Gisteren donderdag, was het weer mooi MUZEVAL in Antwerpen.
Verschiet niet, een echt bruin café, zelfs de glazen op de toog hebben een kleurtje. Deze keer weer stampvol woorden, mensen en poëzie. Geen elitair gedoe dus, maar voor het merendeel uit het hart, van de straat en sommigen zelfs uit het hoofd.
Onlangs las ik iemand's opmerking over hermetisch dichten. Onbegrijpelijk stelt hij, dan merk ik op 'alsof men slechts tevreden kan zijn als men iets begrijpt'. Maar ergens moet ik hem wel gelijk geven, sommigen slagen erin hun bedoelingen dermate te verbergen dat niemand er iets aan heeft. Dat noem ik dan het veronachtzamen van de lezer.
De discussie had plaats op één van die 'internet-gedichten-sites' zoals er zovelen zijn. Het grootste probleem van dergelijke virtuele besprekingen is dat men probeert elkaar lief en aardig te vinden. Voor wat, hoort wat is er meestal de norm, met als gevolg dat je de oprechte commentaargevers op de vingers van één hand kan tellen.
Misschien ben ik een te aardig man en verberg ik een loftrompet onder mijn te zwarte overjaarse jas.
Andere bedenkingen:
Onlangs heb ik al die sites de rug toegekeerd, het werd me téveel. Ongelooflijk ook de druk die bepaalde personen uitoefenen om hun eigen visie op te dringen. Ze veroordelen alles wat niet volgens hun norm aanvaardbaar is. Zij hebben de poëzie heruitgevonden blijkbaar. Ze zijn ook op hun hoede, want iedere afwijkende mening moét in de kiem worden gesmoord. Men gaat zelfs in discussie met de commentaargevers om hen haarfijn uit te leggen dat ze het mis hebben. Terwijl het toch maar een mening is, een volledig vrijblijvende mening zelfs. Als ik dan hun inzendingen bekijk, dan stel ik vast dat ze zelf zijn blijven hangen in een oude stijl, waar ze blijkbaar moeilijk afscheid van kunnen nemen, ze herhalen steeds hetzelfde, werken volgens hetzelfde stramien en zijn zo doorzichtig als troebel water. Misschien projecteren ze hun eigen onmacht op anderen, zo ben ik immers zelf ook van tijd tot tijd.
Hier heb je de ganzen pas op mensen, ze snateren snavels met twee gezichten ze dwingen je te pas en te onpas in de rijen langs hun waterkant de rechterkant, de juiste
En ik wil enkel vliegen, een andere plaats, een andere stijl.
ik ben de geelgerande, de verschrikking van de vijver ik bijt de kikkervisjes maar de zalmen ga ik uit de weg soms stroomt het water hard, ik ben dan waterkever een vleesverteerder en een onvervaarde hemelterger ik bijt
Is dit hermetisch? Ik dacht van niet, dit is woede en wrevel in de hoogste graad, dan ga je gekke dingen doen, dan bijt je.
misschien zoek ik téveel de tegenstelling en om het meer extreem te zeggen het gaat niet over zwart of wit
mathematisch zou je kunnen stellen er is nihil het absolute niets en oneindig een onvoorstelbaar groot getal
ik ben onder nul en zwart of negatief te noemen in ieder geval ben ik complex genoeg om nullen achter elkaar te schrijven
het cijfer één krijg ik er niet voor ik ben niet rijk genoeg de bank schrijft in 't rood veel beter dan het zwart, dat is 't geheim in zwitserland daarvoor moet je vele nullen groot zijn
hij kruipt botweg elk bouwsel langs keurt roestig het beton met een halve oogopslag het schrille schreeuwen en steenhard de ingebedde keien
een lichte beving was al voldoende om de doden te tellen, en de honden om te blijven zoeken totdat het puin te ruim verspreid werd en 't stof te glad gestreken, een kerkhof groot
want toen scheurde de aarde ook en vervuilde de modder, die gretig een rivier werd
meedogend is deze man te vaag de vroege wandelaar, langzaam het slenteren langs de lanen licht een mistig web zo zwaar beladen
er druipt nalatigheid in 't klagen van beukendromen ze boorden een aardig pad, en het bladeren is begonnen want de zon is weg en elders hard, de regenstormen
zelfs dauw is deze man te zwaar geladen, hij houdt van wouden stelt geen vragen, het antwoord kent hij niet, een zon is altijd op haar keerkring schroeiend hard
moede is de man de grijze wandelaar zo slenteren lang de lege lanen de beuken boorden de aarden weg en het bladeren is begonnen want de zon is elders hard
ik boek nog wel een hemel vol met aardewaartse zaken, een blinkend overspel tussen twee verliefde paarden, Tinkerbel en Annabelle die mooie lange blonde stoot die zet ik op mijn schoot op sleeptouw ook want ik heb een wagen vol geladen met mooie wijven, die twee paarden zet ik ervoor op 't spel
een bromfiets klettert proestend het gekuch is niet van deze wereld de walm stinkt en hangt nog meters in de lucht er is wat met zijn knalpot die hangt er losjes bij
zoals altijd herteken ik vandaag, het stranden zandschepen uit wrakhout in schelpengeruis met zeegezichten in hun mistige ondertoon misschien nog een afgang in aartslelijk rood
als de nacht valt, dan wacht ik er op de maan haar schijngestalte, want zij kleurt de randen van mijn golven met zilveren schuimbekken
's nachts drink ik het melkwegvocht met droeve slaapogen, daarna verberg ik me tot de morgen
dan zal ik alles opnieuw tekenen, hetzelfde strand met hetzelfde zeegezicht maar eerst nog de maan een opgang in waterkleuren met verblindend geel
en zij mag even blijven totdat ik gewassen word, tenslotte ben ik zon of zee het water of stof
en dat ze misschien te hoopvol was toen ze de kaarten spreidde en er zonder omwegen een toekomst las de hare blijkbaar want ze verstarde een lichte aarzeling die mij niet ontging