Inhoud blog
  • Waarom wij 'christenen' genoemd?
  • Wij het lichaam van Christus, de Kerk
  • Ouderen tellen nauwelijks mee
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Diaconaat: kerk in uitvoering

    21-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee, mooie, parafrase op Mt 25, 31 - 46

    Tweede versie van Mt's werken van de Messias, gevonden tijdens een doopviering

    Als God op je weg komt,

    dan zal het zijn als een kind, als een mens...

    Zie toe dat je Hem herkent.

    Hij zal geen lichtkrans dragen,

    geen aureool, geen titel of aanzien hebben.

    Hij zal man of vrouw zijn, arm of rijk,

    maar dat is niet belangrijk.                             

    Hij zal een mens zijn die honger heeft,

    geef Hem te eten van je liefde.

    Hij zal naakt zijn,

    kleed Hem met je waardering.

    Zit hij gevangen,

    verlos Hem door je begrip.

    Hij zal misschien ziek zijn,

    genees Hem met je warme vertrouwen.

    Dorst zal hij hebben,

    geef Hem te drinken van je gerechtigheid.

    Voelt Hij zich vreemd verloren,

    geef Hem de thuis van je hart.

    Zie toe als God op je weg komt,

    het zal zijn als een kind.

    21-08-2005 om 20:06 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Troosten = Wekken

    Over troosten

     

    In zijn Geestelijke Oefeningen zegt Ignatius dat Jezus na zijn verrijzenis “ de taak van het troosten” uitoefent. Na zijn terechtstelling zijn zijn leerlingen dood, als Hij al weer leeft. “Slaap nu maar”, heeft Hij in Getsemane tot hen gezegd. Nu komt Hij ze wekken, opwekken uit de doodsslaap.

     

    Wekken. Troosten. Hoe doe je dat? Je doét het niet. Het gebeurt. De trooster is de dankbare getuige van een gebeuren. Iemand is op een of andere wijze vastgelopen, op dood spoor, en je wordt, door omstandigheden, gevraagd, uitgenodigd om die te troosten. Ongevraagd kun je niet als trooster optreden: dat zou opdringerig zijn. En niemand kan eisen: “Troost me”. Je kunt troost niet vorderen als een recht. Onuitgesproken (in den beginne misschien zelfs onvermoed door beide partijen) komt binnen een ontmoeting het proces van troosten en getroost worden op gang. De fasen daarvan zouden er als volgt kunnen uitzien – als we maar niet vergeten dat in de werkelijkheid fasen wel eens door elkaar lopen.

     

    1. Erkennen van de situatie. Zonder veel woorden iets zeggen als: “Jij mag moe zijn, troosteloos, verbitterd. Je mag zelfs onredelijk zijn, koppig als een kind dat troost behoeft en toch troost weigert.” Jezus tot Tomas: “Kom hier met je vinger en bezie mijn handen. Steek je hand uit en leg die in mijn zijde.” Gewoonweg erkennen: ja, zo is het, zo ben en voel jij. Niets begint zonder te erkennen van de realiteit. Pogingen om die al meteen weg te praten doen de ander dieper wegkruipen in zijn onmacht.
    2. Concrete solidariteit. Ik kom r gewoon bijstaan, zitten, neerliggen. Ik rouw mee met de rouwende, ben moe, dood met de dode. Ik loop mee op de doodlopende weg, naar Emmaüs bij voorbeeld. Ik stel me voor dat de engel die de vluchtende profeet Elia komt troosten, naast hem blijft zitten tijdens zijn slaap. Er wordt ons niet verteld hoe lang Elia heeft geslapen. Voldoende lang in ieder geval. Tot voor hem de tijd rijp was. Tijd is een om onmisbaar bondgenoot van de trooster.
    3. Komt er een verhaal? (Misschien uitgelokt door een voorzichtige, eerbiedige uitnodiging; nieuwsgierigheid doet het gebeuren vastlopen.) Dan luister ik. Wat uitgesproken kan worden, is al ten dele verwerkt. Ik stel een vraag. Niet om de situatie te verklaren of te veranderen. Alleen om er deel aan te hebben, om er binnen te gaan in het gebeuren. Want dit is niet alleen een verhaal over een brok onverwerkt verleden. Het is een gebeuren hier-en-nu, waar wij samen in staan. Wie troost hier? Wie wordt getroost? Ik zal niet ingaan op de neiging om te zeggen: “Zo iets heb ik ook al eens meegemaakt.” Dan zet ik mezelf voor het voetlicht. Wat actueel gebeuren moet zijn, maak ik dan tot volmaakt verleden tijd. Ik kàn het niet al eens meegemaakt hebben, want het is hier aan het gebeuren. Het is uniek.
    4. Misschien doet zich de mogelijkheid voor dat we samen iets kunnen gaan doen. Eten bijvoorbeeld. De verrezen Jezus tot de verbijsterde leerlingen: “Hebben jullie iets te eten?” of : “Komt ontbijten.” Eten, willen en kunnen eten, zal wel iets met troost te maken hebben, zoals troosteloosheid de eetlust wegneemt. Of muziek beluisteren, uitwandelen gaan, bidden (maar dat laatste niet te vroeg, en niet te veel). Dat we iets doen, wijst uit dat de verlamming wijkt. Er komt opnieuw belangstelling voor de werkelijkheid, voor de toekomst.
    5. Wat ongeduldige troosters soms zeggen: “Is het echt zo erg? Ook anderen hebben zo iets en erger meegemaakt” – dat begint de getrooste nu uit zichzelf in te zien. Geleidelijk ziet hij licht. Ik reik het hem niet aan. Ik ben er getuige van hoe hij zich naar het licht gaat keren, dat er altijd al was. Ik heb geen ingrepen gedaan, zeker geen kunstgrepen. Ik ben erbij geweest met aandacht en invoelen, met een vraag soms om de beweging gaande te houden. Nog eens: troosten, dat doé je niet, je maakt het mee. Als het proces is afgelopen, merk je hoeveel er gebeurd is en hoe weinig je gedààn hebt.
    6. Dan neem je afscheid. De verrezen Jezus tot Maria Magdalena: “Hou mij niet vast”. Je vastklampen aan het troostgebeuren leidt tot niet-authentieke troost, die niet sterk maakt, maar zwak. Je wilt het gebeuren vasthouden, terwijl het pas werkzaam blijft als je het los durft laten. Het laatste wat trooster en getrooste ervaren: hoe troostend het kan zijn, elkaar los te laten.

     

     

    21-08-2005 om 20:01 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Intervieuw met diaken Laurent

    Diaken Laurent

     

    Diaken Laurent is geboren in 1932 in het Noord-Franse Douvrain, bij Lens. Zijn ouders waren uitgeweken naar Noord-Frankrijk omdat er in Vlaanderen geen werk te vinden was. Daar werkten zij in een steenbakkerij. Laurent was de jongste van zeven kinderen. Drie van hen zijn vroeg gestorven en hij was nog geen jaar toen ook zijn vader stierf. Later, in de jaren vijftig, verloor hij nog twee broers in een mijnongeval.

    Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vluchtten zij naar het Zuiden van Frankrijk. Na drie dagen keerden zij al terug. Kort daarna maakte een ontploffing hun huis met de grond gelijk. Met zijn moeder woonde hij daarna een tijdje in een hok. Door toedoen van een kasteelvrouw, die hij tijdens een korte vakantie bij een nicht leert kennen, keerden zij aan het begin van jaren vijftig naar Vlaanderen terug. Hij kon op het kasteel gaan werken en zijn moeder betrok een huisje in het dorp vlakbij het kasteel. Maar in 1962 raakte ze verlamd. Toen besloot Laurent bij haar in te trekken en vond werk in een fabriek.

    Met zijn moeder ging het van kwaad tot erger en enkele jaren later moest ze worden opgenomen in wat nu het rust- en verzorgingstehuis Sint-Vincentius heet. Laurent ging met haar mee en hij vroeg de zusters of hij bij haar mocht blijven. Als tegenprestatie beloofde hij een handje toe te steken in het onderhoud van het tehuis en van de grote tuin. Op die manier voorzag hij in het onderhoud van zijn moeder. Die dag begon voor Laurent een nieuw leven ten dienste van bejaarden, zieken en stervenden. Ook na de dood van zijn moeder in 1971 bleef hij daar wonen en werken.

     

    In1969 las Laurent een bericht in het parochieblad waarbij mannen werden gevraagd zich eventueel kandidaat te stellen voor het permanent diaconaat. Na veel wikken en wegen, na een lang gesprek met een priester die het diaconaat gunstig gezind was, stelde hij zich kandidaat.  Het duurde heel lang voor hij antwoord kreeg, maar uiteindelijk werd hij als kandidaat, samen met zes anderen, aanvaard. Hun opleiding begon in 1970.

     

    In het begin viel het Laurent niet mee de opleiding te volgen. In het tehuis had hij handen vol werk, maar ook het wekelijks cursus volgen vroeg in het begin het uiterste van Laurent. Hij had wel degelijk lager onderwijs genoten en was absoluut geen slechte leerling. Daarna volgde allerlei cursussen in het avondonderwijs. Tevens is Laurent altijd een verwoed lezer geweest. Geleidelijk aan kreeg hij dan ook het ritme te pakken. Toch was hij blij toen men tijdens het derde jaar overschakelde op groepswerk en zelfwerkzaamheid. Die opleidingsvorm lag hem beter en was volgens hem ook intenser. Om de veertien dagen werden zij verwacht op het seminarie. Als basisboek gebruikten zij de enkele jaren eerder verschenen, beroemde en beruchte, ‘Nieuwe Katechismus. Geloofsverkondiging voor volwassen’(1966 ). Eén van de kandidaten bereidde een hoofdstuk voor, formuleerde vragen bij dat hoofdstuk en bezorgde die aan zijn medekandidaten. Het was de bedoeling dat zij die vragen verwerkten aan de hand van het hoofdstuk en eventueel daarbij verwezen naar andere, daarbij passend, lectuur. Op het einde van het derde jaar hadden zij een kleine bibliotheek samen gelezen en bestudeerd. Tijdens de veertiendaagse avondbijeenkomst werd ,na de eucharistieviering met homilie door één van de kandidaten, het hoofdstuk besproken. Elk van de kandidaten had daarbij zijn inbreng. Elke avond werd afgesloten met het avondgebed uit het brevier of getijdengebed.

     

    Van de bezinningszondagen om de zes weken heeft Laurent ook veel meegedragen. In het begin vroeg hij zich soms af of hij wel tot het diaconaat geroepen was. Tijdens die bezinningsdagen ontdekte hij geleidelijk dat hij in zijn werk van elke dag het diaconaat kon beleven. Het leven als leerschool had hem tegen heug en meug met de ervaring van tegenslag, armoede en ziekte geconfronteerd en hij had er leren mee omgaan. Zoals hij in een artikel ooit las: als je het lijden niet kunt wegruimen, leer er dan mee op weg te gaan. Maar vooral zijn inzet ten dienste van bejaarden, zieken en stervenden was voor hem de universiteit van het leven geweest.

    In zijn contacten met medediakens viel het hem wel op dat de meerderheid van zijn medekandidaten sterk liturgisch gericht waren. Laurent zelf vond het gebed en de liturgie uiterst belangrijk, maar naar zijn ervaring en mening moest de diaken vooral de broeder- en zusterdienst verrichten. Het moeilijke woord ‘diaconie’ was, zo leerde hij, de toetssteen van de verkondiging en de viering.

     

    In 1973 werd Laurent samen met andere kandidaten diaken gewijd.. Hij herinnert zich nog dat het op een autoloze zondag was, maar de wijding zelf heeft hij als een machtig en indrukwekkend gebeuren ervaren.

     

    Diaken Laurent is nu 32 jaar diaken gewijd.  Vanuit de genade van de wijding ging hij zijn inzet voor bejaarden, zieken en stervenden nog meer bewust en bezield beleven. Met de jaren werd zijn kijk op het diaken-zijn duidelijker. Dat is dan ook  hebben wij hem gevraagd voor dit interview.

     

    Deze lange levenschets was nodig om diaken Laurent, een van de oudste diakens van zijn bisdom, te kunnen plaatsen.

    Wij laten hem nu zelf aan het woord.

    -         Diaken Laurent, jij bent ongehuwd gebleven?

    -         Dat ongehuwd blijven was, zeker in het begin, geen bewuste keuze. De levensomstandigheden hebben mij als vanzelf in deze situatie geplaatst. Samen met mijn zuster waren wij de enige die voor onze moeder konden zorgen. Daar mijn zuster reeds gehuwd was bleek ik, door het feit niet gehuwd te zijn het best geschikt om voor moeder te zorgen. Ik ben dan maar ‘de ongehuwde jonge dochter’ (je verstaat mij wel!) gebleven om mijn ouder wordende moeder een rustige en waardige oude dag te bezorgen en dat zeker vanaf het moment dat haar gezondheid sterk achteruit ging. Zoals je wel weet ben ik in onze diakengemeenschap een van de uitzonderingen . Het grootste deel van onze diakens zijn gehuwd. Met de jaren heb ik er dan wel bewust voor gekozen, want ik was op de duur gehuwd met mijn werk en té oud geworden. Maar het klikt met mijn gehuwde collega’s. In onze regiobijeenkomsten word ik als het ware in het grote diaconale gezin opgenomen. Wij hebben ook van elkaar geleerd. Ik heb, bijvoorbeeld, bij mijn gehuwde medebroeders ervaren dat voor hen de liefde heel concreet is: met die bepaalde man of vrouw in goede en kwade dagen én die welbepaalde kinderen van vlees en bloed. Iemand beminnen die veraf woont is niet zo moeilijk, maar als hij/zij onder hetzelfde dak woont of vlak in de buurt dan is dat niet zo vanzelfsprekend. Als celibatair ben je zogezegd voor iedereen beschikbaar. Maar op de duur kan dat ‘iedereen’ zo abstract worden dat je niemand meer bemint. Ik denk dat mijn gehuwde collega’s ook van de celibataire diakens kunnen leren. Het huwelijk mag geen egoïsme met twee worden. Zij kunnen van ons leren dat de liefde verder draagt dan je partner en de eventuele kinderen. Wie het huwelijk sacramenteel beleeft kan niet meer zeggen dat de anderen er geen zaken mee hebben. Neen, hun onderlinge liefde moet uitstralen naar de anderen toe. Het huwelijk als sacrament houdt een zending in naar de anderen buiten het gezin. Mijn gehuwde collega’s zouden het verhaal van Agrippa en Aquila moeten leren kennen. Heel inspirerend!

    -         Ik ga meteen met de hamvraag in huis vallen. Waarschijnlijk heb je al meermaals de vraag gesteld gekregen: Voor datgene wat je vroeger al deed in het rustoord en nogal altijd doet, was het nodig daarvoor tot diaken te worden gewijd?

    -         Ja, dat is een heel confronterende vraag, vroeger zeker, maar ook vandaag nog. Ze wordt ook aan andere diakens gesteld, vooral degenen die hun diaken-zijn vooral beleven in hun beroepssituatie. Een begin van antwoord is dat vroeger priesters priester-arbeider werden. Zij waren gewijd tot priester en gingen pas later dat priester-zijn gaan beleven in het arbeidsmidden. Diakens werken of werkten al. Zij oefenen allerlei beroepen uit. De lijst is te lang om op te sommen. Wél, zij worden als ‘arbeider’, ‘bediende’, ‘kaderlid’, ‘onderwijskracht’, enz. gewijd tot diaken. Zij zijn op de eerste plaat diaken in hun werkmilieu. Door hen gaat de kerk naar de mensen toe en deelt met hen lief en leed.

    -         Maar als men je dan opmerkt dat die diakens na hun wijding toch niets anders of speciaals doen dan wat ze reeds tevoren deden?

    -         Ik ben er nog niet helemaal uit. Ikzelf vond het heel zinvol tot diaken te worden gewijd. Ik ‘voelde’ als het ware dat het méér dan nuttig, maar ‘zinvol’ was. Ik dacht daarbij aan een priester-leraars. Was het zinvol hen tot priester te wijden als zij toch  levenlang op een college zouden verblijven? Waarom werden zij dan geen broeder in een onderwijscongregatie? Maar het antwoord gaat veel dieper. Ik heb het zelf niet uitgevonden, maar dankbaar ontvangen. Ik heb ooit een artikel gelezen en herlezen en nog eens herlezen. Op de duur kende ik het als het ware van buiten. Maar dat artikel heeft mij op weg gezet.

    -         Ik weet dat je daar veel bent mee bezig geweest. Wil je ontdekking met ons delen?

    -         Ik wil proberen wat ik daar geleerd heb met eigen woorden uit te drukken. Mijn excuses als het niet altijd heel duidelijk is. Ik ben helemaal geen theoloog. Maar gelukkig heb ik wat gezond verstand meegekregen. Met eigen woorden probeer ik het nu kort te verwoorden. Opdat het volk van God een volk zou kunnen zijn en nog meer bepaald volk van God, heeft Jezus aan degenen die met Hem verbonden zijn door het geloof en het sacrament van het geloof, het doopsel, een werkzaam teken gegeven. En dat zijn mensen van vlees en bloed, geen brood en wijn deze keer, geen water of olie, maar concrete mensen. Misschien maakt het volgende het wat duidelijker. Kijk, de bijbel is van heel groot belang, maar in het begin was het Woord en niet het Boek. De heilige Schrift leert ons juist het oorspronkelijke feit kennen: geschreven teksten komen op de tweede plaats. Oorspronkelijk is het Woord en het levend getuigenis. Daarom is de voornaamste en bijzonderste gestalte van het woord in de Kerk van Jezus Christus niet de Heilige Schrift, maar de gemachtigde getuige. (Tussen haakjes: hoor mij nu niet vertellen dat ik de Schrift onderwaardeer en op de tweede plaats zet!) Deze getuige heeft een naam. De naamafroeping bij het begin van elke wijding heeft daarom een rijke betekenis. Het referentiepunt waarin het Volk zijn eenheid betekend ziet en belichaamd weet is niet een dode letter, maar de levende persoon, de gemachtigde getuige die spreekt in de naam van de Heer. Christus heeft niet gezegd: “Wie u leest, leest Mij”. Hij heeft gezegd: “Wie naar u luistert, luistert naar Mij; en wie u verstoot, verstoot Mij. Wij Mij verstoot, verstoot Hem die Mij gezonden heeft’ (Lc 10, 16).
    Maar deze levende mensen, met eigen naam en levensgeschiedenis, zijn niet alleen passieve refentiepunten; zij zijn ook actief en werkzaam. Ik zou ook kunnen zeggen dat een diaken-zijn een sacrament is. Een sacrament is een teken: maar het ‘teken’ is hier geen zaak, geen boek of papieren, maar levende mensen die Hij zendt met een opdracht en een volmacht. Maar de diaken is ook ‘actief’ als sacrament. Hij stelt de ‘dienende Christus en de dienende Kerk’ tegenwoordig en staat er mede voor in dat   de mensen dat ook daadwerkelijk kunnen ervaren. Ik ben geen theoloog, maar ik durf beweren dat het feit dat iemand diaken gewijd is al heel wat betekent en realiseert, afgezien van de concrete sacramenten die hij mag of maar mag ‘toedienen. Nog iets dat daar een licht op werpt en voor ik het vergeet. Bij elke gelegenheid dat er hier in het verzorgingstehuis een priester voorgaat in de eucharistieviering, vraag hij mij niet om te assisteren, …maar om te concelebreren. Ik kan mij voorstellen dat zelfs collega’s diakens verbaasd zullen opkijken als ze dat lezen of horen van mij.

    -         Diaken Laurent, dat moet je ons dan eens goed uit de doeken doen!

    -         Het is helemaal niet de bedoeling om hier sensationele verklaringen af te leggen. Maar ik kan het als volgt duidelijk maken: Wij moeten de symboliek van het wijdingsambt leren begrijpen. Het wijdingsambt heeft niet met macht te maken maar wel met dienen. De priester symboliseert Christus,de Herder en de diaken Christus, de Dienaar. Als zij beiden aanwezig zijn bij het vieren van de eucharistie is de symboolwaarde pas volwaardig aanwezig! Oef! Ik hoop dat mijn laatste antwoorden niet al te ingewikkeld waren! Laat ons maar terugkeren op begane grond.

              - Het was niet simpel maar heel diep. Diaken Laurent, mag ik vragen hoe je dag    begint?

    -         Elke dag sta ik op om kwart over vijf. Eerst bid ik in de kapel, o.a. het getijdengebed is voor mij echt een belangrijke manier van mijn engagement geworden. Het heeft wel een tijd geduurd voor ik vertrouwd geraakte met de psalmen. Gelukkig heb ik ooit een reeks lessen gevolgd bij pater Rossel. Tien lessen van twee uur lang leerde hij ons de psalmen smaken. En of ze smaken. Op onze bezinningsdagen werden wij ook vertrouwd gemaakt met de geestelijke lezing. Niet makkelijk in het begin, maar het helpt wel aan te boren bij de bron.

    -         Wat doe je daarna zoals in het rust- en verzorgingstehuis?

    -         Na mijn bezoek aan de kapel, ga ik bij de zieken en stervenden en ik bekommer mij ook om de zieke zusters. Ik help bij het klaar maken van het ontbijt en steek een handje toe bij de verzorging. Na de eucharistieviering van 8.30 deel ik de communie uit onder de zieken. Tijdens de dag help ik bij de verpleging, de verzorging en de stervensbegeleiding. Ik help ook bij het afleggen van de doden.

    -         Ik leerde hier een verpleegster kennen die over jou,diaken Laurent, het volgende verklaarde: ‘Al wie hier sterft, gaat met diaken Laurent de dood in’.

    -         Stervensbegeleiding is een van de zeven werken van barmhartigheid. Ik ontvang o.a. de families van de gestorvenen bij het mortuarium. Eigenlijk ben ik voortdurend bezig met wie met de grenzen van het leven wordt geconfronteerd. Of het nu gaat om patiënten die met de ambulance worden weggevoerd, of familieleden die een laatste groet komen brengen, ik wil niet dat ze alleen worden weggestuurd. Mag ik er hier op wijzen dat het zevende werk van barmhartigheid of werk van de Messias ‘de doden begraven’ door de kerk aan de zes van Mt 25 werd toegevoegd. Blijkbaar mag de kerk dat doen! In ieder geval is de doden begraven in zijn moderne vertalingen (palliatieve zorg, rouwbegeleiding, enz.) een diaconaal werk bij uitstek.

    -         Diaken Laurent, het zal je niet verbazen dat sommige mensen vragen: ‘Hoe doe je dat toch allemaal?’

    -         Ik heb daar niet meteen een antwoord op. Goed zijn voor de naaste, meer niet. Mag ik het zeggen zoals ik ergens las: Ik probeer voor de mensen, wie ook, zo goed te zijn als God. Sommigen zeggen dat ik een sterke man moet zijn om op die manier met lijden en dood om te gaan. Maar zo voel ik me niet. Zonder Onze-Lieve-Heer (Is dat geen mooie naam voor God in Jezus?) en zonder mijn geloof kan ik dat soort werk niet aan. Hij maakt mij sterk en helpt mij de mensen tot rust te brengen. Want daar komt het uiteindelijk op neer. Aan een sterfbed passen geen grote woorden. Kleine gebaren volstaan. Iemands hand vastnemen, hem een knuffel geven of gewoon luisteren. Stilte en eenvoud. Ik vernoemde zo juist de lichamelijke werken van barmhartigheid. Even belangrijk vind ik de geestelijke werken van barmhartigheid. Maar ik geef je een kopie van Mt 25 mee. Daarin vond ik die geestelijke werken, voor mijn situatie, prachtig verwoord. Wellicht kunnen ze ook anderen interesseren.

    -         Kan je enkele sterke ervaring vertellen?

    -         Velen vragen op hun sterfbed naar hun kinderen. Als buitenstaander kun je die natuurlijk niet vervangen, maar je kunt de mensen wel geruststellen. En andere keer moet je de stervende helpen zijn angst te overwinnen. Hoe vreemd dat ook klinkt: ook de dood moet je met ‘vertrouwen’ tegemoet gaan. Het sacrament van de ziekenzalving draagt daartoe bij, ook al wordt dat nu meer dan vroeger in groep toegediend. Je moet de mensen er dan wel goed op voorbereiden en hen daar naartoe begeleiden.

    -         Niet alleen van de boven vermelde verpleegster, maar ook van andere verplegenden hoorde ik dat je invloed bij  het verplegend personeel heel groot is

    -         Ik dank God dat ik hier in teamverband heb leren werken. Door mijn leeftijd en ervaring mag ik wel eens iets vertellen aan de nieuwkomers, ook aan de ouderen. Zo  vertel ik de jonge verplegers en verpleegsters geregeld dat wie in een rust- en verzorgingstehuis verblijft, vaak alles achter zich heeft moeten laten. Niet alleen materieel, maar ook geestelijk: zijn dromen, zijn illusies, zijn hoop. Voor zulke mensen kun je nooit te goed zijn. Is een belangrijke opdracht van het diaconaat niet de anderen op te roepen en stimuleren om de mensen, wie die ook zijn, te dienen? Diaconaal werken is kerk-zijn in werkkledij! Kerk in uitvoering!

    -         Je vertelde mij dat vooral het leven de beste leerschool in je diaconaat is geweest. Dat geldt waarschijnlijk niet alleen voor je opleiding tot diaken?

    -         Inderdaad. Mijn geloof kreeg ik van mijn ouders, vooral van mijn moeder mee. Ondanks vele tegenslagen die ze kende, hield haar geloof altijd stand. Ze bad veel en was altijd hoopvol gestemd. ‘Morgen wordt het beter’, herhaalde ze. Ik heb me laten vertellen dat Felix Timmermans als lijfspreuk had: ‘En toch!’ Zo was ook mijn moeder. Ook in de donkerste perioden van haar leven vertrouwde ze haar leven aan God toe. Wat God niet toestond, was ook voor haar niet toegestaan. Ik herinner me dat ik op de terugweg van het kerkhof ooit een biet meenam. Mijn moeder stuurde me onmiddellijk te biechten. ‘Ach jongen’, zei de pastoor, ‘als je zo’n honger had, had je er gerust twee mogen meenemen;’ Dat ik aan de lijve heb ervaren wat armoede betekent, verklaart misschien waarom ik zo met de armen ben begaan. Als er overschotten aan voedsel of kleren zijn, laat ik die naar de zusters van moeder Teresa  brengen. Ik werk mee met de Helpende Hand, een vereniging die kleren en speelgoed voor kinderen inzamelt. Ziekenzorg, Wereldmissiehulp (Waar ik nogal een diakens en diakenvrouwen mag ontmoeten!), enzovoort: ze liggen me allemaal na aan het hart. En als ik de krant lees dat een gezin iets is overkomen, vraag ik of we kunnen helpen.

    -         Ik heb mogen begrijpen dat spiritualiteit een grote plaats inneemt in je leven.

    -         Ik ben zeer gehecht aan de figuur van Theresia van Lisieux, onze jongste kerklerares. Zij leerde mij dat bidden niet altijd een zaak van grote woorden is, maar van het openstellen van je hart. Bij haar leerde ik ook wat nederigheid is en wat de Fransen ‘simplicité’ noemen. Nederig en klein, zo moeten we de medemens tegemoet treden. Ik zou ook kunnen zeggen dat ‘eenvoud’ belangrijk is. Maar wij moeten dat dan goed begrijpen. Volgens mij betekent dat ‘één’-zijn, niet dubbel. Nederigheid, simplicité , eenvoud: geen gemakkelijke opdracht in een samenleving als de onze, waar het voortduren op aankomt zoveel mogelijk op te vallen. Als diaken mag ik zeggen dat spiritualiteit uiterst belangrijk is. In een artikel van het parochieblad las ik ooit een interview met bisschop Adriaan van Luyn. Hij had het in dat interview over de drie s’en: spiritualiteit, solidariteit en soberheid. Een diaken zou het niet beter kunnen zeggen!

    -         Diaken Laurent, jij bent een ‘ge-lukte’ diaken of mag ik ook zeggen: een ‘gelukkige’ diaken?

    -         Ik dank God dagelijks dat Hij mij de kans geeft anderen gelukkig te helpen maken of te helpen genezen. In een rust-en verzorgingstehuis voel je nog dat mensen dankbaar en blij zijn. Ik hoop dan ook dat ik dat werk nog lang mag doen. Wat dat ‘gelukkig zijn’ of ‘gelukt zijn’ betreft. Ik las ooit dat een roofdier dat zijn prooi verslindt volmaakt gelukkig is. Bij ‘gelukken’ denk ik aan een ‘gelukte’ foto: wij staan er dan op en nog goed ook! Heel gelijkend en flatterend. Ik hoop een gelukkige diaken te zijn omdat ik ‘gelukt’ ben de menslievendheid van God in Jezus te betekenen en te realiseren, heel gelijkend of zoals iemand zegde: ‘een levende heenwijzer’.

    -         Diaken Laurent, ik weet dat jij de verdediger bent van een gedurfde stelling, namelijk dat er geen tekort is aan priesters, maar wel aan diakens.

    -         Soms durf ik wel eens stout te zijn. Maar kijk: hoewel onze samenleving welvarender dan ooit is, zijn de noden er niet kleiner op geworden. Veel ouderen blijven verweesd achter. Hun kinderen maken voor hen geen tijd meer vrij of luisteren nog nauwelijks naar wat ze te zeggen hebben. Er is een groot gebrek aan respect en er is veel stil verdriet. Dat stemt mij triest. Maar als christen moeten we getuigen van onze hoop op een betere wereld. Dat kunnen we maar door goed te zijn voor onze medemens, zo goed als God, zoals wij in een kerklied zingen. Daarom hebben wij veel diakens nodig die onze christenen en de mensen van goede wil attent maken op al die noden en hen oproepen Gods liefde handen en voeten te geven, zeker en desnoods door zelf de handen uit te mouwen steken. Volgens mij hoort dat ook bij het ‘sacrament’ zijn van de diaken. Om het te kunnen klaren en niet uitgeblust te geraken, zijn er nog veel diakens en diaconessen nodig. Anders lopen zij het gevaar overvraagd te worden. Zij moeten er dan wel acht op slaan niet alles zelf te willen doen. Het is onze taak onze medechristenen te herinnen aan hun roeping om te dienen.Wij moeten onze omgeving voortdurend oproepen en stimuleren en natuurlijk ook voorgaan! Kijk, ik hou van puntige uitdrukkingen. Ooit las ik dat een bisschop een pasgewijde diaken de vrede toewenste met de woorden: “Dat de vrede van Christus u nooit met rust late!”. Wel, die niet-met-rust- latende- vrede moeten wij aan onze mensen doorgeven!

    -         Jij hebt ons al verteld dat de universiteit van het leven de beste leerschool en vormingsinstituut is en toch weet ik dat jij regelmatig bijschoolt.

    -         Het leven als universiteit is de beste leerschool, maar dat belet niet dat wij nood hebben  aan bijscholing. Zo heb ik heel wat cursussen gevolgd, o.a. voor palliatieve verzorging  en ben ik een trouwe bezoeker van onze bezinningszondagen, die in feite een goede bijscholing zijn. Ook de regiobijeenkomsten bieden naast het ‘schouder en wang’ voor elkaar zijn, ook altijd kansen om van elkaar te leren. In onze regio noemen wij dat het ‘pastoraal forum’. De bij- en navorming hebben mij al dikwijls geholpen dat wat ‘onbewust’ bij mij al leefde, ‘bewust’ te worden. En dat geeft kracht!

    -         Als patriarch onder de diakens of zoals sommigen onder ons soms zeggen, ‘onze vader abt’, zal je wel een goede raad aan de kandidaat diakens en hun gezinnen kunnen geven. Je lange ervaring als diaken moet een schatkamer aan goede  raad bevatten.

    -         Op de eerste plaats: vergelijk nooit jezelf met een andere diaken. Zeker de gehuwde diakens niet met een celibataire diaken. Het overgrote deel van diakens zijn gehuwd en hebben een gezin. Bovendien hebben ze ook nog een beroepstaak. Je kan moeilijk een diaken die én gehuwd én beroepsverplichtingen heeft vergelijken met een alleengaande zoals ik ben. Ik zeg wel ‘alleengaande’: ik ben geen alleen-‘staande’.

    -         Ik denk dat men meer moet nadenken over de beleving van zijn diaken-zijn in zijn beroep. Vele diakens haasten zich na hun werk naar huis om eindelijk hun diaconaat te kunnen uitoefenen, in de parochie bijvoorbeeld. Daarnaast pleit ik ervoor niet te veel hooi op zijn vork te nemen. Zelf werk ik niet van ’s morgens tot ’s avonds, want dat wordt vlug ook nog eens van ’s avonds tot ’s morgens. Het vraagt veel ascese om in te zien dat je niet God bent: wij kunnen niet alles en wij kunnen niet overal tegenwoordig zijn. God zelf rustte op de zevende dag. Waarom rusten wij niet op tijd en stond.

    Vooral pleit ik voor ‘stabilitas’. Dat leerde ik verwoorden dank zij een  prachtig boek    van Wil Derkse. In de ‘stabilitas’ gaat het erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent, in deze situatie, in dit gezin, in deze organisatie waaraan je het jawoord hebt gegeven, en niet ergens anders. Mag ik zeggen dat wij het sacrament van het diaconaat moeten beleven daar waar God ons roept?! De diakens zouden een moeten nadenken over het verhaal van de vier paters die hoorden dat er ergens op aarde de wereld en de hemel elkaar raakten. Moet ik het vertellen? Wel, die vier paters lazen in een oud en dik boek dat ergens op de wereld de aarde en de hemel elkaar raakten. Daar was ook een deur en wie door die deur naar binnen wandelde kwam in de hemel terecht. Dat vonden de paters iets anders dan elke dag opnieuw vroeg opstaan, bidden en werken en wat allemaal nog meer, heel vemoeiend. Zij trokken erop uit om die plaats te ontdekken. Zij zwierven noord naar zuid, van oost naar west, dagen, weken, maanden aan een stuk en…die plaats bleek onvindbaar. Op zekere dag klopten zij aan de poort van een oud gebouw en toen zij binnengingen ontdekten zij dat zij terug waren in hun eigen abdij. Daar raakte de aarde de hemel en daar was de deur naar de hemel!

    Wat mij eveneens zorgen baart is het toenemend priestertekort. Vele diakens voelen zich wel eens te veel tot louter liturgische taken aangetrokken. Door het priestertekort dreigen zij nog meer op te gaan in liturgische vervangingsdiensten. Maar daarover zouden wij een andere keer een boom moeten opzetten.

     

    Diaken Maurice Temmerman

       

    Bibliografie bij dit ‘interview’

    -         Bert Claerhout,  ‘Geen grote woorden aan het sterfbed’, in Achterkant van Tertio van 22 juni 2005, p. 16

    -         Lieve Wouters, ‘Adriaan van Luyn: ‘Kerk in het derde milennium? Evangelie verkondigen’ in Kerk en Leven, van 20 december 2000, p.

    -         Will Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, Lannoo-Tielt, tiende druk, 2003.

    -         Henri Nouwen,

    -         Paul De Haes, De Kerk als dienst aan de wereld,

    -          

     

    Geestelijke werken van barmhartigheid in een parafrase op Mt 25, 35 - 40

     

    Diaconie is zowel barmhartigheid als gerechtigheid.

     

    De ‘werken van barmhartigheid’ of ‘de werken van de Messias’ krijgen gestalte in de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid.

     

    In onderstaande parafrase Mt 25, 35 – 40 krijgen wij een actuele vertaling van de geestelijke werken van barmhartigheid.

     

    Parafrase op Mt 25, 35 – 40

     

    Ik, zo zegt Jezus in naam van armen en kleinen, Ik was hongerig, niet alleen naar voedsel, maar naar een helpende hand, naar een meelevend gebaar of een glimlach toen ik in de put zat; hongerig naar een bemoedigend woord, een bemoedigend compliment, toen ik toch mijn best had gedaan.

     

    Ik was dorstig, niet naar drank, maar naar een beetje erkenning, naar wat aandacht voor mijn spreken, naar wat gezelschap; maar jij was steeds zo haastig.

     

    Ik was vreemdeling, daarom nog geen buitenlander of kleurling, maar een beetje verschillend van u. Jammer dat je zozeer op afstand gebleven bent. Ik was uw buurman, maar ik vond geen toegang tot uw vriendenkring; omdat ik van mindere afkomst was, niet zo rijk, niet zo geleerd.

     

    Ik was naakt, niet omdat ik kleren nodig had, ik was behoorlijk gekleed, maar sommigen hebben mij door hun kwaadspreken uitgekleed; niemand heeft mij verdedigd en zo ben ik mijn goede faam kwijtgeraakt.

     

    Ik was ziek, niet zozeer naar het lichaam, maar naar de geest: zenuwachtig, angstig, overspannen, gedeprimeerd. Jij hebt niet getracht mij wat gerust te stellen of op te beuren; je hebt mijn gezelschap vermeden.

     

    Ik was gevangen, niet in een kerker met stalen tralies, maar gevangen door mijn ouderdom, mijn ziekte. Er werd zo weinig naar mij omgezien.

     

    Op het einde van ons leven en op het einde der tijden zal de kwaliteit van ons leven niet worden afgewogen aan grote prestaties door ons verricht; het zal gaan om kleine eenvoudige dingen die wij al of niet hebben gedaan; “al was het maar een glas water, zegt Jezus, dat wij uit liefde tot Hem aan iemand hebben gegeven”.

     

    Jezus bouwt zijn Rijk nu reeds,hier, op aarde, met mensen die zich in stilte toeleggen op werken, ingegeven door naastenliefde.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    19-08-2005 om 09:14 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Respect voor de zorgbehoevenden
    Respect voor de zorgbehoevenden

    Respect – Zal ik u nog eens volschilderen?

     

    Onlangs heb ik deelgnomen aan een vraaggesprek rond de noden van zorgbehoevende ouderen. Een hele mondvol, inderdaad. Ik was daar uiteraard niet alleen en iedereen had zo zijn of haar idee over wat die noden waren en wat de hoogste nood was, als ik het zo on-Nederlands mag uitdrukken.

    Ik weet niet wat u vindt, maar respect staat bij mij nogal bovenaan op het lijstje. Misschien omdat op dat  vlak hier een daar ernstige schaarste heerst. In instellingen inderdaad, maar ook in thuiszorgsituaties.

    Kent u ook van die RVT’s waar iedereen met carnaval – en daarbuiten – wordt volgeschilderd en in de polonaise meegesleurd, zin of geen zin? Ook dat beeld op de Nederlands teelvisie gezien van die ene verpleegkundige die het slab van een hoogbejaarde dame onder haar neus knoopte in plaats van onder haar kin omdat ze een geanimeerd gesprek aan het voeren was met een collega? “Smakelijk!” riep ze opgewekt, onderweg al naar de volgende eter, en zich nog steeds niet bewust van de verbijstering van de eerste mevrouw die de weg van haar bord naar haar mond versperd zag door haar slab. Heeft u zich ook al geërgerd aan de beruchte toiletrondes die nergens bestaan maar overal worden toegepast? “Nee, Marie, ge kun nu niet naar de wc, ’t is nog geen half elf!” Hoort u ook de ergotherapeute galmen: “Meneer Dewimpel! Waar denken we dat we naartoe gaan? Moesten we niet in de kinézaal aanwezig zijn?”

    Ach, instellingen hebben heus niet het monopolie inzake gebrek aan consideratie voor ouderen of zorgbehoevenden. Bent u in een winkel nooit getuige geweest van rolstoel- gebruikers die door hun begeleiders zover mogelijk uit de buurt van de rekken worden geparkeerd zodat ze zelf nergens meer aankunnen? Of waarvan de keuze voortdurend hoorbaar wordt genegeerd? Kent u niet de toegewijde kinderen die in het bijzijn van vreemden de incontinentieproblemen van vader of moeder breed uitsmeren? Of ma, die pa onder de hoede van een oppas thuis achterlaat als ze naar de familie rijdt, want ze schaamt zich over zijn gekwijl en gemors aan tafel en dat eeuwig beven.

    Nee, ik bedoel hiermee duidelijk niet dat er nergens degelijk verzorging te krijgen is, noch dat het gebrek aan respect zo wijd verspreid is dat er van overheidswege dringend iets aan moet worden gedaan.

    Waar ik wél voor wil pleiten, vurig voor wil pleiten, is dat geen verzorg(st)er ooit zou vergeten dat iemand die toch al een deel van zijn mogelijkheden verliest, een deel van zijn zelfredzaamheid, een deel van zijn beslissingsbekwaamheid, welk deel dan ook van zichzelf, dat die al genoeg verliest. Die hoeft niet ook nog eens ons respect te verliezen. Vergeet tenslotte vooral niet dat we st raks zelf aan de beurt kunnen zijn…

     

    Zal ik u nog een volschilderen?

    Lief Verlou in Onder Ons, maandblad van ziekenzorg cm, augustus 2005, p.13.

    15-08-2005 om 20:22 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 14/11-20/11 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • kunstgroeten uit Keerbergen
  • Athea & Lana wensen U nog een aangename dag....
  • Vriendelijke groetjes uit Tessenderlo.
  • groetjes uit Koekelare
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!