Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Ditmaal gekozen voor Beernem, waar de plaatselijke wandelclub hun Lattenklieverstocht houden te St-Joris.
Sint-Joris is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Beernem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Sint-Joris ligt tegen de grens met de provincie Oost-Vlaanderen. Langs het dorp loopt het Kanaal Gent-Brugge.
St Joris ook de gemeente die genoemd wordt naar de lattenklievers.
Lattenklieven of lattenkloven of lattenspletten, was een huisnijverheid die in delen van West-Vlaanderen werd beoefend tijdens de negentiende en twintigste eeuw, hoofdzakelijk voor de bevoorrading van de Benelux en van delen van Frankrijk. De streekgebonden nijverheid van het lattenklieven bestond erin verzaagde boomstammen te klieven tot dunne latten, die dienden als drager van pleisterwerk in plafonds en binnenmuren. De gemeenten Beernem en Sint-Joris-ten-Distel ontwikkelden zich tot productiecentra. Het ontstaan van het lattenklieven als ambacht en als onderdeel van de vakwerkbouw, dateert uit omstreeks 1850. Voordien, in de eerste helft van de negentiende eeuw, waren het houthandelaars die plafondlatten verkochten. Ze kochten die waarschijnlijk aan bij huisarbeiders in de omgeving van hun bedrijf.
In 1880 vestigden zich de gebroeders Lemahieu, Henri (1857–1914) en Isidoor (1866–1921) als houtzagers in Beernem. Ze kwamen uit Langemark, waar hun vader Charles Lemahieu (geboren in 1828 te Vlamertinge) een houtbedrijf leidde. Vanaf 1886 behoorde het lattenklieven tot hun activiteiten. In 1888 splitsten zich hun activiteiten. Henri bleef in Beernem, terwijl Isidoor zich in Sint-Joris vestigde. Isidoor ontwikkelde zich het meest en had voor de Eerste Wereldoorlog tot 500 personen in loondienst. Henri was ook actief in het lattenklieven, maar was vooral actief in het aanleggen van tramlijnen en het plaatsen van telefoonpalen.
Voor de latten werd hoofdzakelijk naaldhout, meer bepaald dat van de fijnspar gebruikt. Voor de Franse markt werd vooral met eikenhout gewerkt. Tijdens het interbellum werd de jaarlijkse productie geraamd op één miljoen latten. Vanuit Beernem en Maria-Aalter vertrokken jaarlijks 600 tot 700 wagons met latten. De afnemers waren plafonneerders en aannemers, al dan niet via handelaars in bouwmaterialen. Vanuit Beernem en Sint-Joris verspreidde zich het lattenklieven over Vlaanderen. Na de Eerste Wereldoorlog was er uitbreiding in Aalter, Maria-Aalter en Knesselare. Nadien werd het lattenklieven in beperkte mate ook beoefend in Doomkerke, Maldegem, Anzegem, Waregem, Poperinge, Proven en Woesten.
We zijn weeral een nieuwe maand begonnen en wat raast de tijd snel. Ditmaal koos ik voor een wandeling van de Waterhoekstappers uit Heestert.
Heestert is een dorp in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Zwevegem. Heestert was een zelfstandige gemeente tot de gemeentelijke herindeling van 1977. Het landschap is heuvelachtig; het hoogste punt van Heestert bevindt zich met 65 meter op de Keiberg vlak aan het kanaal Bossuit-Kortrijk. Er is nog landbouw aanwezig in de vorm van akkerbouw maar Heestert ontwikkelt zich meer en meer tot woondorp.
Heestert werd in 1048 voor het eerst vermeld als (villa dicta) Hertrudis. Het dorp dankt zijn naam aan een adellijke dame Ertrudis die zich hier in de 11e eeuw kwam vestigen en er een kasteel liet bouwen. Het grondgebied van Heestert behoorde aanvankelijk onder de kasselrij Kortrijk; bij de afscheuring van de kasselrij Oudenaarde in de 14e eeuw bleef Heestert voor een derde onder Kortrijk en voor twee derde onder Oudenaarde. De dorpsheerlijkheid werd bestuurd vanuit Oudenaarde en de heerschappij over Heestert ging in de loop der eeuwen over in handen van verscheidene families. Bij de vorming van de gemeenten in 1795 werd Heestert een zelfstandige gemeente. In 1977 werd de gemeente opgeheven en bij Zwevegem gevoegd. Naast de landbouw was de vlasverwerking een belangrijke bron van inkomen. Vanaf 1934 kwam er ook vlasverwerking op industriële basis, maar deze bedrijven was geen lang leven beschoren. In 1936 kwam er vanuit Moen een sigarenfabriek, Vandermarliere. Heestert ligt in Zandlemig Vlaanderen. Het laagste deel ligt ter hoogte van de kom, ongeveer 25 meter. De hoogste delen zijn de Keiberg op 65 meter en de heuvel in het Banhoutbos op 57 meter.
Ik had terug afgesproken met Urbain om deze tocht te wandelen. Ook Luc en Benny waren van de partij, en zo waren we met vier om deze tocht te wandelen. Het ging nog ietsje warmer zijn dan gisteren, en de streek hier kennende, heel veel stapwegeltjes en weidse landsc happen, kozen we om 20km maar te wandelen.
Heel veel variatie tijdens deze wandeling. Er waren toch nog zo'n 1214 deelnemers, waaronder 62 clubgenoten.
Vaandaag ga ik een wandeling maken in Deerlijk, waar de wandelclub uit Vichte De Textieltrekkers er hun Grastocht houden.
Deerlijk is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Ze telt ruim 12.000 inwoners. De gemeente wordt doorkruist door de spoorweg Denderleeuw-Kortrijk, de autosnelweg E17 (traject Gent-Kortrijk) en de gewestweg N36. Twee grote beken lopen door de gemeente: de Gaverbeek en de Slijpbeek. Over de verklaring van de naam Deerlijk zijn de naamkundigen het niet eens. Volgens de meest gezaghebbende onder hen, Maurits Gysseling, is de naam Deerlijk een Gallo-Romeinse nederzettingsnaam, namelijk Thrasiliacas, afgeleid van de Germaanse persoonsnaam Thrasilo, gecombineerd met het Latijnse achtervoegsel -iacas. Deerlijk zou dan betekenen "nederzetting toebehorend aan Thrasilo". De oudste schrijfwijzen die men in de documenten aantreft, zijn Derlike (1070) en Tresleca (1111). Later, in de 17de, de 18de en de 19de eeuw treft men ook zeer frequent de benaming D'Eerlyck aan in zowel krantenartikels en pamfletten als in officiële teksten zoals verslagen van de rechtbank (de vierschaar).
Het landschap van Deerlijk is licht golvend; de hoogte varieert van ongeveer 14 meter in de Gavervlakte tot bijna 50 meter in het zuiden, in Sint-Lodewijk. Het grootste gedeelte van het grondgebied bevindt zich tussen de hoogtelijnen van 15 en 20 meter.
De start was vanuit het OC D'iefte, en de wandelaars koden uit een 5tal kiezen. Ik koos voor de 20km. terwijl ik wachtte op Urbain dronk ik eerst nog een kop koffie alvorens te starten .
Het Gaver kasteel:
Gaverkasteel is de benaming voor het kasteel in de Belgische gemeente Deerlijk dat zich bevindt in het sport- en recreatieoord Gaverdomein. Deze benaming is afgeleid van een gebied met vochtige weilanden enige kilometers ten westen van het kasteeldomein, de Gavers (nu natuurgebied De Gavers).
In de eerste helft van de 18de eeuw stond hier al een herenboerderij 't Goed ter Plancken. Deze werd begin 19de eeuw ook gebruikt als een schapenhoeve. Rond deze periode kwam de boerderij in handen van de vermogende familie Vercruysse; jonkheer Astère Vercruysse de Solart liet ze op het einde van de 19de eeuw verbouwen tot een kasteel, een zomerverblijf voor hemzelf en zijn gezin. In de hal prijkt in een brandvenster het wapen van de heer Vercruysse de Solart. Dit wapen bestaat uit een azuren schild met een zilveren tandwiel en 21 gouden kruisjes. De kerkspreuk is: Sub Cruce Labor (= Arbeid onder het Kruis). Langs de wanden zijn in bas-reliëf figuren afgebeeld uit de Griekse en de Romeinse tijd. In de eetzaal is er een houten schouw gemaakt van oude kerkmeubelen afkomstig uit de kerk van Ruien. Boven de schouw hangt een koperen kruis met daaronder ook in koper het adellijk wapen gedateerd 1922. Onder de haard is er een tafereel uit het evangelie afgebeeld: Jezus aan de Jacobsbron en de Samaritaanse vrouw. In de vensters staan de wapenschilden van Deerlijk, West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen (woonplaatsen van de familie; Henegouwen, omdat ook het kasteel Méaulne in Celles in hun bezit was). In een ander venster wordt een vrouw met een tandwiel in de ene en een schaal in de andere hand afgebeeld. Deze figuur is omrand met vogels en fruit.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel opgeëist door Duitse officieren die veel kostbaar meubilair naar Duitsland lieten overbrengen. In 1921 overleed Astère Vercruysse. Het jaar daarop lieten de erfgenamen het interieur van het kasteel restaureren door de bekende Kortrijkse firma Kunstwerkstede Gebroeders De Coene N.V..Rond 1930 werd het kasteel verkocht. De nieuwe eigenaar en enkele kompanen werden in 1932 gearresteerd omdat ze er heimelijk alcohol stookten en smokkelden. Wat later wisselde het kasteel terug van eigenaar om in 1956 samen met wat aangrenzende gronden aangekocht te worden door de gemeente Deerlijk. In 1957 ontstond in de tuinen van het kasteel het ontspanningsoord Het Gaverkasteel, uitgebreid in 1962. Het omvatte onder meer tennisvelden. In 1971 kwam er een sporthal (met veel later een tweede sporthal) en in 1974 een overdekt zwembad op het domein. In 1991 werd het terrein nog eens vergroot door de aankoop van meer gronden en het heet nu officieel Gaverdomein. Het wordt begrensd door de Vercruysse de Solartstraat, de Schragenstraat, de Stationsstraat en de Ring (N36). Sinds decennia is het oude koetshuis annex paardenstal in gebruik als restaurant en brasserie. Aan de muren van de sterk verbouwde paardenstal is nog de datum 1772 in ijzeren cijfers te zien. Het kasteel zelf biedt nu onderdak aan het Sociaal Huis en het OCMW. Het kasteel werd lange tijd aan het oog onttrokken door hoge bomen in de tuinen en omdat het wat afgelegen stond van de weg.
Op weg naar het Natuurdomein de Gavers
Dit zijn nieuwe aangelegde stukken
De Molen
Provinciedomein De Gavers is een West-Vlaams natuur- en recreatiedomein van 192 ha in de gemeentes Harelbeke en Deerlijk. Het Gavermeer van ongeveer 65 ha ontstond door zandwinning in de jaren 1960, die nodig was voor de aanleg van de nabijgelegen snelweg E17. Daarvoor was het een drassig meersengebied. Het beheer van de Gavers valt onder de provincie van West-Vlaanderen. Met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukstbezochte provinciedomein van deze provincie. Faciliteiten omvatten een zwemstrand, speelweides, wandel-, ruiter- en fietspaden, cafetaria's en een avonturenpark. Ruimte voor recreatie laat watersporten op het Gavermeer toe zoals: zeilen, surfen en kajakken. Een deel van het domein is natuurreservaat waar vooral watervogels kunnen overwinteren.
Het gebied maakte in de vroege middeleeuwen (ca. 500 - 1000) deel uit van een groot woud, het Methelawoud. Dat woud verdween geleidelijk door houtkap, waarbij het vrijgekomen land werd gebruikt voor de landbouw. Rond 1600 waren de Gavers al een drassig weidegebied. Op de Vandermaelenkaarten (uit de 19de eeuw) wordt het huidige natuurdomein aangegeven als Gavere Weyde. Het oorspronkelijke Gaverlandschap bestond uit laaggelegen wei- en hooilanden met rijen knotwilgen of elzen en populieren langs de ontsluitingswegen. De natte weilanden aan de Gaverbeek stonden in de winter geregeld onder water. Voor de aanleg van de autosnelweg E3 (de huidige E17) was behoefte aan grote hoeveelheden zand. Dit werd in goede kwaliteit gevonden in de nabije Gavermeersen. Er werd een gebied van 80 ha onteigend en in augustus 1968 begon men de eerste gronden weg te zuigen. Tegen eind 1970 was 4.000.000 m3 weggespoten en had het oorspronkelijke landschap van natte hooilanden plaats gemaakt voor een grote waterplas van 62 ha. In 1974 kocht het Provinciebestuur van West-Vlaanderen het gebied aan van de Intercommunale E3 en de Intercommunale Leiedal. De totale oppervlakte werd vergroot en uitgebouwd voor recreatie en natuurmogelijkheden. De Gavers bestaan tegenwoordig uit een groot meer met daaromheen bossen, wandel- en fietspaden.
Het westelijke deel van het Gavermeer is een permanent vogelreservaat, en wordt 's winters fors uitgebreid om de dieren optimale rust te kunnen bieden. In het oostelijke deel huist een reigerkolonie met een zeventigtal nesten.
Natuurpunt Gaverstreke neemt het beheer van de "Vlinderweides" (1 ha bloemen- en insectenrijk hooiland), de "Villaplasjes" (6 ha natte weiden met ondiepe plassen) en de Oeverzwaluwenwand voor haar rekening.Het meer wordt als wachtbekken voor drinkwater uit het kanaal Kortrijk-Bossuit gebruikt. Rond de waterplas loopt de volledig gescheiden Gaverbeek die vervuild water naar het waterzuiveringsstation aan de Leie in Harelbeke brengt.In 2006 werd aan een zuidoostelijke hoek van het meer een soort zwembad gebouwd. In 2021 vingen grote werken aan om het domein met ongeveer 20 hectare uit te breiden, tot 212 hectare. Drie nieuwe zones zullen ingericht worden voor natte natuur, natuureducatie en recreatie, een gecontroleerd overstromingsgebied en het herstellen van de natuurlijke loop van de Gaverbeek. Deze werken omvatten een aantal fases, waarbij het einde wordt voorzien in 2025.
Een rustige weekwandeling met een mooie passage door de Gavers. Heel warm weer. Er waren 773 deelnemers, waaronder 33 clubgenoten.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is sinds 1 mei op rust gesteld.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.