Het droeve lot van de Greta Dhondts.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In het commentaar van Bart Brinckman bij het aangekondigde afscheid van Greta Dhondt (zie De Standaard van zaterdag) staan twee beweringen die minstens aanvechtbaar zoniet erger zijn.
Halverwege zijn tekst betoogt Brinckman dat de toegenomen concurrentie tussen de media de berichtgeving ook op televisie naar een hoger niveau (tilde).
Iedere kijker kan toch dagelijks vaststellen dat het journaal op Eén door de concurrentie met VTM steeds vaker beheerst wordt door sensatie, aangevuld met sentimentele anekdotes zonder enige informatieve relevantie. En wat is er nu te merken van een hoger niveau aan de berichtgeving op VTM vergeleken bij de vroegere BRT?
De overmatige aandacht voor sensatie en sentimentaliteit is de weg kiezen van de minste weerstand. Om allerlei redenen onze vermoeiende, stresserende levensstijl zal wellicht een van de belangrijkste zijn houdt de massa weinig fut over om s avonds nog intellectuele inspanningen te leveren. Dit verklaart ook waarom De Standaard nooit de oplage van Het Nieuwsblad zal evenaren en De Morgen nooit die van Het Laatste Nieuws: inspelen op de intelligentie reduceert het potentiële publiek. We kunnen dit betreuren in een hoogtechnologische maatschappij maar het is een feit. (En tegelijk een uitdaging om er wat aan te doen, in het bijzonder door het leven wat minder stresserend te maken: als men tenminste van oordeel is dat een beter geïnformeerde, intellectueel beter ontwikkelde bevolking van belang is)
Ten tweede, Brinckman beëindigt zijn commentaar met het bekende dogma: De media kunnen dat enkel vaststellen.
We hebben deze stelling nog recent gelezen in een betoog van de chef-informatie van VTM: journalisten registreren, meer niet.
Dit is zelfbedrog en volksverlakkerij. De media máken ook het nieuws: zij selecteren, kennen aan het ene item meer aandacht toe (uitgedrukt in bladzijden of minuten) dan aan andere. Op die manier sturen zij de belangstelling van hun publiek. Waarom heeft het Vlaamse publiek nooit gereageerd op de massaslachtingen in Oost-Congo de voorbije tien jaren: omdat daarover nauwelijks berichten te vinden waren in de Vlaamse media.
Freya Vandenbossche is ontdekt vanwege haar sexy verschijning en pas áchteraf zijn de journalisten tot de vaststelling gekomen dat deze babe ook hersenen heeft. Idem dito voor Inge Vervotte en Marino Keulen. De media gaan op zoek naar looks and quotes: niet omdat die relevant zijn maar omdat ze verkopen. Figuren zoals Greta Dhondt hebben noch het een noch het ander. Maar voor de werking van onze democratie zijn ze wellicht belangrijker dan een glamourboy of losbol zoals Vincent van Quickenborne. De zogenaamde formats van de media vooral van de televisiezenders- verengen de blik van de kijker en zij snijden de vleugels af van politici die meer tijd nodig hebben om hun standpunt uiteen te zetten. Als je telkens moet praten tegen de secondeteller in kom je moeilijk tot genuanceerde argumentatie.
De media zijn door de dictatuur van de formats verantwoordelijk voor de opmars van slogans en simplismen. Zoals Luc Huyse terecht opmerkt in zijn opiniestuk Verkiezingen in Niemandsland is een programma dat even de tijd neemt zoals Jai une question à vous poser (op TF1) bij ons niet mogelijk. Onze tv-zenders huiveren voor de zapcultuur: zij zijn bang dat de Vlaamse kijker zo mentaal gehandicapt is dat hij niet langer dan een half uur zijn aandacht bij hetzelfde onderwerp kan houden. En paradoxaal genoeg bevorderen ze daardoor het volatiele kijk- en leesgedrag.
Politici zijn geen entertainers, politiek behoort een vak van ernst en toewijding te zijn: ook zogenaamde dossiervreters verdienen respect en ruimte.
|