Karel de Koenexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
- een hommage aan van Miert -
een man op een ladder
in een zomerse boomgaard
is geen ander dan die kerel
op een dak in de stad
die de wolken meet
doch meer nog peilt hij
de schaduwen geworpen
door die wolken: al het onheil
dat loze beloften aanvoeren,
alle leugens verpakt in fraaie taal
fruit ligt eerlijk in je hand
het houdt zich aan de beloofde
zoetigheid als het niet geroofd
wordt door de vogels
daarover klaagde hij wel eens
al monkelend om aan te geven
dat hij de gevederde vrienden
ook wat gunde zijn ware woede
betrof die andere vogels die
have en goed verwoesten en daken
doen neerstorten op bewoners:
moeder en kind, grootouders
die al te suf zijn om te vluchten
een machtig symbool: in een boomgaard
hield zijn hartslag op, in een oord van
rijpen en gisten, van reiken naar
de schoonste vruchten
er was een toonaard in zijn stem
het timbre van een vaste overtuiging
en soms niet meer dan een moe
en smalend zuchten
de dood is ook maar een simpele geest
die verzot blijft op smakeloze kluchten
|