Inhoud blog
  • Waarom wij 'christenen' genoemd?
  • Wij het lichaam van Christus, de Kerk
  • Ouderen tellen nauwelijks mee
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Diaconaat: kerk in uitvoering

    04-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Actuele zogenaamde 'geestelijke' werken van barmhartigheid

    Geestelijke werken van barmhartigheid in een parafrase op Mt 25, 35 - 40

     

    Diaconie is zowel barmhartigheid als gerechtigheid.

     

    De ‘werken van barmhartigheid’ of ‘de werken van de Messias’ krijgen gestalte in de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.

     

    In onderstaande parafrase Mt 25, 35 – 40 krijgen wij een actuele vertaling van werken van barmhartigheid.

     

    Parafrase op Mt 25, 35 – 40

     

    Ik, zo zegt Jezus in naam van armen en kleinen, Ik was hongerig, niet alleen naar voedsel, maar naar een helpende hand, naar een meelevend gebaar of een glimlach toen ik in de put zat; hongerig naar een bemoedigend woord, een bemoedigend compliment, toen ik toch mijn best had gedaan.

     

    Ik was dorstig, niet naar drank, maar naar een beetje erkenning, naar wat aandacht voor mijn spreken, naar wat gezelschap; maar jij was steeds zo haastig.

     

    Ik was vreemdeling, daarom nog geen buitenlander of kleurling, maar een beetje verschillend van u. Jammer dat je zozeer op afstand gebleven bent. Ik was uw buurman, maar ik vond geen toegang tot uw vriendenkring; omdat ik van mindere afkomst was, niet zo rijk, niet zo geleerd.

     

    Ik was naakt, niet omdat ik kleren nodig had, ik was behoorlijk gekleed, maar sommigen hebben mij door hun kwaadspreken uitgekleed; niemand heeft mij verdedigd en zo ben ik mijn goede faam kwijtgeraakt.

     

    Ik was ziek, niet zozeer naar het lichaam, maar naar de geest: zenuwachtig, angstig, overspannen, gedeprimeerd. Jij hebt niet getracht mij wat gerust te stellen of op te beuren; je hebt mijn gezelschap vermeden.

     

    Ik was gevangen, niet in een kerker met stalen tralies, maar gevangen door mijn ouderdom, mijn ziekte. Er werd zo weinig naar mij omgezien.

     

    Op het einde van ons leven en op het einde der tijden zal de kwaliteit van ons leven niet worden afgewogen aan grote prestaties door ons verricht; het zal gaan om kleine eenvoudige dingen die wij al of niet hebben gedaan; “al was het maar een glas water, zegt Jezus, dat wij uit liefde tot Hem aan iemand hebben gegeven”.

     

    Jezus bouwt zijn Rijk nu reeds,hier, op aarde, met mensen die zich in stilte toeleggen op werken, ingegeven door naastenliefde.

    04-08-2005 om 14:13 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De diaken: 'Ersatz-Priester', 'Ersats-Pfarrer'?

    …Zwischen Ersatz Priester und Diakonia

     

    Permanent diaken

     

    Tijdens het Landelijk Pastoraal overleg (in Nederland!) over diaconie is ook de diaken niet of nauwelijks in beeld gebracht. (Is dat wél gebeurd in het IPB?). Niet zo verwonderlijk: als de spirituele wortels niet aan de orde komen, als Christus’ opdracht voor diaconaal handelen, de voetwassing, niet in beeld gebracht wordt, dan is er nauwelijks ruimte voor de zichtbaarstelling van Christus binnen het drievoudig ambt van bisschop, priester en permanent diaken als de zorgende, kwetsbare, strijdende Dienstknecht.

     

    Kijken we daarom eerst naar de bijbelse wortels van de diaken.

     

    Terecht of ten onrechte wordt door alle eeuwen heen verbinding gelegd met Handelingen 6. Aanleiding: mopperende Hellenistische weduwen die zich achter gesteld voelen in de ondersteuning, van diaconie.

    Kennelijk hoorde dat tot de taak van de ‘twaalf’.

    De Twaalf van Jezus Christus roepen de leerlingen bijeen om te overleggen over de klacht van de hellenisten: pastoraal, diaconaal overleg.

     

    “Het is onverantwoord”, zo zeiden zij, “dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor de ondersteuning” (KBS 1995).

    De NBS Vertaling van 1969, die wat dichter bij de grondtekst zou staan zegt hier: “Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen”.

    (In de Nieuwe Bijbel Vertaling staat: “ Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord.” – diamautem)

     

    Hoe de klacht van zowel de weduwen, als de Twaalf oplossen?

     

    Als iemand er niet meer is, dood, onbereikbaar, dan wordt vaak over fundamentele zaken beslist in de geest van de afwezige.

    Hoofdletters misschien voor de geest en afwezige?

    Liet de Afwezige ons niet zijn Geest na?

    De Twaalf besluiten, onder oplegging van de handen, zeven hellenistische medewerkers aan te stellen die met deze taak, de dienst van zorg-hebben-voor, worden belast. Mogen we diezelfde Geest van de Afwezige het verdere verhaal van Stefanus en Filippus, twee van de zeven, verstaan?

     

    We zien immers dat hun taak op z’n minst méér inhoudt dan alleen ‘dienst van de tafel (let op: hier niet het altaar), de dienst van ondersteuning’. Ze preken, roepen op tot bekering, klagen aan, genezen, missioneren, vragen God te vergeven.

     

    Duidelijk blijkt dat vanaf het eerste begin het diakenambt méér omvatte dan penningmeester zijn, dan materiële zorg te verlenen alléén. In de verdere ontwikkeling van het ambt, stonden diakens de bisschop terzijde, verrichtten in de plaatselijke gemeenschappen materieel én geestelijk dienstwerk, incl. preek en doop, waren betrokken bij het bestuur van de kerk.

    Uit hun rijen werden niet zelden bisschoppen en pausen gekozen.

     

    Gaandeweg verdwijnt het diaconaat als zelfstandig ambt.

    Waarom?

     

    Teveel van het het-priesterlijke-zelfde?

     

    Eén van de opvolgers van Petrus, Johannes XXIII, roept vele eeuwen later ‘de Twaalf’ uit de gehele wereld bijeen: Vaticanum II.

    Het ambt van permanent diaken wordt hersteld.

    In z’n uitwerking nu duidelijker gedefinieerd dan in de Handelingen? Lumen Gentium zegt in nr. 29 over diakens: “niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon”. Om even later te vervolgen met: “staan zij in dienst van het volk van God door de diaconie van de liturgie, het woord en de liefdewerken, in gemeenschap met de bisschop en de priesterschaar”.

     

    In de Handelingen werden de zeven gekoppeld aan de ‘Twaalf’, bestemd voor de dienst van ondersteuning, van bediening. Maar dan wel met een praktijk die afwijkt van datgene waarvoor de handen feitelijk zijn opgelegd: zie Stefanus, zie Filippus.

    Een door de Twaalf gesanctioneerde afwijking.

    Filippus missioneerde in Samaria. De Twaalf zonder Petrus en Johannes naar Samaria nadat ‘Samaria het woord van God had aanvaard’.

    Vaticanum II spreekt én over liefdewerken, én over liturgie, én over het woord. De zendingsopdracht lijkt breder dan in de Handelingen, praktisch gezien lijkt er weinig verschil.

     

    Ersats-Priester Ersatz-Pfarrer:

     

    Wanneer mag je in parochie, in ziekenhuizen, in verzorgeingshuizen, e.d. van Ersatz spreken?

     

    Als hij in een parochie feitelijk als ‘diaken-pastoor’ in het centrum van de parochiegemeenschap staat?

    Daarvoor eerstverantwoordelijke is? Doopt, huwt, begraaft, zorgt voor de eredienst en catechese? Onderpastoor dus, maar dan wél – zoals Eddy Van Waelderen dat in 1992 op het IDZ congres in Hoeve noemd, een gemankeerde onderpastoor!

     

    Is er sprake van Ersatz als door die centrum-functie Christus geen ruimte meer vindt Zichzélf in die permanent-diaken zichtbaar te stellen als dienstknecht, als profeet, als de Goede herder op zoek naar verloren schapen, geen hongerigen meer kan voeden, geen naakten kan kleden?

     

    Een voorbeeld waart Ersatz kan leiden. Uitgenodigd voor een 25-jarig huwelijksfeest ging ik enige jaren geleden naar de Viering van Dankbaarheid.

    Er was mij verteld dat er een Eucharistieviering zou zijn. Een pastoraal werker zou voorgaan. Bij de aanvang van de Viering kwam in mijn waarneming een priester het altaar op.

    ‘Pastoraal werker zeker ziek’ dacht ik nog.

    De Mis begon, keurig volgens de regeltjes, aardig preekje, kinderen deden voorbeden.

    En plots, ondanks kazuifel: ‘toch een pastoraal werker, het is gewoon een communieviering’. Nieuwsgierig vroeg ik later de naam van de voorganger.” X!, X??” zou dat…”, ging het door m’n hoofd.

    Thuisgekomen, naamlijst ingezien.

    Inderdaad een beroepsmatig permanent diaken! Zozeer opgedaan in z’n rol van minipriester die ie zichzelf nauwelijk nog ziet als diaken.

    Mag je eigenlijk wel iets anders verwachten als beroepsdiakens,en dat geldtook voor de Ersatz-rol van pastoraal werkers m/v, nagenoeg op dezelfde wijze worden opgeleid als priesters én in het centrum van een parochie worden benoemd?

     

    Ook de zorginstellingen zien we permanent diakens.

    Alléén, of samen met andere geestelijke verzorgers m/v, zijn ze verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van cliënten, zoals we tegenwoordig bewoners/patiënten, mensen die zorg behoeven, moeten noemen.

     Wanneer ben je hier Ersatz, wanneer diaken?

     

    Wordt de handicap waar Eddy Van Waelderen over spreekt hier alleen zichtbaar in vooral de bediening van het sacrament der zieken? Of speelt ook solidarisering “met mensen in nood en of werken aan het oplossen van maatschappelijke problemen?” en zo ja , hoe? Profetisch spreken tégen bezuinigingen, toeneming van werkdruk, met als gevolg marginalisering van ménsen, beeld van God?

     

    Diaconale profielen

     

    In de praktijk is voor één, zo niet in theorie,dan toch wel in praktijk, de permanent diaken het minst slechte suggoraat voor ‘oplossing’ van het priestertekort, voor de ander is hij de kerkelijke ambtsdrager die zorgend en profetisch in de wereld moet staan en moet trachten medechristenen tot diaconie te inspireren.

    Daartussen ligt een verscheidenheid in theorie én praktijk.

     

    We zagen dat Handelingen 6 onvoldoende antwoord biedt op de vraag ‘wat is diaconie’ en wat is de plaats daarin van de diaken?

    Misschien komen we eruit als we meer aandacht hebben voor de intentie van Handelingen 6: splitsing én spreiding van verantwoordelijkheden omdat ‘het onverantwoord is, dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor het uitdelen van de dagelijks maaltijd, voor de ondersteuning’.

    Voeg bij die zorg het ‘wegbereider’ , zendeling, missionaris zijn à la Filippus én het ‘profetisch’ spreken van Stefanus. Heb je dan in Bijbelse zin het diaconale profiel?

    Of kan het simpeler?

    In de voetsporen treden van de Heer zelf?

     

    Leo van Berkel in IDZ NEDERLAND / VLAANDEREN. Informatie bulletin voor het permanente diaconaat, Jrg 1.1, december 1997, p. 13 – 17. De titel van het artikel: …Swischen Ersatz Priester und Diaconia. De inleiding en het tweede deel: Stoeien rond begrippen. Diaconia, liet ik weg (p.13 – 14). Het artikel is een verslag van het congres gehouden in oktober 1996 te Brixen, Italië,  door het IDZ.

    03-08-2005 om 11:46 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit een oud Syrisch document over de diakens

    Enkele uitspraken over de diakens in Testamentum Domini

     

    1.31,10 : Zoals het goed (juist) en passend is, gaat de priester samen met de diaken in de huizen van de zieken en brengt hen een bezoek. Hij overlegt (denkt er over na) wat passend en nuttig is om aan de zieken te zeggen , vooral aan de gelovige zieken.

     

    I.33,1: De diaken doet en deelt alleen dat mee wat de bisschop hem opdraagt. Hij is de raadgever van heel de clerus  en zo iets als het zinnebeeld van de hele kerk. Hij verpleegt de zieken, bekommert zich om de vreemdelingen, is de  toeverlaat van de weduwen. Op vaderlijke wijze ontfermt hij zich over de wezen, gaat de huizen van de armen in en uit om na te gaan of er iemand is die in angst leeft, ziek is of in nood is geraakt. Hij gaat in de woningen van de catechumenen op bezoek om diegenen die twijfelen te bemoedigen en om de onwetenden te onderrichten. Hij kleedt de overleden mannen aan en ‘schmückt’ hen op, hij begraaft de vreemdelingen, en ontfermt zich over degenen die hun vaderland hebben verlaten of eruit verdreven werden. Hij maakt aan de gemeente de namen bekend van degenen die hulp nodig hebben (die in nood verkeren). Daarbij zal hij de bisschop niet lastig vallen en hem alleen ’s zondags verslag uitbrengen, opdat hij daardoor over alles op de hoogte is.

     

    1.34,3: Als een diaken werkzaam is in een stad die aan de zee ligt, zal hij zorgvuldig de oevers afzoeken, of er geen lijken van schipbreukelingen zijn aangespoeld. Hij zal de drenkelingen aankleden en begraven. In het onderkomen van (voor) vreemdelingen zal hij er zich van gewissen (op verkenning gaan) of er daar geen zieken, armen of overledenen zijn, en hij zal de gemeente meedelen, wat zij voor iedereen moeten doen, wat nodig is. De verlamden en zieken zal hij een bad geven, waardoor zij in hun ziekte (in hun noodsituatie) even op adem kunnen komen. Allen die in nood verkeren moet hij melden aan de gemeente.

     

    1.34,4: De diaken zal in alles als het oog van de kerk zijn; hij zal zich inspannen om een voorbeeld van vroomheid te zijn. (Hier volgen nog waarschuwingen voor degenen die nog niet tot het eucharistievieren bekwaam zijn en over de voorbeden die de diaken moet voordragen.

     

     

    02-08-2005 om 08:41 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er zijn er die dringen. Er zijn er die dienen!

    DIE DRONG EN DIE DIENDE

     

    de vuilhoop brandde

    we steken hem geregeld in brand

    om het grootste vuil wat weg te krijgen

    en de hoop te doen slinken

     

    ik zat met die brandgevaargedachten

    ik dacht:

    als we nu weer eens brandoefening hielden?

    zo gezegd zo gedaan

     

    wonder wat je dan gebeuren ziet:

    sommigen lopen her en der

    anderen blijven steenkalm

    en stellen rustige handelingen

     

    op een mum van tijd

    had iedereen iets in zijn hand

    dat water bevatten kon

     

    het vreemde was wel

    het vormen van de ketting:

    iedereen stond ofwel bij het water

    ofwel bij het vuur

    middenin stond niemand

     

    iedereen wil wel op een efficiënte plaats staan

    de plaatsen van de niet zo duidelijk efficiëntie

    die van de dienstbaarheid

    blijven leeg

     

    het was een spel

    en het werd ook gespeeld

    en toch werd de brand pas geblust

    maar dan ook op één twee drie

    van het ogenblik dat iedereen

    in de efficiëntie van de groep begon te geloven

     

    in het begin was er niets anders

    dan dringen

    ieder met zijn eigen potje

    rond de pomp die maar niet rap genoeg water gaf

     

    pas wanneer werd ingezien

    dat rustig je beurt afwachten

    tot de ene die pompte

    één na één de potjes en emmers gevuld kreeg

    ogenschijnlijk trager

    maar in feite vlugger ging

    kreeg iedereen vertrouwen in de ketting

    dus in elkaar

    dus in iedereen

    dus ook in degenen

    die niets zag

    noch het water

    noch het vuur

    maar die enkel maar doorgaf

    die enkel maar diende

     

    Luc Versteylen

     

    Deze parabel van Luc Versteylen heeft mij aan het denken gezet. Over de efficiëntie van de groep die alleen mogelijk wordt door degenen die dienen. Degenen die enkel maar doorgeven. Eigenlijk zijn degenen die dienen bemiddelaars, go-betweens! Zonder hen kan de ketting niet gevormd worden. Helaas staan velen liever bij het vuur of bij de pomp!

    02-08-2005 om 08:05 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is geen tekort aan priesters. Er is een tekort aan diakens

    Er is geen priestertekort, maar wel een diakentekort

    Pleidooi voor het diaconaat

     

    Eind september 2004 werden opnieuw twee diakens gewijd voor ons bisdom. Met tachtig zijn ze intussen in het bisdom. Veertien kandidaten volgen momenteel de opleiding. Allemaal erg goed nieuws. Zeker in tijden waarin op tal van andere gebieden in onze Kerk vooral het krimpscenario regeert.

    En toch loeren er ook voor het bloeiende diaconaat reële gevaren om de hoek. Diaken Maurice Temmerman schreef er Kerkplein over aan.

     

    Als ik gelovigen, zelfs trouwe kerkgangers, vraag wat een diaken eigenlijk is, dan blijven de meeste het antwoord schuldig. Het diaconaat is voor hen datgene wat de diaken na de consecratie verkondigt: ,,Een mysterie van het geloof!’’ Een ,,mysterie’’ in de zin dat zij niet weten of niet goed weten hoe de diaken te benoemen. En weet hij het zelf eigenlijk wel? Is hij een volwassen acoliet? Of een soort pastoor, maar dan ,,ersatz’’, een ,,gatenstopper’’ waar priesters wegvallen? Maar die daarbij serieus gehandicapt is want, want hij kan als het erop aan komt toch niet in de eucharistieviering voorgaan en de biecht horen.

     

    Hoeft het dan te verwonderen dat een deken n.a.v. de wijding tot permanent diaken van iemand in zijn dekenaat, uitriep: ,,Ik kan niets doen met een diaken!’’? Of een collega van hem zei: ,,Wij hebben liever een parochieassistent(e) dan een diaken!’’

     

    (On)zichtbaar

     

    Hoe komt het dat de diaken zo weinig gekend is? Het heeft te maken met de zichtbaarheid of liever de onzichtbaarheid van de diakens. Ons bisdom telt nu tachtig diakens. In België zijn we met ongeveer vijfhonderd. Maar wat betekent dat in het geheel van een bisdom? In het geheel van de Belgische kerkprovincie?

     

    De ,,onzichtbaarheid’’ van de diakens heeft evenwel met fundamentelere zaken te maken. Zo zijn diakens eigenlijk ,,straatlopers’’. Zij beoefenen het diaconaat in hun huwelijks- en gezinsleven, op hun werk, in het verenigingsleven, vooral bij de mensen die hoe dan ook in nood zijn.

     

    En er is nog iets anders. In het dekenaat Geraardsbergen vallen sinds enkele maanden de zestien parochies onder de verantwoordelijkheid van drie pastoors. Als er elke zondag moet gezorgd worden voor één eucharistieviering in elk van deze parochies, dan betekent dat minstens vijf vieringen per pastoor. Te veel is natuurlijk te veel. En dus gingen er aanvankelijk en met de beste bedoelingen stemmen op om afwisselend te werken met een eucharistieviering en een gebedsdienst op zondag. Die gebedsdiensten kunnen immers voorgegaan worden door niet-priesters, bijvoorbeeld diakens. En laten er in het dekenaat Geraardsbergen nu net vier diakens zijn. En waarom geen huwelijksvieringen en begrafenissen met een gebedsdienst? De mensen zeggen nu al: ,,Het was een schone mis, mijnheer!’’ Hier dreigt gevaar voor de diakens. Diakens dreigen opgeslorpt worden door ,,priesterlijke taken’’.

     

    Inderdaad, als diakens toch zichtbaar zijn, dan is het tijdens liturgische vieringen. Zij dragen dan een albe, een stool, soms een dalmatiek. In hoeveel kerken wordt het onderscheid gemaakt in de liturgische ambtskleding van een priester of een diaken? ,,Jawel, het was daar nog een mis met twee, zelfs met drie heren’’, horen wij dikwijls na een viering.

     

    Ten gronde

     

    Nog dieper gravend stoten wij op de diepste reden van de onzichtbaarheid van de diakens. Stel dat er op zondag niet langer of maar zeldzaam meer eucharistie kan worden gevierd in een parochie. Zal de algemene reactie dan niet zijn: ,,Dat is niet goed! Wij hebben toch recht op een mis! Het geloof gaat achteruit!’’, enz. Zouden wij dat ook zeggen als er wél elke week eucharistie wordt gevierd, maar er zelden of nooit het Woord zou in worden verkondigd? Zullen wij dan zeggen: ,,Dat is niet goed! Wij hebben nood aan verkondiging van Gods Woord! Het geloof gaat achteruit, ja, het is in gevaar!’’?

    En wat zeggen wij als de mensen die letterlijk en figuurlijk hongeren, met hun honger blijven zitten? Als mensen dorsten naar water, maar bij ons nog meer naar aandacht, zorg, bevestiging, naar een goed woord, maar verdorsten in een woestijn van eenzaamheid, omringd door velen zonder omzien? Wat zeggen wij als zieken allerlei, mensen gevangen tussen muren, maar ook vereenzaamd in onze steenwoestijnen, maar niet verlost worden uit hun isolement? Zeggen wij dan ook: ,,Dat is niet goed. Wij hebben nood aan mensen die ons voorgaan, oproepen, motiveren om de handen uit de mouw te steken en de goede werken te beoefenen, de werken van ‘barmhartigheid’ of beter nog ‘de werken van de Messias’!’’? Als het vieren en het verkondigen van het geloof geen handen en voeten krijgt in het leven van elke dag, op straat, daar waar de mensen echt leven, zeggen wij dan ook: ,,Het geloof gaat achteruit, ja, het is in gevaar! De mensen praktiseren niet meer!’’?

     

    Hier raken wij aan de diepste reden van de onzichtbaarheid van de diakens. Veel gelovigen onderwaarderen de liefdewerken, de broeder- en zusterdienst, de diaconie. Niet alleen de gelovigen, maar ook nog altijd het beleid. Terwijl diezelfde liefdewerken, de werken van de Messias, de toetssteen zijn van onze vieringen en verkondiging. Bijna alle heiligen blonken uit door de heldhaftige beoefening van de liefdewerken. Denken wij maar aan pater Damiaan en Moeder Teresa.

     

    Groot tekort

     

    Daarom durf ik beweren dat er een groot tekort is aan diakens! Er moeten meer mannen (en liefst ook vrouwen!) komen die gewijd worden tot het sacrament van het diaconaat om de Heer zichtbaar en tastbaar te maken die al goeddoende rondging en rondgaat. Er zou minstens één diaken moeten zijn in elke parochie, liefst meer in grote parochies. Zij zouden er ons voortdurend moeten aan herinneren dat het geloof niet alleen gevierd en verkondigd, maar beleefd moet worden in het leven van elke dag.

    In die zin zijn de diakens de bewakers van de liturgie. Als de diaken aan het altaar staat tijdens de eucharistieviering of andere liturgische vieringen, dan is hij daar altijd aanwezig in functie van zijn wijdingsambt, wat betekent: allen, voorgangers en gelovigen, voorgaan in, attent maken op, oproepen tot, motiveren tot broeder– en zusterdienst, tot ,,barmhartigheid’’, tot ,,baarmoeder zijn voor nieuw leven’’, opdat de mensen zouden leven in overvloed of op zijn Vlaams gezegd: dat zij van het leven deugd zouden hebben.

     

    Voetwassing

     

    Mag ik het bovenstaande duiden vanuit de liturgie van Witte Donderdag? Terecht vieren de priesters Witte Donderdag als hun feestdag. Op die dag werd de eucharistie ingesteld en het wijdingsambt (priesterschap). Maar welk evangelie lezen wij dan? Het evangelie van de voetwassing. Jezus die geknield de voeten van zijn leerlingen wast en ze droogt met een doek. Wel, de stool die wij als diakens dragen, verwijst naar het doek dat Jezus droeg tijdens het Laatste Avondmaal. Wij dragen de stool links over de schouder, zodat de rechterarm vrij blijft om de voeten van de mensen te wassen, terwijl wij voor die mensen knielen. Mogen wij niet zeggen dat het diaconaat werd ingesteld tijdens het Laatste Avondmaal? Elke mens vertegenwoordigt de Heer. Wij knielen voor hem en dienen Hem in navolging van Degene die gekomen is om te dienen en niet om gediend te worden.

     

    Als tijdens de consecratie de priester zegt: ,,Dit is mijn Lichaam. Dit is mijn Bloed’’, dan verkondigen wij het mysterie van het geloof. De Heer is werkelijk onder ons aanwezig als degene die zijn leven breekt en deelt en zegt: “Doe dit tot Mijn gedachtenis. Word ook zo’n mens. Neem uw leven en deel het met anderen’’. Jezus ,,identificeert’’ zich met het gebroken brood en het vergoten bloed. ,,Dat ben Ik’’, zegt Hij. ,,Zo ben Ik’’, zegt Hij.

     

    Maar Hij identificeert zich ook met de mens rondom ons, zeker met de elke mens die hoe dan ook in nood is. In Mt 25 horen wij: ,,Ik had honger, ik had dorst, ik was ziek, gevangen, dakloos, vreemdeling en toen heb jij voor mij gezorgd’’. Jezus ,,identificeert’’ zich hier met elke mens, zeker met de mens in nood. Dat mogen wij de tweede consecratie noemen. De eerste consecratie gebeurt tijdens de eucharistieviering, de tweede tijdens de beoefening van de goede werken, de werken van de Messias. Hier ontdekken wij opnieuw de diaken als de bewaker van de liturgie. Zoals het Laatste Avondmaal altijd ook voetwassing is, zo moet de liturgie beleefd worden in de liefdewerken. Als de liturgie niet beleefd wordt in de liefdewerken, verraadt zij het mysterie dat zij verkondigt.

     

    De diaken, ja het diaconaat zelf, is in gevaar. Als de diaken door het tekort aan priesters meer en meer priesterlijke taken gaat vervullen, dan gebeurt dat opnieuw ten koste van de diaconie. De diakens zijn er om de liturgie op haar plaats te zetten en niet om de gaten te vullen die vallen door het tekort aan priesters.

     

    Mgr. Jozef De Kesel, toen nog verantwoordelijke voor de vorming in het bisdom Gent, zei ooit dat de bisschop twee armen heeft. De ene arm zijn de priesters, de tweede de diakens. Eeuwenlang was de arm van het diaconaat praktisch afgestorven. Is een bisschop met slechts één arm niet gehandicapt? Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie is de arm van het diaconaat gaan herleven. En dan zouden er zijn die zeggen dat zij geen diakens nodig hebben. Willen zij dat de bisschop opnieuw gehandicapt wordt?

     

    Diaken Maurice Temmerman

     

    02-08-2005 om 08:02 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is het de tijd van de diakens?

    De tijd van de diakens

     

    Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 – 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.

     

    Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? “Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien – wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood”.

     

    Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.

     

    Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.

     

    Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 – 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.

     

    ‘Vetjes’ door mezelf aangebracht!

    01-08-2005 om 14:42 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Was het goed Laurent te wijden tot diaken Laurent?

    Diaken Laurent

     

    Diaken Laurent is geboren in 1932 in het Noord-Franse Douvrain, bij Lens. Zijn ouders waren afkomstig uit de streek van Deinze. Doordat daar geen werk was, trokken ze – zoals vele andere Vlamingen -  naar Noord-Frankrijk om er in een steenbakkerij te werken. Laurent was de jongste van zeven kinderen. Drie van hen zijn vroeg gestorven en hij was nog geen jaar toen ook zijn vader stierf. Later in de jaren vijftig, verloor hij nog twee broers in een mijnongeval.

    Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vluchtten ze naar Avignon. Na drie dagen keerden zij al terug. Kort daarna maakte een ontploffing hun huis met de grond gelijk. Met zijn moeder woonde hij daarna een tijdje in een hok. Door toedoen van een kasteelvrouw uit Drongen, die hij tijdens een korte vakantie bij een nicht leren kennen, keerden zij aan het begin van jaren vijftig naar Vlaanderen terug. Hij kon op het kasteel gaan werken en zijn moeder betrok een huisje in Astene. Maar in 1962 raakte ze verlamd. Toen besloot Laurent bij haar in te trekken en vond werk in een fabriek in Deinze.

    Met zijn moeder ging het van kwaad tot erger en enkele jaren later moest ze worden opgenomen in wat nu het rust- en verzorgingstehuis Sint-Jozef heet. Laurent ging met haar mee en hij vroeg de zusters of hij bij haar mocht blijven. Als tegenprestatie beloofde hij een handje toe te steken in het onderhoud van het tehuis en van de grote tuin. Op die manier voorzag hij in het onderhoud van zijn moeder. Die dag begon voor Laurent een nieuw leven ten dienste van bejaarden, zieken en stervenden. Ook na de dood van zijn moeder in 1971 bleef hij daar wonen.

     

    In het jaar van het overlijden van zijn moeder, in 1971 dus, las hij een bericht in het parochieblad waarbij mannen werden gevraagd zich eventueel kandidaat te stellen voor het permanent diaconaat. Na veel wikken en wegen, na een lang gesprek met een priester die het diaconaat gunstig gezind was en enkele maandelijkse gesprekken met een principaal van een college, stelde hij zich kandidaat. Via de pastoor had hij vernomen dat hij zijn aanvraag om tot de opleiding te worden toegelaten aan kanunnik Jozef Delmotte moest richten. Het duurde heel lang voor hij antwoord kreeg, maar uiteindelijk werd hij als kandidaat, samen met zes anderen, aanvaard.

    Het was voor Laurent niet makkelijk de opleiding te volgen. Hij had zijn handen vol met zijn werk in het tehuis, maar ook het wekelijks cursus volgen vroeg het uiterste van Laurent. Gelukkig schakelde men in het derde jaar over op avondbijeenkomsten. Om de veertien dagen werden zij verwacht op het Sint-Paulus seminarie te Drongen.

     Vooral van de bezinningszondagen om de zes weken heeft Laurent veel meegedragen. In het begin had hij zich afgevraagd of hij wel geroepen was tot het diaconaat. Al die theorie die hij de eerste twee jaar te verwerken kreeg  hebben hem soms aan de rand van de opgave gebracht. Gelukkig ontmoette hij in het derde jaar als begeleider Roger Vereecken. Dank zij deze priester zag hij langzamerhand in dat hij al lang diaconaal werk verrichtte. Het leven als leerschool had hem tegen heug en meug met de ervaring van tegenslag, armoede en ziekte geconfronteerd en hij had er leren mee omgaan. Zoals hij in een artikel ooit las: als je het lijden niet kunnen wegruimen, leer er dan mee op weg gaan. Maar vooral zijn inzet ten dienste van bejaarden, zieken en stervenden was voor hem de universiteit van het leven geweest. Het viel hem wel op dat de meerderheid van zijn medekandidaten sterk liturgisch gericht waren. Laurent zelf vond het gebed en de liturgie uiterst belangrijk, maar naar zijn ervaring en mening moest de diaken vooral de broeder- en zusterdienst verrichten. Het moeilijke woord ‘diaconie’ was, zo leerde hij, de toetssteen van de verkondiging en de viering.

    In 1973 werd Laurent samen met vier andere kandidaten diaken gewijd in de St.Baafskathedraal. Hij herinnert zich nog dat het op een autoloze zondag was, maar de wijding zelf heeft hij als een machtig en indrukwekkend gebeuren ervaren. Diaken Laurent is nu 32 jaar diaken gewijd. Hij heeft nooit een officiële zendingsbrief van de bisschop ontvangen, maar hij wist dat hij niet op zoek moest om zijn diaken-zijn te kunnen invullen. Vanuit de genade van de wijding ging hij zijn inzet voor bejaarden, zieken en stervenden nog bewuster en meer bezield, beleven.

    Deze lange levenschets was nodig om diaken Laurent, een van de oudste diakens van ons bisdom, te kunnen plaatsen. Wij laten hem nu zelf aan het woord.

     

    -         Diaken Laurent, mag ik vragen hoe je dag begint?

    -         Elke dag sta ik op om kwart over vijf. Eerst bid ik in de kapel, o.a. het getijdengebed is voor mij echt een belangrijke manier van mijn engagement geworden. Het heeft wel een tijd geduurd voor ik vertrouwd geraakte met de psalmen. Gelukkig heb ik ooit een reeks lessen gevolgd bij pater Rossel. Tien lessen van twee uur lang leerde hij ons de psalmen smaken. En of ze smaken.

    -         Wat doe je zoals in het rust- en verzorgingstehuis?

    -         Na mijn bezoek aan de kapel, ga ik bij de zieken en stervenden en ik bekommer mij ook om de zieke zusters. Ik help bij het klaar maken van het ontbijt en steek een handje toe bij de verzorging. Na de eucharistieviering van 8.30 deel ik de communie uit onder de zieken. Tijdens de dag help ik bij de verpleging, de verzorging en de stervensbegeleiding. Ik help ook bij het afleggen van de doden.

    -         Ik leerde hier een verpleegster kennen die over jou,diaken Laurent, het volgende verklaarde: ‘Al wie hier sterft, gaat met diaken Laurent de dood in’.

    -         Stervensbegeleiding is een van de zeven werken van barmhartigheid. Ik ontvang o.a. de families van de gestorvenen bij het mortuarium. Eigenlijk ben ik voortdurend bezig met wie met de grenzen van het leven wordt geconfronteerd. Of het nu gaat om patiënten die met de ambulance worden weggevoerd, of familieleden die een laatste groet komen brengen, ik wil niet dat ze alleen worden weggestuurd.

    -         Diaken Laurent, het zal je niet verbazen dat sommige mensen vragen: ‘Hoe doe je dat toch allemaal?’

    -         Ik heb daar niet meteen een antwoord op. Goed zijn voor de naaste, meer niet. Mag ik het zeggen zoals ik ergens las: Ik probeer voor de mensen, wie ook, zo goed te zijn als God. Sommigen zeggen dat ik een sterke man moet zijn om op die manier met lijden en dood om te gaan. Maar zo voel ik me niet. Zonder Onze-Lieve-Heer (Is dat geen mooie naam voor God in Jezus?) en zonder mijn geloof kan ik dat soort werk niet aan. Hij maakt mij sterk en helpt mij de mensen tot rust te brengen. Want daar komt het uiteindelijk op neer. Aan een sterfbed passen geen grote woorden. Kleine gebaren volstaan. Iemands hand vastnemen, hem een knuffel geven of gewoon luisteren. Stilte en eenvoud.

    -         Kan je enkele sterke ervaring vertellen?

    -         Velen vragen op hun sterfbed naar hun kinderen. Als buitenstaander kun je die natuurlijk niet vervangen, maar je kunt de mensen wel geruststellen. En andere keer moet je de stervende helpen zijn angst te overwinnen. Hoe vreemd dat ook klinkt: ook de dood moet je met ‘vertrouwen’ tegemoet gaan. Het sacrament van de ziekenzalving draagt daartoe bij, ook al wordt dat nu meer dan vroeger in groep toegediend. Je moet de mensen er dan wel goed op voorbereiden en hen daar naartoe begeleiden.

    -         Niet alleen van de boven vermelde verpleegster, maar ook van andere verplegenden hoorde ik dat je invloed bij  het verplegend personeel heel groot is

    -         Ik dank God dat ik hier in teamverband heb leren werken. Door mijn leeftijd en ervaring mag ik wel eens iets vertellen aan de nieuwkomers, ook aan de ouderen. Zo  vertel ik de jonge verplegers en verpleegsters geregeld dat wie in een rust- en verzorgingstehuis verblijft, vaak alles achter zich heeft moeten laten. Niet alleen materieel, maar ook geestelijk: zijn dromen, zijn illusies, zijn hoop. Voor zulke mensen kun je nooit te goed zijn. Is een belangrijke opdracht van het diaconaat niet de anderen op te roepen en stimuleren om de mensen, wie die ook zijn, te dienen?

    -         Je vertelde mij dat vooral het leven de beste leerschool in je diaconaat is geweest. Dat geldt waarschijnlijk niet alleen voor je opleiding tot diaken?

    -         Inderdaad. Mijn geloof kreeg ik van mijn moeder mee. Ondanks vele tegenslagen die ze kende, hield haar geloof altijd stand. Ze bad veel en was altijd hoopvol gestemd. ‘Morgen wordt het beter’, herhaalde ze. Ik heb me laten vertellen dat Felix Timmermans als lijfspreuk had: ‘En toch!’ Zo was ook mijn moeder. Ook in de donkerste perioden van haar leven vertrouwde ze haar leven aan God toe. Wat God niet toestond, was ook voor haar niet toegestaan. Ik herinner me dat ik op de terugweg van het kerkhof ooit een biet meenam. Mijn moeder stuurde me onmiddellijk te biechten. ‘Ach jongen’, zei de pastoor, ‘als je zo’n honger had, had je er gerust twee mogen meenemen;’ Dat ik aan de lijve heb ervaren wat armoede betekent, verklaart misschien waarom ik zo met de armen ben begaan. Als er overschotten aan voedsel of kleren zijn, laat ik die naar de zusters van moeder Teresa in Gent brengen. Ik werk mee met de Helpende Hand, een vereniging die kleren en speelgoed voor kinderen inzamelt. Ziekenzorg, Wereldmissiehulp (Waar ik nogal een diakens en diakenvrouwen mag ontmoeten!), enzovoort: ze liggen me allemaal na aan het hart. En als ik de krant lees dat een gezin iets is overkomen, vraag ik of we kunnen helpen.

    -         Ik heb mogen begrijpen dat spiritualiteit een grote plaats inneemt in je leven.

    -         Ik ben zeer gehecht aan de figuur van Theresia van Lisieux, onze jongste kerklerares. Zij leerde mij dat bidden niet altijd een zaak van grote woorden is, maar van het openstellen van je hart. Bij haar leerde ik ook wat nederigheid is en wat de Fransen ‘simplicité’ noemen. Nederig en klein, zo moeten we de medemens tegemoet treden. Ik zou ook kunnen zeggen dat ‘eenvoud’ belangrijk is. Maar wij moeten dat dan goed begrijpen. Volgens mij betekent dat ‘één’-zijn, niet dubbel. Nederheid, simplicité , eenvoud: geen gemakkelijke opdracht in een samenleving als de onze, waar het voortduren op aankomt zoveel mogelijk op te vallen. Als diaken mag ik zeggen dat spiritualiteit uiterst belangrijk is. In een artikel van het parochieblad las ik ooit een interview met bisschop Adriaan van Luyn, evenals onze bisschop een pater salisiaan. Hij had het in dat interview op de drie s’en: spiritualiteit, solidariteit en soberheid. Een diaken zou het niet beter kunnen zeggen!

    -         Diaken Laurent, jij bent een ‘ge-lukte’ diaken of mag ik ook zeggen: een ‘gelukkige’ diaken?

    -         Ik dank God dagelijks dat Hij mij de kans geeft anderen gelukkig te helpen maken of te helpen genezen. In een rust-en verzorgingstehuis voel je nog dat mensen dankbaar en blij zijn. Ik hoop dan ook dat ik dat werk nog lang mag doen.

    -         Diaken Laurent, ik weet dat jij de verdediger bent van een gedurfde stelling, namelijk dat er geen tekort is aan priesters, maar wel aan diakens.

    -         Soms durf ik wel eens stout te zijn. Maar kijk: hoewel onze samenleving welvarender dan ooit is, zijn de noden er niet kleiner op geworden. Veel ouderen blijven verweesd achter. Hun kinderen maken voor hen geen tijd meer vrij of luisteren nog nauwelijks naar wat ze te zeggen hebben. Er is een groot gebrek aan respect en er is veel stil verdriet. Dat stemt mij triest. Maar als christen moeten we getuigen van onze hoop op een betere wereld. Dat kunnen we maar door goed te zijn voor onze medemens, zo goed als God, zoals wij in een kerklied zingen. Daarom hebben wij veel diakens nodig die onze christenen en de mensen van goede wil attent maken op al die noden en hen oproepen Gods liefde handen en voeten te geven, zeker en desnoods door zelf de handen uit te mouwen steken. Om het te kunnen klaren en niet uitgeblust te geraken, zijn er nog veel diakens en diaconessen nodig. Anders lopen zij het gevaar overvraagd te worden. Zij moeten er dan wel acht op slaan niet alles zelf te willen doen. Het is onze taak onze medechristenen te herinnen aan hun roeping op te dienen. Wij mogen ze niet gerust laten. Wij moeten hun voortdurend oproepen en stimuleren en natuurlijk ook voorgaan!

    -         Jij hebt ons al verteld dat de universiteit van het leven de beste leerschool en vormingsinstituut is en toch weet ik dat jij regelmatig bijschoolt.

    -         Het leven als universiteit is de beste leerschool, maar dat belet niet dat wij nood hebben  aan bijscholing. Zo heb ik heel wat cursussen gevolgd, o.a. voor palliatieve verzorging  en ben ik een trouwe bezoeker van onze bezinningszondagen, die in feite een goede bijscholing zijn. Ook de regiobijeenkomsten bieden naast het ‘schouder en wang’ voor elkaar zijn, ook altijd kansen om van elkaar te leren. In onze regio noemen wij dat het ‘pastoraal forum’.

    -         Als patriarch onder de diakens of zoals sommigen onder ons soms zeggen, ‘onze vader abt’, zal je wel een goede raad aan de kandidaat diakens en hun gezinnen kunnen geven. Je lange ervaring als diaken moet een schatkamer aan goede  raad bevatten.

    -         Op de eerste plaats: vergelijk nooit jezelf met een andere diaken. Het overgrote deel van diakens zijn gehuwd en hebben een gezin. Bovendien hebben ze ook nog een beroepstaak. Je kan moeilijk een diaken die én gehuwd én beroepsverplichtingen heeft vergelijken met een alleengaande zoals ik ben. Ik zeg wel ‘alleengaande’: ik ben geen alleen-‘staande’.

    -         Ik denk dat men meer moet nadenken over de beleving van zijn diaken-zijn in zijn beroep. Vele diakens haasten zich na hun werk naar huis om eindelijk hun diaconaat te kunnen uitoefenen, in de parochie bijvoorbeeld. Daarnaast pleit ik ervoor niet te veel hooi op zijn vork te nemen. Zelf werk ik niet van ’s morgens tot ’s avonds, want dat wordt vlug ook nog eens van ’s avonds tot ’s morgens. Het vraagt veel ascese om in te zien dat je niet God bent: wij kunnen niet alles en wij kunnen niet overal tegenwoordig zijn. God zelf rustte op de zevende dag. Waarom rusten wij niet op tijd en stond.

    Vooral pleit ik voor ‘stabilitas’. Dat leerde ik verwoorden dank zij een  prachtig boek    van Wil Derkse, ‘Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven’ . In de ‘stabilitas’ gaat het erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent, in deze situatie, in dit gezin, in deze organisatie waaraan je het jawoord hebt gegeven, en niet ergens anders.

    Wat mij eveneens zorgen baart is het toenemend priestertekort. Vele diaken voelen zich wel eens te veel tot louter liturgische taken aangetrokken. Door het priestertekort dreigen zij nog meer op te gaan in liturgische vervangingsdiensten. Maar daarover zouden wij een andere keer een boom moeten opzetten.

       

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    01-08-2005 om 14:40 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heeft het diaconaat toekomst?
    HEEFT HET DIACONAAT TOEKOMST?

    Als onderschrift bij ons interview met diaken Laurent geven wij het besluit van een historische studie door de Canadese bisschoppen gevraagd. De studie zelf zal ik later citeren.

     

    “Wij zouden ons historisch onderzoek op de volgende wijze kunnen afsluiten. In de loop van de laatste jaren heeft men op verschillende plaatsen bevestigd dat het motief tot herstel van het diaconaat niet de vermindering van celibataire priesters is.

     

    Nochtans heeft men geen enkele afdoende (overtuigende) reden (uitleg) kunnen aanvoeren (voorstellen) voor het probleem waar de geschiedenis ons mee confronteert (plaatst). De geschiedenis toont inderdaad aan, dat niettegenstaande zijn apostolische instelling, het diaconaat gedurende meer dan duizend jaar niet nodig is geweest, nadat het (wel) gedurende meerdere eeuwen (wel) had bestaan.

    Bijgevolg, als men geen echt specifieke (bestaans-) reden voor het diaconaat kan geven en indien men geen echte theologie van het diaconaat, zowel als voor het wijdingssacrament kan opstellen, dan is het zeker dat het herstelde diaconaat niet zal ontsnappen aan het lot van het diaconaat van de eerste eeuwen.

     

    Indien het sacrament niet anders doet dan een ondersteuning geven aan diegenen, die op basis (uitgaande) van andere sacramenten, dezelfde functies (opdrachten) vervullen, dan kan men niet zeggen (beweren) dat het echt nodig is.

     

    Het wijdingssacrament in de kerk heeft niet alleen de bedoeling een genade van ondersteuning te geven, maar eerder de machtiging om functies (opdrachten) te vervullen die iemand zonder het sacrament niet zou kunnen uitoefenen.

    Indien het diaconaat een sacrament van de kerk is, en dat is het inderdaad, dan moet het een genade en een machtiging geven, niet enkel om een taak met gemak te vervullen, maar op de eerste plaats en voor alles om ze gewoon te kunnen uitoefenen.

     

    Het succes van het herstel van het permanent diaconaat hangt niet af van de goede of slechte wil van de toekomstige diakens, maar van een juiste theologie van het diaconaat dat eertijds door de eerste kerk werd ingesteld.”

     

    Hier onder vinden jullie de oorspronkelijke Franse tekst:

     

    Nous pourrions conclure notre enquête historique de la manière suivante.

    Au cours des dernières années, on a affirmé en divers endroits que le motif de la restauration du diaconat n’était pas la diminution des prêtres célibataires.

     

    Cependant, on n’a apporté aucune raison suffisante pour résoudre la difficulté suivante proposée par l’histoire. L’histoire montre, en effet, qu’en dépit de son institution apostolique, le diaconat n’a pas été nécessaire dans l’’Eglise pendant plus de mille ans après avoir existé pendant plusieurs siècles.

    Par conséquent, si l’on ne donne pas une raison réellement spécifique pour le diaconat et si l’on n’élabore pas une réelle théologie du diaconat aussi bien que du sacrament de l’ordre, il est certain que le diaconat restauré n’échappera pas au sort du diaconat des premiers siècles.

     

    Si le sacrement du diaconat ne fait qu’apporter un réconfort à ceux qui, en vertu d’autre sacraments, accomplissent la même fonction, on ne peut dire qu’il est réellement nécessaire.

     

    Le sacrement de l’ordre dans l’’Eglise n’a pas pour but de donner seulement une grâce de soutien, mais plutôt un pouvoir pour accomplir des fonctions que quelqu’n ne pourrait exécuter sans ce sacrement.

    Si le diaconat est un sacrament de l’’Eglise, et il l’est réellement, il doit donner une grâce et un pouvoir non seulement pour accomplir une tâche avec aisance mais d’abord et avant tout pour l’accomplir tout court.

     

    Le succès de la restauration du diaconat permanent ne dépend pas de la bonne ou de la mauvaise volonté des diacres futures, mais d’une théologie exacte du diaconat jadis inauguré par l’Eglise primitive.

    01-08-2005 om 14:35 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedoeling van deze blog
    Sedert eind november 1975 ben ik gewijd tot diaken. Al die jaren heb ik geprobeerd, met vallen en opstaan, mijn diaken-zijn beleven  in huwelijk en gezin, godsdienstonderwijs, vormingswerk, vrije tijd, enz.
    Kort na mijn wijding werd ik opgenomen in de Interdiocesane Commissie voor het Permanent Diaconaat, als afgevaardigde diaken van het bisdom Gent. Eerst vergezelde ik Roger Vereecken pr. naar de interdiocesane vergaderingen, daarna Dirk Smet pr.. De laatste jaar vergezelde ons eveneens naar de commissievergaderingen Mevr. Lieve Willems, echtgenote van diaken Walter Den Haerinck.
    Als lid van de ICPD werd ik verkozen in het bestuur van het IDZ in Freiburg Duitsland: het IDZ of Internationales Diakonats Zentrum.
    Zowel vanuit Freiburg als vanuit Mechelen mocht in meewerken aan enkele internationale congressen.
    Tijdens die vele jaren heb ik mogen meewerken in het zoeken naar de indentiteit van de permanent diaken.
    Mijn eigen ervaring en de langjarige zoektocht in beide beleidsorganen heb mij de gelegenheid geboden veel over het diaconaat te verzamelen, te lezen en te bestuderen. In onze tijdschriften als 'Diakens in dienst van de Wereld' en de 'Nieuwsbrief' van het bisdom Gent, heb ik enkele eenvoudige artikelen gepubliceerd over het diaconaat.
    In deze blog wil ik al deze ervaringen delen met allen die zich het diaconaat interesseren!

    01-08-2005 om 14:30 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)


    Archief per week
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 14/11-20/11 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • kunstgroeten uit Keerbergen
  • Athea & Lana wensen U nog een aangename dag....
  • Vriendelijke groetjes uit Tessenderlo.
  • groetjes uit Koekelare
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!