Dagboek
Ik leg je onder de leeslamp,
kras mijn ziel op je blad,
een dag als een ander,
zomaar wat blauw in het klad.
Het leven klopt elders zo helder,
moedige minnaars en fatale dames,
ik snak naar de grote verhalen
met hun hoerige helden.
Helaas, alleen jij legt je neer
in mijn ledige handen,
zonder het blauw
van een voelbare vrouw.
Hoevele dode letters lang
nog, spel ik een naam,
in de witte armen
van geduldig papier?