Mots perdus
Soms ligt ze lui te slapen in m'n hoofd,
de luiken dichtgetimmerd.
Dan ben ik dichter, dichter bij haar.
Ik wek haar niet. Zo duurt verlangen langer.
Want telkens als ik haar straat oversteek
word ik banger, vrees dat ik haar plots verlies
aan 'n Franse zanger of 'n schrijver die haar veel beloven:
hete nachten, maanlicht en wat rode rozen
terwijl ik haar slechts één woord aanbied.
Pp