Zacht, heel zacht kwam je
als glinsterende sneeuw
fladderend als vlindervleugels
*
Licht dwaalde om je
als een bevroren waas
plots uitslaand in ijle vlammen
*
Zalig dicht was je
Mijn hart verging
in de lichte waters van je ogen
*
Je lippen zongen
robijnrode tongen
als een rad van vuur
*
Heerlijk welfden
zachte heuvels
in teder albast
*
Verdwaasd en dronken
in de golvende vlakten
de hete diepten
van je sidderende schrijn...
|