Hoe graveer ik in papier het tasten naar haar golvend haar dat silhouet van jonge abrikozen verdronken in mijn vingers.
Hoe blijft de zomer blinken in haar ogen terwijl haar zacht gezonken geur al slaapt in ¨t gele glooien van een herfst verloren rimpels in de huid van hoge bomen.
Ze is er niet. Ik zie haar wel. Ik luister diep en hoor ze praten. Zonder ogen. Zonder oren.
Zij danst roerloos door mijn leven. In de stilte van de dagen. Ik wil haar verder dragen dan de horizon.