Samen met Wim, Kristof en Jos zal ik deelnemen aan de Oxfam Trailwalk 2010 op 28 en 29 augustus. Meer info vindt u als u op de foto klikt. Onze groepsnaam is "De Genieters" en ons nummer 158.
Vrijdagavond is het eindelijk zover, mijn eerste honderd kilometertocht van dit jaar! De Pomona Trotters uit Welkenraedt organiseren hun vijftiende Euregio, het zou de laatste kunnen zijn die ze organiseren. Na een treinrit van twee uur ben ik in het station van Welkenraedt waar vele wandelaars uitstappen en samen gaan we naar de startplaats, zo'n tien minuutjes verderop. Binnen in het zaaltje is het al een drukte van jewelste, ook al is het nog twee uur voor de start. Na mijn inschrijving, waar we een mooi fluovestje bijkrijgen, zet ik me bij René en Jef. In het zaaltje wordt het drukker en drukker, en tegen negen uur zijn er ongeveer 270 wandelaars klaar voor de start voor wat de zwaarste 100 kilometertocht van België wordt genoemd. Even voor negen uur wordt de start gegeven, het tempo zit er dadelijk in. De eerste kilometers wandel ik samen met Filip Bonijns, de tijd vliegt voorbij. Voor we het weten staan we in de garage van een familie en hebben we onze eerste controlestempel na acht kilometer. Snel een colaatje en weer weg, ondertussen heeft ook René Smets zich bij ons gevoegd, en hij zal me de rest van de tocht niet meer verlaten We trekken doorheen Eupen en maken kennis met de eerste steile klims, de parcourmeester heeft hier al geen compassie met ons. Filip loopt verder en verder voor ons uit, we zullen hem niet meer inhalen. We passeren het stadion van AS Eupen, misschien moet mijn Malinwa hier volgend jaar wel komen spelen, en bij het verlaten van Eupen hebben we een tweede keer controle in een sportchalet. Zeventien kilometer zitten erop en het is nog maar half twaalf, we gaan snel We gaan verder richting Duitsland, een uurtje later zijn we in Raeren en staan we op 24 kilometer. In het Jungendheim hebben we een derde keer controle, hier krijgen we een soepje. Even na de controle houden we halt aan het kasteel van Raeren, waar het Töpfereimuseum is ondergebracht. Op deze plaats worden we bijgehaald door Luc Guns en gaan we met zijn drieën verder. Ondanks het nachtelijke uur wordt er honderduit gepraat tussen ons drieën, de tijd en de kilometers vliegen voorbij. We blijven nu meestal op het asfalt, gelukkig maar. Voor we het weten staan we aan de poort van de hondenschool in Eynatten voor ons vierde stempeltje, reeds dertig km ver. We trekken met ons drietjes verder doorheen de verlichte nacht, er zijn weinig wolken en de maan weerkaatst mooi de zon, we hebben ons pillicht weinig nodig. Na veertig kilometer zijn we in Hergenrath voor ons vijfde stempeltje, we krijgen er een cola en een stukje cake. Binnen zit Paul de fotograaf, hij heeft het lastig en blijft even wat langer rusten. In het volgende stukje steken we de grens over voor een paar meter, maar we slaan zeer snel linksaf en komen weer in België. Onze zesde stempel krijgen we in Gemmenich, wat verderop verlaten we het Duitstalig gebied en zitten weer in het Franstalige landsgedeelte. Om twintig voor vijf komen we in het zaaltje van Plombières, de eerste grote bagagerust na 51 kilometer. We krijgen er spek met eieren, er ligt ook een stukje chocolade bij. Ik inspecteer even mijn voeten, ze voelen een beetje branderig aan maar een blaar is er niet te zien. Mijn benen voelen nog super aan, dat beloofd Ondanks de zeer slechte weersvoorspellingen heeft het nog geen druppel geregend, waarom verbaasd me dat eigenlijk niet. Even voor half zes zetten we ons recht en zijn klaar voor het daggeelte van deze Euregio. Het begint stilletjesaan licht te worden, plots houd ook het asfalt het voor bekeken, we moeten de velden in. De wegjes liggen er zeer slecht bij, pakken slijk en water moeten we nu trotseren. Vanaf nu is het ook een pak meer klimmen en dalen, mijn superbenen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Na zestig kilometer zitten we in Remersdael, waar we in het Notre-Dame kasteel een achtste keer controle hebben. In dit kasteel komen veel scholen op bosklassen, de omgeving is hier dan ook prachtig. We verlaten het kasteel en gaan doorheen het dorpje, de zon is ook wakker geworden en zorgt voor prachtig mooi lenteweer, de weermannen zitten er (weeral) flink naast. Het gaat heuvel op heuvel af, langs veldwegen, dan weer boswegen naar de Voerstreek. In Sint-Pieters-Voeren zijn we in het kleinste Voerdorp beland (300 inwoners), maar zien er wel het grootste kasteel uit de streek. Via de viskwekerij gaat het naar Sint-Martens-Voeren waar we na 69 kilometer een negende keer controle hebben. Ik zet me vijf minuutjes neer bij het drinken van mijn cola, als ik rechtsta voel ik dat de krachten aan het verdwijnen zijn. De volgende acht kilometer zijn voor mezelf bijzonder zwaar. Het parcours wordt hoe langer hoe zwaarder, de klims steiler. De beloning als je elke keer boven komt is wel de moeite, de vergezichten zijn adembenemend. Na 72 kilometer krijg ik een mep van de hamer, iedere lange-afstandswandelaar kent het, van de ene meter op de andere gaat het plots niet meer. Gelukkig word ik goed omringd door René en Luc, in hun spoor volg ik tot in het schooltje van Saint-Jean-Sart, waar we na 76 kilometer een tweede keer onze bagage hebben. Na het eten van een stukje chocola en een lookworst voel ik me weer heel wat beter, ook het half uurtje rust doet me goed. Een uurtje later zijn we in Aubel, waar we ons elfde stempeltje krijgen. In het zaaltje komen ook Gino en Daniel binnen, de laatste zeventien kilometer zullen we met zijn vijfen afleggen. In Aubel zelf komen we nog voorbij de fabriek van de Luikse stroop. Wat verder zien we in de verte de abdij van Val-Dieu liggen, waar er een zeer lekkere kaas maar vooral het lekkere bier Val-Dieu wordt gebrouwen. Onderweg moeten we doorheen een paar paadjes waar ik met mijn schoenen volledig in wegzak, het kost me alle moeite van de wereld om recht te blijven. Al vrij snel zijn we in La Clouse, onze twaalfde controlepost na negentig kilometer. Stipt één uur zijn we klaar voor de laatste tien kilometer. Vlak na de controle hebben we al direct een steile klim, de spieren beginnen nu serieus te protesteren tegen dit gekkenwerk. Na de afdaling is het weer tijd voor wat voor mij de zwaarste driehonderd meter van de tocht zijn, een geweldig steil stuk over een paadje de naam niet eens waardig. Ons groepje is uiteengereten, boven wachten Gino en ikzelf even op de rest. We dalen af naar Henri-Chapelle waar we in het gemeentehuis onze dertiende en laatste stempel krijgen. De laatste vijf kilometer gaan in dalende lijn naar Welkenraedt. Onderweg moeten we een paar keer doorheen de velden waar we ons doorheen zeer kleine poortjes moeten wringen. Na een bezoekje aan het kasteel van Ruyff komen we langs de spoorweg die we volgen tot in Welkenraedt. Langs een parkje komen we aan de achterkant van de zaal waar het gisterenavond begon, tijd om elkaar te feliciteren met deze mooie maar zeer zware tocht. Het is twintig voor drie, ik heb er dit jaar tien minuutjes langer over gedaan dan vorig jaar. Binnen drinken en klinken we nog met een Val-Dieu, en hoor ik dat er toch nog een kansje bestaat dat deze tocht volgend jaar zal kunnen doorgaan, mits wat hulp van de omliggende clubs. Ik hoop het, deze tocht is te mooi en te goed om te verdwijnen
Het zonnetje schijnt en ik heb een vrije dag, ideaal om samen met Vic en Sonja eens naar Velm te rijden waar Aviat Sint-Truiden hun Waterbronnentocht organiseren. Na een uurtje rijden komen we in het kleine dorpje en staan we een paar minuutjes later in het parochiaal centrum waar de start is voor deze maandagtocht. We twijfelen of we de twaalf of de zestien kilometer zullen doen, daarover kunnen we nog altijd beslissen na de tweede controlepost. Het eerste gedeelte brengt ons over kleine betonpaadjes doorheen de wijde velden rondom Velm. De zon schijnt dapper, een heel contrast met het ellendige weer van gisteren. In de velden staan de fruitbomen klaar voor de komende lente, voorlopig is er nog geen enkel bloesembloempje aan te zien. Na een uurtje hebben we een eerste keer controle in het voetbalchalet van de plaatselijke voetbalclub VV Velm, binnen doe ik me tegoed aan een lekker kervelsoepje. Op deze controle maken we een klein lusje van zo'n vier kilometer. Het parcours blijft nagenoeg hetzelfde, glooiiende betonpaadjes doorheen de velden. Op het einde van de lus houden we even halt bij het kasteel van Velm, ofwel het kasteel "Het Schoor". In dit kasteel worden taalcursussen gegeven, en enig opzoekwerk leert me dat de kasteeleigenares eind 2006 hier eens werd overvallen maar dat er niets buit werd gemaakt. Terug aan de controlepost besluiten Vic en ikzelf het zestien kilometer-parcours te volgen, Sonja zal de twaalf vervolledigen. Samen met Vic ga ik verder voor de laatste zeven kilometer. Tussen de velden door gaat het via een zeer lange baan tot op het grondegebied van Attenhoven, we slaan er linksaf en komen zo in Gingelom, waar we weer linksaf gaan en terug een lange baan krijgen voorgeschoteld naar Velm. Even krijgen we nog een stukje gras onder onze voeten geschoven, zo'n tweehonderd meter, en rond half één komen we aan de kerk van Velm, naast het parochiezaaltje. Binnen in het zaaltje eten we nog spek met eieren en keren weer naar huis. Vrijdag om negen uur 's avonds sta ik aan de start van de 100km Euregio in Welkenraedt, hopelijk worden de weersvoorspellingen voor dan beter dan wat ze nu voorspellen
Met zijn vijfen rijden we naar Nieuwrode, waar we te gast zijn bij WSV Holsbeek die hun dertiende Maartsebuientocht organiseren. Volgens het weerbericht zal de tocht zijn naam alle eer aandoen, het gaat vandaag regenen en onweren. Na een half uurtje zijn we er en na het parkeren van de auto kunnen we ons inschrijven in het kleine parochiezaaltje, en daarna een ontbijt met een lekker broodje gehakt. We kiezen hier voor het parcours van twaalf kilometer, en rond negen uur zijn we er klaar voor. Ondanks de zeer slechte weersvoorspellingen is het voorlopig droog en al redelijk warm, eindelijk is het gedaan met het vriesweer. Aan de kerk maakt iemand uit de buurt me erop attent dat er een herdenkingsplaat is opgehangen voor het vliegtuig dat hier tijdens de tweede wereldoorlog een succesvolle noodlanding heeft gemaakt. We slaan rechtsaf en krijgen meteen een heuvel voor de voeten, vooral op het eind is de Kratenberg zeer pittig. We wandelen een stukje bovenop de berg en hebben een zeer mooi panoramisch overzicht, even later duiken we de berg af en gaan doorheen de velden naar Sint-Pieters-Rode. Hier moeten we de paraplu openen, al is het maar voor even. In Sint-Pieters-Rode hebben we controle in het zaaltje van café Kloosterhof, ook hier nemen we even de tijd om iets te eten en te drinken. Wanneer we uit het zaaltje komen heeft het opgehouden met regenen, gelukkig maar. Na enkele minuutjes komen we aan het kasteel van Horst. Buiten op de parking staan er allemaal oronjekleurige vespa's, je kan hier brunchen in het restaurant met daarachter een rondrit met de scooter, een nieuwigheidje sinds 15 maart. Het prachtige kasteel houdt van zijn verleden als waterburcht nog één donjon over. De geschiedenis van deze burcht gaat terug tot de jaren 1100, was omringd door slotgrachten en heeft de vorm van een onregelmatige veelhoek. De liefhebbers van strips zullen dit kasteel vooral herkennen als het kasteel van de Rode Ridder. Het restaurant zelf is gelegen naast het kasteel in het Wagenhuis. Achter dit streekgasthof gaan we over een beekje en trekken weer de natuur in. De tweede en laatste klim van de dag gaat over de Benneberg, tussen de wijngaarden door. Ondertussen klaart de lucht helemaal op en zien we zelfs de zon, de weermannen zaten er weeral eens flink naast. Tijdens de afdaling passeer ik een tuintje waar de eigenaar al zeer zijn best gedaan heeft met het planten van bloempjes en daar kan ik van profiteren om wat foto's van te nemen. Onder een stralende lentezon komen we aan het parochiezaaltje en zit deze zeer mooie tocht erop, binnen doen we ons nog tegoed aan een pannenkoek als afsluiter van een geslaagde wandeling.
Vandaag zijn we te gast bij onze eigen club, Opsinjoorke Mechelen, voor de Tivolitocht. Even na half elf rij ik de parking op van Pauwels, dat honderd meter naast de startplaats is gelegen. De start zelf is in de tuinbouwschool van Mechelen, waar we eerst rustig genieten van een ontbijt. Samen met mijn echtgenote kiezen we voor het acht kilometer parcours. Even na de start gaan we doorheen de wijk Galgenberg, waar ik nog enkele jaren gevoetbald heb. Na het oversteken van de Antwerpsesteenweg zitten we in de wijk oud-oefenplein, waar de Mechelse Goedkope Woningen de bestaande woningen aan het afbreken zijn om er nieuwe te zetten. Even verderop aan de Liersesteenweg slaan we rechtsaf en volgen de Vrouwvliet, een riviertje dat ontspringt in Begijnendijk en in Mechelen uitmondt in de Dijle. Onderweg krijgt dit riviertje verschillende benamingen, onder andere Grote Beek, Meerloop, Raambeek en Zwartwaterbeek. Via dit riviertje komen we aan het stedelijk kerkhof van Mechelen, en als we de baan oversteken zie ik aan de rechterkant een deel van de tribunes van de mooiste voetbalclub van het land, KV Mechelen Weer volgen we het riviertje Vrouwvliet tot aan de rand van Nieuwendijk, een gehucht van Sint-Katelijne-Waver. We slaan linksaf weer naar het grondgebied van Mechelen en gaan rond de Mechelse Stadsmagazijnen. Na het oversteken van de spoorwegen komen we aan domein Montreal, een hotel-restaurant aan de oevers van de vijver. Als laatste doorkruisen we het Tivolipark. Het is een oud kasteelpark waar we de kinderboerderij passeren, evenals het kasteel waar je lekker kan gaan eten. Rond één uur zijn we weer in de school, waar we nog een lekker pens eten en daarna huiswaarts keren.
Vanmorgen vroeg uit de veren voor de Bavotocht in Zellik, die georganiseerd wordt door de Trekplosters. Reeds om zes uur parkeer ik mijn auto op het pleintje over de startzaal, binnen moet ik even wachten voor me in te schrijven maar om kwart na zes heb ik toch mijn inschrijvingskaart met nummertje tien op. Ik ga vandaag voor de volle pot, vijftig kilometer doorheen het Pajottenland ten westen van Brussel. Bij het buiten komen begint het spijtig genoeg te druppelen, en wanneer we tien minuutjes later doorheen een woonwijk van Zellik trekken begint het stevig door te regenen, gelukkig zal het maar een half uurtje duren. Na een kleine kilometer roept de wandelaar achter mij me al terug, het is nog donker en daar bovenop regenweer zorgen ervoor dat ik een pijltje gemist heb, wanneer we even later in open veld zijn moet ik zelf iemand roepen dat hij mis is. Na een ommetje doorheen een industriegebied staan we na vijf kilometer in het gehucht St Bavo, waar we recht over de kerk een eerste keer controle hebben. De kerk zelf is een zandstenen hallekerk in laat-gotische stijl, en ik krijg van een medewerker het verhaal over een pastoor die zijn eigen preekstoel zou hebben stukgemaakt tijdens verbouwingswerken. Deel twee is ook meteen het langste stuk van vandaag, bijna twaalf kilometer. Via kleine kerkwegeltjes gaat het naar de E40 die we oversteken en zo aanbelanden in Groot-Bijgaarden. Ik houd even halt aan het kasteel van Groot-Bijgaarden, toch wel één van de pronkstukken qua archeologisch erfgoed van ons land en het heeft een grootse geschiedenis. Hier gaan we blijkbaar twee keer komen, op het splitsingsbord staat dat de twee grootste afstanden naar links moeten. Over een oude klinkerweg gaat het via een industriegebied langs het station van Groot-Bijgaarden. Ook nu gaat het over een snelweg, deze keer de E19 en blijven er in de buurt van wandelen. Ondanks het vroege uur vind ik het lawaai van de snelweg erg storend en ik beklaag de buurtbewoners hier. We bezoeken het Kattenbroek langs de rand van Sint-Agatha-Berchem, ondertussen moet ik mijn paraplu openen en bijna meteen weer wegsteken, af en toe vallen er een paar druppeltjes. Op het eind van dit tweede gedeelte krijgen we ons eerste stukje natuur met de Wolfsputten in Dilbeek, een mooi stukje natuur van zo'n 90 hectare. Rond negen uur ben ik aan de tweede controle, de Don Bosco school in Groot-Bijgaarden. Tijd voor een broodje met gehakt en een colaatje, dat smaakt na zeventien kilometer Deel drie brengt de wandelaars over landelijke wegen via Sint-Martens-Bodegem naar Sint-Ulriks-Kapelle. Het valt me op dat vele mensen hier ezels in hun weide hebben staan, ik vraag me af hoe dat komt. In het dorpje maak ik even de tijd om wat foto's te nemen van iemand zijn tuin, waar ontelbare kabouters instaan, een zeer kleurrijke tuin moet ik zeggen. De controle is in het jeugdcentrum Castelhof, een oude verbouwde hoeve uit 1590 met een domein errond. Na een colaatje is het tijd voor het volgende gedeelte. Ook nu laat de parcoursmeester ons rustige landelijke wegen volgen, aan de spoorweg zie ik dat hier hard gewerkt word om de spoorlijn Brussel-Zuid - Denderleeuw te verbeteren. In Schepdaal hebben we controle in de sporthal naast het voetbalveld, ook hier neem ik tien minuutjes de tijd om iets te eten, er staan reeds 29 kilometer op de teller. Op deze controle maken we een lusje van zo'n kleine vijf kilometer. Dankzij het glooiiende landschap kan je vrij ver zien, op de hogere stukken is het best fris dankzij de wind. Na een afdaling moet ik rechtsaf de Wereweide in, een paar meter verder is een grote baan en daar ga ik rechtsaf, weer enkele honderen meters extra Nadat ik op mijn stappen terugkeer vind ik toch het juiste pad en trek de Wereweide in. Dit is een natuurproject van basisschool De Klimop, de kinderen zorgen voor een stukje natuur dat de gemeente achter de school heeft aangekocht. Even verderop sta ik weer aan het voetbalveld van FC Schepdaal en heb controle. Ik besluit direct weer verder te gaan en op de volgende controle te rusten. We dalen af langs een kerkwegel en komen in Sint-Gertrudis-Pede met zijn watermolen. Van deze watermolen was reeds sprake in 1392 en volgens sommige bronnen zou reeds meer dan 400 jaar geleden Pieter Bruegel de watermolen geschilderd hebben op de doeken De Terugkeer van de Kudde en De Ekster op de Galg. Vanaf hier volgen we enekel kilometers lang de Bruegelwandelroute, met onderweg borden van de schilder. Het eerste bord dat ik zie is van het schilderij De Boer en de Vogeldief uit 1568. In het dorpje zelf zie ik dat de oude lambikbrouwerij de Neve een nieuwe toekomst krijgt als woonproject, ben wel eens benieuwd hoe het er binnen een paar jaar zal uitzien. Via de velden gaat het naar Sint-Anna-Pede, waar we vlak naast de kerk in café Sint-Anna controle hebben. Na deze caférust passeer ik nog twee borden met schilderijen van Bruegel, De Terugkeer van de Kudde en Jagers in de sneeuw, allebei uit 1565. Als laatste bord zie ik nog Sombere Dag, zo'n wandeling als vandaag heeft mijn kunstkennis wat opgekrikt. In Itterbeek gaan we langs de randen van het Kluizenbos, spijtig genoeg gaan we er niet door, en trekken verder naar Dilbeek. De laatste kilometer voor de controle in school Don Bosco herken ik, hier zijn we daarstraks nog geweest. Na deze laatste controle gaat het linksaf naar het oude Wivinaklooster. Hier leefde in de jaren 1100 de heilige Wivina, later werd deze Benedictijnse kloostergemeenschap een abdij. Na de Franse revolutie werd hier een cichoreifabriek in ondergebracht, maar sinds 1897 bewonen de Broeders van de Christelijke Scholen het klooster. Wat later staan we weer aan de poorten van het kasteel van Groot-Bijgaarden en gaan zo weer terug naar Zellik. Iets na drie uur zit de tocht erop, in het zaaltje zitten Guido en Marie-Jeanne van onze club waar ik me nog even bijzet. Het was een zeer geslaagde tocht van de Trekplosters, prima afgepijld, goede controleposten en een afwisselend parcours, kortom alle ingrediënten voor een geslaagde wandeldag!
Van een vrije dag maak ik gebruik om samen met Vic en Sonja naar het verre Limburg te rijden, meer bepaald naar Gors-Opleeuw waar de Loonse Tsjaffeleers hun Parel van Haspengouw organiseren. De start is in zaaltje De Leeuwerik en dat zit goed vol wanneer we rond half tien toekomen. Bij het kopen van drankbonnetjes is het een blij weerzien met René Smets, het was alweer een tijdje geleden dat ik hem nog gezien had. De club werkt voor deze tocht met een lussensysteem, we kunnen kiezen uit 5-6-7-8A-8B en 10 kilometerlussen. We beslissen om de twee lussen van 8 te doen, te beginnen met lus 8A. Even na het vertrek duiken we de weilanden in en zitten tussen de fruitbomen, die helemaal klaar zijn voor de komende lente. Een lentegevoel hebben we zelf nog niet, de temperatuur is rond het vriespunt en af en toe vallen er kleine sneeuwvlokken, de winter geeft niet op. We blijven verder trekken over rustige baantjes tot in het centrum van het dorpje, dat enkel zeer mooie bezienswaardigheden telt. Als eerste zien we het kasteel van Gors, een burcht uit de zeventiende eeuw die in 1820 volledig werd verbouwd in laatclassicistische empirestijl. In het kasteel werden onlangs nog verbouwingswerken uitgevoerd nadat het werd gekocht door de Mechelse zakenman Joris Dillen. Even verderop staat de oude kasteelhoeve, spijtig genoeg in erbarmelijke staat. Op het dorpsplein staat nog een oude dorpspomp uit 1845 die in 1905 verhuisd is vanuit Tongeren en gaan we achterdoor de Sint-Martinuskerk met zijn gotische toren uit de 15e eeuw. Na eventjes over een drukke baan te wandelen slaan we rechtsaf en duiken we naar het kasteel van Opleeuw. Vanaf het kasteel krijgen we een laatste klimmetje naar de zaal en zit de lus 8A erop. Binnen is het zo mogelijk nog drukker dan daarstraks, het lijkt wel een weekenddag, en moeten ons tevreden stellen met een stoeltje tegen de muur. In lus 8B staat dan weer de natuur voorop, met name natuurreservaat Zammelen. Na een lang stuk tussen de bomen door zitten we in de vallei van de Mombeek en word ook de grond een heel stuk drassiger. Onderweg staan er infobordjes met daarop wetenswaardigheden over de geologie van de plaats waar we wandelen. Regelmatig moeten we over houten brugjes en om het reservaat uit te raken moeten we een serieus aantal natuurtrapjes nemen. Boven staat een bord waarop te lezen valt dat dit domein 14 hectare groot is, aan de foto's te zien van de bloemen en planten die hier groeien zullen we in de lente nog eens moeten terugkomen. Nu zijn we in het dorpje Zammelen aangekomen, maar na twee straten zijn we er alweer uit en kunnen de afdaling inzetten naar Gors-Opleeuw. De laatste kilometer is dezelfde dan daarstraks, en rond half twee zit onze maandagtocht erop. Het was zeker de moeite waard om eens tot hier te komen, wanneer de bloesems in bloei staan kom ik zeker nog eens terug!
Vandaag trekken we met het hele gezin naar Kampenhout, waar de Houtheimstappers uit Steenokkerzeel hun jaarlijkse Jef Pijp tochten organiseren. Dankzij de wegenwerken is het even zoeken, en na het parkeren van de auto zijn we te gast in school Ter Bronnen waar de start is. Het reftertje zit goed vol, het stralend zonnetje heeft de mensen naar buiten gelokt. Na onze inschrijving voor de negen kilometer eten we nog een broodje als ontbijt en kunnen we rond elf uur vertrekken. Bij het buiten gaan hangt er een mededeling omhoog dat het parcours gewijzigd is omdat ze van Natuurpunt Kampenhout geen toestemming hebben gekregen om door bepaalde natuurgebieden te gaan, spijtig maar wel goed van de organisatie om de wandelaars op voorhand reeds te verwittigen. Na een ommetje doorheen Kampenhout komen we in open veld terecht, de wind blaast vrij hevig en het voelt bitter koud aan, gelukkig komt de wind van achter en hebben we er in ons gezicht weinig last van. We blijven aan de rand van het Hellebos en gaan daarna richting Berg, een deelgemeente van Kampenhout. Na een uurtje zijn we in de sporthal waar het controle is, tijd voor een lekkere zwarte pens Het tweede deel brengt ons een heel klein stukje van het Torfbroek, een prachtig stukje natuur. Dit gebied werd in 1928 door de overheid verkocht aan een bouwfirma voor een villawijk. 50 Jaar later kwam het onbebouwde deel in handen van Natuurpunt en werd het helemaal opgeknapt. Hier vinden de plantenliefhebbers nog zeldzame plantensoorten die in de rest van Vlaanderen zijn uitgestorven, spijtig genoeg kan je er vandaag maar een heel klein stukje van zien. Na dit prachtig natuurstukje is het tijd om in de chique villawijk van Kampenhout je eens te vergapen aan de huisjes van de rijkeren van deze streek. Even na één uur zijn we weer in het schooltje en zit onze korte zondagstocht erop, die nog wat opgefleurd wordt met een lekkere pannenkoek. Morgen gaan we naar de Limburg, maar vanavond komen eerst de Limburgers naar de hel van Malinwa, hopelijk kunnen we de bekernederlaag van vorig seizoen doorspoelen met een klinkende overwinning!
Van sneeuw en ijzel is geen sprake wanneer ik vanmorgen vroeg naar Hasselt rijd waar WSV De Rakkers hun Domein Bokrijktocht organiseren. Na een uurtje ben ik aan zaal De Hazelaar waar de start is, eenmaal binnen schrijf ik me in voor de marathonafstand, 42 kilometer. Voor vijf euro kan ik me inschrijven met een sticker en vijf consumptiebonnentjes erboven op. Even na half zeven ben ik er klaar voor, en na een paar straatjes krijgen we al direct een stukje natuur voorgeschoteld. De wind maakt het behoorlijk koud, ik vraag me af of de lente ooit wel komt. Al vrij snel zijn we op het grondgebied van Genk en steken we de treinsporen over aan het station van Bokrijk. We passeren het Koetshuis en even verderop zijn we aan het kasteel, waar tegenover het standbeeld staat voor een oud-gouverneur van de provincie Limburg. We gaan doorheen het Arboretum, een park binnenin het domein van zo'n 18 hectare met één van de grootste plantencollecties van Vlaanderen. Controle hebben we in "Het Groene Huis", het grootste documentatiecentrum voor natuurstudie in Limburg. Ik krijg mijn eerste stempel en kijk even op de kaart waar we nu naartoe gaan, het wordt een lus van zo'n acht kilometer op deze controle. De lus brengt ons doorheen het domein en langs de randen van het Wik en verder doorheen het groen. Op een wei staan koeien die er allemaal hetzelfde uitzien, van ver denk ik dat ze geschilderd zijn maar als ik er kortbij ben zie ik dat ze er gewoon zo uitzien, blijkbaar een speciale soort. Wanneer ik de tweede keer in het Groene Huis kom is het tijd voor een broodje met een cola en vijf minuutjes rust. Het derde gedeelte brengt ons naar het militaire domein tussen Genk en Zonhoven, we gaan errond en keren weer terug richting Bokrijk. De parcourmeester heeft zijn best gedaan om ons zoveel mogelijk weg te houden van het asfalt en ons doorheen boswegen te sturen. Na 23 kilometer hebben we een derde keer controle in zaaltje Heiwind. Hier staan een klein schooltje, een zeer klein kerkje en een zaal rond de speelplaats, das iets dat ik nog nooit gezien heb. Ook hier maak ik even tijd om iets te eten en te drinken. Ook op deze controle maken we een lus. In dit lusje moeten we doorheen een prachtig bos, dankzij de voorbije regendagen is het er wel zeer vettig maar zeker de moeite om er eens doorheen te gaan. Na een uurtje ben ik weer in Heiwind, snel een ice-tea en weer op pad voor de laatste veertien kilometer. In het volgende gedeelte trekken we naar Kiewit en komen voorbij het vliegveld voor sportvliegtuigjes. Daarna bezoeken we het domein Kiewit, een openbaar domein van zo'n 100 hectare, aan groen geen gebrek vandaag Even later zitten we in De Wijers, een stuk van het Bokrijkdomein, met 1175 vijvers samen goed voor 700 hectare water en riet, te vergelijken met de oppervlakt van 1400 voetbalvelden We gaan kriskras tussen de vijvers, en dankzij het zonnetje dat er door gekomen is is het er werkelijk prachtig. Onze laatste controle hebben we in een piepklein chaletje tussen de vijvers, gelukkig zijn er niet te veel wandelaars en kan ik er even rusten. Het laatste gedeelte laat ons nog eens genieten van het Bokrijkdomein zelf, en rond twee uur ben ik terug aan de Hazelaar waar het vanmorgen begon. Na het afstempelen van mijn boekje eet ik nog een hot-dog, een prachtige wandeldag zit er weer op.
Ik ben Steven Jaspers
Ik ben een man en woon in Mechelen (België) en mijn beroep is Arbeider.
Ik ben geboren op 26/02/1973 en ben nu dus 51 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, Voetbal.