Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Ditmaal ging ik wandelen in Zedelgem. De wandelclub 4op een rij staat garant voor mooie tochten in het Brugse ommeland. Dus mijn keuze was snel gemaakt.
Zedelgem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente ligt tussen Brugge en Torhout en telt ruim 23.000 inwoners. Zedelgem (in de volksmond Zilleghem) bestaat sinds 1977 uit de deelgemeenten Aartrijke, Loppem, Veldegem en Zedelgem zelf.
Zedelgem behoort tot Zandig Vlaanderen en de kom ligt op een hoogte van ongeveer 12 meter, terwijl de hoogte van de omgeving varieert van 9 tot 20 meter. De Plaatsebeek stroomt door het centrum en de Zabbeek stroomt iets ten noorden daarvan. Tot de nabijgelegen natuurgebieden behoren het Vloethemveld, in het westen, dat het vroegere munitiedepot herbergt en een beschermd landschap is. Ten oosten van de buurtschap De Leeuw vindt men het gemeentelijk domein Merkenveld, een bosgebied waarin zich ook een jeugdverblijf bevindt. Ook Doeveren bevindt zich deels op Zedelgems grondgebied. Op het grondgebied van Zedelgem bevinden zich ook enkele wandelpaden, namelijk Merkenveldpad, Sint-Maartenspad, Sint-Elooipad, Heirwegpad en Klytepad. Fietsroutes zijn de Boschvogelroute en de Zilleghemroute.
Ook deze keer vertrok ik vroeg, omdat ze geen mooi weer voorspelden. De start van deze wandeling ging uit de school Spes Nostra, en de wandelaars konden uit een waaier van afstanden kiezen.
Hier kregen we een mooie passage door het Vloethemveld.
Vloethemveld is een voormalige militair domein en krijgsgevangenkamp gelegen in Zedelgem. Momenteel is het een beschermd natuurdomein (deels natuurreservaat, deels bosreservaat, deels domeinbos) en Natura 2000-Habitatrichtlijngebied. Het Vloethemveld staat ook in de inventaris van onroerend erfgoed. De bossen van wat nu Vloethemveld is, werden in 1296 door de graaf van Vlaanderen geschonken aan het Sint-Janshospitaal. Het hospitaal gebruikte de opbrengst van weideverhuur en houtwinning voor hun werking. In het gebied lagen meerdere vijvers. Deze waren ontstaan door de aanleg van de "Vossenbarm" in 1478 om overstromingen tegen te gaan. De meeste vijvers verdwenen weer in de 19de eeuw, toen het terrein met bos beplant werd. Door het decennialang maaien ontwikkelde zich op de vlaktes en de beschermingsbermen rond de munitieopslagplaatsen een heidevegetatie. Deze verschraalde grond met heidebegroeiing vormt thans een waardevol natuurgebied, dat vanwege zijn kwetsbaarheid niet voor het publiek toegankelijk is. Het bosdomein is wel opengesteld voor wandelaars, fietsers en ruiters.
Terug aan de startzaal na een mooie tocht. Nogal geluk gehad betreft het weer, enkele kleine hagelbuien hebben de wandelaars gekregen. Op de terugweg naar huis, ook enkel hagelbuien gekregen.
Vandaag een wandeling tegen de taalgrens. Ik ging wandelen in Helkijn waar de wandelclub uit Heestert er hun jaarlijkse Scaldistocht houdt.
Helkijn (Frans: Helchin) is een dorpje in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de faciliteitengemeente Spiere-Helkijn. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Helkijn ligt langs de Schelde, tegen de grens met Wallonië. In 847 werd Helkijn voor het eerst vermeld, als Helcinio. Het betreft hier wel een afschrift van omstreeks 1300. In 988 en 1156 werd Helkijn opnieuw gemeld. In 988 werd een eerste kerk vermeld. Het patronaatsrecht berustte bij de Sint-Maartensabdij van Doornik. Van militair belang was het Hoge Hof, het kasteel van de bisschoppen van Doornik. Het lag in het grensgebied tussen de invloedssferen van Frankrijk en Vlaanderen en werd regelmatig als uitvalsbasis voor Franse troepen gebruikt. Toen in 1521 het Doornikse door Karel V werd ingelijfd, verminderde de militaire functie. Toch kwamen er nog regelmatig Franse troepen naar Helkijn, zoals in 1674 en 1677. De Fransen legden een linie aan van Menen naar Spiere, die in 1689 door Spaanse troepen werd doorbroken. Van 1896 tot ongeveer 1930 kende Helkijn een suikerfabriek, de Sucrerie d’Helchin, waar ongeveer 175 mensen werkten. In 1937 kwam een groothandel in granen en meststoffen in de gebouwen. In 1918 leed het dorp zware schade door beschietingen tijdens de terugtocht van de Duitsers. De kerk en een derde van de huizen werd beschadigd.
De start was vanuit het B-Complex te Helkijn waar de jeugd er hun matchen spelen. Ik was redelijk vroeg, daar de weersvoorspellingen niet gunstig gingen zijn. het was een door de weekse rustige wandeling.
De kerk van Helkijn.
De Sint-Jan Baptistkerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Spiere-Helkijn behorende plaats Helkijn, gelegen aan het Gemeenteplein. Volgens sommigen zou er al in 650 een kerkje in Helkijn geweest zijn, dat gesticht zou zijn door Sint-Eligius. Een eerste schriftelijke aanwijzing van een kerk in Helkijn is van 988. Het patronaatsrecht is aan de Sint-Maartensabdij van Doornik en de kerk is eigendom van de bisschop van Doornik, evenals de dorpsheerlijkheid. Omstreeks 1200 werd een romaanse kerk gebouwd en in de 17e eeuw werd deze kerk nog vergroot. Er werd een driezijdig koor aangebouwd. In 1686 werd tegen het koor aan de zuidkant een sacristie gebouwd. Op 8 september 1686 werd de kerk echter verwoest door brand. Van 1694-1705 werd aan een nieuwe kerk gebouwd in Doornikse steen, terwijl de behouden gedeelten, namelijk het koor, de zuidelijke sacristie, de kapellen en de westgevel, in baksteen waren uitgevoerd. Ook van Doornikse steen waren de delen van het romaanse bouwwerk, die nog bewaard bleven, zoals de ingang in de westgevel. In 1716 werd een bakstenen klokkentoren gebouwd. In 1886 werd de noordelijke sacristie opgetrokken. In 1918 werd het dak en de sacristie zwaar beschadigd. Na de oorlog werd de kerk hersteld.
Het Kasteel van Bossuit is een kasteel in de tot de West-Vlaamse gemeente Avelgem behorende plaats Bossuit. Het domein was een achterleen van de dorpsheerlijkheid Bossuit, in het bezit van de familie van Gruuthuse en zeker vanaf 1629 in bezit van de heren van Bossuit, en wel achtereenvolgens de families Hovine en, vanaf 1710, de familie Luytens. Het werd de zetel van de heren van Bossuit en in 1629 werd voor het eerst melding gemaakt van gebouwen op deze plaats: ung fief consistant en une maison, granges et estables, ofwel een leengoed bestaande uit een huis, schuren en stallen. In 1764 werd het tegenwoordige kasteel gebouwd in opdracht van Maximiliaan-Frans-Jozef Luytens en naar ontwerp van Le Saffre. De familie Luytens werd als kasteelheren opgevolgd door de families d'Hangrin en De Beauffort. In 1867 werd in opdracht van de De Beaufforts het kasteel verbouwd, waarbij vermoedelijke verhoging van het kasteel en de bouw van vier hoektorens plaats vonden. Ook werd het voorste deel van de omgrachting gedempt. In 1850 werd een oranjerie gebouwd en omstreeks deze tijd werd ook een park in Engelse landschapsstijl aangelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de zuidoostelijke hoektoren vernield. Deze werd later weer herbouwd. Op het domein vindt men nog de orangerie van 1850, koetshuizen, knechtenwoningen van 1862, wasput voor de paarden met pomp en drinkbakken, en een kapelletje. In het park vindt men een grillig gevormde vijver, resten van een hoogstamboomgaard en enkele zijbeken van de Bouvriebeek welke hier ontspringen.
Ook vandaag ging het goed wandelweer zijn, dus ik wilde een wandeling doen in Zottegem. Ditmaal nam ik de trein naar Zottegem.
Zottegem (tot 1949 Sottegem) is een gemeente en stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Het ligt in de Vlaamse Ardennen, ten zuidoosten van Gent. Zottegem telt ruim 27.000 inwoners, die Zottegemnaars of Zottegemmenaars worden genoemd.
Zottegem ligt in het vrij heuvelachtige Vlaamse Ardennen-landschap dat varieert van 20 meter tot 102 meter hoogte met hellingen als De Vlamme, Langendries, Grotenberge, Slijpstraat-Kortendries, Wolvenhoek, Klemhoutstraat, Kloosterbosstraat en Elverenberg-Vossenhol. De glooiende noordelijke helft van het grondgebied is iets vlakker dan het sterker heuvelende zuidelijke deel met Erwetegem, Sint-Goriks-Oudenhove, Sint-Maria-Oudenhove. Zottegem maakt deel uit van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen en van het Landschapspark Vlaamse Ardennen. Door Zottegem stromen verscheidene waterlopen waaronder de Bettelhovebeek (Deinsbeek), de Molenbeek (monding in de Zwalm), de Traveinsbeek (monding in de Zwalm), de Molenbeek-Ter Erpenbeek, de Molenbeek (monding nabij Wichelen) en de Munkbosbeek (Stampkotbeek). In het westen wordt Zottegem begrensd door de Zwalm in de Zwalmvallei. Zottegem grenst aan de gemeentes Gavere, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele, Lierde, Brakel en Zwalm.
De start was vanuit Zaal Hemelrijk, gelegenaan het sportstadion van Zottegem en de Beversevijvers. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik koos voor de langste afstand van 22km. Wandelen naar het hoger gelegen Grotenberge met het domein Breivelde. In het begin van de wandeling kregen de wandelaars al heel wat variatie(verhard en onverhard) en gingen richting Elene, waar we een wiekenloze windmolen passeerden. Na wat dreven kwamen we langs het Kasteel van Leeuwergem. Onderweg was het ook soms ploeteren door enkele omgewoelde dreven. deze achtergelaten kwamen we zo aan onze centrale rustpost te Grotenberge in zaal Ten Berge na 7.1km. Hier maakten we een mooie lus van bijna 8km richting Herzele om dan terug te keren naar Grotenberge. Bij de 2°maal in zaal Ten Berge was het tijd om iets te nuttigen en te drinken. Na dit alles was het tijd om terug te keren richting Zottegem. We kregen een mooie verkenning door het domein Breivelde en dan nog enkele mooie weggetjes en natuurstukjes door Godveerdegem om zo aan te komen waar ik vanmorgen startte. Nog iets gedronken en dan terug richting station om opnieuw de trein te nemen richting huis. Het was een hele aangename wandeling.
De windmolen van Elene is een voormalige windmolen aan de Holleweg in Elene, deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. De molen werd gebouwd in 1762 en is een stenen grondzeiler die diende als olie- en korenmolen. De huidige molen werd gebouwd als vervanging voor de molen die in 1677 tijdens een inval van de Fransen werd verwoest. Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk verleende op 25 februari 1762 toestemming aan Pieter Emanuel Joseph d'Hane. De molen is een zetelkruier met een kruiwerk op ijzeren ballen. De molen werd gebruikt tot 1923 en werd in 1979 als monument en als dorpsgezicht beschermd. In 1984 werden instandhoudingswerken uitgevoerd. Sinds 2013 is de vervallen molen eigendom van baron della Faille d'Huysse die het Kasteel van Leeuwergem bezit. In 2022 werd het metselwerk hersteld.
Het Kasteel van Leeuwergem is een omgracht kasteel op het grondgebied van Elene, een deelgemeente van Zottegem in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het kasteel in de stijl van de classicistische barok (Lodewijk XVI-stijl) bevindt zich tussen de dorpscentra van Elene en Leeuwergem. Het kasteeldomein en het kasteel van Leeuwergem zijn beschermd als monument en als cultuurhistorisch landschap. Zowel het kasteel als de tuin zijn nu in privébezit van baron Baudouin della Faille d'Huysse en barones Pauline de Villenfagne de Vogelsanck en kunnen na contact met de eigenaars bezocht worden. De tuin kan bezocht worden tijdens de jaarlijkse tuindagen in september.
Hier was ik aan de ingang van domein of park Breivelde
Het Domein Breivelde of Park van Breivelde is een kasteeldomein met park en arboretum in Grotenberge, een deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. Het glooiende park werd aangelegd in Engelse stijl op het einde van de 19de eeuw. In het domein (landschapstuin met parkbos en bos) liggen een kasteel, tien vijvers, een fontein en een cascade. Het uitgestrekte grasveld reikt tot aan de imitatierivierbocht, waarin het kasteel wordt weerspiegeld zodat deze vijver al eens als spiegelvijver wordt omschreven. In het Domein Breivelde werden een dertigtal verschillende boomsoorten aangeplant, waaronder gewone vleugelnoot, moerascipres, apenboom, atlasceder, sequoiadendron, pluimes, Japanse cipres, reuzenlevensboom, tulpenboom, Cunninghamia; er bloeien ook voorjaarsbloeiers als bosanemoon. Het domein omvat ook een speelbos ('De Zotte Jungle') en enkele nieuwere bosuitbreidingsgebieden ('Breiveldebos', 'Vogelzangbos'. In de ijskelder van het Kasteel Breivelde leven vleermuizen.
Het domein stond vroeger onder de namen 'Warande' en 'Heiligenborre' bekend en werd gebruikt als lustbos voor de jacht en de visvangst. In 1830 bezat Josephus Johannes De Rouck (van 1801 tot 1819 burgemeester van Erwetegem en Godveerdegem) er een lustbos (bois d'agrément) en een lustvijver (eau d'agrément) die van elkaar waren gescheiden door een dreef. De industrieel August De Rouck erfde het domein in 1852 en kocht ook nog verschillende gronden. Rond 1852 werd waarschijnlijk de grote vijver aangelegd. De Rouck liet in 1871 een landhuis bouwen dat als zomerverblijf werd gebruikt; hij stierf voor het park werd afgewerkt. Rond 1879 had het Domein zijn huidige omvang bereikt. Gentenaar Georges Herry verwierf het Domein in 1887 na het overlijden van Anaïs De Rouck (Augustes dochter); het park werd in opdracht van hem heraangelegd als landschapstuin zoals we die vandaag kennen. Kort na de eeuwwisseling (1902) kocht Philippe Plancqaert van Exen van Beauvechain het Domein. In 1904 liet hij het landhuis 'Kasteel Breivelde' herbouwen in Vlaamse neorenaissancestijl. In 1907 kwam het park in handen van ridder Walérand van Male de Ghorain (gehuwd met Caroline Moretus Plantin de Bouchout). In 1913 werd het kasteel licht verbouwd (balkon op gietijzeren zuilen en een arcade). De drie kinderen en twee kleinkinderen van Male de Ghorain erfden na de dood van Walérand en Caroline het goed. In 1970 kocht de stad Zottegem het domein; op 10 mei 1971 werd het officieel eigendom van de stad Zottegem en werd het opengesteld voor het publiek. Van 1977 tot 1996 was in het kasteel het Museum voor Folklore gevestigd. Sinds 1982 is het domein als landschap beschermd. In 2014 werden na eerdere dakrestauratie de tipgevels en de schouw gerestaureerd, na 2017 het inkomtorentje. In 2021 werd de ingang naar het domein heraangelegd en raakte bekend dat het buitenschrijnwerk, de balkons, de houten daklantaarn, de regenwaterafvoeren, de plinten en de buitengevels van het kasteel worden gerestaureerd.
De kerk van Godveerdegem.
Een hele mooie en aangename wandeling. Toen ik de zaal verliet om naar het station te gaan waren er al meer dan 1400 deelnemers.
Vandaag ging ik wandelen in Waardamme, waar de vzw de Vredeseilanden er een tocht gaven.
Waardamme is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De patroonheilige van Waardamme is Sint-Blasius.
Het dorp ligt een tweetal kilometer van het centrum van een andere deelgemeente Ruddervoorde, en de twee kernen zijn tegenwoordig door een nijverheidsgebied met elkaar verbonden. Waardamme ligt in Zandig Vlaanderen op een hoogte van ongeveer 12 meter en is relatief bosrijk, vanwege de aanwezigheid van diverse landgoederen. De belangrijkste rivier is de Waardammerbeek die overgaat in de Rivierbeek en in noordelijke richting stroomt.
Deze tocht ging door in het schooltje de Sprong en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. De parcoursmeester kennende ging er heel veel natuur zijn. Geniet even mee.
Terug een hele mooie wandeling. Heel veel variatie op de wandeling.
Vandaag geen wandeling van het verbond, ik besloot eens een knooppuntenwandeling te doen. Samen met mijn buurman reed ik naar De Klinge in Oost-Vlaanderen, tegen de Nederlandse grens. De auto netjes geparkeerd, onze wandelschoenen aangedaan, de rugzak mee en we begonnen aan onze tocht. Het was volop zon met een aangenaam windje in de rug en weg waren we. Deze wandelroute liep langs beide zijden van de grens, eens een eindje op Nederlands grondgebied, daarna terug in België. het was telkens een kat en muis spel met de grens. De knooppunten verschillen tussen de beide landen. Bij ons is dit op een houten paal met wit en rode benaming, in Nederland is dit een stukje kleiner en is groen en geel.
Start aan de herberg de oude statie gelegen in de Buitenstraat nr7 in De Klinge. Start aan knppunt n°78 gelegen aan het voetbalveld op een 100tal meter van het café. Dit zijn de te volgenknooppunten: 78-94-93-77-76-68-69-62-95-84-97-98-96-93-92-64-63-72-65-78. Oppassen op Nederlands grondgebied daar zijn de pijltjes groen-geel. deze wandeling is 15km lang. Onderweg kom je een uitkijktoren tegen van 20m hoog, die je kan beklimmen, heel mooi zicht.
De wandeltocht start op de KLINGSPOOR site, een plek die herinnert aan verschillende aspecten van de geschiedenis van deze regio. Je vindt er onder meer een oude stoomlocomotief, want De Klinge had een van de eerste Belgische treinstations. Je wandelt ook voorbij een reconstructie van de Dodendraad, die tijdens WOI smokkelaars moest verhinderen om de Belgisch-Nederlandse grens hier over te steken. (knp78).
De Lange Vaag is een natuurgebied dat deel uitmaakt van het Stropersbos. De naaldbomen die hier tijdens de 19de eeuw geplant werden, maakten plaats voor jonge heide, waardoor licht en ruimte het woud weer fundamenteel hertekenden. Konikpaarden en schapen grazen opduikend bos snel weer weg, zodat de heide duurzaam kan groeien. De kans bestaat dat je ze tegenkomt, want je wandelt hier vlak langs de begrazingszone. (knp77-76)
Knooppunt 62-95
UITKIJKTOREN NIEMANDSLAND
Je ziet ‘m opduiken van honderden meters ver, de 22 meter hoge uitkijktoren. De toren bevindt zich vlakbij grenspaal 281 en staat symbool van de verbondenheid tussen Zeeuws-Vlaanderen en het Waasland. Vanboven geniet je van een panoramisch zicht op de Zeeuws-Wase bossen, de polders, en in de verte zelfs de kerncentrales van Doel.
Knooppunt 95-65
WATERWINBOSSEN
In de Waterwinbossen bepalen lange lanen en grote waterpartijen het beeld. Het is het enige natuurgebied in Zeeland dat op een kalkarme dekzandrug ligt. Er leven daardoor bijzondere planten- en diersoorten, zoals de bonte en zwarte specht, de boomklever, en de mopsvleermuis. Met een beetje geluk sta je oog in oog met een hert of doorkruist één van de vele eekhoorntjes je pad.
Na knooppunt 65 is het nog een kleine km alvorens we terug aan onze start aankwamen bij herberg De Oude Statie. De ideale afsluiter van een stevige wandeltocht: dit gezellige café met een goed terras, een meer dan voortreffelijke drankenkaart en – voor de liefhebbers – een portie geschiedenis aan de muren erbovenop. Geniet even mee van deze wandeling.
Het was een hele mooie knooppuntenwandeling, met heel veel variatie en 96% onverhard. Ook het weer was heel goed en aangenaam. Zeker een aanrader.
Na gisteren te hebben gewandeld in Westrozebeke, ging ik vandaag naar Meerbeke, waar de wandelclub uit Aalst de Kadees er hun tocht hielden.
Meerbeke is een dorp in Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Ninove, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Meerbeke is qua bevolking de belangrijkste Ninoofse deelgemeente na Ninove-centrum. Meerbeke ligt net ten zuiden van het centrum van Ninove, er van gescheiden door de Dender. Door nieuwe woonwijken zijn de kernen vergroeid geraakt. Het dorp ligt in de Denderstreek.
Meerbeke wordt reeds vermeld in 870 bij de Karolingische rijksverdeling (Verdrag van Meerssen). De plaats wordt er als Merrebecchi vermeld. In de 12de en 13de eeuw vindt men Merbecca, Merbec, Meerbeke en Merbeke. Volgens sommigen zou de naam afgeleid van "beke" en "meer" of "meere" wat zou staan voor paal of grens; de plaatsnaam zou dus naar een grensbeek verwijzen, naar de ligging op de grens van het oude Brabant. Meerbeke behoorde tot de Brabantgouw. De parochie behoorde samen met het nabijgelegen Gooik en Lennik tot de Brabantse goederen van de abdij van Nijvel. Als heerlijkheid maakt Meerbeke vanaf 1085/1086 deel uit van het landgraafschap Brabant, dat omstreeks 1183/1184 deel uitmaakt van het hertogdom Brabant. De heren van Meerbeke of van Wedergrate heersen ook in Neigem, Denderwindeke, Appelterre en later ook in Pollare. Kerkelijk behoorde Meerbeke tijdens de late middeleeuwen tot de dekenij Halle in het aartsdiakonaat Brabant (bisdom Kamerijk), vanaf 1559 bij het aartsbisdom Mechelen en na 1801 bij het bisdom Gent. In 1795 voegden de Fransen Meerbeke bij het Scheldedepartement, dat in 1815 werd omgevormd tot de provincie Oost-Vlaanderen. Bij de gemeentefusie van 1977 werd Meerbeke een deelgemeente van Ninove.
De start was vanuit het Trefcenrum De Linde.Toen ik aankwam had ik geluk dat er een grote parking dichtbij de startzaal was. Hier had er wat regen gevallen, maar het was gestopt. Onderweg naar Meerbeke kreeg ik wel wat regen. Ik wandelde met vriend Henri en we deden de 18km. Het eerste gedeelde ging richting Neigem en Neigembos.
Hier waren we op weg naar het Neigembos.
Het Neigembos is een 72ha groot natuur- en bosgebied in Meerbeke (Ninove) dat Europees beschermd is als onderdeel van Natura 2000-habitatrichtlijngebied 'Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen'. Het is, net zoals het Zoniënwoud, een restant van het oude Kolenwoud. Het bos beslaat een hoogteverschil van 20 tot 90m boven de zeespiegel op de grens tussen de Vlaamse Ardennen en het Pajottenland. Het grootste deel van het Neigembos is bosreservaat. Het Neigembos heeft een bomenbestand van voornamelijk beuken en in mindere mate eik en es. Op de zuurdere bodems groeit adelaarsvaren, meiklokje, dalkruid. Op de lemige bodems groeit in het voorjaar wilde hyacint, daslook, bosanemoon en gele dovenetel. In het westelijke deel van het bos (Vriezenbos) groeit zwarte els, es, dotterbloem, reuzenpaardenstaart, bittere veldkers, paarbladig goudveil, verspreidbladig goudveil. In het bos leven onder andere buizerd, ijsvogel, kleine bonte specht, ree, glanskop, boomklever, gewone grootoorvleermuis, bruine kikker, hazelworm, gewone pad, oranjetipje, bont zandoogje, citroenvlinder.
Na de controle in Neigem keerden we terug richting Meerbeke.
Neigem is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Ninove, het was een zelfstandige gemeente tot de gemeentelijke herindeling van 1977. Neigem ligt in het Pajottenland en de Denderstreek.
Terug naar de startzaal.Dan nog een grote lus van 7.5km.
De Sint-Pieterskerk is de parochiekerk van de tot de Oost-Vlaamse gemeente Ninove behorende plaats Meerbeke, Mogelijk werd omstreeks het jaar 700 al een kerk gesticht in Meerbeke, gewijd aan Sint-Petrus. Volgens een legende zou omstreeks deze tijd Sint-Berlinis te Meerbeke gestorven zijn. Zij zou begraven zijn in de toenmalige Sint-Pieterskerk. Het oudste deel van de huidige kerk is het koor van omstreeks 1250. In de 16e eeuw werd het kerkschip door brand verwoest en in 1642 werd het herbouwd. Omstreeks 1750 werd het kerkschip in barokstijl herbouwd waarbij de voorgevel, in rococostijl, werd opgetrokken in Ledische steen. In 1806-1807 werd de achthoekige klokkentoren toegevoegd die voorzien is van een helmdak.
We begonnen aan het laatste gedeelte.
Terug een rustige en aangename wandeling met in het laatste gedeelte wat modder. Ook nu tijdens de wandeling geen regen gekregen. Ook vandaag meer dan 1400 deelnemers.
Ditmaal een wandeling in eigen provincie. Ik reed naar Westrozebeke, waar de wandelclub de Colliemolen er hun Krokustocht hielden.
Westrozebeke is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Staden. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Westrozebeke ligt op ongeveer 10 kilometer van de stad Roeselare. Het dorp ligt op de heuvelrug Passendale-Esen, en ten zuiden van de dorpskern reikt het uitzicht op sommige plaatsen tot Ieper en zelfs tot het West-Vlaams Heuvelland, 30 km verder. Door de plaatselijke bevolking wordt van Rozebeke gesproken.
Westrozebeke ligt in Zandlemig Vlaanderen en de kom bevindt zich op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug welke uit getuigenheuvels bestaat. Het hoogste punt is de Zeugeberg (50 meter) iets ten zuiden van het dorp. Verder is er de Tiendenberg. Het dorp ligt in een bosarme streek, maar er is sprake van enkele kleinere bossen, zoals het Vijverbos, ongeveer 10 hectare groot, wat door de Vlaamse Gemeenschap werd aangekocht en opengesteld voor het publiek. Ook het Polderbos werd uitgebreid. De Keuneleute is een hellingbos ten noorden van de dorpskom. Ten slotte is er, vlak bij de dorpskom, een geboortebos. Het initiatief kwam van de plaatselijke gezinsbond in samenwerking met de gemeente en zorgde zo voor groen in de ommegang.
De start was vanuit de zaal De Nestel en de wandelaars konden uit een 7tal afstanden kiezen. Ik ging voor de 22km.Na de inschrijving begon k direct aan de wandeling, want ze voorspelden in de namiddag wat regen. De centrale rustpost was in Sleihage. Ze hadden het parcours moeten aanpassen wegens de weersomstandigheden. Toch hebben we veel variatie tijdens de wandeling gekregen.
Aangekomen in Sleihage. Dit is de Christus Koning kerk
Christus Koningkerk Het ontwerp van de kerk is afkomstig van A. Desmedt en werd uitgewerkt door Jan van Coillie en D. Deleu. De kerk oogt enigszins futuristisch door gebruik van moderne materialen zoals roestvast staal en beton. Op een veelhoekig betonskelet bevindt zich een dak van roestvaststalen platen. Centraal is er een koepel waarboven een open torenconstructie met bovenin het embleem van de Paters Sacramentijnen. Het interieur is zwart geschilderd maar wordt belicht door een cirkel van driehoekige vensters. Hoewel de kerk oorspronkelijk ingesloten zou worden door een U-vormig kloostercomplex is slechts één vleugel van dit klooster gerealiseerd en dat doet tegenwoordig dienst als pastoriek
Hier onze rustpost.
Sleihage is een gehucht in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het ligt op het grondgebied van de gemeentes Hooglede en Staden. Het gebied wordt getypeerd door een sterke vermenging van woningen, in woonlinten langs de wegen, en bedrijven. De plaats werd reeds in 1420 vermeld. Op 26 mei 1960 werd het dorp een afzonderlijke parochie, gewijd aan Christus Koning. In 1962 werd de Christus Koningkerk gebouwd, die ook als kloosterkerk gebruikt werd, maar in 1978 eigendom werd van de parochie.
4 op een rij. De parcoursmeesters van de wandelclub WSK Marke
Een mooie en rustige wandeling. Hebben geen regen gekregen tijdens de wandeling. Er waren 1441 deelnemers en een kleine 40 leden van onze wandelclub. Op de terugweg naar huis begon het te regenen.
Vandaag ging ik wandelen in Tielt, waar de plaatselijke wandelclub de Watewystappers er hun krokussentocht organiseerden.
Tielt (Nederlandse uitspraak: [tilt]; Thielt) is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente bestaat uit de eigenlijke stad Tielt en de dorpen Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het arrondissement Tielt. Tielt is ontstaan in de periode 5de-10de eeuw. De oudste vermelding in de vorm van Tiletum en dateert uit 1105. Het betreft een vermeldingen van de belasting die de heer van een Tieltse villa betaalde. Daarom werden in 2005 in de stad verschillende evenementen gehouden om '900 jaar Tielt op schrift' te vieren. In 1245 werden aan Tielt de stadsrechten verleend, en in 1275 werd de lakenhalle gebouwd. Daarna volgden het houden van een jaarmarkt (recht geschonken door Filips de Stoute), een schepenhuis, de Minderbroeders (lange tijd was in Tielt zelfs het noviciaat) en een Latijnse school in 1686, namelijk het Sint-Jozefscollege (vandaag De Bron). Tussendoor werd meermaals een gedeelte van Tielt verwoest door een stadsbrand of de Gentenaren die oorlog kwamen voeren. In 1602 werd Tanneke Sconyncx beschuldigd van hekserij en in Tielt gemarteld tot ze bezweek.
In dit gebied zijn enkele sporen van Gallo-Romeinse bewoning gevonden. De regio werd in 880 na Christus binnengevallen door de Viking Rikiwulf van de Wulfing-dynastie, die Rikiwulfinga-haim bouwde, dat vandaag de dag overleeft als de Rijkegem-kouter. De eerste schriftelijke vermelding van Tiletum dateert van 1105, toen Baldrik van Noyon, bisschop van Doornik, het geschenkrecht voor de parochiekerk toekende aan het kapittel van Sint-Salvator in Harelbeke. [2] In 1245 gaf Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, de stad haar charter en besloot hier een hospitaal te stichten. Een paar jaar later werden ook een marktplaats en een lakenhalle gebouwd. Net als het naburige Roeselare werd Tielt onderdeel van de provincie Kortrijk, de provincie Vlaanderen. In de 13e en 14e eeuw was de economie van de meeste Vlaamse steden gebaseerd op de lakennijverheid, terwijl het platteland leefde van de producten van de landbouw. In 1393 besloot Filips de Stoute om in Tielt een jaarmarkt te houden, waardoor de stad tot op het einde van de 16de eeuw het bloeiende centrum van de vlasindustrie werd. De volgende decennia waren echter zwaar voor Tielt omdat het werd getroffen door twee grote branden en een paar epidemieën, waaronder de pest. Ook Tielt kende een zware hongersnood op het einde van de 17de eeuw. Van ongeveer 1700 tot de Belgische Revolutie van 1830 bloeide de stad opnieuw, dit keer als regionaal centrum voor de bouwnijverheid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de stad het hoofdkwartier van het Duitse leger. De bombardementen van de Tweede Wereldoorlog waren een stuk destructiever. Het grootste deel van de binnenstad moest worden herbouwd. Vandaag de dag is Tielt een typische provinciestad, die commerciële, medische en educatieve diensten aanbiedt aan de omliggende regio.
De start van deze wandeling ging vanuit Kon.Atheneum campus de Reynaert. De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ik besloot om de langste afstand(24km) te wandelen met mijn maatje Henri.
Je verkent het centrum van Tielt met zijn vele mooie gebouwen. De lange afstanden gaan richting Pittemberg langs mooie veldwegels en onverharde landbouwwegen met prachtige vergezichten met agrarisch karakter. Het eerste gedeelte verbleven we in Tielt zelf en daarna wandelden we verder richting Pittem. Daar moetsen we een mooie lus maken, om dan terug te keren richting Tielt. We hebben een beetje lichte regen gekregen, maar nadien bleef het droog.
Het te volgen parcours. De afstandstabel De start De Halletoren.
Hier en daar wat modder.
Heel veel variatie tijdens de wandeling. Hier begon het lichtjes te regenen. Proberen het vuilste te ontwijken.
Op weg naar Pittem
We kregen regelmatig wat vergezichten te zien.
Aangekomen in Pittem.
Pittem is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 6500 inwoners.
De Onze-Lieve-Vrouwekerk is de parochiekerk van de West-Vlaamse plaats Pittem, gelegen aan de Markt Vermoedelijk werd de Onze-Lieve-Vrouweparochie al in de 9e eeuw gesticht. Er zou een houten kerkje hebben bestaan, maar pas omstreeks 1100 werd een stenen, romaanse, kerk opgericht. Hiervan is de toren behouden gebleven en deze zou, in strijd met eerdere schattingen, in de 1e helft van de 12e eeuw zijn gebouwd. Het was een driebeukige basilicale kerk met een transept en een vieringtoren. In de 14e eeuw (1330, 1350-1360) werden zijkapellen bijgebouwd en in de 15e en 16e eeuw werd de kerk geleidelijk verbouwd tot een driebeukige hallenkerk. Omstreeks 1580 werd de kerk, tijdens de godsdienstoorlogen, verwoest. Vanaf 1608 begon men met herstellingswerken, onder leiding van Romeyn de Caigny. Het koor zou omstreeks deze tijd een driezijdige sluiting hebben gekregen. Tussen 1622 en 1642 werd de kerk weer volledig hersteld. In 1676 kreeg de kerk een reliek van de Heilige Godelieve van Gistel, en in 1757 werd een beeldengroep Sint-Godelieve met de beulen vervaardigd door Pieter Van Walleghem. Naast herstelwerkzaamheden in de 18e en 19e eeuw, werd begin 20e eeuw ook besloten om de kerk te vergroten. In 1909-1910 werden aan de westzijde twee traveeën toegevoegd. De toren werd in 1906 geklasseerd. In 1914 werd een neogotisch hoofdkoor gebouwd. Omstreeks 1913 werd een ommegang om de kerk aangebracht, Sint-Godelieve betreffende.
Ferdinand Verbiest.
Ferdinand Verbiest sj (Chinese naam: 南怀仁 Nán Huáirén, Pittem, 9 oktober 1623 – Peking, 28 januari 1688) was een jezuïet, missionaris en astronoom van Vlaamse afkomst. Vanaf 1666 was hij feitelijk het hoofd van de missie van de jezuïeten in China. Ferdinand Verbiest studeerde in Leuven en Mechelen en daarna theologie in Rome en Sevilla. Hij trad in bij de jezuïetenorde in 1641. Als missionaris werd hij naar China uitgezonden, in 1659 ten tijde van de Qing-dynastie. De reden waarom hij naar China reisde was in feite om het christendom in China zijn intrede te laten maken. Een andere jezuïet, Johann Adam Schall von Bell, riep hem naar het keizerlijk hof als assistent dishi, als assistent kroonprinsleermeester. Verbiest werd aan het keizerlijke hof in China gewaardeerd. Verbiest gaf keizer Kangxi een introductie in deze westerse religie. Om zijn verdiensten mocht hij in het ganse Chinese keizerrijk preken en werd hij tot mandarijn benoemd. Hij bouwde een instrumentarium voor het Oude observatorium te Peking, dat er nog steeds is. De tegenwoordige instrumenten stammen overwegend uit zijn tijd. Verbiest had na von Bell rond 1660 grote zeggenschap over het observatorium. Verbiest was mee verantwoordelijk voor de wijziging van de Chinese kalender, een wijziging die op zijn sterrenkundige waarnemingen was gebaseerd. Hij ontwierp lichte kanonnen voor het leger van keizer K'ang-si aan wie hij eveneens lessen in wiskunde gaf. Hij ontwierp de eerste stoomauto, een als speelgoed bedoelde kleine stoomauto, en een thermometer. En hij tekende een andere wereldkaart. Hij werkte ook als diplomaat en vertaler dankzij zijn uitgebreide talenkennis. Zo stond hij ter beschikking van de keizer als tolk tijdens onderhandelingen met Portugese en Russische gezanten. Verbiest schreef meer dan dertig boeken en beheerste Latijn, Hebreeuws, Duits, Spaans, Nederlands en Italiaans. Hij bestudeerde ook de Mantsjoe-taal, waarin hij de eerste zes boeken van Euclides van Alexandrië vertaalde. Hij overleed op 28 januari 1688 als gevolg van een val van zijn paard en kreeg een staatsbegrafenis. De keizer betaalde het mausoleum waarin hij werd begraven op het jezuïetenkerkhof van Zhalan. Verbiests assistent, de jezuïet Antoine Thomas, volgde hem als keizerlijk wiskundige en astronoom op.
Na de controle was het tijd om aan de lus te beginnen.
Ook terug veel variatie en wat vergezichten.
Terug aangekomen aan onze startzaal. We dronken nog iets alvorens we afscheid namen. Er waren 1409 deelnemers.Terug een aangename tocht.
Deze midweektocht begaf ik mij richting Reningelest. Met heel wat wegenwerken kwam ik uiteindelijk aan in Reningelst.
Reningelst (lokaal West-Vlaams: Rinnegèst) is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Poperinge, in de Westhoek. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het gehucht De Klijte dat voor de gemeentelijke fusies (1976) tot Reningelst behoorde, werd in 1977 een woonkern van Heuvelland. De laatste burgemeester van de dubbelgemeente Reningelst-De Klijte was Emile Vandelanotte.
In 1107 werd Reningelst voor het eerst schriftelijk vermeld. De parochie werd in 1161 gesticht door graaf Diederik van de Elzas. Er was ook een heerlijkheid waarvan het kasteel, ten zuiden van de kerk gelegen, in 1793 door de Fransen werd verwoest. Reningelst werd in 1344 getroffen door verwoestingen door de stad Ieper, die in de lakennijverheid van Poperinge en omgeving concurrentie voor de eigen lakenhandel zag. Ook de Beeldenstorm leidde in 1583 tot schade, omdat de kerk in brand werd gestoken. De Eerste Wereldoorlog leidde niet tot algehele verwoesting, omdat het dorp buiten het front was gelegen. Tot in de jaren zestig (20ste eeuw) werd in het dorp nog een bier gebrouwen, Rookop in Brouwerij-Mouterij St.-Joris. In deze voormalige brouwerij is sinds 2012 "OC De Rookop" en "De Kinderbrouwerij" gevestigd. Vanaf juni 2012 werd het bier Rookop terug in opdracht gebrouwen door Brouwerij De Plukker uit Poperinge.
Reningelst, gelegen tussen Poperinge en de Franse grens. Het is de meest zuidelijk gelegen deelgemeente van Poperinge. Alhoewel we het nog niet ten volle tot de Westvlaamse heuvelstreek rekenen, klimt het reliëf aan de zuidrand toch reeds op tot 75 meter boven het zeeniveau. Hier bieden wij zeker een uitgelezen parcours in het glooiende landschap.
De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Vooraleer ik begon met de wandeling dronk ik eerst nog een kop koffie en wachtte tot Henry aan kwam.
Binnenplein van het OC Rookop
De Sint-Vedastuskerk is de parochiekerk van de tot de West-Vlaamse gemeente Poperinge behorende plaats Reningelst. Omstreeks 1200 werd hier een romaans basilicaal kerkgebouw opgericht, waarvan nog de basis van de vieringtoren en de westgevel overblijfselen zijn: deze zijn uitgevoerd in ijzerzandsteen. Deze werd later uitgebouwd tot een gotische hallenkerk. Omstreeks 1500 werd een laatgotisch koor en zijbeuken aangebouwd. In 1583 werd de kerk door de beeldenstormers in brand gestoken. In 1623-1624 was de kerk weer hersteld. In 1754 werd een zeskantig traptorentje aangebouwd. In 1896 werd een sacristie aangebouwd en werd een zijkoor vergroot. Het betreft een driebeukige hallenkerk, uitgevoerd in gele en rode baksteen, met toepassing van ijzerzandsteen in de westgevel, dat van de voormalige romaanse kerk afkomstig is. Er bevinden zich metselaarstekens op de muren. Er is een vierkante vieringtoren.
Een rustige door de weekse wandeling met enkele mooie vergezichten. We hielden het de hele tijd droog, regen op de terugweg naar huis.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is sinds 1 mei op rust gesteld.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.