sloopxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
vader zou garages bouwen
we moesten aan de sloop:
een hangar waar je de stenen
uit de muur kon pulken
als suikerklontjes uit een doos
taaier was het rijhuisje
naast ons van tante Alice
onze oudste verloren zoon
werd weer in huis genomen
om het gebinte te kraken
hoeveel weken in die zomermaanden
zat je te bikken met het kapmes
bijna een halve eeuw later
kom je voorbij opwolkend stof
waar een krot wordt verpulverd
weerom ruik je de wakke
mortel, de bijtende kalk
die aan je huid en kleren
kleefde, je neus en keel
dichtsnoerde met de smaak
en geur van graven
vader zou garages bouwen
want chinchillas kweken
bleek een ramp: er moest
wat worden bijgeschreven
op een rekening in het rood
de eerste huur kwam na zijn dood
en nog steeds zie je wanneer
een huis wordt uitgekleed
die trappen naar de leegte
hoe het levend wordt gevild
en geen omstaander de kreten
hoort, de geesten die zich weg
haasten voor wind en licht
verhalen die men van de wanden
schraapt zoals men gouden
tanden uit een dode haalt
terwijl geen hoofd zich
afwendt van schaamte
|