Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vandaag op de nationale feestdag besloot ik een kleine wandeling te maken,daar ze opnieuw warme temperaturen voorspelden, zou ik mij beperken om een knooppuntenwandeling te maken. Ik reed vanmorgen vroeg richting Everbeek.
Everbeek-Boven is een plaats in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Brakel. Everbeek-Boven ligt in de Vlaamse Ardennen, nabij de grens met Wallonië. Vroeger behoorde het tot Henegouwen, maar bij de officiële vastlegging van de taalgrens in 1963 werd de gemeente deel van de provincie Oost-Vlaanderen.
De Everbeekse bossen zijn een erkend natuurreservaat dat beheerd wordt door Natuurpunt. Het zijn vier afzonderlijke bossen: het Trimpontbos, het Steenbergbos, het Parikebos en het Hayesbos. Via het Hayesbos sluiten de Everbeekse bossen aan op het Waalse Livierenbos in Vloesberg. In 1999 werden de Everbeekse bossen opgenomen in een LIFE+-project van de Europese Unie. Het Hayesbos en de Verrebeekvallei zijn als landschap beschermd.
De start van deze wandeling begint rechts naast de kerk aan knooppunt 1.
De duivelsroute:
In welke gedaante de duivel ook verschijnt, altijd probeert hij goedgelovige zielen te paaien met een buitenkansje. Klassiek is het verhaal van de duivelsschuur: een arme boer belooft zijn ziel als de duivel voor hem een schuur bouwt voor de ochtend komt. De boerin krijgt er lucht van en brengt de haan aan het kraaien. De duivel vlucht weg en de schuur is klaar, op één gat in de muur na, dat zich niet laat dichten.
Dit zijn de knooppunten van deze wandeling.
Zicht op de St-Jozefkerk.
Everbeek ligt aan de taalgrens en behoorde tot 1963 bij de provincie Henegouwen. Het bestaat uit twee afzonderlijke woonkernen, Everbeek-Boven en Everbeek-Beneden, en wordt daardoor vaak een tweelingdorp genoemd. Het meest tot de verbeelding sprekende plekje is het ommuurde kerkhof achter de neogotische Sint-Jozefskerk: meteen ook het startpunt van onze route.
Kruisen en kapelletjes vind je in de Vlaamse Ardennen en het Pays des Collines overal, maar de streek rond Everbeek spant wellicht de kroon. Je vindt ze in alle maten en soorten, al dan niet vergezeld van één of meerdere bomen. De oorsprong ervan is niet altijd even makkelijk te achterhalen. Vaak werden ze gebouwd ter nagedachtenis van een overledene of uit dank voor een bijzondere gunst of genezing. Van de heilig-hartkapel op de hoek van de Oolstraat en Nieuwpoort weten we alleen dat ze herhaaldelijk opnieuw werd herbouwd. De laatste renovatie dateert van 1990.
Via een wandelpad met de bijzondere naam Tiep-Tiap bereik je een parkje dat op het eerste gezicht privéterrein lijkt. Toch is het wel degelijk openbaar domein. De Tiep-Tiap was vroeger een zogenaamd servituut: een toegangsweg voor de boeren tot hun weilanden en akkers. Het is ook de naam van de helling waarvan de top in Everbeek-Boven ligt en die populair is bij toertochten voor wielertoeristen
Trimpont is niet alleen de naam van een gehucht in de schilderachtige vallei van de Terkleppebeek, maar ook een veel voorkomende familienaam in de streek rond Brakel. Zo wordt de fraaie bakstenen kapel uit 1884 aan de gelijknamige straat gemeenzaam Trimpontkapel genoemd. Merkwaardig is ook het houten kruis, dat bij Knooppunt 98 vergroeid is in een eikenknot. Het is opgedragen aan ene Jozef van Trimpont, die hier in 1843 door de bliksem werd getroffen.
Ook het bos op de valleiflank van de Terkleppebeek, een van de ecologisch meest waardevolle waterlopen van het Denderbekken, draagt de naam Trimpont. Het is een van de vele waardevolle restanten van het reusachtige Kolenwoud, dat zich eeuwen geleden uitstrekte tot Ronse. Het bos wordt gekenmerkt door grote niveauverschillen. Beuk en inlandse eik overheersen, naast elzen en essenbosje in de lagere valleigebieden en witte tapijten van daslook in het voorjaar. Bij het verlaten van het bos steken we meteen ook de taalgrens over en bevinden we ons op het grondgebied van Flobecq.
Via de landweggetjes van het gehucht Motte zetten we koers naar het Livierenbos, dat bijna volledig op Franstalig grondgebied ligt. Het kaarsrechte wandelpad staat in schril contrast met de grillige paadjes uit het Trimpontbos. De naam van het bos – in het Frans Bois de la Louvière – is Romaans van oorsprong en duidt op de aanwezigheid van wolven. Tot in de 17e eeuw leefden er wolven in het bos, wat regelmatig aanleiding gaf tot verwoede klopjachten. De reusachtige zendmast van het Amerikaanse leger aan de rand van het bos is tot kilometers ver in de omtrek te zien: een belangrijk baken voor wie onderweg het spoor bijster raakt.
We laten het Livierenbos achter ons en belanden via het landgoed Manoir de Livieren in het Hayesbos, dat net als de andere bossen in de regio ooit deel uitmaakte van het Kolenwoud. Eeuwenlang werd het bos gebruikt voor hout- en houtskoolwinning, maar sinds een twintigtal jaar staat de natuur centraal in het grootste deel van het gebied. Je vindt er bomen van alle leeftijden en formaten. Beneden meandert de Verrebeek, een van de mooiste en zuiverste beken van Vlaanderen, die ontspringt in het Livierenbos en gevoed wordt door tal van bijbeekjes die opborrelen in het Hayesbos.
Voor het laatste deel van de route maken we een slingerbeweging door het weidelandschap van Everbeek-Boven. Hier en daar behoeden houten paadjes ons voor de al te drassige ondergrond. Terug in Everbeek-Boven is onze eindhalte snel gekozen. Het Meiklokje – of ‘Bij Schuure zijnen Benny’ – in de schaduw van de Sint-Jozefskerk is een dankbare pleisterplaats voor wandelaars en wielertoeristen. De volkse kroeg werd lange tijd uitgebaat door de plaatselijke koster, die het café uit handen gaf toen hij in 2013 tot diaken werd gewijd.
het was een hele mooie en rustige wandeling zeker een aanrader voor iemand die van de natuur houd.
Vandaag reed ik naar Sint-Maria-Aalter om er een knooppuntenwandeling te maken.
Sint-Maria-Aalter, meestal kortweg Maria-Aalter genoemd, is een dorp gelegen in de gemeente Aalter in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Maria-Aalter ligt in een bosrijke omgeving in Zandig Vlaanderen. Het dorp ligt in het westen van de provincie, op de grens met de provincie West-Vlaanderen. Hoewel in het gebied rondom Maria-Aalter al sinds de middeleeuwen enkele verspreide boerderijen stonden, werd het gebied in 1578, toen de geuzenoorlog woedde, verlaten. De huidige kern ontwikkelde zich pas vanaf het begin van de 19e eeuw, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de bouw van een eigen kerk.Op de bevolking van Maria-Aalter werd vroeger door de bewoners van grotere dorpen enigszins laatdunkend neergekeken. Vanwege de grote armoede en de geïsoleerde ligging sprak men soms van 'bosmensen'. Dit misprijzen duurde nog tot de eerste helft van de twintigste eeuw. Om de kost te verdienen deed men seizoenarbeid in Noord-Frankrijk (trimards en fransmans), o.a. bietenoogst en in de winter jeneverstoken. Heel wat vrouwen deden kantklossen en spellewerken. Ook vond er vanuit de streek een massale emigratie naar Amerika plaats.
Wie van wandelen houdt, moet zeker een bezoek brengen aan het Hooggoedbos. Het gebied zal je verrassen met zijn zandige wegen en dreven. Het Hooggoedbos is ook de thuis voor verschillende vogelsoorten. In het bos staan twee kastelen: het kasteel Blekkervijver en het Hooggoedkasteel. In 1687 werd het vermeld als een op cijnsgrond gebouwde hofstede. Het heeft zijn naam hoogst waarschijnlijk te danken aan de relatief hoge ligging van het gebied. Het eenvoudigst is via de parking langs de Aalterstraat, de verbindingsweg tussen Aalter en Sint-Maria-Aalter. Het bos strekt zich uit langs weerszijden van die weg. Via Stratem is het bos ook bereikbaar. Het Hooggoedbos is een deel van het Landschapspark Bulskampveld, dat zich onder andere over Aalter, Beernem, Oostkamp en Wingene uitstrekt.
Dit natuurgebied ligt langs de Bruwaanstraat tussen Kruiskerke en Doomkerke. Het is 51 ha groot en in eigendom van Natuurpunt vzw. In de Vorte Bossen vind je op de drogere zandgronden naaldbossen, maar ook eiken- en berkenbossen, met varens en bramen in de ondergroei. Langs de paden vind je ook typische planten van de heide terug. Struikheide vormt er in augustus paarse vlekjes, met daartussen de kleine gele bloempjes van tormentil. De vallei van de Pachtebeek en de Wantebeek is in de lente bedekt met een tapijt van bosanemonen en sleutelbloemen. Ook groeien er andere bomen zoals es, olm en populier. In deze natte bossen voelen houtsnip en wielewaal zich thuis. Typische vogels die we vooral in de dennenbossen terugvinden zijn kuifmezen en goudhaantjes. In de beukendreven broedt soms zelfs de zwarte specht. Met wat geluk krijg je misschien wel een eekhoorn te zien, of een buizerd. Ook de vos houdt zich in het bos schuil. Via het beheer herstelt Natuurpunt een gevarieerd soortenrijk bos met streekeigen boomsoorten. Op meer en meer plaatsen wordt de natuur zijn gang gelaten. Omgevallen bomen blijven liggen: talloze insecten en paddestoelen leven immers in en op het dode hout. Op andere plaatsen wordt het voormalig hakhoutbeheer in stand gehouden. Plaatselijk zijn kleine stukjes heide gecreëerd en poelen gegraven (doelsoort vinpootsalamander). Een stukje bos wordt samen met enkele graslanden begraasd met West-Vlaams Rood, een streekeigen koeienras.Voor de wandelaars (en aangelijnde honden) zijn in het noordelijk deel van het natuurgebied een aantal dreven opengesteld voor het publiek. Deze vrij toegankelijke paden zijn opgenomen in een provinciaal bewegwijzerd wandelpad (Parochieveldpad), het wandelnetwerk Bulskampveld en een plaatselijke wandelroute, het Bruwaanpad. Het zuidelijk gedeelte van het natuurgebied is toegankelijk tijdens geleide wandelingen (op aanvraag).
Vanmorgen vroeg opgestaan om te wandelen in Assebroek(Brugge). Ik besloot een knooppuntenwandeling te doen in de Assebroekse Meersen.
Assebroek is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1971 een deelgemeente van de provinciehoofdstad Brugge. Assebroek ligt ten zuidoosten van de historische binnenstad. De deelgemeente heeft een oppervlakte van 10,49 km² en telde op 31 december 2014 19.737 inwoners, die Assebroekenaren[1] worden genoemd. Het aantal inwoners is sinds 1999 nauwelijks gewijzigd. Daarmee telt Assebroek ca. 16,75% van de Brugse bevolking. Sinds 1421 spreekt men van Assebroucq of Assebroek. Voordien was het Ursebroec (1201), Ersbroch (1231), Ars(e)brouc (1242).Ars(e)brouc betekent wellicht vochtige paardenweide. Het Oud-Nederlandse Arse of Ors staat dan voor paarden en brouc voor nat stuk land of meers.Opvallend is dat rond de Meersen in de middeleeuwen talrijke herbergen stonden, allen met paardennamen, waarvan alleen nog de bouwval Het Vliegend Paard te Oedelem overeind staat. Ook de buurt Peerdeke in Assebroek verwijst wellicht hiernaar.Sommige bronnen gaan ervan uit dat Arse slaat op Essen, zodat Assebroek zou betekenen moeras omringd door Essen. De historicus Jos De Smet heeft deze verklaring afgewezen, omdat rond meersen geen esbomen groeiden.
Ik parkeerde de auto op zo'n 10mvan het startpunt van deze wandeling. Deze wandeling is ongeveer 90% onverhard en heel veel variatie qua zichten.
de start van deze wandeling Het kerkje.
Na een 100tal meter ben je al in de natuur.
Het was wat bewolkt, de temperatuur was ideaal om te wandelen.
Regelmatig een mooi vergezicht.
Ze voorspelden regen , ik hoopte dat ik deze wandeling droog kon houden.
Info bord over de Meersen. De Assebroekse Meersen liggen ten zuiden van de als dorpsgezicht beschermde dorpskom van Ver-Assebroek. Ze vormen een complex van laaggelegen vochtige weiden en hooilanden, omzoomd door rijen knotwilgen en populieren. Samen met de Gemene Weiden, de Chartreuzemeersen, een noord-zuidelijk verlopende, hoger gelegen zandrug, het landgoed Bergskens, de Steenbrugse bosjes en een gedeelte van het Beverhoutsveld, maken de Assebroekse Meersen deel uit van het als landschap beschermde Meersengebied (420ha) ten zuidoosten van Brugge. Dit gebied situeert zich in de gemeenten Assebroek (Brugge), Oedelem (Beernem) en Oostkamp. Het grenst bovendien aan waardevolle land schappen als het Beverhoutsveld, de Loweiden en de bossen en heiderelicten van Ryckevelde. Een 75-tal hectare in het kerngebied van de Assebroekse Meersen is inmiddels eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid beheert het gebied in samenwerking met de lokale landbouwers.(bron wikipedia) hier en daar wat modder, maar kon het ergste omzeilen.
Het was heel rustig in dit domein.
De zon had moeite om zich te tonen. Nu en dan een pad die niet zoveel bewandeld is.
Regelmatig mooie dreven.
Een gedenksteen
De weg bezaaid met pluisjes
Ik kwam geregeld wat infoborden tegen, altijd leuk om het eens te lezen.
Deze paal heb ik niet gezien bij dit bord. Nog zo'n mooi stukje. De Schobbejakshoogte is een natuurgebied van 6 hectare in Sint-Kruis (Brugge) en onderdeel van het domein Ryckevelde. De strook bevindt zich tegen de oude spoorwegbedding van spoorlijn 58, 't Wit Zand en de bossen van Ryckevelde. Het gebied is Europees beschermd als Natura 2000-gebied Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel. Het natuurreservaat bevindt zich op een relict van een gordel landduinen die ontstond in de laatste ijstijd (100.000 tot 10.000 jaar geleden). In de middeleeuwen maakte de Schobbejakshoogte deel uit van de Noord-Vlaamse veldzone, waar ook andere grote heidegebieden zoals Bulskampveld toe behoorden. Het gebied werd er afwisselend als landbouw- en/of bosgebied ingericht.Als eigendom van het Ministerie van Landsverdediging werd op de strook vanaf 1950 aan zandwinning gedaan. Door zand af te graven ontstond er een landschap met putten en heuvels, waardoor heidevegetatie plaats kreeg. Daarnaast werd er door De Brugeoise een parcours aangelegd voor het uittesten van pantservoertuigen. Totdat deze tests stoppen in de jaren 60 van de 20ste eeuw, werd de grond er dus regelmatig omgewoeld door pantsers en schietoefeningen.
Wederom een ander stukje natuur. De Gemene Weidebeek mag dan wel verscholen liggen, toch is het een aantrekkelijk en gewaardeerd gebied. Met zijn sloten, poelen, knotbomenrijen en heggen geniet je van een fraai landschap. Rust en gevarieerde natuur staan hier centraal. Ga op ontdekking door het domein aan de hand van de wandelpaden. Het gebied sluit ook aan bij de hoeve Hangerijn (Kinderboerderij) en het Paalbos. Het domein is te toegankelijk via toegangspunten in de Vossensteert, Zuiderakker, Lindelaan, Zomerstraat en Gemene Weideweg-Zuid.
Van de ene verbazing in het ander
Hier aan de rand van het kinderboerderij.
Heel mooi domein.
Allerlei leuke spelletjes om met kinderen te doen.
Met deze pijpen kon je wat geluid maken.
Door deze kijkgaten had men een mooi zicht. op deze vijver. Deze stond er al een tijdje.
Een totem
Laatste stukje groen van deze hele mooie wandeling.
Deze straat tot het einde volgen en ben terug aan mijn auto.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is sinds 1 mei op rust gesteld.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.