een heuvelachtige omgeving, bovenop de glooiing van de Leievallei. De naam Kruiseke zou teruggaan op het feit dat de eerste geloofsverkondigers de ingewortelde boomaanbidding niet konden uitroeien. Aan verschillende bomen werd een kruis aangebracht, waaronder de vermaarde eik tussen Wervik en Geluwe. De grote weg N8 Brussel-Kortrijk-Ieper-Kust passeert nabij de dorpskern. Kruiseke raakte bekend, toen het in het middelpunt van de gevechten van de Eerste Slag om Ieper lag. Het Duitse 16de Beierse reserveinfanterieregiment, waarbij Adolf Hitler diende, deed op 29 oktober 1914 een tweede poging door te breken in Kruiseke nabij Geluveld. Na drie dagen moesten ze de gevechten staken. Op 31 oktober 1914 veroverden ze Geluveld wel maar verloren daarbij meer dan de helft van hun manschappen. De volgende dag namen ze Wijtschate in, maar verloren Geluveld aan de Britten. Op 11 november 1914 vielen de Duitsers opnieuw Ieper aan via de Meenseweg (komende van Menen) ter hoogte van Kruiseke. Ze waren met hun 18.000 manschappen duidelijk in de meerderheid, maar konden de 8.000 Britten die hun de toegang ontzegden niet verslaan. De volgende dag viel de eerste sneeuw wat voor een adempauze zorgde. De manschappen groeven zich in en bereidden zich voor op de komende winter. Nadien schoof het front enkele kilometers verder op, zodat Kruiseke net buiten de frontlinies kwam te liggen, maar nog steeds in de gevarenzone. In 1918, bij het ultieme tegenoffensief, werd minder gevochten om en rond Kruiseke. Toch lag Kruiseke voor 90% in puin, en het was zelfs onmogelijk om de wegen te herkennen.[bron?] Vanaf 1919 werd Kruiseke door de eerste terugkomers weer opgebouwd. Bij de vastlegging van de taalgrens in 1963, werd het Vlaamse gehucht Kruiseke overgeheveld van de gemeente Komen naar de stad Wervik.
De tocht was vanuit het Gemeenschapcentrum de Knippelaar en de wandelaar kon kiezen uit verschillende afstanden. Toen ik aankwam was het licht aan het regenen, dronk eerst nog een koffie alvorens ik vertrok. Tocht langs landelijke wegen op de Kruiseekse hoogvlakte. De lange afstanden gingen richting Zandvoorde, daar maakten de 2 grotere afstanden een lus richting de gasthuisbossen. Rond de klok van 8u begon ik aan de wandeling. De eerste kms waren nog in de regen, nadien hield de regen op en kon de wandelaar meer genieten van zijn tocht.
De kerk van Zandvoorde.
Zandvoorde is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Zonnebeke. Zandvoorde is een land- en tuinbouwdorp, in het golvend landschap in het zuiden van de provincie. De oudste vermelding gaat terug tot 990, als Sanfort.[bron?] "Voorde" is een doorwaadbare plaats. Zandvoorde ligt op een heuvel en lag in de nabijheid van de Romeinse heirweg die in Kruiseke passeerde. Om meerdere redenen zal het dus een veilige vestigingsplaats zijn geweest. Naast de kerk had ook de adel in Zandvoorde invloed. In 1102 werd het patronaatsrecht van de kerk toegekend aan de Abdij van Voormezele. Dit gebeurde door de bisschop van Terwaan wiens invloed ook in Zandvoorde zeer bepalend was. De Geuzenstorm en Inquisitie hadden een grote invloed op het dorp. Van het "kasteel van Zandvoorde" zijn enkel nog sporen in de vorm van een WO I-gedenkplaat te zien. In de 19de eeuw was het lager onderwijs in Zandvoorde het toneel van een taal- en schoolstrijd. Zandvoorde werd geheel verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog en vanaf 1921 vond wederopbouw plaats. In 1971 fusioneerde Zandvoorde met Geluveld, tot die gemeente in 1977 bij Zonnebeke werd gevoegd en Zandvoorde een deelgemeente van Zonnebeke werd. Land- en tuinbouw vormen er nog steeds een heel belangrijke economische activiteit. De inwoners zijn qua moderne diensten voor een groot deel afhankelijk van en gericht op de nabije steden Ieper, Komen en Wervik. Kerkelijk gemeenschapsleven speelt hier nog een rol van betekenis. Zacht landelijk toerisme zorgt langzaam maar zeker ook voor nieuwe invloeden en inkomsten. Voor veel (oude en nieuwe) inwoners is Zandvoorde een zogenaamd woon- en slaapdorp geworden.
Zicht op Zandvoorde, na de rust
Het was een rustige wandeling, spijtig van de eerste kms dat het regende. Weinig opkomst (590dln)
Na gisteren te hebben gewandeld in Deinze bleef ik vandaag in eigen provincie. Ik ging een wandeling maken bij de Heuvellandstappers uit Heuvelland. De wandeling was in De Klijte.
De Klijte (ook: Klijte) is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen, gelegen in de fusiegemeente Heuvelland. De Klijte is in theorie echter geen echte deelgemeente van Heuvelland, omdat de gemeente voordien niet zelfstandig was, maar onder Reningelst viel. Het dorpje telt ruim 500 inwoners. Ter plaatse wordt van De Kliete gesproken. Het was een heerlijkheid tijdens het feodale tijdperk. In 1465 werd een kapel gebouwd die de rang van proosdij had. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd De Klijte verwoest, en daarna weer herbouwd. De proosdij werd in 1923 tot parochiekerk verheven. Na de fusies van 1977 werd Reningelst bij Poperinge ondergebracht, De Klijte, voorheen onderdeel van Reningelst, kwam bij Heuvelland. Het dorp ligt aan de voet van de Scherpenberg, een van de vele getuigenheuvels in Heuvelland. De Klijte ligt in het West-Vlaams Heuvelland op een hoogte van ongeveer 55 meter, aan de voet van de Scherpenberg. Waterlopen zijn de Scherpenbergbeek in het westen, en de Kemmelbeek in het oosten. Beide beken lopen in noordoostelijke richting.
Wandeltocht op en rond de Scherpenberg en de Rodeberg met het onheilspellend klinkende Hellegatbos, dat je aangenaam verrast met zijn diversiteit. De grootste afstanden maken kennis met de beruchte, steile trapconstructie in het Hellegat!
Deinze is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, langs de rivier de Leie. De gemeente fuseerde met Nevele op 1 januari 2019 en telde op 1 januari 2022 44.319 inwoners, die Deinzenaars worden genoemd. De gemeente bestaat uit 17 deelgemeentes waarbij Deinze en Petegem-aan-de-Leie een stedelijke kern vormen met ongeveer 17.500 inwoners. Deinze heeft een oppervlakte van 127,38 km². De stad telt 17 deelgemeenten, heeft drie treinstations (Station Deinze, Station Hansbeke en Station Landegem) en heeft zowel aan de E40 als de E17 een op- en afrit. Naast Deinze-centrum bestaat de gemeente nog uit de deelgemeenten Astene, Bachte-Maria-Leerne, Gottem, Grammene, Hansbeke, Landegem, Meigem, Merendree, Nevele, Petegem-aan-de-Leie, Poesele, Sint-Martens-Leerne, Vinkt, Vosselare, Wontergem en Zeveren. De start was vanuit het VTI, en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen.
De korte afstand deed een lus in Deinze en kwam terug naar de startzaal. De langere afstanden gaan over de kromme brug en vaart Linker oever, langs autoluwe wegen naar de rustpost in Meigem. De 2 grootste afstanden wandelen verder richting Nevele, een stuk langs de Poekebeek en het centrum om daarna over de Finse looppiste en het aanpalend bos terug de rustpost in Meigem te bereiken. Na de rust keren de wandelaars terug langs landelijke wegen en het Shave, het centrum van Zeveren, om zo over Zeveren Planke en de Oudebrugsepoort over de Kromme brug terug naar de startplaats te komen. We hadden een mooie rustige wandeling gehad en het weer was prima. Geniet even mee.
Ging vandaag een wandeling maken in het bekende Watou, de gemeente van het alom bekende St Bernardusbier. Watou is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Poperinge. Watou was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Behalve het dorp zelf maakt ook het gehucht Abele deel uit van Watou. Op de grens met Poperinge ligt het gehucht Sint-Jan-ter-Biezen. Watou in de eerste helft van de 17e eeuw (afbeelding uit Flandria Illustrata - 1641) Het ligt aan de Franse grens en heeft Steenvoorde, Godewaarsvelde, Boeschepe (eigenlijk tegen Abele), Houtkerke en Winnezele als belendende gemeenten in Frankrijk. Watou staat in de lijst van de 50 mooiste dorpen van Vlaanderen. Watou werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 1123, als Wathewa, wat moerassige weide betekent. Op het grondgebied van Watou lagen zes heerlijkheden, waarvan Watou de belangrijkste was. Deze zetelde op de plaats waar de huidige hoeve Blauwhuis ligt. Thierry van Diksmuide, was de eerste eigenaar. Johannes van Ydeghem liet in 1620 het kasteel van Watou bouwen, wat in 1793 werd verwoest. In 1628 werd Karel van Ydeghem door Filips IV van Spanje tot Graaf van Watou verheven. De beeldenstorm van 1566 bracht schade toe aan de kerk. Ook latere oorlogen, onder meer met Frankrijk, dat Watou van 1678-1713 in bezit had, en de Franse revolutie (1793) brachten schade toe. Begin 20e eeuw kreeg Watou aansluiting aan de tramlijn van Poperinge naar Veurne.
De start was vanuit het OC den Bollaard en men kon uit een 5tal afstanden kiezen. Ik ging voor de 24km. We steken af en toe de schreve over, de grens met Frans-Vlaanderen, om wat grenssfeer op te snuiven. Volgens de gekozen wandelafstand volg je een stuk van het Warande- en het Smouthoukpad en nog zoveel rustige wandelwegen. De grotere afstanden volgen nog een golvend wandeltraject naar het Helleketelbos met zijn mooie herfstkleuren. Geniet even mee van de beelden.
Vandaag een wandeling in Meulebeke, waar de wandelclub uit Ardooie hun veldbostocht hielden.
Meulebeke is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt bijna 11.000 inwoners. Er werd de eerste keer gewag gemaakt over Meulebeke rond 1200. Men sprak toen over Mulenbeca. Men neemt echter aan dat er al rond het jaar 1000 een romaanse kerk stond. Etymologisch is de naam Meulebeke gemakkelijk te verklaren daar het over een nederzetting met een molen aan een beek ging (=de Devebeek). Rond 1500 telde Meulebeke reeds een bevolking van 2000 inwoners wat in die tijd niet weinig was. Op 27 september 1645 werden de parochiekerk, 25 huizen en enkele hofsteden door de Fransen in lichterlaaie gezet. De kerk werd in erbarmelijke staat hersteld bij gebrek aan middelen. Het duurde dan ook lang voor er weer van een echte kerk sprake was. Tussen het einde van de 15de en het einde van de 18de eeuw was de baronie van Meulebeke in het bezit van de familie de Beer. Jan de Beer, zegelbewaarder van hertog Karel de Stoute, was de eerste. De familie leefde in het Kasteel Ter Borcht. Hierdoor komt het ook dat Meulebeke een beer in zijn wapenschild heeft. In 1896 werd de kerk in neogotische stijl verbouwd, de toen zo gangbare kerkelijke stijl in Vlaanderen. Het modernisme van de jaren zestig heeft de kerk vanbinnen getroffen doordat de vele pilaren verwijderd werden om plaats te maken voor een aantal betonnen exemplaren. In de 19de eeuw was de vlasindustrie een belangrijke werkgever in het landelijke Meulebeke. Er werd berekend dat ongeveer 65% van alle Meulebekenaars hierin op één of andere manier actief was. Zo werd de vlasweverij Libeco rond 1900 opgericht in Meulebeke. Deze is overigens tot op vandaag nog steeds actief. Rond 1900 waren er ook ongeveer 12 molens in Meulebeke. Door de twee wereldoorlogen blijft er vandaag de dag nog maar een molen meer over, de Herentmolen.
De start was in het Sint Antoniusschooltje op de parochie 't Veld. de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, al de afstanden gingen door het provinciedomein 'tVeld. De grotere afstanden kregen nog eens het domein Rodesgoed ook. Geniet even mee van de sfeerbeelden.
We gingen richting het Veld
Genieten van de zonsopkomst.
Na een doortocht door 'tVeld gingen de wandelaars de 1° rustpost opzoeken.
Een stukje regenboog.
Mooie vergezichten
Hier een mooi zicht op de regenboog.
Na de rust op weg richting Rodesgoed.
Op weg in het Rodesgoed.
Het Rodesgoedis een natuur- en recreatiegebied in de tot de West-Vlaamse gemeente Izegem behorende plaats Kachtem. Het omvat een bos dat werd aangeplant op 40 ha landbouwgrond die in 1995 door het Agentschap Natuur en Bos werd verworven. De grond behoorde aanvankelijk tot het domein van de heren van de heerlijkheid Rode. Hier stond de voornaamste hoeve. Deze werd gerestaureerd en doet sindsdien dienst als brasserie. Het Rhodesgoed wordt doorstroomd door de Roodebeek, die hier zijn meanderende loop heeft behouden. Ook zijn er poelen gegraven. Er zijn fiets-, wandel- en ruiterpaden door het domein en ook is er een speelweide.
Mooi domein om eens te wandelen.
Terug naar onze rustpost.
Bijna aan de rustpost.
Zicht op 'tVeld.
Hier gaan we nog eens door het domein. Het Provinciedomein 't Veld is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Ardooie, direct ten westen van de kom van het dorpje 't Veld gelegen. Het 44 ha grote gebied was oorspronkelijk het domein van het Kasteel van Ardooie, en bestaat uit park met vijvers en bos. Het kasteel is particulier bezit, maar het domein is vrij toegankelijk en er zijn wandelpaden door en om het domein uitgezet die ook langs de Rysselendemolen en het historische Veldkruis, dat zich aan de rand van het gebied bevindt.
Ook het laatste gedeelte was heel mooi.
Rond de vijvers.
Zicht op de kerk van Sint-Antonius.
Nog een 300tal meters verwijderd van de startzaal. Een mooie en aangename wandeling.
Na gisteren een teleurstellende wandeling te hebben gehad, hoopte ik vandaag een veel betere wandeling te zullen krijgen. Ik ging richting Passendale waar de wandelclub uit Zonnebeke er hun jaarlijkse wandeling deden.
Passendale is een landelijk dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en tegenwoordig de hoofdgemeente van Zonnebeke. Het ligt op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug, die doorloopt richting Westrozebeke. Tot 1977 was Passendale een zelfstandige gemeente.Passendale is vooral bekend vanwege de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen die refereren aan de Eerste Wereldoorlog, met name de Derde Slag om Ieper. De naam betekent vermoedelijk een "pas tussen de dalen", dus een verbinding over hoger gelegen grond tussen de uitgestrekte West-Vlaamse moerassen. Een alternatieve verklaring is dat de naam afkomstig is van de Germaanse benaming voor het 'dal van Pasko' of Pascandale.[2] De naam Pascandale werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 855. Passendale is bekend van gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Derde Slag om Ieper in 1917 sneuvelden er meer dan honderdduizend geallieerde en Duitse militairen in een uitzichtloze strijd die maanden duurde. Vooral in het Brits Gemenebest is Passendale een begrip geworden. De slag werd beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden, die duurde van 4 oktober tot 6 november 1917. Doordat het Britse leger (Franstalige) Belgische stafkaarten gebruikte, met de oude schrijfwijzen van de Vlaamse toponiemen, is de plaats in de Engelse oorlogsliteratuur bekend als Passchendaele, door de Britten uitgesproken als passion dale of "dal van de lijdensweg". Het dorp werd totaal verwoest. Op 28 september 1918 werd Passendale definitief op de Duitsers heroverd door het 4e Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Naar deze legeronderdelen werden dan ook twee straten genoemd.
De start van deze wandeling was vanuit het PC De Craye. De wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen, ik ging voor de langste.
Herfsttocht richting Moorslede langs autoluwe en onverharde wegen tijdens het weekend 'Dag van de Trage Weg'. Geniet van het kaasdorp Passendale. Gedeeltelijk nieuw parcours, nieuwe rustpost. Geniet even mee van enkele sfeerbeelden.
Het was een hele mooie en aangename wandeling, er waren meer dan 2000 wandelaars.
Het beloofde nog een mooie zondag te zijn, dus ik trok er nog eens op uit voor een wandeling in de streek van Brugge. Ik reed naar Zedelgem, waar de wandelclub 4 op een rij er hun jaarlijkse Zilleghemtocht hielden.
Zedelgem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente ligt tussen Brugge en Torhout en telt ruim 22.000 inwoners. Zedelgem (in de volksmond Zilleghem) bestaat uit de deelgemeenten Aartrijke, Loppem, Veldegem en Zedelgem zelf. Mooie verkenning door Groot Zedelgem.
De start was vanuit de sporthal de Groene meersen. Ik had afgesproken met Henri om te samen deze wandeling te maken. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen ,dus keuze genoeg. Na een kop koffie begonnen we aan de tocht. Geniet even mee van de mooie beelden.
Ging vandaag een wandeling maken bij een recente nieuwe club uit Wortegem.
Wortegem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Wortegem-Petegem. In Wortegem bevindt zich het gemeentehuis van de fusiegemeente. Uit een 11e eeuwse kopie van een document uit 964 dateert de benaming Wrattingem. Het betreft de combinatie van een persoonsnaam en de -heim (woonplaats) uitgang. Het dorp maakte deel uit van de kasselrij Oudenaarde en behoorde tot de heerlijkheid Petegem. In de 17e eeuw werd Wortegem door de Graaf van Vlaanderen als aparte heerlijkheid uitgegeven en kwam aan de familie de Bossière, in 1669 kwam hij aan de familie Van den Bossche en in 1686 aan de familie van Spiere, baronnen van Moregem. Door huwelijk kwamen beide heerlijkheden aan de familie de Dennetières. In 1767 kwam de heerlijkheid aan Emmanuel Charles van Hoobrouck. In 1830 was er enige industrie: er werden houten pompen en weefkammen vervaardigd. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het grootste deel van de aanwezige bossen gerooid. In de loop van de 20e eeuw werd Wortegem een forenzenplaats.
De start van deze wandeling was vanop het domein de Ghellinck. Het beloofde een mooie tocht te worden.
Start en aankomst op het domein.
Het Domein De Ghellinck is een kasteeldomein in de Belgische voormalige gemeente Elsegem, thans een deelgemeente van de Oost-Vlaamse Wortegem-Petegem. Het situeert zich langs de Kortrijkstraat, een onderdeel van de N453. Het kasteel brandde af in 1973, maar het domein zelf kreeg later een openbare functie. Eerder was het domein de Ghellinck bekend als het leen Ten Doorne. Op dit leen was een kasteel gelegen dat sinds 1331 bekend was en later Rockegem genoemd werd. In 1718 kwam het kasteeldomein in bezit van de familie de Ghellinck, toen Jean-Baptiste De Ghellinck het kasteel en omgeving kocht van Pierre de Berghes Saint Winnoc. De familie bleef er nadien meer dan 2 eeuwen wonen en leverde meestal de burgemeester aan de gemeente Elsegem. Zijn kleinzoon en naamgenoot Jean-Baptiste de Ghellinck liet het kasteel in 1786-1789 verbouwen. Gedurende de jaren 1864-1866 werd op het eiland in de parkvijver een nieuw exemplaar gebouwd in de neo-Lodewijk XIII-stijl ,naar ontwerp van architect Limbourg uit Ath. Meteen het derde kasteel op die plaats. In 1973 brandde het kasteel af (zonder dat de oorzaak ooit werd gevonden) en in 1975 werd het 28 ha grote goed aangekocht door de gemeente Wortegem-Petegem. Het kreeg een openbare functie en het koetshuis, stallingen en bibliotheek werden decennia later grondig gerestaureerd. De ondertussen al bouwvallige bijgebouwen gingen aan hun functie voorbij en hadden bovendien tijdens de beide wereldoorlogen veel schade opgelopen. De restauratie kostte € 2,75 miljoen en was volledig afgewerkt in 2011. De stallingen en koetshuis worden thans uitgebaat als restaurant en congrescentrum. De bibliotheek, oorspronkelijk uit 1895, fungeert nu als vergader- en ontvangstruimte, en heeft een dakterras dat uitzicht geeft op de Vlaamse Ardennen. Het park dat ligt nabij de (oude) Schelde werd grondig onder handen genomen en is vrij toegankelijk. Het was destijds aangelegd in landschappelijk stijl maar had tijdens diezelfde oorlogen fel te lijden onder de houtkap. Het verbrande kasteel zelf werd afgebroken, maar de met balustrades omringde plaats en toegangsbrug zijn nog duidelijk aanwezig. Ook goed zichtbaar in de park is een arm van de oude loop van de Schelde
Een klein stukje openbare weg en dan terug de natuur in.
Mooie zonsopgang
Heel veel afwisseling tijdens de wandeling.
Hier een eindje in en langs het Golfterrein van Wortegem.
Blik op het Golfterrein
De rust was voorzien in Petegem aan de Schelde nabijna 8km. Daar moesten de grotere afstanden een mooie lus maken van ongeveer 10km richting Donkvijver.
Zicht op Petegem.
Weidse zichten.
Zicht op Moregem
Op weg naar Donkvijver
Hier aangekomen op het domein
Het Recreatiedomein De Donk is gelegen aan de westelijke rand van de Belgische stad Oudenaarde. Het accent ligt op sportieve recreatie, op en rond een aangelegde vijver. Het domein is 85 ha groot, de vijver 30 ha. De Donkvijver is ontstaan in de jaren 60 door uitgraving in functie van de wegenbouw, waarbij de grond werd aangewend voor de aanleg van de N60. Sinds de middeleeuwen zijn er al vijvers en meren in het gebied dat toen al Den Donk werd genoemd. Het gebied was toen enerzijds een verdedigingsgordel van Oudenaarde, maar daarnaast ook gemeenschappelijke weidegrond waar dorpsbewoners hun vee lieten grazen onder toezicht van de Donkmeesters. Dit bleef zo tot begin van de 19e eeuw. De Donkvijver is niet alleen bestemd voor zeilers, kajakkers en surfers maar ook voor vissers. Rondom het meer werden door de eigenaars - de Oost-Vlaamse stad Oudenaarde en Toerisme Vlaanderen - wandel- en joggingpaden aangelegd. Daarnaast is er een camping, een Taverne, een beachbar en een hotel voor de sportbeoefenaars. Die kunnen er naast de vernoemde sporten zich tevens wagen aan avontuurlijke hindernispistes. In de winter van 2012-2013 werd er voor eerste maal aan langlauf gedaan. Het open domein is vrij toegankelijk en in de zomer ziet men er vooral zonnekloppers, alhoewel het zwemmen is verboden. In de winter is het een winterrustgebied voor allerlei in het wild levende vogels. De Donk fungeert als een aantrekkingspool voor allerlei groeperingen voor events, teambuilding, survival, sportkampen, milieuklassen. In April 2017 opende The Outsider Vlaamse Ardennen in samenwerking met Stad Oudenaarde en de Provincie Oost-Vlaanderen een kabelbaan rondom de Donkvijver. Deze kabelbaan maakt het voortaan mogelijk om te wakeboarden, waterskiën en kneeboarden op de recreatievijver. De Donk sluit tevens aan op een route van fietsknooppunten en ligt in het zicht - sinds 2012 - van de aankomstplaats van de Ronde van Vlaanderen.
Heel mooi om er te wandelen.
Ook het bijbehorende park deden we aan.
Nog een zicht op de vijver
Door de tunnel
Een eindje de Schelde volgen
Nog een stuk door de Langemeersen.De Langemeersen vormen een natuurreservaat in Zuid-Oost-Vlaanderen. Het reservaat ligt in de Scheldevallei, aan de uitlopers van de Vlaamse Ardennen. Het natuurgebied bevindt zich op de grens van het grondgebied van de gemeente Wortegem-Petegem (deelgemeente Petegem-aan-de-Schelde) met Oudenaarde. Het volledige open Scheldemeersengebied rond Bevere en Wortegem-Petegem beslaat een 190-tal ha, waarvan 130 ha beschermd is als natuurgebied. In dit gebied wordt 51 ha beheerd door Natuurpunt in samenwerking met de plaatselijke landbouwers. Het gebied maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. In 2019 werden er vier kantelstuwen geïnstalleerd om het natuurlijke waterpeil in het gebied te herstellen.
Zicht op de kerk van Elsegem
Terug aan gekomen op het domein. Een hele mooie wandeling, zeker een aanrader. Proficiat aan de parcoursbouwers.
Ditmaal besloot ik een knooppuntenwandeling te maken bij onze Noorderburen. Ik reed naar het alom gekende Sluis, wilde daar de randgemeenten even verkennen.
Sluis (West-Vlaams: Sluus) is een vestingstad in het westen van Zeeuws-Vlaanderen, in de Nederlandse provincie Zeeland. De gemeente waartoe het stadje behoort heet eveneens Sluis, maar de hoofdplaats van deze gemeente is Oostburg. Tot 1995 was Sluis een zelfstandige gemeente. Op 1 januari 2021 had de stad Sluis 2.350 inwoners. Sluis ligt in het zeekleipoldergebied op een hoogte van ongeveer 2 meter. De omgeving wordt gekenmerkt door akkerbouw. De Wallen van Sluis en de Damse Vaart zijn belangrijke natuurgebieden. Ten oosten van Sluis ligt de Krabbekreek terwijl de Belgisch-Nederlandse grens ten zuiden van Sluis gevormd wordt door het Lapscheurse Gat, dat overgaat in de Stierskreek. Enkele overblijfselen van de Staats-Spaanse Linie, zoals de Kruisdijkschans en Krabbeschans, zijn nog in het landschap aanwezig. De aantrekkingskracht van Sluis komt voort uit het feit dat de winkels op zondag geopend zijn. Vroeger waren sommige producten in Nederland goedkoper of in België verboden en dat verhoogde de aantrekkingskracht. De opening op zondag begon al in 1908. Dit had te maken met het feit dat, ten gevolge van de toenmalige Franse secularisatiepolitiek de kloosters geen onderwijs meer mochten geven. De congregaties weken naar België en Nederland uit. In Sluis werd een zeer groot internaat, het Instituut Saint-Joseph, gesticht. Veel jongens uit België en Frankrijk genoten daar hun onderricht. In het weekend kwam de familie op bezoek hetgeen voor grote drukte zorgde en leidde tot het openstellen op zondag van de winkels. Daarom heeft Sluis, ondanks zijn geringe aantal inwoners, een groot winkelbestand. Sluis is in Zeeland de winkelstad met het grootste aantal meters hoofdwinkelstraat. Het stadje, dat slechts een kleine twee kilometer van de grens ligt, kent een druk kooptoerisme vanuit België. De stad kent meerdere restaurants, waaronder tot eind 2013 Oud Sluis, een driesterrenrestaurant. In de zomer, wanneer veel toeristen aan de Zeeuws-Vlaamse kust verblijven, trekt het stadje een groot aantal dagjesmensen. Jaarlijks bezoeken zo’n 5 miljoen mensen Sluis. Kenmerkend was ooit het grote aantal seksshops, in een tijd dat deze in België niet voorhanden waren.
Het knooppuntensysteem is daar wat anders dan bij ons. De paaltjes zijn smaller en zijn dikwijls niet altijd herkenbaar. Ook de tussen bepijling is heel anders, die zijn gemarkeerd met kleine rechthoekige bordjes met een pijltje erop, je moet heel goed opletten en weten dat dit ook telt. Ik parkeerde mijn wagen aan het sportcomplex, daar kan je nog gratis parkeren en ligt op een boogscheut van het centrum. De wandeling begon bijna aan de molen, dus vanaf het sportcomplex was het een klein stukje wandelen tot aan het eerste knooppunt.
De start is dicht bij de molen.De Brak is een ronde stenen stellingmolen die zich bevindt te Sluis en als korenmolen is ingericht. Hoewel de stad Sluis in de 15e eeuw wel zeven windmolens telde zijn de meeste daarvan gesloopt. De laatste twee, beide houten standerdmolens, in 1926 en 1937. Gebleven is De Brak, genoemd naar een hondenras, die gebouwd is in 1739 en zich op een 2,5 m hoge molenbelt bevindt. Het was de eerste stenen molen van Sluis. In 1933 werd de molen stilgezet maar werd het malen op de begane grond voortgezet met een oliemotor. Op 31 oktober 1944 brandde de molen af ten gevolge van oorlogshandelingen. In 1950 werd hij echter hersteld. Op de begane grond kwam een elektrische maalderij, die echter in 1964 buiten bedrijf werd gesteld. Sindsdien is er een horeca-inrichting in gevestigd. Op de bovenverdiepingen bevindt zich een werkende maalinrichting met twee koppel 17der (150 cm) maalstenen, die regelmatig door vrijwillige molenaars wordt gebruikt. Ook is er een elektrisch aangedreven buil aanwezig en een eveneens elektrisch aangedreven mengketel. Het luiwerk van De Brak is een sleepluiwerk.Belangwekkend aan deze molen is de prachtige gevelsteen boven de deur, waarop een hond is afgebeeld en het jaartal van de stichting alsmede de namen van de stichters worden vermeld in een golvende tekst.Hoewel de directe omgeving van de molen enigszins commercieel aandoet is de landschappelijke waarde van de molen hoog.De molen is van Pasen tot eind oktober vrijwel dagelijks te bezichtigen; kaartjes zijn in de tegen de molen aan gebouwde souvenirwinkel te verkrijgen.
Ik passeerde deze vijver
Een zicht vanop de wallen
Hier aan deze ruine is het goed opletten qua bepijling.
Hier over de brug was het volgende markeerpunt, dus dit was even schrikken, niks van markering ervoor.
En hier was het helemaal fout, nergens een merkteken te bespeuren, dus wat improviseren.
Deze ooievaars waren aan het genieten
Zicht op St Anna ter Muiden, wat verder was ik weer op het rechte pad.
kruising met grens België en Nederland
Heel wat afwisseling en mooie zichten.
Op de dijk staat grenspaal 362. Dit is de laatste paal met jaartal 1843.
Op weg naar het Zwin.
Hier aangekomen, nog de trapjes op en ben dan in het natuurdomein.
Mooi zicht, Rond het begin van onze jaartelling drong de zee ver het land binnen. Er ontstond er een binnenzee met een uitgebreid stelsel van geulen en kreken. In de 13e en 14e eeuw was deze zeearm, ’t Zwyn, een belangrijke vaarweg naar Brugge. De steden aan het Zwin, waaronder Brugge, Damme en Sluis, werden bloeiende handelscentra. Ze verloren hun handelspositie toen de geul steeds ondieper en uiteindelijk onbevaarbaar werd. In latere eeuwen werd het Zwin grotendeels ingepolderd. Slufter en poldertjesHet Zwin is een slufter: een strandvlakte achter de duinen die in open verbinding staat met de zee. Direct achter de geulmonding ligt zandstrand, meer naar binnen liggen duinen en schorren. Achter de duinenrij liggen twee kleine polders, die in beheer zijn bij het Zeeuwse Landschap: de Kievittepolder en de Oudelandsepolder. In de Zwinweide, ooit een zijgeul van het Zwin, is zeer gevarieerd gebiedje waar zoet en zout elkaar op kleine afstand afwisselen. Dankzij de afwisseling tussen nat en droog, zout en zoet, en klei en zand kent het hele gebied kent een grote variatie in plantengroei. Het Zwin in verandering Om het Zwin te behouden worden er momenteel grootschalige ingrepen gedaan.
Hier at ik mijn boterhammetje op,er stak een felle wind op.
Het Zwin was van oorsprong de zeearm die Brugge met de Noordzee verbond. Volgens sommige auteurs zou Sincfala een oudere naam voor het Zwin zijn, hoewel Sincfala waarschijnlijk de zeearm is die later de Scheldemonding zou worden. Het Zwin is vergroot door de stormvloed van 1134. Via het Zwin was Brugge voor zeeschepen bereikbaar en werd de stad in de 12e eeuw een belangrijk handelscentrum. Als gevolg van latere bedijkingen in de 12e eeuw is deze zeearm gaan verlanden. Door verdere aanslibbing en verzanding is er niet veel meer dan een strandgeul met achterliggende slufter van over. Oorspronkelijk was de monding ruim 6 km breed. De torens van Westkapelle en Knokke fungeerden als baken voor de zeelieden bij hun tocht naar Brugge. Door de verzanding werd Brugge onbereikbaar en moesten voorhavens worden aangelegd. De eerste was Damme, nadien volgden zeewaarts Hoeke, Mude (nu Sint Anna ter Muiden) en ten slotte Sluis. In de eerste helft van de 15e eeuw kwam de haven van Antwerpen op, wat ten koste ging van de handel via Brugge. De stad was financieel niet meer in staat het dichtslibbende Zwin open te houden. De slufter, die bij laagwater gemakkelijk te doorwaden is – niet meer dan enkeldiep – vormt de grens tussen Nederland (Retranchement) en België (Knokke). Opmerkelijk is dat de grenspaal tussen België en Nederland (grenspaal 369) hier niet op de grens staat, maar volledig op Nederlands grondgebied. Dit wegens het steeds wegspoelen van die paal. Het sluftergebied is Nederlands en Belgisch grondgebied. Het kreeksysteem bestaat uit schorren, slikken, stranden en duinen. Het is een bekende vindplaats van 40 miljoen jaar oude haaientanden. Natuurreservaat Het Zwin is een actief krekensysteem, een in Nederland inmiddels zeer zeldzaam landschapstype. Eind 19e eeuw werd het Zwin verkleind door de aanleg van de Zwinpolder en de Willem-Leopoldpolder.
Ook de schaapjes waren aanwezig, zij onderhouden de bermen.
grenspaal 366
Hier verliet ik het natuurdomein en zette mijn wandeling verder
Deze kant zicht op Cadzand
Nu ga ik richting Retranchement, voorlopig geen problemen meer met de markering
Nog enkele natuurdomeintjes.
Nog een brugje over
Hier ging ik langs de zijkant van Retranchement.
Zicht op de molen van Retranchement.
Retranchement is een plaats in de gemeente Sluis, in de Nederlandse provincie Zeeland. De plaats, in het westen van de regio Zeeuws-Vlaanderen, ligt aan de grens met België tussen het Belgische Knokke-Heist en het Nederlandse Cadzand. Het dorp telt 295 inwoners (1 januari 2021). Het omwalde dorp Retranchement is een overblijfsel van een veel groter geheel van versterkingen dat bedoeld was om de Staatse oever van het Zwin te beschermen. In 1604 werd er door Prins Maurits een bescheiden versterking aangelegd waar slechts enkele soldaten met hun gezinnen woonden. Dit geheel bestond uit het Retranchement Cadsandria met Fort Oranje in het noorden en Fort Nassau in het zuiden, die op 1 km afstand van elkaar waren gelegen en omstreeks 1621 werden gebouwd. Tussen 1630 en 1640 werd de omwalling met drie bastions aangelegd die het dorp Retranchement ook tegenwoordig nog omsluit en zich tussen beide forten in bevindt. Vroeger waren er aan de landzijde twee poorten: de Zandpoort en de Slijkpoort. Deze zijn volledig verdwenen.In 1643 kwam daar nog de redoute Berchem bij, die op de westelijke punt van de Bewesten Terhofstedepolder werd gebouwd, ongeveer 1 km ten zuiden van het huidige dorp. Deze redoute werd maar enkele tientallen jaren benut, maar in 1784 werd deze weer voor korte tijd in gebruik genomen. Bij de stormvloed van 1682 zakte een deel van het Fort Oranje weg in het Zwin en men heeft daarop een dam aangelegd om de verdedigingswerken tussen beide forten tegen de zee te beschermen. Uit deze Boerendam, de huidige Molenstraat, ontwikkelde zich het huidige dorp.Tot 1970 was Retranchement een zelfstandige gemeente. In dat jaar werd het bij de gemeente Sluis gevoegd. Van 1995-2003 behoorde het bij Sluis-Aardenburg, daarna bij Sluis.
De Retranchementse molen is een koren- en pelmolen aan de Molenstraat in Retranchement, in de Nederlandse provincie Zeeland. Deze open standerdmolen uit 1818, gedekt met schaliën, heeft een vlucht van 20,70/20,80 meter. De molen is maalvaardig, en wordt nog gebruikt om op vrijwillige basis graan te malen. Al vanaf 1643 staat op deze plaats een molen. De huidige molen werd in 1818 herbouwd nadat hij was omgewaaid.
Infobord
Fort Berchemof Redoute van Berchem (of: Berchen) is een onderdeel van de Staats-Spaanse Linies dat gelegen is in Terhofstede bij Retranchement. De plaats van de voormalige redoute is nog zichtbaar door oneffenheden in het landschap. In de omgeving van dit voormalige fort wordt een natuurgebied van 4 ha ingericht. De plannen hiervoor zijn in 2005 geformuleerd. In de omgeving komen de Boomkikker en de Kamsalamander voor, en in de knotwilgen langs de dijken in de omgeving broedt de Steenuil. Omdat het nieuwe gebied ook de cultuurhistorische waarden wil benadrukken wordt de redoute weer gereconstrueerd maar dit gebeurt in overeenstemming met de oorspronkelijke situatie. Een en ander gaat gepaard met archeologisch onderzoek.
Wat een kanjer
Nog dit pad volgen
Hier al een zicht op het belfort van Sluis. Het meest opvallende gebouw in Sluis is het Belfort van Sluis. Het Belfort van Sluis is het enige Belfort dat zich binnen de landsgrenzen van Nederland bevind. Anders dan de Franse of Belgische belforten staat het Belfort van Sluis niet op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Het bouw van het Belfort startte in de tweede helft van de vijftiende eeuw en werd in het begin van de zestiende eeuw voltooid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het Belfort verwoest. Na de oorlog was het Belfort van Sluis het enige historische gebouw in Sluis dat volledig in originele staat werd herbouwd. In de klokkentoren van het Belfort staat een houten beeld dat ieder kwartier de klokken slaat. Het beeld is vernoemd naar Jantje van Sluis een volksheld uit de geschiedenis van Sluis
Bijna aan het eindpunt
Aangekomen in de dorpskern, nu nog wandelen tot aan het sportcomplex. Heb een mooie wandeling gehad, jammer van wat haperingen maar toch voldaan.
Ik besloot vandaag eens een wandeling te maken van Westtoer. Dit zijn bestaande wandelingen die je altijd kan bewandelen, je moet gewoon de bordjes met de naam van de wandelroute volgen. Dit keer ging ik naar Damme.
Damme is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad is een toeristische trekpleister met veel oude gebouwen. Deelgemeenten inbegrepen telt Damme iets minder dan 11.000 inwoners, die Dammenaars worden genoemd. De stad profileert zich sinds een aantal jaren als boekenstad. Damme werd gesticht in 1180 en toen voor het eerst ook schriftelijk vermeld als Hendam. In 1217 werd dat Hondsdam. Vermoedelijk kwam het voorvoegsel af van Honte, een modderige zeearm. In de 14e eeuw ontwikkelde zich dan de legende dat er, alvorens de stad te kunnen stichten, eerst een duivelse hond moest worden verjaagd. Ik parkeerde de auto op de parking Damme oost. Aan de in-of uitgang staat er al een bordje, dus ik kon direct beginnen aan de wandeling. het is een vlakke wandeling van 12km die richting Oostkerke gaat en terug. Je krijgt mooie polderlandschappen te zien en je wandelt langs de Damse vaart en het Leopoldkanaal en vele natuurpaadjes. Toen ik aan de wandeling begon moest ik langs het normale wandelpad gaan, er waren baggerwerken aan de gang. Na een poosje kon ik op het officieel pad verder mijn tocht doen.
Normaal wandel je langs de andere zijde van de prikkeldraad, maar na een tijdje kom je zo op het echte pad terug.
Zicht op de kerktoren
Het was heel rustig
Hier volg je een tijdje de Damse vaart. De Damse Vaart werd op bevel van Napoleon gegraven (vanaf 1810), vandaar ook de alternatieve benaming "Napoleonkanaal". Deze graafwerken werden nota bene uitgevoerd door Spaanse krijgsgevangen, "afstammelingen" van de heren die niet zo lang voordien de scepter zwaaiden in de Nederlanden. Het kanaal moest deel uitmaken van een netwerk van kanalen langsheen de kust die een snelle bevoorrading van de Franse soldaten moest mogelijk maken en tegelijk vermeed Napoleon daarmee de confrontatie met de machtige Engelse marine. De Damse Vaart zelf zou Brugge met de Schelde moeten verbinden, maar zo ver is het nooit gekomen. Napoleon verloor de strijd en het kanaal is nooit afgewerkt geraakt. Het laatste stukje tussen Hoeke en Sluis werd pas in 1856 uitgegraven. Ondertussen was het kwaad al geschied: Napoleon had het kanaal dwars door Damme laten trekken met als gevolg dat een groot deel van de stad werd afgebroken, onder andere de Korenmarkt en vele statige herenhuizen. De 3 waterlopen die tot dan toe in het centrum van Damme samenvloeiden (Lieve, Reie en Zwin) en de havenkom, werden opgevuld met het zand van de "Damse Vaart". Ook de laatste resten van Monnikerede verdwijnen in het water.
Op weg naar Oostkerke
Mooie landschappen
Hier al een zicht op Oostkerke.
Kerk van Oostkerke (ziet er ongeveer hetzelfde uit als in Damme)
Mooie witte huisjes
Aangekomen te Oostkerke, hier at ik mijn boterham op. het was ook uitkijken naar bordjes, want ze waren aan het werken rond de kerk en sommige bordjes waren weg. Oostkerke is een Belgisch polderdorpje en een deelgemeente van het West-Vlaamse stadje Damme, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. In 1974 werd Oostkerke verkozen tot het mooiste dorp van West-Vlaanderen. Oostkerke is ongetwijfeld één van de mooiste dorpjes van West-Vlaanderen, ja zelf van heel Vlaanderen. In 1974 werd het effectief verkozen tot het mooiste dorp van West-Vlaanderen en in 2008 was het geselecteerd bij de 50 mooiste van Vlaanderen. Het mooiste bewijs is het dorp zelf komen bekijken; de ongelovigen nodigen wij graag uit; veel woorden zullen niet nodig zijn. Het dorpscentrum is klein en de witgeschilderde oude geveltjes maken het er erg gezellig. Op een steenworp van de kerk ligt het kasteel van Oostkerke en net buiten de dorpskom bevinden zich nog twee windmolens. De slingerende Krinkeldijk (richting Hoeke) is één van de mooiste wegen uit de streek die een ware wielerliefhebber niet links mag laten liggen. Ook de Damse Vaart, het Leopold- en Schipdonkkanaal liggen dicht bij het dorp. Van op het fietspad dat vlak naast de kanalen ligt, kan je ten volle van deze waterpracht genieten die het vruchtbare polderland doorsnijdt.
Na mijn korte pauze ging ik verder met wandelen.
Hier de molen van Oostkerke. De dorpsmolen van Oostkerke werd voor het eerst vermeld in 1336 en was eigendom van de heren van Oostkerke. Latere vermeldingen: in 1459, 1481 en in 1571 door Pourbus. Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) werd hij vernield. Tegen het einde van de oorlog werd de houten staakmolen herbouwd (in 1643 om precies te zijn). In 1874 brandde de molen af. Onmiddellijk daarna werd de huidige stenen grondzeiler gebouwd op de terp waar de vorige molen stond. Eén molenijzer dateert nog van 1643 en in de molenkap staat het jaartal 1874. Er ligt eveneens een gedenksteen ter nagedachtenis aan een dodelijk ongeluk dat zich hier in 1924 heeft voorgedaan toen het jonge molenaarszoontje gegrepen werd door één van de draaiende wieken van de molen. Na deze gebeurtenis werd niet meer met de molen gemalen. In 1960 werd er in het dorp een molencomité opgericht dat de eerste herstellingen aan de molen deed en er mede voor zorgde dat het gebouw in 1964 werd beschermd als monument. In 1970-73 liet de nieuwe eigenaar (de heer De Craeke, die de molen in 1969 kocht) hem volledig restaureren en een kleine 20 jaar later werd hij weer maalvaardig gemaakt. Hij werd gebruikt voor het malen van koren. Let ook op het meerminnetje dat boven op de kap staat; een verwijzing naar de "legende van de meermin".
zicht op het Leopoldkanaal of Schipdonkkanaal
Kreeg ook mooie dreven om door te wandelen.
Heel veel variatie tijdens deze wandeling.
Ook soms wat infoborden met wat uitleg.
Mooi opschrift
< Kwam een klein kapelleke tegen
Hier aangekomen aan een klein domein die ook langs deze wandeling te bezichtigen is. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), werd Damme door de Spaanse bezetter uitgebouwd tot een garnizoenstad met een stervormige omwalling. Nadat het militair belang van Damme verdween, ontwikkelden zich in de grachten diverse biotopen. Van open water, drijftillen, vochtige weiden, hooilanden en rietkragen tot moerasbos. Een prachtig stukje natuur! Doorheen de site, die 28 hectare groot is, loopt een educatief wandelpad. Infopanelen laten de bezoeker kennismaken met zowel cultuurhistorische als ecologische aspecten. Het wandelpad is ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers en kinderwagens.
Mooi meegenomen tijdens mijn wandeling
Ook hier wat uitleg
Enkele ezels en wat schapen lopen hier rond, dus wandelen met de hond aan de leiband is verplicht.
Na deze korte passage ging ik verder , met nog een honderdtal meters ben ik bijna aan het centrum van Damme
Hier naar links richting markt van Damme
Het stadshuis van Damme. Op het marktplein van Damme kun je niet naast het stadhuis kijken. Dit gebouw werd initieel opgericht in 1241 en werd herbouwd in 1464. Het gebouw dat in 1242 werd opgericht was eigenlijk een halle die ook als stadhuis dienst deed. Het waren graaf Thomas de Savoie en gravin Joanna van Constantinopel die aan de stad de toelating gaven om deze halle te bouwen. Het huidige stadhuis werd in 1464 opgericht op de plaats waar de halle stond. Die halle zou ongeveer tweemaal zo groot geweest zijn als het huidige stadhuis.
een rondje rond de kerk
Mooie beelden rond de kerk. De toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Damme overheerst het polderlandschap. De kerk is één van de bekendste monumenten van Damme; dit komt vooral door de platte toren. Kerken met platte torens zijn uniek en komen bijna uitsluitend in deze streek voor. Ook de kerken van Lissewege, Oostkerke en St.-Anna Ter Muyden hebben een platte toren. Kort na het onstaan van Damme was er al een tijdelijke gebedsplaats. Deze kapel hing af van de kerk van Oostkerke, dat ouder is dan Damme. In 1225 echter werd gestart met de bouw van huidige kerk (en toen had toren wel een spits met hoektorentjes!). De stad groeide snel en de kerk werd al snel te klein. In 1340 werd ze dan ook vergroot. In 1578 werd de kerk geplunderd door de geuzen, waarna ze tussen 1621 en 1626 werd hersteld. Het bleef echter niet goed gaan met de stad. Door de ontvolking die volgde, werd de immense kerk (en de onderhoudsfactuur) veel te groot. In 1704 wordt voor de eerste maal gesproken over de afbraak van een deel van de kerk. In 1725 gaf de "Grote Raad " te Mechelen toestemming voor de afbraak. Het stuk tussen de toren en het huidige kerkgebouw werd gesloopt; de rondbogen moesten blijven staan ter ondersteuning van de toren. Toen werd ook de vervallen spits van de toren gehaald. De gerecupereerde materialen werden verkocht.
Hier ga ik richting het eindpunt van mijn wandeling. Beeld van Tijl Uilenspiegel
Nog langs de molen van Damme.De Schellemolen is een stenen windmolen in het Belgische Damme. De witgeschilderde bergmolen dateert uit 1867 en verving een eerdere standerdmolen. Sinds 1479 staat op deze plaats langs de Damse Vaart een molen. De molen is uitgerust met twee steenkoppels en een olieslagerij in de kelder. In 1963 stopte het maalbedrijf, waarna de Schellemolen in verval raakte. In 1971 kocht de provincie West-Vlaanderen de molen, waarna herstel volgde. In 1977 was hij weer maalvaardig. De molen is van 1 april t/m 20 september elk weekeinde te bezoeken
Het allerlaatste stukje door de stadswallen met hier en daar een gedicht van Bart Moeyaert
Dit pad verbindt de beide parkings
Hier nog een mooi zicht op de kerktoren
Nog tot aan het kruispunt en deze mooie is gedaan.
Dit is een hele mooie wandeling, zeker een aanrader om deze eens te doen tijdens een mooie dag. Je kan parkeren aan de eerste parking die je tegen komt tijdens het binnenrijden van Damme parking zuid, anders rij je door naar parking oost. Op allebei de parkings kan je de wandeling aanvatten.
Het was voor de 45°keer dat de wandelclub uit Wervik hun tabakstocht hielden.
Wervik is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad ligt langs de Leie, die er de grens met Frankrijk vormt. Aan de overzijde van de Leie ligt de Franse gemeente Zuid-Wervik (Wervicq-Sud). De stad heeft een oppervlakte van 4361 ha en meer dan 18.000 inwoners, die Wervikanen worden genoemd. Wervik ligt op de linkeroever van de Leie in Zandlemig Vlaanderen op een hoogte van ongeveer 20 meter. De rivier, of althans de oude loop daarvan, vormt de Belgisch-Franse staatsgrens. Wervik ligt ook aan de Belgische taalgrens: ten westen van Wervik ligt de Waalse exclave Komen-Waasten.
De start van deze tocht was vanuit de Graankorrel, gelegen in de Magdalenastraat. Het grootste gedeelte van deze wandeltocht verliep op Franse bodem, het parcours wees richting Wervicq-Sud en Bousbecq aan. het was al een 6tal jaren dat we deze gemeenten nog eens aandeden. het laatste gedeelte ging zoals altijd door het recreatiedomein de Balokken. Er waren een 5tal afstanden waar men kon uit kiezen. Ditmaal koos ik voor de 18km, die er 19,3km waren. Volgens de weersvoorspelling ging het in de ochtend droog blijven. Ik vertrok rond 7u30 zodat ik zeker was qua weer.
Zicht op de kerk van Wervik, hier wandelde ik al op Franse bodem.
Volgde een eindje de Leie
Mooie zonsopkomst.hee
Heel rustig om te wandelen, was nog niet veel volk komen opdagen, de meeste onder hen was naar de koers aan het kijken.
Na 2.5km waren we al aangekomen aan de eerste rust in Wervicq-Sud. We moesten hier 3x komen. Ik ging begon direct aan de lus.
Voorzijde Gemeentehuis Wervicq-Sud.
Veel afwisseling tijdens de wandeling.
Op de terugweg naar de controle ook een eindje de Leie volgen.
Zicht op Wervicq-Sud
na de 2°doortocht maakte ik nu een lus van om en bij de 6km, het eerste gedeelte was ietsje meer dan 7km.
Wervicq-Sud(Franse uitspraak: [wɛʁvik syd]; Nederlands: Zuid-Wervik) is een gemeente in het Noorderdepartement van Frankrijk, nabij de grens met België. Wervicq-Sud is een van de oudste dorpen die nog bestaat, daterend uit de Romeinse tijd. De stad wordt van zijn Belgisch-Vlaamse zusterstad Wervik gescheiden door de rivier de Leie. Gelegen op 15 km ten noorden van Lille en 20 km ten zuiden van Ieper. De naam komt voor in de vorm Viroviacum in de Antonine Itinerary en de Peutinger kaart van nederzettingen in de 3e eeuw. Hier kruiste de Romeinse weg van Doornik naar Cassel de Leie (een zijrivier van de Schelde). Het had een versterkte paal, waarvan nog sporen zichtbaar zijn. Het werd door Sanderus genoemd in zijn "Flandria illustrata" in de zestiende eeuw. Werviq-Sud en Wervik waren eeuwenlang één verenigde nederzetting en behoorden tot het graafschap Vlaanderen, een autonoom maar zijrivierendom van Franse koningen. In 1527 ging het door het Verdrag van Madrid onder de suzereiniteit van het Spaanse rijk. De stad was in de zestiende eeuw het belangrijkste centrum van de tabaksproductie in Europa. Het bleef afhankelijk van Spanje tot de verovering van Lodewijk XIV in 1667. Vervolgens ging de stad over op Het Oostenrijkse Rijk en vervolgens weer aan het Frans. Pas in 1713 werd Werviq-Sud definitief van Wervik gescheiden toen de Vrede van Utrecht ertoe leidde dat de Leie een grens werd die de Franse en Oostenrijkse gebieden in dit gebied splitste. De linkeroever van de stad werd in 1790 onderdeel van het Noorderdepartement onder de naam Wervicq-Sud. Er was hier een kleine opstand na de Belgische Revolutie van 1830. De lokale bevolking, samen met die in het nabijgelegen Bousbecque en een klein aantal uit De Komen, eisten hereniging met hun Belgische tegenhangers aan de andere kant van de Leie. Dit eindigde na een interventie van de Gendarmes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de stad bezet door de Duitsers. In de Tweede Wereldoorlog werd het geïntegreerd in het Militair Bestuur in België en Noord-Frankrijk en herenigd met zijn Belgische tegenhanger Wervik.
Ook hier veel variatie
Na de laatste doortocht ging ik terug richting Wervik. hier nog zicht op de kerk van Wervicq-Sud.
Hier ben ik aan de grens tussen de beide gemeenten Wervcq-Sud en Wervik met zicht op het Vlaamse Wervik.
Aangekomen in de Balokken.
Infobord:Het 36 hectare grote recreatie-eiland De Balokken zit tussen de nieuwe en de oude Leie geklemd. Het ontstond bij de rechttrekking van een Leiemeander begin de jaren 1990, toen de rivier voor grotere schepen bevaarbaar werd gemaakt. De Balokken is een jong park in volle ontwikkeling waar je van een bijzondere rijke fauna en flora kunt genieten. De gevarieerde mix van graslanden, bosjes en een rietveld, gecombineerd met wandelpaden en zithoekjes, maken van het eiland een charmante plek om even tot rust te komen. In de moeraszone (4,5 hectare) waan je je in een groot natuurgebied, ver weg van de stad maar toch dichtbij. Zeldzame diersoorten als de kamsalamander vonden er al hun onderkomen, een bewijs dat de natuur hier volop haar gang kan gaan. In 2014 kon de parkbeheerder - het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos - het gros van de resterende private gronden op het eiland verwerven. Hierdoor kon het park groeien tot ruim 30 hectare, met onder meer een hondenspeelweide, een picknickzone, een kinderspeelbos en een kunstzinnige vogelobservatiehut die je een unieke blik geeft op de afgesloten Leiemeersen.
Naar de uitgang van het domein en aan het tabaksmuseum
Nogmaals zicht op Wervik kerk
Hier de molen aan het tabaksmuseum en dan richting aankomst.
Hier de kerk van Wervik, nog een paar honderde metrs en deze mooie tocht zit erop. Gelukkig geen regen, die is waarschijnlijk voor deze middag.
Na gisteren te hebben gewandeld in Bavikhove ging ik vandaag met de trein richting Zottegem. Aangekomen was het nog een 3tal km te gaan alvorens ik aankwam in Leeuwergem.
Leeuwergem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Zottegem. Het dorp ligt in Vlaamse Ardennen en is vooral bekend om de nabijheid van het Kasteel van Leeuwergem. Bij opgravingen aan de Spelaan werden allerlei Romeinse vondsten gedaan. De naam Leeuwergem komt van de Germaanse stamhoofdnaam 'Leudiwar' + 'ingahaim' (woonplaats van de lieden van). Al sinds eind twaalfde eeuw hadden de heren van Leeuwergem en Elene een afzonderijke heerlijkheid. In de 15e eeuw liet Robrecht van Massemen een kasteel van Leeuwergem bouwen, dat voor de derde maal werd opgebouwd in 1762-1764 in opdracht van Graaf Pierre Emmanuel Joseph d'Hane (1726-1786) [4] Graaf Jean-Baptiste d'Hane de Steenhuyse, zoon van de voorgenoemde, was de gastheer van koning Lodewijk XVIII die in zijn herenhuis in de Veldstraat te Gent verbleef in 1815 tot aan de nederlaag van Napoleon te Waterloo. Gedurende zijn verblijf in Gent bezocht de koning het kasteel van zijn gastheer te Leeuwergem. Na het uitsterven van de familie d'Hane de Steenhuyse werd het kasteel via erfenissen aan de familie van de huidige eigenaar (della Faille d'Huysse) toebedeeld.
De wandelclub uit Zottegem (Egmont stappers) één van de grootste uit de federatie hielden er hun jaarlijkse herdenkingstocht. Men kon uit een 4tal afstanden kiezen, ik koos voor de langste afstand (22km). De tocht ging richting Grotenberge (deelgemeente) waar we een centrale rustpost hadden. Men kreeg vele mooi panorama's te zien en ook af en toe wat groene doorgangen.
Aangekomen aan het OC naast de kerk van Leeuwergem, nog iets drinken en dan terug naar het station om de trein te nemen richting thuisfront. Ook een mooie en rustige midweekse wandeling.
Vandaag wandeling in Bavikhove. Bavikhove is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Harelbeke. Deze deelgemeente ligt tussen deelgemeenten Harelbeke en Hulste, langs de Leie. de start was in het OC de Torengalm en deze wandeling bestond uit een 4tal verschillende lussen en ook afstand. Ik ging de grootste lus wandelen deze was ongeveer 17km. Volgens het parcours was er heel veel groen ingewerkt in deze lus. Deze lus ging richting Ooigem met een rust tussen Bavikhove en Ooigem.
Een hele mooie en rustige door de weekse wandeling. We hebben heel veel natuur gekregen.
Het beloofde vandaag een ietwat betere dag te worden dan gisteren qua weder.Ik had mijn zinnen gezet op de Canteclaermarsen te Deinze. Deinze is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, langs de rivier de Leie. De gemeente fuseerde met Nevele op 1 januari 2019 en telde op 1 januari 2022 44.319 inwoners, die Deinzenaars worden genoemd. De gemeente bestaat uit 17 deelgemeentes waarbij Deinze en Petegem-aan-de-Leie een stedelijke kern vormen met ongeveer 17.500 inwoners. Deinze heeft een oppervlakte van 127,38 km De stad telt 17 deelgemeenten, heeft drie treinstations (Station Deinze, Station Hansbeke en Station Landegem) en heeft zowel aan de E40 als de E17 een op- en afrit. Naast Deinze-centrum bestaat de gemeente nog uit de deelgemeenten Astene, Bachte-Maria-Leerne, Gottem, Grammene, Hansbeke, Landegem, Meigem, Merendree, Nevele, Petegem-aan-de-Leie, Poesele, Sint-Martens-Leerne, Vinkt, Vosselare, Wontergem en Zeveren.
De srart van deze wandeling was vanuit het VTI en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Volgens de gekozen afstand ging de tocht richting Bachte-Maria-Leerne verder naar Astene Sas, het stadsbos en de Leieoevers.
Mijn traject voor vandaag.
Start vanuit het VTI
Wandelen richting het Stadsbos via enkele paden en autoluwe wegen.
Enkele mooie vergezichten
Mooie wolkenformatie
Eet en praatcafé
Mooie naam
Op weg naar het Stadsbos
Hier ben ik aan het domein. Vosselare Put is een oude Leiearm die ontstond rond 1861 toen de Leie over een afstand van 500m gekanaliseerd werd en Astene sas werd gebouwd. Iedereen kan komen zwemmen en recreëren in dit uniek stukje natuur in Deinze. Op snikhete dagen komen jong en oud er verkoeling zoeken in het erkende zwemwater. In de winter kan men er ijsberen en bij stevige vrieskou verandert deze waterplas in een immense ijspiste!
Hier een heel eind het pad volgen tot bijna aan de rustpost in Astene.
Mooie zichten.
Op weg naar de rustpost
Kerk van Astene. Astene is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Deinze. Het dorp ligt aan de rivier de Leie, 3 kilometer stroomafwaarts vanuit Deinze richting Sint-Martens-Latem. Het dorp is door zijn ligging net buiten het stadscentrum van Deinze, en aan de steenweg N43 van Gent naar Deinze, sterk gegroeid. Alhoewel Astene langs delen van de N43 het ontbreken van elke stedenbouwkundige visie vertoont, bevat het ook enkele van de mooiste plekjes van groot Deinze met Astene Sas, de Oude Leie, Maaigemdijk, enkele interessante privéwoningen en historische hoeves.Hier moest ik een lus maken in Astene, maar die viel tegen, enkel wandelen door de wijken. Hier nam ik zeker geen foto's.
Na de rust ging ik terug richting startzaal, nog een 9tal km ervan verwijderd.
Dit viel best mee, kregen terug wat natuur en mooie zichten.
Hier was ik in het Goed te Parijs.
Rustig wandelen in dit domein. Het Goed te Parijs en het bos rond de Astenedreef bij het Gampelaeregoed … ooit waren het twee aparte gebieden. Het Agentschap voor Natuur en Bos en de stad Deinze brachten de twee boskernen samen onder de noemer stadsbos Deinze. Het domeinbos opende eind 2011 de deuren. Het gebied ten noorden van de Krekelstraat wordt een stevig bos van een twintigtal hectare. De zuidkant van de Krekelstraat wordt een gevarieerd landschap met bos, wastine en weiland met poelen en gemengde houtkanten
Aan de uit of ingang.
Aangekomen in Deinze zelf, nu nog richting Leieoevers volgen tot het eindpunt.
Enkele mooie muurschilderijen.
Mooi zicht op de kerk van Deinze
Nog rond de kerk wandelen
Nog enkele honderden meters en deze tocht zit erop. Mooie tocht, enkel de lus viel wat tegen.
Gisteren te Oudenaarde, vandaag iets dichter bij huis. Ik ging wandelen in Vichte waar de wandelclub de Textieltrekkers er hun jaarlijkse Prutsketocht hielden.
Vichte is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Anzegem. Tot de fusie in 1977 was het een zelfstandige gemeente. De dorpsnaam Vichte is afgeleid van Fifta of Vehta, de oude benaming van de Kasselrijbeek, die door Vichte stroomt en de grens vormde tussen de kasselrijen Oudenaarde en Kortrijk. Tot op vandaag spreken lokale bewoners nog van 'Der Vichten'. Vichte is vlot bereikbaar door zijn ligging bij een afrit (nummer 4) van de A14/E17. Een groot deel van het grondgebied is dichtbebouwd, behalve de zone achter het Beukenhof en de zone "Steverlynck Noord").
De start was vanuit het OC De Stringe. Men kon kiezen uit een 7tal afstanden tussen 6km tot 42km. Ik deed terug een 20tal km. Voor mij was het richting Inooigem, en een lus terplaatse en terug naar Vichte. Ook deze wandeling was heel gevarieerd.
Mijn keuze viel ditmaal op Oudenaarde, ik ging een wandeling maken bij de club Hanske de Krijger uit Oudenaarde.
Oudenaarde (Frans: Audenarde) is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad ligt 30 km ten zuiden van Gent en telde op 1 januari 2021 31.650 inwoners, die Oudenaardenaren of Oudenaardisten worden genoemd. Eertijds was de stad in heel Europa bekend om haar wandtapijtenproductie, een nijverheid die haar bloeiperiode meemaakte in de zestiende eeuw, maar nog bleef voortduren tot in de achttiende eeuw. Vandaag wordt de stad weleens de parel van de Vlaamse Ardennen genoemd. In de Eerste Wereldoorlog werd tijdens de slag aan de Schelde van 1 november 1918 onder meer de Sint-Walburgakerk zwaar beschadigd. Daarnaast werden ook de kerken van Bevere, Eine en Heurne bij deze slag vernield. Nadat de geallieerden zich in november 1918 hadden gehergroepeerd werd Oudenaarde door de Duitsers aangevallen met gifgassen. Ze maakten daarbij veel burgerslachtoffers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Oudenaarde opnieuw beschoten. De beschadigingen waren toen beperkt. Niettemin duurde het tot het jaar 1949 voordat ook die schade volledig hersteld was. Tot in de negentiende eeuw werd de stad door stadswallen omringd. In de twintigste eeuw werd de binnenstad opengebroken. Op het stadsplein werden enkele oude gevelhuisjes gesloopt. Daardoor ontstond de brede doorgang naar de markt. Pas in 2006 werd het „gat in de markt” opnieuw gedicht. Vroeger kronkelde nog een zijtak van de Schelde door het centrum van de stad. In de jaren vijftig werd die echter goeddeels gedempt. Tot vandaag zijn er nog resten van te zien achter de stadsbibliotheek en in het stadspark.
De inschrijving was in het College gelegen rechtover het Stadhuis. De wandelaars konden uit een 4tal afstanden kiezen, ik koos voor de 25km. Het weer viel nog best mee en de temperatuur was aangenaam. Na iets te hebben gedronken begon ik aan mijn wandeling.
Alle afstanden gaan via een natuurpad door een tunnel onder de N60 om uit te komen aan de Donkvijver We volgen deze een poosje om aan een tunnel onder de Minderbroederstraat afscheid te nemen van de 6km. Deze maken nog een toertje rond de visvijver volgen even de Schelde en via de Meerspoort en de grote markt bereiken deze de startzaal. De overige afstanden volgen langer de Donkvijver en bewandelen een grasweg langs de spoorweg. De 12 km gaan via rustige wegen naar hun rustpost in de school te Petegem. De 24 km stappers doen er langer over. Zij bewandelen meerdere kouterwegen ten noorden van Petegem. Hier is een lus voorzien van een 6al km voor de 18km stappers. De 24 km stappers hebben hier een grotere lus van een 8tal km. We gaan door de kouters van Petegem en door de Golfterrein. De 24km gaan langer door het golfterrein. Nu gaan de 12, 18 en 24km door een heel lange kouterweg. De 24 km gaat nu door het natuurreservaat de Langemeersen richting de Schelde We volgen deze stroom een heel eind tot ook deze wandelaars aan de visvijver komenʒ Ondertussen zijn ook de 12 en 18 km aan de Schelde en de visvijver gekomen en vanaf hier trekken alle afstanden via de Markt naar de startplaats.
Kerk van Oudenaarde De Collegiale Sint-Walburgakerk is een kerk in de Belgische stad Oudenaarde, toegewijd aan Walburga, de patrones van Oudenaarde. De achterkant van de kerk paalt aan de grote markt.De toren van Sint-Walburga (1498-1624) is 88 m hoog en vormt een duidelijk herkenningspunt tot ver in de omgeving. Als men vanuit Ronse richting Oudenaarde rijdt, heeft men een prachtig zicht op de kerk.
Het stadhuis van Oudenaarde staat bekend als een schoolvoorbeeld van Brabantse laatgotiek. Het is opgetrokken op de plaats van het oude schepenhuis, waaraan de nu nog bestaande veertiende-eeuwse lakenhalle verbonden was. In 1525 was het oude schepenhuis in verval en de kans was groot dat het zou instorten. Noodgedwongen maar ook verlangend naar een nieuw, mooier en meer aangepast gebouw, ging het stadsbestuur op zoek naar een bouwmeester. Uiteindelijk viel de keuze op Hendrik van Pede uit Brussel, die het monumentale Oudenaardse stadhuis in tien jaar tijd optrok (1526-1536).;
Veel afwisseling qua parcours.
Zicht op Donkvijver.Het wandelpad rond de Donkvijver is meer dan 2,6 km lang en is aangelegd in gestabiliseerde dolomiet. Het traject is zeer afwisselend aangelegd, gaat op en neer en biedt op bepaalde plaatsen prachtige zichten op de eerste heuvels van de Vlaamse Ardennen.
Het recreatiedomein De Donk is gelegen aan de westelijke rand van de Belgische stad Oudenaarde. Het accent ligt op sportieve recreatie, op en rond een aangelegde vijver. Het domein is 85 ha groot, de vijver 30 ha. De Donkvijver is ontstaan in de jaren 60 door uitgraving in functie van de wegenbouw, waarbij de grond werd aangewend voor de aanleg van de N60. Sinds de middeleeuwen zijn er al vijvers en meren in het gebied dat toen al Den Donk werd genoemd. Het gebied was toen enerzijds een verdedigingsgordel van Oudenaarde, maar daarnaast ook gemeenschappelijke weidegrond waar dorpsbewoners hun vee lieten grazen onder toezicht van de Donkmeesters. Dit bleef zo tot begin van de 19e eeuw.
De Donkvijveris niet alleen bestemd voor zeilers, kajakkers en surfers maar ook voor vissers. Rondom het meer werden door de eigenaars - de Oost-Vlaamse stad Oudenaarde en Toerisme Vlaanderen - wandel- en joggingpaden aangelegd. Daarnaast is er een camping, een Taverne, een beachbar en een hotel voor de sportbeoefenaars. Die kunnen er naast de vernoemde sporten zich tevens wagen aan avontuurlijke hindernispistes. In de winter van 2012-2013 werd er voor eerste maal aan langlauf gedaan. Het open domein is vrij toegankelijk en in de zomer ziet men er vooral zonnekloppers, alhoewel het zwemmen is verboden. In de winter is het een winterrustgebied voor allerlei in het wild levende vogels. De Donk fungeert als een aantrekkingspool voor allerlei groeperingen voor events, teambuilding, survival, sportkampen, milieuklassen. In April 2017 opende The Outsider Vlaamse Ardennen in samenwerking met Stad Oudenaarde en de Provincie Oost-Vlaanderen een kabelbaan rondom de Donkvijver. Deze kabelbaan maakt het voortaan mogelijk om te wakeboarden, waterskiën en kneeboarden op de recreatievijver. De Donk sluit tevens aan op een route van fietsknooppunten en ligt in het zicht - sinds 2012 - van de aankomstplaats van de Ronde van Vlaanderen.
Na de Donkvijver stapte ik verder richting Petegem via enkele mooie paadjes en een ommetje rond Moregem.
Hier een zicht op Moregem.
De kerk van Moregem.
Moregemis een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Wortegem-Petegem. De geschiedenis van Moregem gaat terug tot in 965. Het werd voor het eerst vermeld onder de naam "Moringehim"(1003). De schrijfwijze veranderde vaak: Moringem (1038), Morenghene (1182), 1205), Morenghem(1330), Mooreghem (1735), Mooregem omstreeks 1800. Uiteindelijk veranderde de naam in de huidige naam, Moregem. Moregem is een oude inga-haim-naam, afgeleid van het Germaanse Mauringa haim 'woning van de lieden van Mauro'. Het gaat dus om een vroegere Frankische nederzetting. In de 16e en 18e eeuw was er een sterke bevolkingstoename door de huisindustrie in lijnwaad. Tegen 1600 daalde de bevolking dan weer tot een derde van de oorspronkelijke bevolking. Er woonden toen zo een 312 inwoners. Daarna steeg het inwonersaantal weer geleidelijk. Toch daalde het inwonersaantal in het midden van de 19e eeuw terug door de plattelandscrisis; deze daling werd wel afgeremd door het uitbaten van de kleilagen voor de plaatselijke steenbakkerij (de fabrieksstraat). Eens ook deze industrie stopte was er van 1864 tot 1910 een bevolkingsdaling van 57 inwoners.Tijdens de Eerste Wereldoorlog rukte de 91ste divisie A.E.F. vanuit Waregem door de Spitaalsbossen op naar Wortegem en zo naar Moregem. Zij bereikte op 1 november 1918 Oudenaarde. Moregem heeft zwaar geleden onder de Slag aan de Schelde. De kerk, het orgel met orgelkast in mooi snijwerk en twee kostbare beelden in houtsnijwerk werden vernield. In het gemeentehuis werden waardevolle oude archieven van gemeente en schuttersgilde vernietigd. Twee maal is er geprobeerd om te fuseren met Oudenaarde, maar ondanks dat de bevolking hiermee instemde is deze fusie nooit tot stand gekomen. Uiteindelijk is Moregem in 1970 gefusioneerd met Wortegem-Petegem. Deze dagen heeft Moregem vooral een woonfunctie. Het dorp is geklasseerd.
Kerk van Petegem. Hier was de centrale rust van deze wandeling. De 2 langste afstanden maakten hier een mooie lus richting het Golfterrein.
Via de Abdij van Beaulieu ging ik naar het golfterrein.
Abdij van Beaulieu is een vroegere abdij gelegen in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en de deelgemeente Petegem van Wortegem-Petegem. De abdij en het dorp liggen nabij de Schelde. Gwijde van Dampierre kocht in 1286 de baronie of heerlijkheid van Petegem en herstelde de daar aanwezige oude burcht. Een diploma geschonken door Karel de Kale in 864 wijst er op dat deze burcht al door de Frankische koningen van het tweede vorstenhuis werd bewoond. In 1300 was zij dus het buitenverblijf van Gwijde van Dampierre, de graaf van Vlaanderen. Zij diende als verblijfplaats van Filips IV van Frankrijk de Schone (1285–1314), koning van Frankrijk als die in heel Vlaanderen Blijde intredes begint te doen in mei 1301 te Brugge, Gent, Dowaai, Rijsel, Doornik, Aardenburg, Kortrijk en Ieper. Na de dood van zijn eerste vrouw Mathilde van Béthune (1263) hertrouwde Gwijde van Dampierre in 1265 met Isabella van Luxemburg en verwierf hiermee het graafschap Namen. Zijn vrouw, Isabella van Luxemburg, stichtte op loopafstand van deze oude scheldeburcht een vrouwenklooster der Arme Klaren die uitgroeide tot een abdij. Met de bouw werd aangevangen in 1290. De locatie werd op 26 december 1293 betrokken. De orde der Clarissen was een contemplatieve kloosterorde. Het was en is een vrouwelijke tak van de vroeg-franciscaanse beweging, en werd gesticht rond 1212 door Clara van Assisi (Clara Sciffi) (1194-1253). Het was in die tijd dat burcht en omgeving aan hun naam kwamen: de site was zo mooi dat alleen “Bello loco” of “Beaulieu” rijk genoeg klonk. Gedurende 5 eeuwen bleef het klooster van Beaulieu bestaan. Tot bij decreet van 1783, toen keizer Jozef II (zijn bijnaam was keizer-koster) het klooster en vele andere kloosterorden afschafte en de nonnen verjoeg. In 1786 werden al de gebouwen verkocht en gedeeltelijk afgebroken. Alleen de inrijpoort, gastenkwartier, kapelaanshuis en enkele bijgebouwen ontkwamen aan de afbraak. Ondanks het bewogen verleden getuigen deze gebouwen nu nog van een rijke geschiedenis. De abdij bestaat uit meerdere percelen eigendom: Het gastenkwartier de ingangspoort en het kapelaanshuis zijn eigendom van de familie Faveere en de familie De Ruyck. Boven de ingangspoort bevindt zich het wapenschild van Gwijde van Dampierre (Guy de Dampierre, comte de Flandre). Op het domein van het abdij ligt de broer van Isabella van Luxemburg begraven als tempelierridder. Hij stierf aan de pest tijdens de kruisvaart in Jeruzalem. Al zijn bezittingen zijn meebegraven in een loden kist. Volgens oude geschriften ligt hij begraven in abdij. Begin 2012 stond het landhuis te koop. Het restaurant in het poortgebouw is ondertussen gesloten. Victor Hugo citeert de abdij van Beaulieu in zijn beroemde roman "Les Misérables" (De ellendigen): "(...) Te Peteghem in Vlaanderen, op dezelfde plaats waar de Merovingische koningen hun zomerpaleis hadden, redde ik in 1793 een klooster van Urbanisten, de abdij van St. Clara en Beaulieu.(...)"
Aangekomen bij de Golf en countryclub van Oudenaarde.
Golf en countyclub Oudenaarde ligt in Wortegem-Petegem in Oost-Vlaanderen. Op het historische domein van het Nieuw Kasteel van Petegem (1847) is in de jaren 80 een golfbaan aangelegd. De club heeft sinds september 2007 een tweede 18 holesbaan. Er zijn ook vier oefenholes. Door het kasteelpark loopt de oude Scheldemeander van Elsegem.
Zicht op het Nieuw kasteel van Petegem. Het Nieuw Kasteel van Petegem is een kasteel in Petegem-aan-de-Schelde (Wortegem-Petegem). Het werd in 1847 opgetrokken vlak bij het Oud Kasteel van Petegem naar het ontwerp van architect François Coppens uit Brussel. Het neoclassicistische en neo-renaissancekasteel werd gebouwd in opdracht van Baron August Pycke de Peteghem. Het kasteel ligt in een groot park met vijver dat sinds de jaren 80 onderdak biedt aan de Golf & Country Club Oudenaarde.
Heel mooi domein om er eens door te wandelen.
Dit was een mooie lus van iets meer dan 8km voor de grootste afstand, zeker de moeite waard.
Na dit domein terug naar de rust in Petegem.
Na de rust ging ik richting de Langemeersen.
De Langemeersen zijn gelegen langs de Schelde tussen Oudenaarde en Wortegem -Petegem. Een mooi natuurgebied,een relict van een oud weids landschap waar eeuwenlang gehooid wordt. In lente en zomer tooien fraaie bloemen het landschap. Rietvogels volgen je nieuwsgierig vanuit de rietkragen en weidevogels nestelen zich in het gras.
Het was een hele mooie tocht en hebben geluk gehad met het weer, hebben geen regen gekregen, was beter dan de voorspelling.
Vandaag een wandeling in eigen gemeente. De sportgroep Vaste Vuist hield er hun Buzzetocht.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt. In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder. De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer). De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802. Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De inschrijving van deze tocht was in de Wonderwijzer. Men kon uit een 4tal afstanden kiezen. Ik besloot de langste afstand te wandelen.
Wandelen langs rustige, landelijke wegen en paadjes. De moeite waard! Prachtige natuurgebieden zoals Biezenveld, Preshoekbos en Leieboorden, gebieden waar de stilte enkel doorbroken wordt door het vogelrijk.
lichte nevel bij de start
Op weg naar het preshoekbos.
Hier aangekomen aan het Preshoekbos. Het Preshoekbos is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeenten Kortrijk en Menen met hoofdingang aan de Aalbeeksesteenweg 49. Dit gebied heeft als kern het gehucht Preshoek, gelegen tussen Aalbeke, Lauwe en Marke. Het gebied wordt doorsneden door de autowegen E17 en E403. In dit gebied beheert het Agentschap voor Natuur en Bos sinds 2009 een 250-tal hectares, die reeds werden of worden bebost. Zowel ten oosten als ten westen van de E403 ligt het domein. Een viaduct verbindt beide stukken. Het bos, op voormalige akkers en weilanden geplant, bestaat uit inheemse bomen en struiken. In het oosten van het domein, nabij de Keizerstraat in Marke, ligt een bloemrijke helling met onder meer aardaker en donderkruid. Tot de vlinders die in het domein worden aangetroffen behoren oranjetipje landkaartje, bruin blauwtje, icarusblauwtje, oranje luzernevlinder, bont zandoogje en sleedoornpage. Andere dieren zijn patrijs, haas, konijn, wezel, hermelijn en vos. In het Preshoekbos zijn twee wandelroutes uitgezet. Verder zijn er twee speelzones en wordt het gebied aangedaan door fietsroutes en een terreinfietsroute.
Er was heel veel variatie tijdens de wandeling.
We kregen heel veel natuur.
Hier gingen de wandelaars door een klein parkje in Marke
Aangekomen bij onze rustpost.
Na deze stop , ging ik verder richting het Prikkelpad.
Ook hier was het aangenaam wandelen.
Zicht op Alpro
Wat containers bij de firma Alpro.
Af en toe wat plezierbootjes op de Leie
Terug op Lauwse bodem
Nu nog een toertje door het Biezeveld.
Deze was op de uitkijk
na het verlaten van het Biezeveld ging ik richting de aankomst. Een mooie en aangename wandeling.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.