La Palma. Rond dwalend in je kraters met hun zwarte krop, door erupties gelaagd, geplooid in kringen. De gelaten spanning onder die doffe prop, je plantengroei verhoogt de remmingen. Dat landschap ademt eeuwig sombere dingen. Het is het stemmig zwart dat mij zo raakt, hier denk ik aan het leven, zoals stervelingen. Denkende; ik ben nog lang niet volmaakt!
Dwalend langs je oceaan, z'n ruime sop. De golven die aanstormen en tijdloos swingen, wit schuimend eindigen in een rollende kop, exploderend in het staccato der brandingen. Dat serene bruisel, gelijk een lijkwade van seringen. Ware ik in dezelfde schone drift gemaakt, liet ik mij dan door Sirenen meevoeren, omringen? Wetende; ik ben nog niet volmaakt.
Ik waarde rond op je bergtop, tussen eeuwig sneeuw en wolkenringen. De immense witte schoonheid drong zich op. Als het eind daar is en de tijd gaat dringen, leg mij hier dan neer, de volmaaktheid zal wringen. Doch als een Vorst mij vriezend tot kruimijs kraakt, verstuif ik met de wind mee, terwijl engelen zingen. Vertrouwende; hij is volmaakt.
Geliefden, vrienden, op de dood valt niets af te dingen. Zie het positief, liefst in 't wit, als het leven staakt. Leef voort in dierbare herinneringen. Weet; met de dood, is het leven volmaakt. © drs. O.H.
02-01-2009 om 08:49
geschreven door gerdaYD
|