Oud odeur
Twee juffen, levenslange zussen , zuchten
in een herenhuis met hemelhoge luchters.
Voor kleine mensjes met een groot verleden. Belegen bourgeoisie.
Nu en dan valt onverwacht een woord tussen de stilte.
Een pendule sleurt het lome ritme door de dag.
Traag en versleten. De tijd is rimpelloos verrimpeld.
En het behang nog altijd bang voor kamerrevolutie.
Het stof rust vredig. Naast verslenste vrouwentongen.
Oud odeur slentert door open deuren
naar de theatrale trappenhal
waar grandeur nog sluimert in de ruimte.
En de navenante beelden uitgestald.
Op het bureau van pa een opgedroogd sousmain
waarop in spiegelschrift verloren,
zinnen in sourdine. Zijn laatste woorden
die het decorum van de dood bewonen.
Het souterrain telt al lang geen diensters meer.
De cuisinière culinair verkommerd naast de micro-oven.
Madame n'est plus servie. Son mari al evenmin.
Hier feesten slechts nog souvenirs van savoir-vivre.
Pp
.