Verloren vrouw
de vrouw
is weg gewaaid
tot in haar wit verleden
het zuiden van haar ziel
ligt blauw te blinken
op een kier
zij brak haar letters
bijna op de grepen
van het leven
en struikelt
nu op weg terug
langs beelden
reeds opaal vergeten
naar haar strand
van gerimpelde herinnering
een bange bruid
met troosteloos boeket
en ogen als een kind gesluierd
zo stapt zij blindelings
in de armen van de winter
haar zomer uit