(Foto een Engelse begraafplaats te Zillebeke)Hij moest even stil liggen om wat op adem te komen.Om hem heen hoorde hij hoe anderen zich ook inspanden,kruipende, bloedende gedaanten. O, terwijl anderen zich verwijderden, hij hier sterven in deze doodskist van nevel, ver van zijn moeder. Maar ne eenige minuten rust, onderscheidde voor zich een kompakte massa."De hoeve is daar",zei hij.En in een laatste krachtinspanning bereikte hij de drug over de vliet, die het huis omringde en kroop in een kamer vol schimmen. Hij bevond zich in de hoeve vol gewonden, welke kapitein Pottier zoo juist had verlaten. "Als hij maar terugkeert?" mompelden in koor al die gedaanten.Graide voelde onder zijn handen een laag stroo met warm vocht doortrokken."Maak eens wat plaats,kameraad", smeekte hij.Maar hij, die daar lag, antwoorde niet.Dan schoof den doode weg en strekte zich in het bloed uit.De koorts beheerschte hem en Graide lag te ijlen.Kolonel Couturiau, de kommandant van het 8) had met de laatste afdeelingen van zijn regiment bevel gegeven van in alle stilte te trekken tusschenVicogne en Stuivekenskerke op de steenen der Kloosterdreef.Daar aanschouwt de kolonel droevig de uitgehongerde en afgematte, die kampeeren in de mist welke uit de boomen drupt.Hij kan hun geen deken, geen bischuit,zelfs geen druppel water bezorgen.Men hoort nu en dan een appel van de aankomende kompagnies."Van schrik?," "Van dood.""Tordeur.""Dood nevens mij?"" Bracke?"Een stilte"Dood, geloof ik.""Zet vermist", zegt luitenant Pletinckx." Ga voort,sergeant." "Wel,wat is er nu?" zegt de luitenant hem op de schouder kloppend. De gegradeerde waggelt, en valt, geheel verstijfd. Ook hier fluiten nog kogels door de boomen. Het appel eindigt tragisch en de kompagnie hurkt zich als de anderen terzijde der vochtige dreef,neer.'t Is of ook de takken boven de mannen klagen.De slapenden zijn zoo verdoofd ,dat ze zelfs niet meer opspringen bij het nabije gemoker onzer batterijen te Vicogne en Stuivekenskerke.Om onze bewegingen te ontdekken, begint de vijand groote branden aan te steken:gansch de bocht is verlicht door geweldige vlammen der hoeve "Duivenkot". Achter Vicogne werpt een vuurhaard, een purperen gloed op de wijkende karabiniers en naast de boerderij met de gewonden, kraait den roode haan, op een der drie gedoetjes, waarvoor gevochten werd. Maes zoekt zijn kompagnie op en springt naar een stoet gewonden, hinkenden, blinden die elkander ondersteunen, of door valieden gedragen worden. De allertriestigste optocht wordt geleid door de twee eenige overlevende beroepsofficieren van het 1° bataljon van het 8° kapitein Pottier en luitenant Van Holleghem. Deze houd een hoek van een wit laken, waarin een gekwetste ligt, en de Duitschers, die overal zijn, en de blankheid van het lijnwaad zien, schieten er naar."Sergeant", vraagt Maes," hebt gij Graide gezien?" Men maakt zich ongerust."Neen, niemand weet iets van hem"...Toch zegt dan iemand:"Ik geloof dat ik zijn stem bij de hoeve met gewonden heb gehoord."Goed dan zullen wij hem meebrengen, als wij de anderen gaan halen."Te Stuivekenskerke vereenigt kapitein Pottier dokter Debbaut, eenige brankardiers,enkele soldaten en steeds door luitenant Van Holleghem en den trouwen Colette gevolgd,gaan ze met getwintigen naar de hoeve der gewonden,stolen, matrassen,planken, ladders dragend, een materiaaal dat op de zwakkende, knikkende mannen weegt gelijk een kruis."Waar is die vervloekte hoeve dan toch?" "Kijk, die varkens van Duitschers zullen ons wijzen." En op dat oogenblik steekt de vijand een hofje in de buurt aan.(Wordt vervolgd op 15)
|