Parochie: Samen het dak op! Soms lekt het dank van onze kerk. Wij vinden dat maar raar.We gaan al gauw denken dat het dak niet meer deugt.Maar in feite liggen er duizenden pannen op het dak, diegoed zijn. Ze liggen schouder aan schouder.De één steunt op de ander. Ieder zorgt dat op zijn plekjehet hemelwater wordt opgevangen en doorgeschoven naar beneden.En die duizenden pannen samen houden het dak dicht. Maar als er één pan is, die scheef ligt of dwars, dan is het al mis. Dan zeggen we niet: die pan lekt,maar we zeggen: het dak lekt. Dan krijgen die duizenden goede pannen de schuld, omdat één pan niet deugt.Zo gaat dat ook vaag in het leven.Als onze voetbalclub heeft verloren, dan deugen de scheidsrechters niet. Als we een bekeuring krijgen deugt de politie niet. Als we het niet eens zijn meteen priester, dan deugt heel de Kerk niet.We staan gauw klaar met oordelen en willen graagde fouten van anderen breed uitsmeren. Het is geen fijne gewoonte.Op die manier zijn wijzelf de-pan-die-scheefligt.En in plaats van dit te erkennen, zeggen we liever:Het dak lekt.Zijn wij niet samen de samen-leving?Zijn wij niet samen de Kerk?Pan-naast-pan, steunend op elkaar?
In de onderstaande diakenspiegel kan elke diaken zien tot welk diakenmodel hij zich het meest voelt aangetrokken of beter, in welke mate de drie modellen in zijn persoon vermengd zijn en welk model bij hem de klemtoon krijgt.
Daarbij kan tot onze geruststelling gezegd worden dat elke diaken op de eerste plaats een uitzondering is, een op zichzelf staand geval. Maar daarnaast is het ook goed om weten, dat bij alle persoonlijke originaliteit waarin een diaken zijn ambt verstaat en uitoefent, er bij bepaalde groepen van diakens zo veel overeenkomsten en verwantschappen zijn, dat zij met recht en reden tot modellen kunnen gebundeld en volgens hun overeenkomsten kunnen gegroepeerd worden.
Dat doet niets af aan de originaliteit van elke diaken, want uit het empirisch onderzoek blijkt dat binnenin de drie modellen belangrijke variaties te noteren vallen.
Bovendien is geen diaken een zuiver model en zal hij met grote waarschijnlijkheid kenmerken van de drie modellen in zichzelf kunnen herkennen.
Toch kan elke diaken in de diakenspiegel voor zichzelf vaststellen dat hij met één van de drie modellen meer verwantschap vertoond dan met de andere twee.
Uit zijn spiegelbeeld kan elke diaken met grote waarschijnlijkheid leren welke zijn sterke kanten zijn in de uitoefening van het diaconaat. Terzelfder tijd kan hij ook bij de andere modellen hun sterke kanten ontdekken en die bij hemzelf niet of in veel mindere mate aanwezig zijn.
Door de onderlinge band van de diakens die anders zijn wint de diakengemeenschap van een bisdom aan kracht en sterkte.
En er is nog meer mogelijk: elke diaken afzonderlijk kan in de school van de twee andere modellen ter lere gaan en zich door die anders geaarde diakens tot zelfontwikkeling laten aansporen.
Hoe de diakenspiegel gebruiken?
Deze diakenspiegel kan gemakkelijk gebruikt worden.
In elk van de vijf volgende vakken lees je stellingen waarover elk van de drie modellen van mening verschillen.
Je kiest bij elke stelling of zij voor jou hout snijdt (= 5) of helemaal niet (= 1), of je ermee eens bent of niet met eens bent.
Heb je je keuze gedaan, dan zoek je de hoofdletter (A,B, C) die het dichtst bij je keuzen (tussen 1 en 5 ) staat.
Deze hoofdletters noteer je dan in van de zes Testresultaten.
Daar krijg je, zodra je de vijf vakken met stellingen hebt overwogen, vijf keuzes en voor elke keuze een hoofdletter A, B, C.
Je ziet dan onmiddellijk de hoofdletter die het meest voorkomt in het resultaat!
Als de A het meest voorkomt, dan ben je vooral geneigd het model van de Samaritaan gestalte te geven.
Zijn de Bs in de meerderheid dan je ben je vooral aangetrokken door de profeten onder de diakens.
Overwegen de Cs dan ben je vermoedelijk een leviet.
Hoogst waarschijnlijk zal blijken dat niemand vijfmaal dezelfde hoofdletter heeft genoteerd.
Als dat wel zo zou zijn dan ben je een zuivere vertegenwoordiger van één van de drie modellen. Dat zou heel uitzonderlijk zijn.
Hoogst waarschijnlijk komen er in je testresultaten verschillende hoofdletters voor, een bewijs dat je zelf een gemengd model vertegenwoordigt.
HET DIAKENSCHAP
biedt mij de kans om structurele onrechtvaardigheden te veranderen.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
geeft mij de mogelijkheid om wijdingsambt en huwelijk te verbinden.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
is voor mij een goed alternatief voor het priesterschap
!..1..!..2..!..3..!...4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
maakt dat de diaken zichzelf ziet als een geestelijke of clericus.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
opent voor mij de mogelijkheid om tot de vernieuwing van de kerkstructuren bij te dragen.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
TESTRESULTATEN
standpunt 1:
standpunt 2:
standpunt 3:
standpunt 4:
standpunt 5:
Welke hoofdletters komen het meest voor?
A = Samaritaan
B = Profeet
C = Leviet.
In het referaat van Paul M. Zulehner worden de drie modellen van Samaritaan, Profeet of Leviet beschreven. Je kan ook zijn boek raadplegen: Paul M. Zulehner, Dienende Männer Anstifter zur Solidarität. Diakone in Westeuropa, Schwabenverlag, 2003, p. 78 82 voor de diakenspiegel en voor de duiding van de drie diakenmodellen p. 65 69.
De diakens in het Duitstalige West-Europa kennen wel degelijk één gemeenschappelijke trek in het verstaan en de uitoefening van hun diaconaat. Zij zien het diaconaat als een teken van de solidariteit van God met de mensen en vooral met mensen in nood. Dat is het grondthema. Anderzijds zijn in hun antwoorden op belangrijke vragen ook grote verschillen aan te wijzen. Zij kunnen worden herleid tot drie variaties op het ene grondthema.
Er zijn meerdere oorzaken daarvoor aan te wijzen.
Wij weerhouden hier slechts de eerste oorzaak. Hun antwoorden op die vragen verschillen door de aard van de diaconie waartoe zij zich aangetrokken voelen. In het pastoraaltheologische onderzoek is het gemeengoed geworden om twee vormen van kerkelijke diaconie te onderscheiden.
De ene vorm verzorgt de slachtoffers van het onrecht. In de pastoraaltheologie noemt men dat dan ook de verzorgende diaconie.
De tweede vorm stelt alles in het werk om te verhinderen dat er nog slachtoffers van het onrecht vallen. Zij werkt niet alleen verzorgend maar vooral preventief. Zij bestrijdt alle structuren die veroorzaken dat er slachtoffers van het onrecht vallen: armen, verdrukten, Deze vorm noemt men de politieke diaconie.
De Latijns-Amerikaanse kerk gebruikt de parabel van de barmhartige Samaritaan om dit onderscheid te verduidelijken. Zoals Jezus de parabel vertelt gaat het om de helpende of verzorgende diaconie. Door middel van vragen wordt de parabel verder ontwikkeld. Wat zou er moeten of kunnen gebeuren opdat er morgen niemand meer in de handen van rovers valt? En nog verder: Wat zouden wij moeten doen opdat niemand nog genoodzaakt wordt (of zou worden) om rover te worden?
Zulke vragen brengen ons onvermijdelijk van de verzorgende diaconie naar de politieke diaconie. Nu staat niet zo zeer het slachtoffer in het middelpunt, maar de vraag hoe voortaan slachtoffers kunnen vermeden worden door de verandering van slachtoffer-producerende-structuren. De verandering van zulke structuren bleek in de geschiedenis van het volk Israël één van de hoofdopdrachten van de profeten.
Op de achtergrond van het onderscheid tussen verzorgende diaconie en een politieke diaconie worden de eerste twee variaties op de grondmelodie van het diaconale ambt zichtbaar:
- Er zijn diakens die meer aan de zijde van slachtoffers van het onrecht staan;
- Daarnaast zijn er diakens die niet alleen het slachtoffer zien, maar ook de slachtoffer-producerende-structuren (= zondige structuren) in kerk en maatschappij en hoe zij die kunnen veranderen.
DRIE AMBTPROFIELEN
DE SAMARITAAN: de verzorgende diaconie in persoon
De diaken die bij voorkeur zijn plaats ziet aan de zijde van de slachtoffers, noemen wij in navolging van de parabel van de barmhartige Samaritaan, de Samaritaan onder de diakens. Het is de sterke kant van de diaken-Samaritaan om onmiddellijk hulp te bieden, meestal daar waar hij voltijds of als vrijwilliger werkzaam is. De diaken-Samaritaan ziet de mensen die onder het lijden gebukt gaan en snelt toe om ze te verzorgen, maar heeft geen of geen klare kijk op de schadelijke onrechtstructuren.
Deze diakens weten van aanpakken.
Zij hebben ook sterk de neiging om zich met de dagelijkse pastorale noden van een parochie te bekommeren. Dikwijls zijn zij diaken geworden omdat een pastoor hen heeft gevraagd zijn helper te worden. Zij ondersteunen de pastoor in alles wat bij zijn pastorale werk komt kijken. Daardoor krijgt het diaconaat sterk de nadruk als helpende functie.
DE PROFEET: de profetische diaconie in persoon
In tegenstelling tot het eerste model van diaken zien wij een tweede model of type naar voren komen. Het is de profeet-diaken.
Dit type diaken is niet alleen bereid de slachtoffers van het onrecht te helpen, maar heeft ook en vooral oog voor de rol van de structuren. Hij haalt de drenkelingen niet alleen uit het water, maar gaat ook stroomopwaarts kijken hoe het komt dat er drenkelingen in het water terecht komen en probeert te voorkomen dat het nog gebeurt. De profeet-diaken wil werken aan de verandering van onrechtproducerende structuren in de kerk en maatschappij[i].
Het geeft te denken dat de profeten onder de diakens de voorrang geven aan het werken aan de onrechtvaardige kerkelijke structuren. Het werken aan de maatschappelijke onrechtvaardige structuren komt slecht op de tweede plaats. De concentratie op de binnenkerkelijke structuren komt vooral voor bij de voltijdse diaken, bijvoorbeeld de diakens die werken in dienst van kerkelijke projecten. Dat is de profeten onder de diakens ook niet onbekend. Zij werken dan ook liever niet in de parochiepastoraal, maar geven er de voorkeur aan zich te engageren in het kader van grotere kerkelijke apostolaatswerken ofwel in niet-kerkelijke sociale netwerken.
Hier moet de vraag gesteld worden welke vorming en bijscholing er nodig is opdat diakens niet alleen zorgen voor de slachtoffers van het onrecht, maar ook verhinderen dat door hun politieke diaconie slachtoffers van het onrecht vallen. Want de meest efficiënte vorm van naastenliefde is de politiek, zegde Paulus VI.
Hoe leren diakens de maatschappelijke verbanden beter begrijpen? Welke middelen staan er hen (en met hen de kerk) ter beschikking om politie-maatschappelijke invloed uit te oefenen? En vormt het feit dat zij tot het gewijde ambt behoren geen handicap, want politiek-maatschappelijke bemoeiingen door ambtsdragers wordt meer in vraag gesteld als die van niet-gewijde kerkleden? Blijft er op de duur voor de diaken alleen het werken aan de hervorming van de kerkelijke structuren over?
De eerste twee modellen van het diaconaat vinden hun ontstaan in de polarisatie tussen de verzorgende en de politieke diaconie.
Het derde diaconaatsmodel ontstaat vanuit een heel andere motivering. Voor deze diakens is het heel belangrijk dat de uitoefening van hun wijdingsambt kan samengaan met hun huwelijk. Het diaconaat maakt het deze mannen mogelijk om nu reeds aldus de grote meerderheid het kerkelijk ambt te verbinden met het huwelijk.
In deze groep diakens zijn er veel (71%; onder de profeten zijn er 48 %, onder de Samaritanen 54 %) die er reeds aan gedacht hebben priester te worden en die nog altijd bereid zijn tenminste onder andere voorwaarden om priester te worden ( 49 %; profeten 28 % en Samaritanen 35 %)[iii]. Door de gerichtheid op het priesterschap (maar niét omdat hij een bocht maakt om het slachtoffer!), noemen wij deze derde variant van het éne diaconaat, levieten.
Levieten lijden in de uitoefening van hun diaconaat er het meest onder dat vele kerkleden van hen verwachten dat zij priesterlijke opdrachten zouden uitoefenen: zoals bijvoorbeeld in het ziekenapostolaat de biecht horen en het ziekensacrament vieren. Zij lijden er ook onder dat in hun diepste zelf deze wens leeft, maar niet vervulbaar is.
Levieten zijn kryptopriesters ofwel diakens in presbyterale standby[iv]. Het huidige priestertekort komt hen goed uit. De levieten herinnen de kerk eraan dat er veel diakens zijn met parochie-ervaring die tot priester zouden kunnen gewijd worden, op voorwaarde dat het celibaat en priesterambt worden losgekoppeld.
[i] De naastenliefde vraagt van ons dat onze liefde universeel en radicaal zou zijn. Zij sluit alle mensen in en alle mensen in al hun aspecten.
[ii] Volgens Verschuerens modern woordenboek (1961) betekent kryptopriester in het geheim zijnde wat het tweede lid zegt.
[iii] Ik hoorde ooit een van de eerste gewijde diakens van het aartsbisdom zeggen: Wil je diaken X er op wijzen dat hij, indien hij zijn manier van handelen niet wijzigt, de kans niet zal krijgen om priester gewijd te worden. Toen ik hem daaromtrent ondervroeg verwees hij naar een uitspraak van kardinaal Suenens.
[iv] Volgens Wolters Engels woordenboek: steun, trouw hulp (aanhanger), persoon of ding waarop men kan reken; houvast; reserve;
[v] Uit Paul Begheyn, Sta op en ga open. Een leefboek om je ervaringen te toetsen, Lannoo, 1980, p. 157
BRAAMBOS OVER ECONOMIE EN GELD EN KERK EN MANAGEMENT
BRUSSEL (KerkNet/Braambos) - Frans Crols studeerde economische wetenschappen aan de UFSIA. Na zijn vervangende legerdienst als ontwikkelingshelper in Congo werd hij medewerker aan de Gazet van Antwerpen, waar hij pionierswerk verrichtte op het gebied van de economische journalistiek. Nu is hij directeur van 'Trends Magazine'. In de uitzending van 1 oktober 2006, op Eén om 9 uur en op Canvas omstreeks 23 uur, spreekt hij over economie en geld, kerk en management maar ook over zijn geloof in God, het belang van de liturgie en de figuur van Jezus van Nazaret. In deze uitzending zit ook de eerste aflevering van de nieuwe reeks 'Sterke Verhalen', waarin 'De Goede Herder' centraal staat.Omdat evangelieverhalen best wat uitleg kunnen gebruiken, pakt Braambos uit met de derde televisiereeks 'Sterke Verhalen'. Daarin snellen Bijbeldeskundigen ter hulp om teksten te situeren, begrippen te verduidelijken en literaire genres te verkennen. Prangende vragen v an verscheidene lezers vormen het uitgangspunt voor verdere exploratie. Uit getuigenissen blijkt dat het een boeiende onderneming is om het evangelie te vertalen naar het concrete leven. Gastvrouw van dienst is Iny Driessen. 'Ik ben de goede herder.' is één van de meest beeldende uitspraken die Jezus over zichzelf doet. Hoewel de schaapherder uit het straatbeeld is verdwenen, kunnen we ons zonder veel moeite de liefdevolle zorg van een herder voor zijn schapen inbeelden. Blijven we stilstaan bij dit ietwat romantische beeld of wil Jezus ons meer vertellen? Zijn er vandaag nog 'goede herders'? Wie zijn de schapen? En er zijn ook huurlingen en wolven .
Indianen die in nauw contact staan met de Natuur en haar Meester, leven niet in het duister. Wist u dat bomen spreken? Ja, dat doen ze. Ze spreken tegen elkaar, en ze spreken ook tegen u als u maar luistert. Maar blanken luisteren jammer genoeg niet. Ze hebben nooit naar Indianen leren luisteren, wat zouden ze dan naar de stemmen van de Natuur luisteren? Zelf heb ik van de bomen veel geleerd: soms vertellen ze van het weer, dan van de dieren, dikwijls ook van de Grote Geest.
Mijn volk en de blanken weten dat ik er niet aan denk om ook maar het kleinste stuk van mijn grond te verkopen, en ik wil ook niet dat de blanken de bomen omhakken, vooral de eiken niet. Ik houd er veel van de eikenbosjes. Ik kijk er graag naar, omdat ze de stormen van de winter en de hitte van de zomer trotseren. Ze lijken op ons, want hoezeer ze ook bloot staan aan het geweld van weer en wind, ze krijgen daarvan ook kracht.
Alles wat beweegt, staat van tijd tot tijd hier en daar stil. Een vogel vliegt rond, maar hiér blijft hij een tijdje zitten om zijn nest te bouwen, en dáár om van het vliegen uit te rusten. Een man die op weg is, blijft staan als hij wil. Zo heeft ook de Schepper gepauzeerd. Een plaats waar hij zijn tocht heeft onderbroken, is de zon, de mooie, stralende zon. Ook bij de maan, bij de sterren en de winden heeft hij gestaan. Waar bomen groeien en dieren leven, heeft hij vertoefd, en een indiaan is die plaatsen indachtig, en stuurt zijn gebeden daarheen, om de plek te bereiken waar de Schepper gerust heeft, en om haar hulp en zegen te verkrijgen.
Getuigenissen van Noordamerikaanse Indianen, opgetekend door T.C. McLuhan, Canadese antropologe, in: Wie der Hauch einen Büffels im Winter
Zohar en Osama getuigen in het raam van de Vlaamse Vredesweek
ANTWERPEN (Kerknet) - Dit jaar stelt de Vlaamse Vredesweek jongeren in conflictgebieden centraal. Vanaf 22 september tot 1 oktober 2006 trekken vier jongeren uit Burundi, Tsjetsjenië en Israël door het land om te getuigen over hoe zij met geweld worden geconfronteerd, als slachtoffer of als dader. "Samen met hen, vragen wij van de politieke overheid meer aandacht én engagement voor jongeren in conflictsituaties", stelt Pax Christi Vlaanderen.
Vriendschap Zohar Elmakiess en Osama Tanous zijn twee jongeren uit Israël die zich allebei als jongere actief inzetten voor verdraagzaamheid en vrede in Israël en in Palestina. De joodse Zohar streeft naar meer respect en tolerantie tussen joden en Arabieren in Israël. Dit doet ze onder ander als leidster van een jongerengroep van Re'ut-Sadaka ('vriendschap' in het Hebreeuws en het Arabisch). Deze joods-Arabische jongerenorganisatie werd in 1982 opgericht door een groepje jonge Joden en Arabieren. Zij meenden dat de kloof tussen beide bevolkingsgroepen in Israël alleen gedicht kan worden als er banden worden gesmeed. Daarom zet Re'ut-Sadaka workshops, jongerengroepen en samenlevingsprojecten tussen joden en Arabieren op touw. Het doel is de strijd aan te gaan tegen racisme en geweld in Israël, maar ook te streven naar een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
Ons thuisland Ook Osama, een Arabische jongere uit Israël, is leider van een jeugdgroep aan de universiteit van Tel-Aviv, waar hij studeert. Osama is actief bij de jongerenorganisatie Baladna ('ons thuisland' in het Arabisch). Baladna is een organisatie voor en door Arabische jongeren uit Israël. Arabische of Palestijnse burgers van Israël, die 20% van de bevolking in Israël uitmaken, hebben immers sterk te lijden onder discriminatie. Bij de oprichting van de staat Israël in 1948 vluchtten zij niet naar de Palestijnse gebieden of Arabische landen, maar bleven ze in Israël en kregen ze het staatsburgerschap. Toch worden ze tot op heden als tweederangsburgers in Israël beschouwd. Baladna wil hun capaciteiten versterken en zowel ideeën als instrumenten aanreiken om een evenwichtig activisme bij de Arabische jeugd in Israël te bevorderen. In de jeugdgroepen over heel het land worden zij gestimuleerd om zelf educatieve en sociale actie te ondernemen en via dialoog en debat tot verandering komen.
Verschillende werelden Vast staat dat Zohar en Osma heel wat gemeen hebben en beiden streven naar een betere toekomst voor jongeren in het Midden-Oosten. Toch leven ze in twee verschillende werelden en hebben ze vaak erg uiteenlopende visies. Zo voelt Osama zich meer Palestijns dan Israëlisch, aangezien Israël zich als een joodse staat omschrijft en zijn identiteit Palestijns is. Bovendien woont een deel van zijn familie in de Palestijnse gebieden. Zohar is nu 18 en zal binnenkort worden opgeroepen om haar dienstplicht in het Israëlische leger te vervullen. Als vredesactiviste kan ze niet gaan, maar weigeren is ook problematisch. De oorlog tegen Libanon vergrootte de kloof tussen beide gemeenschappen: de joodse Israëli's waren veelal voor de oorlog terwijl de Arabische Israëli's zich hevig tegen de oorlog verzetten. Zohar en Osama trekken een week lang door België om te getuigen over de complexiteit van het leven van jongeren in Israël, en ook in de Palestijnse gebieden.
DE VREDESMUREN VAN BELFAST: WEG VAN OF NAAR VERZOENING?
BRUSSEL (Kerknet/R&V) - Van 22 tot 26 september 2007 vond de jaarlijkse Europese Conferentie van 'Justitia et Pax' plaats in Belfast. De conferentie, die 29 nationale commissies telt, werd voorgezeten door de Duitse Bisschop Leo Schwartz. Naar jaarlijkse gewoonte ging de Algemene Vergadering gepaard met een aantal studiedagen. Het thema 'Verzoening en Vredesopbouw' was een evidente keuze in een stad als Belfast, waar al meer dan 35 jaar een conflict heerst tussen protestanten (Unionisten) en katholieken (Nationalisten). Ook volgend jaar wordt dit thema verder behandeld in Auschwitz. Het geweld in Noord Ierland is de laatste jaren verminderd. Dit vertaalt zich vooral in een politiek kader, dat niet altijd de werkelijkheid weergeeft van het dagdagelijkse leven. 'Vredesmuren', gebouwd door de regering om het geweld te beperken, houden de twee groepen van elkaar gescheiden.
Religie en identiteit Hoewel het conflict in Noord Ierland een sektarisch probleem is dat vooral gaat over territorium, sociale onrechtvaardigheid en ongelijke politieke participatie, is religie zeker ook een deel van het probleem. Het behoren tot een protestante of katholieke groep, gerelateerd aan politieke aspiraties, blijkt namelijk de hoofdfactor te zijn in het opbouwen van een eigen identiteit. De identiteit van de groep wordt voornamelijk bepaald door verschillen: verschillende religies, kerken, symbolen, tradities, liederen, sport, kleuren, geschiedenis. Het straatbeeld alleen al maakt zeer vlug duidelijk of je in een Protestante of Katholieke wijk bent. De belangrijke rol van religie ligt erin ook deel uit te maken van de oplossing. Zo zijn er, over de jaren heen, tal van initiatieven in gelovige gemeenschappen waar men kansen geeft tot dialoog, trauma verwerking en verzoening. De delegatie van 'Justitia et Pax' voerde de daad bij het woord door te luisteren naar verschillende slachtoffers van beide zijden, verschillende projecten te bezoeken en een Protestantse viering bij te wonen.
De muren van Belfast zijn minder gekend dan die van Berlijn, Palestina en de 'muren' van segregatie die in ons eigen land bestaan, maar tonen eveneens de gruwelijkheid van de realiteit. Er heerst nog steeds haat in Noord Ierland, al dan niet verborgen. Eveneens is het hoopgevend te zien hoeveel mensen en organisaties zich inzetten voor vrede en verzoening. Meer info via Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede, Tine Ternest, Huidevettersstraat 165 in 1000 Brussel, e-mail : nrv@rechtvaard
KAJ gaat tijdens nieuwe werkjaar aan de slag rond het thema 'Ik ben Uniek'
BRUSSEL (KerkNet) - "KAJ werkt tijdens het nieuwe werkjaar rond het thema: 'Ik ben Uniek'. Het is een slogan om aan te duiden dat iedereen de moeite waard is. Kardinaal Cardijn zei in zijn tijd : "Elke jonge arbeider is meer waard dan al het goud van de wereld." Dit jaarthema is daar de hedendaagse vertaling van. Ik ben uniek. Ik mag er zijn, met mijn kwaliteiten en gebreken. We hopen een jaar te werken rond zelfbeeld van jongeren, rond hun kwaliteiten en het respect voor elk lid van de groep. De boodschap: 'Ik ben uniek' wordt uitgedragen door IBU ( let op de afkorting)", zegt Stefan Robbrecht van KAJ. "Elke groep, wij noemen dat een werking, krijgt in het begin van het werkjaar materiaal om rond IBU te werken. Echt schitterend, flitsend materiaal waar jongeren graag mee aan de slag zullen gaan. Elke werking krijgt een mapje met daarin 48 fiches met vormingsmethodieken. Met deze vormingsmethodieken kunnen de plaatselijke kernleden activiteiten op maat maken voor hun 'u nieke' ledengroep. De fiches zijn opgedeeld naar leeftijd ( -16, +16, +20 en 'over alle leeftijden heen'), maar ook naar inhoudelijke benadering. Er zijn fiches met 'Hoe Ist'-methodieken. 'Hoe Ist?' is de vraag die centraal staat bij KAJ en waarop we ons heel vormingsaanbod op steunen. Deze 'Hoe Ist'-methodieken geven de mogelijkheid aan jongeren om zelf te vertellen en te getuigen hoe ze zichzelf zien en wat zij uniek of minder leuk vinden aan zichzelf. Een tweede soort zijn de bezinningsmethodieken. Die worden gebruikt voor stiltemomenten. De evangelische boodschap van respect is in elk tekst of elke verhaal aanwezig. Een derde reeks behandelt de methode van kardinaal Cardijn en van de hele KAJ: Zien - Oordelen - Handelen. Via deze fiches kun een plaatselijke werking een traject opzetten om naar een inhoudelijke of symbolische actie te werken. Het moment waarop we met een aantal acties naar buiten willen komen is Goede Vrijdag, de actiedag van KAJ. Naast dit mapje me t fiches, zijn er ook nog affiches en stickerblaadjes. Die dienen om de boodschap 'Ik Ben Uniek' verder uit te dragen dan de leden en kernleden van de plaatselijke werkingen. Zo wordt iedereen geprikkeld om eens na te denken rond zichzelf en zijn relatie met de ander."
Acties "Vorig jaar zijn we afgestapt van één centrale actie die op voorhand is vastgelegd door het nationale bestuur. Sinds vorig jaar werken we met 17 regio's die allemaal zelfstandig onderzoek uitvoeren en acties in elkaar steken. De actiedag waarop al die regio's naar buiten komen is Goede Vrijdag. Deze formule was vorig jaar een succes en daarmee hebben we meer dan duizend jongeren bereikt. Dit jaar bouwen we dus op die formule¬ voort. Het actiethema is 'Ik Ben Uniek' en elke regio zal in de loop van het werkjaar starten met een traject richting Goede Vrijdag." "Daarnaast doen we mee aan een Europese actie in Passau om aandacht te vragen voor een degelijke werkgelegenheid voor jongeren. Die actie vindt plaats eind november en we hopen met 50 gemotiveerde, jonge militanten ter plaatse te zijn. Om jongeren voor te bereiden op deze actie, zijn we vorig jaar al gestart met het bevragen van jonge werklozen."
Kardinaal Cardijn "De inspiratie van Cardijn is nog heel actief binnen de beweging. Zijn gedrevenheid en visie zijn nog toonaangevend in de keuze van de doelgroep de manier van werken. Katholieke actie is vervangen door christelijke waarden, die nu als universeler worden gezien. 'Zien - Oordelen - Handelen', de arbeidersmethode waarmee hij duizenden jonge arbeiders heeft gevormd, wordt consequent toegepast in elke publicatie en elk persoonlijk contact ( zoals we onze begeleidende gesprekken met kernleden noemen). Ook voordoen, meedoen, doendoen, het niet-schoolse leren, zit er nog goed in. De keuze voor de unieke capaciteiten van elke jonge mens is bewezen in de keuze van het jaarthema en de recente herdefiniëring van de doelgroep. Het blijft een zoektocht om de visie van Cardijn te vertalen naar de hedendaagse realiteit. Cardijn zou waarschijnlijk resoluut aanwezig zijn in de kerken waar momenteel nog altijd tientallen mensen zonder papieren actievoere n voor een rechtvaardig bestaan. Als beweging durven we misschien te weinig afwijken van de weg die we als jeugd- en jongerenbeweging hebben toegewezen gekregen. Iedere goede 'Kajotter' moet eens in den bak gezeten hebben, daar roepen we om begrijpelijke redenen al helemaal niet meer voor op. Eigenlijk zijn we te braaf geworden als beweging." Volgens sommigen zitten jeugdbewegingen opnieuw in de lift, maar bij KAJ merkt men weinig verschil. "Het is zo dat we met onze beweging al jaren op een status-quo zitten. Jeugdbewegingen die al op jonge leeftijd beginnen ( 6 jaar of jonger) fungeren dikwijls als kinderopvang en daar is tegenwoordig veel vraag naar. Als jongerenbeweging die begint vanaf 12 jaar, plukken wij daar de vruchten niet van en blijft het actief zoeken naar leden. De nood naar gemeenschap is groot, maar het blijft moeilijk om jongeren over de drempel van je lokaal te krijgen."
Nieuwe uitdagingen De Vlaamse jeugdbewegingen worden met een aantal nieuwe uitdagingen geconfronteerd, onder meer multiculturaliteit. "Over die nieuwe uitdagingen is veel te doen binnen de Vlaamse Jeugdraad. Het hele jeugdwerk ziet natuurlijk wel wat in het aanpakken van de uitdagingen van de samenleving, maar ze waarschuwen ook voor de hoge verwachtingen die soms aan het jeugdwerk worden gesteld", zegt Stefan Robbrecht. "Als KAJ, die toch altijd wel de ambitie heeft om maatschappelijk wel wat in beweging te zetten, doen we voort zoals we bezig zijn. We houden ons zo min mogelijk bezig met kantoorvergadering en woordenkramerij. We zetten al onze middelen in om op gemeentelijk vlak te werken aan deze uitdagingen. Jongeren met een laag zelfvertrouwen een hart onder de riem steken, jongeren die uit de boot dreigen te vallen aan huis bezoeken, ingaan tegen de racistische taal die soms wordt gehanteerd, kernleden leren hoe ze ervoor kunnen zorgen da t 'iedereen' zich kan thuis voelen in onze werking. Wij geloven heel sterk in persoonlijk contact tussen mensen en daar investeren we in. Misschien de reden waarom we niet zoveel meer te horen zijn in de plaatsen waar het grote woord wordt gevoerd. Een koepel als het ACW kan onze bekommernissen politiek vertalen. Eigenlijk bouwen wij heel plaatselijk aan menselijk contact en zenden we maar af en toe de grote oplossingen de wijde wereld in." Meer info via e-mail: stefan.robbrecht@kaj.be, tel: 0486 20 73 70.
BRUSSEL (KerkNet) - Welzijnszorg maakt zich zorgen, want armoede groeit op een onderhuidse manier. Het aantal mensen dat een beroep moet doen op voedselpakketten en noodopvang neemt elk jaar toe en ook de kloof tussen arm en rijk neemt steeds verder toe: "14,8 procent van de Belgen leeft met een armoederisico . Concreet wil dat bv. zeggen dat een alleenstaande 777 euro per maand heeft. Het leefloon voor een alleenstaande is zelfs lager: het bedraagt slechts 625 euro . Begin maar te rekenen! (.) Het aantal wachtenden op de wachtlijsten voor sociale woningen stijgt." Ook het aantal leerlingen dat zonder diploma het secundair onderwijs verlaat, is sinds 2001 weer gestegen naar 12,5 procent "Ooit was een job dé garantie om niet in armoede te geraken, maar dat is niet langer zo. 4,3 procent van de werkende mensen leeft onder de armoedegrens omdat hun werk slecht betaalt, omdat ze een deeltijdse en onregelmatige job hebben of omdat ze de enige kostwinner zijn in het gezin (.) Bo vendien staat het systeem van de sociale zekerheid onder druk. De sociale zekerheid beschermt en ondersteunt mensen die niet (meer) werken: bejaarden, werklozen, zieken . Steeds meer mensen verfoeien deze opgelegde solidariteit. Het beleid volgt deze tendens en snoeit in terugbetalingen en uitkeringen. Uiteraard zijn de zwaksten in de samenleving hiervan het eerste slachtoffer. Maar iedereen heeft baat bij een sterke sociale zekerheid. Want indien er geen sociale zekerheid zou bestaan, dan zouden 42 procent van de mensen in armoede leven!" Welzijnszorg is verontwaardigd over deze evolutie, maar legt zich niet erbij neer. "We eisen dat armoede ten gronde wordt aangepakt, want armoede is voor ons een onrecht."
Armoede sluit uit Armoede is meer dan een gebrek aan geld. Armoede veroorzaakt uitsluiting. Gezinnen in armoede ervaren dagelijks dat ze er niet bij horen. Hun kinderen worden niet uitgenodigd op verjaardagsfeestjes, reclame herhaalt steeds opnieuw wat ze niet kunnen krijgen, ze leven in slechte en ongezonde woningen, ze voelen zich nagestaard en onaangepast. Armoede en uitsluiting maken dat mensen zich soms letterlijk in hun woning opsluiten. Op eigen kracht uit de armoede raken, is volgens Welzijnszorg een moeilijke opdracht. "Daarom moeten we het samen doen. Mensen samenbrengen is een eerste stap. Ze ervaren soms voor het eerst wat het betekent erbij te horen. Maar daar blijft het niet bij. Met onze armoede-initiatieven - Welzijnsschakels en diverse andere projecten - zetten we ook verdere stappen: samen gepast werk zoeken, vorming op maat aanbieden, voor onderdak zorgen of begeleiding organiseren. Uiteraard zoeken we ook telkens naar de oo rzaken van armoede, want dat geeft de sleutel tot de oplossing."
Armoede eist politiek engagement Maar armoede uitsluiten mag volgens de welzijnsorganisatie niet alleen een zorg zijn van mensen die in armoede leven. "Met de slogan: 'Samen armoede uitsluiten' roepen we iedereen op niet afzijdig te blijven en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting ter harte te nemen." Welzijnszorg verwacht dat ook politici de kant van mensen in armoede kiezen. Zij zijn immers in staat met beleidsmaatregelen in te grijpen op de oorzaken van armoede. "Je mag mensen die leven in armoede niet sussen met kleine gunsten en financiële cadeautjes. Mensen in armoede hebben ook recht op een goede huisvesting, een gezinsleven, gezondheidszorg, arbeid, inkomen, onderwijs . Het kunnen uitoefenen van die rechten, moet het uitgangspunt zijn van een beleid dat armoede wil uitsluiten. Zo'n beleid houdt ook herverdelende maatregelen in: wat er is, moet rechtvaardiger verdeeld worden. Het versterken van de sociale zekerheid staat hier voorop. Het kan niet dat het inkomen van mensen in armoede onder de armoedegrens blijft." Welzijnszorg stelt vast dat in het beleid echte keuzes al te vaak achterwege blijven, middelen en maatregelen versnipperd zijn en dat er onvoldoende geld voorzien wordt voor een grondige aanpak. Daarom eist Welzijnszorg van politici dat ze van armoedebestrijding een topprioriteit maken; duidelijke sporen kiezen die efficiënt en resultaatgericht zijn. En inkomens en uitkeringen minstens optillen tot de armoedegrens. Welzijnszorg wil iedereen laten weten dat armoede in Vlaanderen en Brussel bestaat en eist dat politici echt werk van maken van de strijd daartegen. "Daarom voeren we jaarlijks een campagne. Een campagne die de Vlaming bewust maakt van armoede, die mensen engageert om er iets aan te doen en die ook rekent op jouw bijdrage. Samen kunnen we de strijd tegen armoede aangaan."
Steunen kan "Laat je verontwaardiging zien. Laat zien dat armoede een onrecht is. Dat kan door de campagneaffiche op te hangen of de sticker op een zichtbare plaats te plakken. Maar het kan ook door je handtekening te plaatsen op de sticker of affiche en ook andere handtekeningen te verzamelen. Zo spoor je onze politici aan om van armoedebestrijding een prioriteit te maken." Wie dat wenst kan ook een gift doen op rekening 000-0000003-03 en zo de initiatieven steunen die armoede bestrijden. Meer info via de website: www.welzijnszorg.be.