Na eenige weken zenuwachtig en angstig rusteloos leven, zijn de burgers gaan denken, dat bij het versteend vastzitten der legers,het niet aanging zoo maar voort te slenteren door de straten; de beurs werd met de dag ijdel en de behoeften werden gastadig aan grooter.Voor mondvoorraad moet men elke dag zorgen en toch ook kleren koopen .Een oogenblik dacht men uit de schatkist te kunnen putten, maar zoals het maar al te klaar was,bleek het spoedig,dat de staat niet ganch de bevolking tot renteniers maken of op pensioen stellen kon.Zoo trachtte ieder naar een middel om de balans te doen kloppen.Sommigen zochten redding in het uitwijken en gingen,met beklemd en de droefheid in de ziel,naar vreemde bodem een tijdelijkbestaan zoeken;anderen trachten hier, hetzij van den handel, hetzij van het werk hunner handen te leven.Handelaars,zij rijzen als uiy den grond op;menschen die er zich nooit mee bezig gehoeden hebben, winnen er nu hun kost mee.Jammer,dat al de goederen uit Frankrijk of Engeland moeten getrokken worden en dat het vervoer zoo veel tijd en geld vraagt. Tusschen de snorrende autos en de bevoorradingswagens der soldaten komt men hier en daar een oud versleten rijtuig tegen dat niet opgeeischt werd,met een oud paard bespannen, vroeger afgekeurd of voor het leger onbruikbaar geworden, en waarmee men nu een vracht uit Duinkerke haalt. midden in al die beweging, is de voerman, naar den zin van een of ander soldaat,niet rap genoeg uit de voeten, en scheldwoorden krijgt hij dan genoeg naar den kop.Doch met misprijzen en ook wel met uitdagenden blik,steunend op zijn goed recht,bezoet hij de jonge soldaten, die thans zoo baas spelen in de streek, en zonder een woord te spreken, zet hij zijn weg voort.Aan elken kruishoek,knok en post,wordt hij door gendarmen en schildwachten aangeroepen, moet hij zijn papieren toonen en eenige aanmerkingen hooren,doch gehoorzaamt gelaten, steekt de paperassen weer in de zak en rijdt verder. De mensen zijn stoiekers geworden:ze verschieten van niets meer."De Duitschers waren dus geheel meester in het woud van Houdhulst,een prachtige dekking voor hun troepen en een bron van kostbaar materiaal voor de loopgraven. vogende keer verder
|