Inhoud blog
  • Waarom wij 'christenen' genoemd?
  • Wij het lichaam van Christus, de Kerk
  • Ouderen tellen nauwelijks mee
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Diaconaat: kerk in uitvoering

    08-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over een (sterke) diakenvrouw

    Het wijdingsambt van de diaken en zijn gezin

    Het sterke getuigenis van een diakenvrouw (beter: van een vrouw van een diaken) over het wijdingsambt van haar echtgenoot diaken en de ervaring daarmee van haar zelf en haar gezin

    Ministry and the Family of the Permanent Deacon vertelt over een jonge man Phil Mraz en zijn echtgenote Dottie (Dottie Mraz (° 1942) de auteur van het boek) die geroepen werden tot het diaconaat in de Kerk van Cleveland in 1977. Het verhaal wordt verwoord door zijn echtgenote die ons boeiend de ontwikkeling van een roeping vertelt, een roeping van God om Hem te dienen in de kerk. Zij doet dat uiteraard van uit haar ervaringen!

    Philip Mraz bereidde zich voor op het diaconaat in een tijd dat de vormingsprogramma’s nog in volle ontwikkeling waren. De auteur kan ons als de lezer doorheen de opleiding van Phil leiden omdat zij die vormingsperiode met hem meemaakte. Zij deelde zijn opofferingen, zij beantwoordde zijn vragen, zij ondersteunde hem in zijn zwakke momenten, erkende zijn successen, en groeide samen met hem in het geloof.

    Het leven van een pionier is nooit gemakkelijk en zonder moeilijkheden. Dottie beschrijft op prachtige wijze de groei die zij en haar gezin meemaakten als haar echtgenoot en vader van hun kinderen zichzelf schonk om te dienen in de kerk van Cleveland. Zij beschrijft de moeilijkheden die ontstaan in een gezin wanneer een man de verantwoordelijkheden van twee sacramenten moet vervullen, het wijdingssacrament (gewijd in 1972) en het huwelijk. Als lezer groei je samen met dit prachtig gezin in de voorbereiding naar de wijdingsdag toe en strijd je met hen mee als de nieuwe diaken uit hun midden wordt gehaald door zijn dienst voor anderen. Deze diakenvrouw is in staat om ons te laten delen in de gevoelens die in het gezin leefden door de veranderde situatie en beschrijft de oplossingen die zij konden vinden voor de moeilijkheden die deze nieuwe levensstijl met zich meebracht.

    Dottie deelt met ons, haar lezers, haar vreugden en haar zorgen als zijn vertelt hoe zij haar huwelijksbelofte beleefde ten opzichte van haar echtgenoot-diaken (zij noemde het leven met haar nu gewijde man hun ‘tweede huwelijk), “in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekt en gezondheid, tot de dood ons scheidt.”

    Inderdaad, Phil overlijdt iets minder dan vijf jaar na zijn wijding en 17 jaar na hun huwelijk.

    Drie jaar en een half na de wijding van Phil krijgt de vader van Dottie kanker en kort daarop begint Phil eveneens te klagen over maagpijn. Eerst dachten zij dat die werd veroorzaakt door de stress. Na raadpleging van een maagspecialist werd vastgestel dat Phil karteldarmkanker had. Het was een uiterst zeldzame vorm van kanker, zeker voor de leeftijd van Phil. Phil is overleden door die kanker. Haar leven als eerste diakenweduwe van Cleveland noemt zij haar ‘derde huwelijk’.

    Vier jaar na de wijding, negen jaar nadat het woord diaconaat zijn intrede in hun leven deed en drie maand nadat Phil haar had verteld dat hij een terminale kanker had, begon Dottie aan het schrijven van het boek. Het boek werd uitgegeven in 1987 bij The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota en telt 159 bladzijden verdeeld over veertien hoofdstukken. De titels van de veertien hoofdstukken geven een idee van de inhoud van het boek. Daarom laat ik de titels hier volgen. 1. Antwoord op een roeping; 2. De vorming; 3. De voorbereiding op de wijding; 4. De wijding; 5. Wij beginnen een nieuw leven in de kerk; 6. Pogingen om ons leven weer in evenwicht te brengen; 7. De rol van de diakenvrouw; 8. De vrouw die echtgenote is van een diaken; 9. Het gezin van de diaken; 10. De geloofsgemeenschap – zijn wij er ‘een part’ van of leven wij ‘apart’; 11. Uw Wil geschiede; 12. De diakenweduwe; 14. Het dienstambt (?); 15. Leven in het dienstambt zonder einde.

    Enkele zeer boeiende passages:

    - p. 46 – 47: Symboliek van het aanbrengen en bekleden met de liturgische kledij door de echtgenotes.

    - In hoofdstuk vijf vergelijkt zij de moeilijkheden die de wijding van haar man meebrachten in hun huwelijk en gezin met de aanpassingsmoeilijkheden bij het begin van het huwelijk.

    - p. 80: de wijding heeft meer stressgevolgen voor de vrouw.

    - p. 98 en 118: het belang van het behoren tot een diaconaatsgemeenschap.

    - p. 133: zeer mooie passage over de handen van een diaken.

    - p. 139 – 140: hoort zij als diakenweduwe nog bij de diakengemeenschap?

    - p. 142 : Eigen verantwoordelijkheid: “Als diakenweduwe kan ik mij niet meer verbergen achter de albe van mijn echtgenoot.”

    - p.146: een mooie en realistische kijk op het diaconaat van de gehuwde man.

    - p. 152: de symboliek van de diakenstool.

    Heel het boek stoelt op een diepe meditatie van de wijding van een permanent diaken.

    In zijn voorwoord schrijft Abbot Roger W. Gries, o.s.b.: “Eerst dacht ik bij het schrijven van deze opdracht dat de kijk van een vrouw op het diaconaat alleen van belang zou zijn voor de kandidaten tot het permanent diaconaat en hun gezinnen. Maar Dottie heeft het dienstambt op zulke wijze behandelt dat het iedereen kan helpen die op zoek is naar een beter verstaan van de dienstbaarheid, gewijd of niet.”

    Om je te laten proeven van het boek vertaalden wij hoofdstuk 7 ‘De rol van de diakenvrouw’.

    Diamautem

    08-10-2006 om 20:36 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief over solidariteit
    ZWITSERSE BISSCHOPPEN SCHRIJVEN BRIEF OVER SOLIDARITEIT
    BRUSSEL (KerkNet/SIR) - De Zwitserse bisschoppen roepen in een pastorale brief hun gelovigen op tot solidariteit met 'mensen die honger en dorst hebben, vreemdelingen en daklozen, de naakten, de zieken en de mensen die in de gevangenissen zijn opgesloten'. De brief heeft als thema de evangeliepassage: 'Wat je voor de minste van je naasten gedaan hebt, heb je voor Mij gedaan'.
    In hun brief herinneren de Zwitserse bisschoppen hun gelovigen aan hun opdracht tot 'diakonia', hun taak van 'broederlijke liefde en solidariteit'. Ze roepen de gelovigen ook op hun geloof om te zetten in concrete daden van solidariteit, zoals dat ook bij de eerste christelijke gemeenschappen het geval was. Tegelijk onderstrepen ze dat die solidariteit in de wereld van vandaag globaal moet zijn en 'niet langer kan stoppen aan de grenzen van ons land'.
    Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.
top

    06-10-2006 om 20:10 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jonge gezinnen de kans geven zich wat meer thuis te voelen in de kerk
    Jonge gezinnen de kans geven zich wat meer thuis te voelen in de Kerk
    Dooppastoraal in Geraardsbergen

    Geplaatst op 5/10 '06 om 0:02u
    Door Theo Borgermans (Bron: Kerkplein)

    GERAARDSBERGEN (RKnieuws.net) - Het dekenaat Geraardsbergen in het landelijke wondermooie zuiden van het bisdom Gent omvat zestien parochies. De pastoraal wordt er gedragen door de pastoor-deken Rudy Van Acker, twee andere pastoors, vier diakens en een brede kerngroep van geëngageerde vrijwilligers. Zo ook de dooppastoraal.

    Als er een ‘volkskerk’ bestaat, dan hoort in het dekenaat Geraardsbergen de kinderdoop daar zeker in thuis. Er zijn nog vrij veel doopaanvragen (ongeveer evenveel als tien, vijftien jaar geleden). Bij de meeste jonge ouders die het doopsel voor hun kindje aanvragen, is er behoorlijk wat goede wil, veel dankbaarheid om het nieuwe leven, een sterk verlangen om goede ouders te zijn en een eerder vage, maar toch gelovige motivatie. Er is zeker het besef: "Hier is méér aan de hand… Dit is méér dan mensenwerk…’’ Er is ook het verlangen om bij die grote christelijke familie te behoren, meestal niet als "kernleden’’, maar toch wel als familieleden. En men wil zijn gezin bouwen op de evangelische waarden. Uitgesproken wordt dat allemaal niet. Daar heeft men de woorden niet voor.

    Het dekenaat Geraardsbergen maakte de keuze om niet zomaar het doopsel toe te dienen (of te weigeren), maar om mét deze jonge gezinnen – al staan de meeste verder af van het kerkelijke (be)leven – toch een paar stappen weg af te leggen. In de dooppastoraal will men hen de kans geven dichter bij Jezus en zijn Boodschap te komen, en zich een beetje meer thuis te voelen in de plaatselijke kerkgemeenschap.

    "Daarom kozen wij ervoor om in de dooppastoraal drie elementen wat sterker te laten meespelen, maar wel zo dat de trede die moet worden opgegaan niet te hoog is. We willen dus een paar stappen zetten, in de hoop en het vertrouwen dat een verdere groei op de geloofsweg (later) kan volgen", aldus deken Van Acker.

    "De drie elementen die we meer gewicht geven in de dooppastoraal zijn: de ouders uitnodigen echt te kiezen, de catechese met de ouders en de kerkverbondenheid".

    "Deze aanpak geldt niet slechts in een paar, maar in álle parochies van het dekenaat Geraardsbergen. In verschillende fasen werd ze mét en vóór heel ons dekenaat uitgewerkt".

    Vier stappen

    De dooppastoraal gebeurt in vier stappen:
    (1) de aanvraag
    (2) de catechese
    (3) de viering
    (4) de nawerking.

    "De aanvraag is zeer eenvoudig, maar moet door (een van) de ouders gebeuren (en niet door bijvoorbeeld een oma). Wij willen papa en of mama de doop van hun kindje horen aanvragen.

    Deze aanvraag gebeurt bij de pastoor of in het dekenale secretariaat. De gegevens worden genoteerd, de werkwijze in ons dekenaat wordt eventueel uit de doeken gedaan.Vanuit secretariaat of pastorie wordt dan een doopcatechist verwittigd.

    De doopcatechist speelt een mooie en belangrijke rol. Zij (want het zijn bij ons allemaal dames) gaat op huisbezoek bij de jonge ouders. De gelukwensen van de parochie worden overgemaakt en een informeel gesprekje, soms (zelden) een diepergaand gesprek, volgt.

    De doopcatechist overhandigt de ouders ook de doopbrochure die wij uitwerkten. Deze brochure is eenvoudig maar degelijk, oogt fris en nodigt uit tot lezen. De ouders vinden erin: een gelukwens, een korte omschrijving van de betekenis van het doopsel, de inhoud van het engagement dat ze op zich nemen, het uittekenen van de symbolen, een paar evangeliepericopen, een bladzijde voor een ouder zusje of broertje en een wens voor verdere groei. Maar alles eenvoudig, fris, verstaanbaar en niet te uitvoerig.

    De doopcatechist nodigt de ouders ook uit om een van de doopontmoetingen mee te maken. Van ten minste een van de ouders wordt verwacht dat hij/zij dat doet (tenzij dat een van de vorige jaren bij de doop van een ouder kindje gebeurde).
    We organiseren in ons dekenaat twee doopontmoetingen per maand. Ze duren ongeveer een uur en een kwart. De sfeer is er gemoedelijk. Er is een korte kennismaking, een babbeltje over de bevalling en het kindje. De betekenis van het doopsel wordt op een heel bevattelijke wijze uitgelegd. Ook de betekenis van de symbolen water, licht en olie komen aan bod. Er is een aangepast gebedsmomentje en ruimte voor enkele praktische regelingen. Eventueel kan (nadien) ook een persoonlijk gesprekje met priester of diaken.

    In zo’n doopontmoeting – waar we met verschillende jonge ouders samen zijn – lukt het vlotter om tot catechese te komen, dan in het huisbezoek aan één afzonderlijk gezin, waar het onze ervaring was dat het gesprek meestal vriendelijk was, maar aan de oppervlakte bleef.

    We stellen vast dat de jonge ouders wat op hun hoede en sommigen een beetje argwanend naar de doopontmoeting komen, maar tevreden en dankbaar naar huis terugkeren. De ervaring van de jonge ouders: "Wij zijn (ook) Kerk’’, die er reeds was in het huisbezoek door de catechist, is duidelijk aanwezig in de doopontmoeting. We trachten ze ook in de doopviering te accentueren".

    Doopgelegenheden

    "Het gezellige, maar vaak nogal besloten familiale gebeuren, dat het doopsel vaak is, proberen we open te trekken. We stapten dan ook af van het "U vraagt, wij draaien’’, waarbij we doopten op alle mogelijke momenten, tot vier doopvieringen onmiddellijk ná elkaar in dezelfde kerk… Zoiets doen we niet meer.

    Er zijn doopgelegenheden in alle kerken van het dekenaat, maar niet overal op om het even welke dag en uur. Er is een regeling: die zondagnamiddag kan het daar, die zaterdagnamiddag daar. Willen ouders absoluut een bepaalde dag, waarop geen doopgelegenheid gepland is in de parochiekerk van hun omgeving, dan zijn ze heel erg welkom in een andere kerk van het dekenaat. (We stellen trouwens vast dat dit voor deze jonge ouders niet zo’n probleem is.)

    In de vijf parochies waar ik pastoor ben stimuleren wij ook (zonder te verplichten) om het doopsel te laten toedienen tijdens een zondagsviering. Dan immers is de geloofsgemeenschap (die een kindje - en een gezin - opneemt in haar schoot) dáár. Dan is er muziek, zang, gebed, komt het leven van de Kerk aan bod… De verschillende noodzakelijke elementen van het doopsel worden "uitgesmeerd’’ over de viering. En… veel langer dan gewoonlijk duurt die niet…

    De ouders en familieleden van de kleine dopeling zijn na de viering meestal heel blij en dankbaar. Ze voelen zich een stukje meer aanvaard en thuis in de Kerk. Ook de vormelingen en andere kinderen, de jonge gezinnen en de meeste van de oudere aanwezige gelovigen staan heel positief tegenover dit dopen in de zondagsviering.

    De nawerking van het doopsel bestaat hoofdzakelijk in de jaarlijkse "kinderzegen’’. Die bestaat uit twee delen: een kort gebedsmoment in de kerk en een kans tot ontmoeting en gesprek bij een kopje koffie of een frisdrank in het parochiale centrum of achteraan in de kerk. De kinderzegen wordt mee voorbereid met enkele kleuterleidsters en enkele jonge moekes. Aan het ontmoetingsgedeelte helpt vaak een parochiale vrouwenvereniging als KAV of KVLV mee. De ouders wier kindje in de loop van het voorbije jaar werd gedoopt, kunnen dan ook de doopschelp (aandenken met naam, datum…) komen afhalen.
    Op de jaarlijkse kinderzegen – die voor enkele kleinere parochies soms samen gebeurt - worden de gezinnen met kinderen tot en met het eerste leerjaar uitgenodigd. En het gaat er – ook in de kerk – levendig en zeer kleutervriendelijk aan toe. Maar er is ook altijd ruimte voor een stukje evangelie, voor enkele gebedjes. Het persoonlijke kruisje door priester en diaken bekronen de kinderzegen.

    Dooppastoraal zoals wij het in ons dekenaat proberen… We voelen er ons heel gelukkig in en we zien dat het heel wat jonge gezinnen een beetje dichter bij Jezus’ Boodschap brengt en hen helpt zich wat meer welkom en thuis te voelen in onze kerkgemeenschap", aldus Rudy Van Acker, pastoor-deken van Geraardsbergen. (tb)

    05-10-2006 om 21:28 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vrouw van de diaken

    Het wijdingsambt van de diaken en zijn gezin

    Het sterke getuigenis van een diakenvrouw (beter: van een vrouw van een diaken) over het wijdingsambt van haar echtgenoot diaken en de ervaring daarmee van haar zelf en haar gezin

    Ministry and the Family of the Permanent Deacon vertelt over een jonge man Phil Mraz en zijn echtgenote Dottie (Dottie Mraz (° 1942) de auteur van het boek) die geroepen werden tot het diaconaat in de Kerk van Cleveland in 1977. Het verhaal wordt verwoord door zijn echtgenote die ons boeiend de ontwikkeling van een roeping vertelt, een roeping van God om Hem te dienen in de kerk. Zij doet dat uiteraard van uit haar ervaringen!

    Philip Mraz bereidde zich voor op het diaconaat in een tijd dat de vormingsprogramma’s nog in volle ontwikkeling waren. De auteur kan ons als de lezer doorheen de opleiding van Phil leiden omdat zij die vormingsperiode met hem meemaakte. Zij deelde zijn opofferingen, zij beantwoordde zijn vragen, zij ondersteunde hem in zijn zwakke momenten, erkende zijn successen, en groeide samen met hem in het geloof.

    Het leven van een pionier is nooit gemakkelijk en zonder moeilijkheden. Dottie beschrijft op prachtige wijze de groei die zij en haar gezin meemaakten als haar echtgenoot en vader van hun kinderen zichzelf schonk om te dienen in de kerk van Cleveland. Zij beschrijft de moeilijkheden die ontstaan in een gezin wanneer een man de verantwoordelijkheden van twee sacramenten moet vervullen, het wijdingssacrament (gewijd in 1972) en het huwelijk. Als lezer groei je samen met dit prachtig gezin in de voorbereiding naar de wijdingsdag toe en strijd je met hen mee als de nieuwe diaken uit hun midden wordt gehaald door zijn dienst voor anderen. Deze diakenvrouw is in staat om ons te laten delen in de gevoelens die in het gezin leefden door de veranderde situatie en beschrijft de oplossingen die zij konden vinden voor de moeilijkheden die deze nieuwe levensstijl met zich meebracht.

    Dottie deelt met ons, haar lezers, haar vreugden en haar zorgen als zijn vertelt hoe zij haar huwelijksbelofte beleefde ten opzichte van haar echtgenoot-diaken (zij noemde het leven met haar nu gewijde man hun ‘tweede huwelijk), “in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekt en gezondheid, tot de dood ons scheidt.”

    Inderdaad, Phil overlijdt iets minder dan vijf jaar na zijn wijding en 17 jaar na hun huwelijk.

    Drie jaar en een half na de wijding van Phil krijgt de vader van Dottie kanker en kort daarop begint Phil eveneens te klagen over maagpijn. Eerst dachten zij dat die werd veroorzaakt door de stress. Na raadpleging van een maagspecialist werd vastgestel dat Phil karteldarmkanker had. Het was een uiterst zeldzame vorm van kanker, zeker voor de leeftijd van Phil. Phil is overleden door die kanker. Haar leven als eerste diakenweduwe van Cleveland noemt zij haar ‘derde huwelijk’.

    Vier jaar na de wijding, negen jaar nadat het woord diaconaat zijn intrede in hun leven deed en drie maand nadat Phil haar had verteld dat hij een terminale kanker had, begon Dottie aan het schrijven van het boek. Het boek werd uitgegeven in 1987 bij The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota en telt 159 bladzijden verdeeld over veertien hoofdstukken. De titels van de veertien hoofdstukken geven een idee van de inhoud van het boek. Daarom laat ik de titels hier volgen. 1. Antwoord op een roeping; 2. De vorming; 3. De voorbereiding op de wijding; 4. De wijding; 5. Wij beginnen een nieuw leven in de kerk; 6. Pogingen om ons leven weer in evenwicht te brengen; 7. De rol van de diakenvrouw; 8. De vrouw die echtgenote is van een diaken; 9. Het gezin van de diaken; 10. De geloofsgemeenschap – zijn wij er ‘een part’ van of leven wij ‘apart’; 11. Uw Wil geschiede; 12. De diakenweduwe; 14. Het dienstambt (?); 15. Leven in het dienstambt zonder einde.

    Enkele zeer boeiende passages:

    - p. 46 – 47: Symboliek van het aanbrengen en bekleden met de liturgische kledij door de echtgenotes.

    - In hoofdstuk vijf vergelijkt zij de moeilijkheden die de wijding van haar man meebrachten in hun huwelijk en gezin met de aanpassingsmoeilijkheden bij het begin van het huwelijk.

    - p. 80: de wijding heeft meer stressgevolgen voor de vrouw.

    - p. 98 en 118: het belang van het behoren tot een diaconaatsgemeenschap.

    - p. 133: zeer mooie passage over de handen van een diaken.

    - p. 139 – 140: hoort zij als diakenweduwe nog bij de diakengemeenschap?

    - p. 142 : Eigen verantwoordelijkheid: “Als diakenweduwe kan ik mij niet meer verbergen achter de albe van mijn echtgenoot.”

    - p.146: een mooie en realistische kijk op het diaconaat van de gehuwde man.

    - p. 152: de symboliek van de diakenstool.

    Heel het boek stoelt op een diepe meditatie van de wijding van een permanent diaken.

    In zijn voorwoord schrijft Abbot Roger W. Gries, o.s.b.: “Eerst dacht ik bij het schrijven van deze opdracht dat de kijk van een vrouw op het diaconaat alleen van belang zou zijn voor de kandidaten tot het permanent diaconaat en hun gezinnen. Maar Dottie heeft het dienstambt op zulke wijze behandelt dat het iedereen kan helpen die op zoek is naar een beter verstaan van de dienstbaarheid, gewijd of niet.”

    Om je te laten proeven van het boek vertaalden wij hoofdstuk 7 ‘De rol van de diakenvrouw’.

    Diamautem

    05-10-2006 om 20:20 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    DUITSE BISSCHOP HEKELT 'HEBZUCHT' VAN MANAGERS
    BRUSSEL (Kerknet/ENI) - Bisschop Reinhard Marx van Trier heeft in de plaatselijke krant 'Trierischer Volksfreund' de hebzucht van vele managers gehekeld.

    "We verwijderen ons steeds verder van een sociale markteconomie in de richting van het kapitalisme, waar alleen de winst telt en waar alleen mensen die kapitaal opbrengen beloond worden."

    De bisschop noemt het hemeltergend dat managers tot 30 procent salarisverhoging krijgen, terwijl bedrijven failliet gaan en mensen moeten afdanken.
    Hij hekelt in het gesprek dat bedrijven nauwelijks nog geïnteresseerd lijken in hun maatschappelijke opdracht om mensen werk te geven.
    "Dat is een vergissing."
    Dat ongebreidelde kapitalisme, zonder verantwoordlelijkheid, dat steeds meer opgang lijkt te maken zou volgens de bisschop van Trier alsnog kunnen bewijzen dat die andere Marx van Trier, Karl, de grondlegger van het marxisme, het alsnog bij het rechte eind had. De filosoof en economist Karl Marx wer d in 1818 in Trier geboren.
    Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.
top

    05-10-2006 om 17:39 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sociale catechismus
    FRANSE VERTALING VAN 'SOCIALE CATECHISMUS KATHOLIEKE KERK' VOORGESTELD
    BRUSSEL (Kerknet/LaCroix) - Kardinaal Renato Martino, de voorzitter van de Pauselijke Raad Rechtvaardigheid en Vrede, heeft gisteren in Parijs het Compendium van de Sociale Leer van de Katholieke Kerk, beter bekend als de 'sociale catechismus van de katholieke kerk' voorgesteld. Kardinaal Martino heeft er ondertussen een goede gewoonte van gemaakt telkens persoonlijk aanwezig te zijn als een nieuwe vertaling gepubliceerd wordt. Dat bracht hem eerder al naar Washington en Moskou. Hij overhandigde ook al persoonlijk een exemplaar aan de Braziliaanse president Lula Da Silva en zelfs aan Fidel Castro.
    De catechismus bevat een thematisch overzicht van de uitspraken van het kerkelijk leergezag en telt twee delen. In het eerste deel staan de evangelisatie, de rechten van de mens en de solidariteit centraal. Het tweede deel heeft vooral aandacht voor het gezin, als kern van de samenleving; arbeid, de economie, de internationale politiek, het milieu en de vrede. De Franse vertaling, die wellicht ook in ons land een grote verspreiding zal kennen, is uitgegeven door de bekende Franse uitgeverijen Bayard, Cerf en Flerus-Mame. Het boek telt 552 pagina's en kost 22 euro.
    Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.
top

    05-10-2006 om 12:25 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rol van een diakenvrouw

    De rol van een diakenvrouw[i]

    In een poging om in woorden uit te drukken wat het betekent de vrouw van een diaken te zijn, kwam ik tot het besluit dat wij vrouwen die gehuwd zijn met een diaken eigenlijk dezelfde vrouwen zijn die wij altijd al waren geweest. Alhoewel, door te zeggen “Ja, dat wil ik” op de wijding van onze echtgenoot zijn wij hun diaconale ploegmaat geworden en hadden wij zonder het te beseffen onszelf geëngageerd tot een reeks van nieuwe uitdagingen, bezorgdheden en verantwoordelijkheden.

    Voor mij betekent het de vrouw van een diaken te zijn dat ik naar de noden van mijn echtgenoot en mijn gezin meestal op dezelfde wijze aankijk als ik altijd al gedaan heb. Koken, poetsen, wassen, strijken, naaien, taxi spelen voor de kinderen en helpen bij het onderhoud van ons huis en tuin waren allemaal een deel van mijn normale dagdagelijkse routine. Alhoewel, hoe meer het apostolisch engagement van mijn man na de wijding groeide, hoe meer ik werd achtergelaten om er thuis mee te concurreren.. Elke taak die ik vroeger als huisvrouw op mij nam had een andere betekenis gekregen.

    Koken betekende nu dat ik het uur van onze gezinsmaaltijd moest plannen rekening houden met Phil’s avondprogramma. Poetsen hield in dat ik de stapel boeken en papieren voor zijn lopende projecten moest afstoffen en de gesorteerde dingen - waarmee ik niet wist wat te doen - verplaatsen op zijn reeds overvolle bureau. Bij de was hoorde bij gelegenheid een zwart hemd en een lange witte albe[ii], terwijl ontwerpen en stikken van stolen in verschillende liturgische kleuren tot mijn naaihobby begon te behoren. Zelfs de taxidienst die wij voor onze kinderen moesten verzekeren was veranderd daar ik heel vlug ontdekte dat het een volledige opdracht voor mezelf werd. Mijn rol in het onderhoudsdepartement was ook veranderd. Als de zekering van mijn wasdroger doorbrandde had ik die reeds vervangen voor Phil van zijn werk naar huis kwam. Nooit te voren had ik als vrouw van een elektricien overwogen iets dergelijks op mij te moeten nemen. Als de wasmachine het begaf belde ik naar een hersteldienst, heel goed beseffend dat Phil niet de tijd zou hebben om het vlug te herstellen. Als de auto in het verkeer blokkeerde dan repareerde ik hem.

    Blijkbaar maakten andere diaconale koppels dezelfde ervaringen mee:

    “Mijn man is nooit thuis als ik hem nodig heb om rond het huis karweitjes op te knappen,” beklaagt zich een echtgenote. “Mijn lijst voor karweitjes voor hem wordt altijd maar langer. En mijn werk is nooit gedaan.”

    “Ik neem het hem kwalijk als mijn echtgenoot tijd vrij maakt om te relaxen terwijl ik nog altijd rond het huis moet werken,” laat een ander vrouw horen. “Toch is het een van mijn grootste bezorgdheden dat mijn echtgenoot niet genoeg uitrust. Daardoor voel ik mij nog schuldiger als ik het hem kwalijk neem dat hij tijd vrij maakt voor zichzelf.”

    De kritische commentaren van mijn vriendinnen werden veroorzaakt door twee andere belangrijke punten – het gebrek aan tijd om karweien rond het huis die alleen door onze echtgenoten zouden gedaan worden en het gebrek aan tijd voor hem om uit te rusten en zichzelf op te frissen.

    Vroeger had ik nooit de nood gevoeld om overbezorgd te zijn over Phil’s gezondheid – zowel fysisch, sociaal, emotioneel, als geestelijk (spiritueel). Phil had altijd al redelijk zorg gedragen voor zichzelf. Evenwel, met de plotselinge toename van de diaconale taken en opdrachten werd de tijd van mijn echtgenoot om zorg te dragen voor zijn persoonlijk welzijn zeldzaam.

    “Ik heb echt geen tijd nu,” antwoordde Phil mij toen ik er hem op wees dat het woord “tennis” feitelijk van de kalender was verdwenen. “Maak je geen zorgen. Ik heb meer dan genoeg lichamelijke oefeningen door elektrische kabels te trekken op het werk, door tijdens de zomer met de bal te spel met de kinderen in de achtertuin, en door sneeuw te ruimen tijdens de winter.”

    Dat was echter niet het soort oefeningen waar ik aan dacht. Door Phil aan te moedigen om tijd te nemen om zich te ontspannen met zijn vrienden, had ik niet alleen zijn lichamelijke gezondheid op het oog maar evenzeer zijn sociaal en emotioneel welzijn. Tijd doorbrengen, met of zonder mij, was noodzakelijk voor het sociaal welzijn van mijn echtgenoot, even afstand nemen van de stress en de spanningen van thuis, het werk en het diaconaat kon niet anders dan goed zijn voor zijn emotioneel welzijn.

    Met de bedoeling te helpen zorg dragen voor de spirituele gezondheid van Phil, moedigde ik hem aan om elke dag wat tijd te nemen voor rustig, persoonlijk gebed en om te profiteren van de gelegenheid om te bidden in gemeenschap, bezinningsdagen en retraites inbegrepen.

    Ik hoopte dat de maatregelen die ik als Phil gezondheidsraadgever nam, hem zouden helpen tot rust te komen en van hem de stress zouden wegnemen dat het diaconaat in zijn leven had meegebracht.

    Behalve mijn toegenomen bezorgdheden voor alle aspecten van Phil’s gezondheid, plaatste zijn geestelijk ambt mezelf, als zijn diaconale ploegmaat, voor enkele nieuwe en onverwachte verantwoordelijkheden. Telefoneren, brieven en dienstmededelingen typen, en waakzaam zijn voor al de noden van mijn echtgenoot en voor zijn over bezette agenda, maakten van mij de privésecretaresse van de diaken.

    Maar verrassend genoeg was er nog een andere rol welke ik zonder het te weten op mij had genomen: ik werd de beschermer van mijn echtgenoot. Phil was gedurende jaren mijn ridder in schitterende wapenuitrusting geweest, maar nu bleek dat ik als diakenvrouw, de schone maagd was geworden die voor hem stond met uitgestrekte armen en getrokken wapens om hem zodoende proberen te beschermen tegen iemand of iets die hem op een of andere wijze zou kunnen kwetsen. Ik probeerde Phil te beschermen tegen heel de wereld, zichzelf inbegrepen.

    Het is dom van mij geweest om te denken dat iedereen van mijn echtgenoot zou houden, zoals ik van hem hield, of, wat betreft zijn geestelijk ambt, dat zij hem naar waarde zouden schatten en waarderen. Maar ik deed het om zeker te zijn dat zoveel mogelijk mensen Phil zouden aanvaarden en zijn inspanningen waarderen. Mijn belangrijkste bezorgdheid als verdediger van mijn echtgenoot bestond er in mijn echtgenoot en zijn geestelijk ambt te beschermen tegen de afwijzende kritiek van degenen tot wie hij gezonden was. Om dat te verwezenlijken keerde ik terug tot mijn vroeger beroep als leerkracht om door woorden en daden te tonen wat het diaconale ambt eigenlijk betekende.

    Daar mee samenhangend wist Phil dat hij sedert zijn wijding een hele litanie van vragen kon verwachten alvorens het huis te verlaten voor de uitoefening van zijn diaconaal ambt. “Heb je je albe mee? Heeft je stool de juiste liturgische kleuren? Heb je je lectionarium mee? Heb je de aantekeningen van je homilie mee? Alles wat je nodig hebt?” Als ik naar Phil’s plannen voor een gebedsdienst luisterde of naar een programma dat hij aan het opstellen was, dan was ik zijn klankbord, en ik werd voortdurend op de hoogte gebracht over alles wat aan het gebeuren was in de uitoefening van zijn ambt.

    Meestal werden de vrouwen van diakens de strengste critici van hun echtgenoot, vooral als het erop aankwam te luisteren naar ideeën voor homilies. “Als de gelegenheid zich voor doet geef ik waardevolle suggesties over de inhoud van de homilie, en ik moet toegeven dat het horen van mijn gedachten, uitgesproken vanaf de preekstoel, van tijd tot tijd opwindend is,” deelt een vrouw mee.

    Voor ons, had mijn dienst als raadgever bij de uitoefening van zijn ambt twee bijkomende voordelen. Dat mijn echtgenoot naar mijn mening vroeg en die waardeerde was voor mij heel deugddoend, maar het diende ook om ons altijd maar dichter bij elkaar te brengen in onze relatie als gehuwd koppel.

    Mettertijd, als ik zag dat Phil het goed deed, begon ik mij meer ontspannen te voelen en minder zorgen te maken over zijn aanvaarding. “Ben je zeker dat je alles mee hebt?” werd mijn enige vraag als Phil wegging voor de uitoefening van zijn ambt. Wat een verandering ten opzichte van de litanie van vragen waarmee mijn echtgenoot werd geconfronteerd toen hij pas was gewijd. Luisterend naar zijn homilie van op de kerkbank, vertrouwde ik er eenvoudig op dat zij goed zou zijn – misschien wel zenuwachtig en vertrouwvol terzelfdertijd, maar niettemin vertrouwvol. Ondanks het feit dat Phil zijn homilies kort hield en ‘to the point’, het maakte niet uit hoe lang hij reeds gewijd was, telkens mijn diaken voor een groep sprak, was ik altijd zenuwachtig voor hem.

    Alhoewel het in de gaten houden van de uitoefening van zijn ambt mij ongetwijfeld tot zijn strengste criticus had gemaakt, wist ik dat ik ook zijn grootste fan was. Hoe fier was ik als hij assisteerde aan het altaar, iets nieuw opstartte in onze parochie, of constructieve veranderingen aanbracht in bestaande programma’s.

    Phil laten voelen hoe fier ik op hem was en over zijn engagement dat hij genomen had, was een van de belangrijke opdrachten van mijn rol als fan (supporter); hem altijd loyaal zijn was de andere opdracht. Natuurlijk waren er ook andere omstandigheden die mij er toe noopten occasioneel mijn ontevredenheid over onze diaconale levensstijl uit te drukken. Phil had er trouwens recht op, had er zelfs nood aan, te weten wat ik voelde, omdat communicatie de basis van onze relatie was. Anderen in de diaconale gemeenschap deelgenoot maken van wat wij diep in ons voelden was nuttig voor degenen onder ons die diaken waren, maar eveneens voor de diakenvrouwen, want het liet ons ervaren dat wij niet alleen waren met de hetgeen wij meemaakten. Bij gelegenheid een dichte vriend of vriendin kritische kanttekeningen toevertrouwen, bijvoorbeeld als ik depressief was of overwerkt, hoefde niemand te kwetsen. Maar mij beklagen bij een lid van onze parohiegemeenschap betekende dat ik het risico nam om Phil’s goede naam en reputatie en zijn ambtelijk werk te beschadigen. Het maakte niet uit hoe ik mij op dat ogenblik voelde, ik wist dat het nodig was om een loyale fan te blijven van mijn echtgenoot en van zijn dienst in de kerk.

    Als beschermer van Phil voelde ik het nodig mijn echtgenoot niet alleen te beschermen tegen degenen voor wie hij het ambt uitoefende. Met onze druk bezette levensstijl kwam mijn rol van pas als degene die ons gezin in het midden hield. Daar wij niet graag iemand kwetsten die ons heel nabij waren of niet wilden dat zij het diaconaat de schaarste van onze aanwezigheid, vooral die van Phil, zouden verwijten, deed ik een heldhaftige pogingen om heel bewust te letten op hetgeen in het leven van de anderen gebeurde. Aandacht hebben voor de noden van onze familie of vrienden – hetzij door betrokken of aanwezig te zijn bij feesten of door te helpen bij het uitvoeren van plannen, of door gewoonweg begripvolle luisteraars te zijn- dat was allemaal een deel van mijn job. “Vergeet niet dat er vrijdag een ontmoeting is van de welpen van de padvinders.” “Het is de verjaardag van je moeder. Hoe gaan wij het regelen om haar vanavond te bezoeken?” Mijn echtgenoot hoorde regelmatig deze en andere geheugensteuntjes.

    Doordat ik de aandacht richtte op het middelpunt, konden Phil en ik samen wat voor ons belangrijk was op elk gegeven moment tot stand brengen. Door onze aandacht te richten op het belangrijkste werden wij geholpen om de rangorde in onze prioriteiten te behouden en ons leven in balans te houden, beiden even onmisbaar om in ons gezin stormachtig weer te vermijden.

    Een andere rol die de diakenvrouw op zich neemt bestaat er in de barometer van het gezin te zijn. In verloop van de tijd verwierf ik een groeiende gevoeligheid voor de stemmingen, gevoelens en noden van alle gezinsleden – een gevoeligheid die mij in contact hield met het emotioneel klimaat van ons huishouden. Phil kon altijd van mijn gezicht aflezen, gekoppeld aan de toon van mijn stem, wat de gezinsatmosferische druk van de dag was. Als op mijn gezicht ‘storm’ stond te lezen dan wist mijn echtgenoot dat het tijd werd om uit te vinden waarom dat zo was. Op die manier konden wij de gepaste maatregelen nemen om het goede weer te herstellen en waren wij beschermd tegen het gevaar uit elkaar geblazen te worden door de extra drukte en onrust, dat het diaconaat in leven van ons allemaal had meegebracht.

    Als ik voelde dat Phil zelf zijn eigen ergste vijand aan het worden was door overwerk, dan werd het tijd voor mij om hem in bescherming tegen zichzelf te nemen door de huishoudelijke beenschopper te worden.”Nee, deze week wordt er niet meer bijgepakt!” of “Hoe kunnen wij het wat kalmer aan gaan doen en wat meer tijd nemen voor jezelf?” Deze en gelijkaardige opmerkingen hielpen mij mijn diaken tegen zichzelf te beschermen als hij in zijn enthousiasme en zijn verlangen om aan pastoraal te doen, de neiging had om van tijd tot tijd te overdrijven.

    Van de andere kant, als ik voelde dat Phil zou kunnen gekwetst worden omdat hij zichzelf aan het uit putten was of zich ontmoedigd voelde, dan werd ik zijn cheerleader aan de zijlijn. Hem een brede glimlach toeflitsen van op mijn plaats in de vergadering kon zijn zelfvertrouwen opkrikken als hij zenuwachting werd bij uitspreken van een homilie of als hij een groep toesprak. “Hoe trots ben ik op jou” wilde ik hem daardoor meedelen. En het was niet gelogen. Phil deed het goed in zijn ondernemingen, en zijn optreden maakte een verschil in onze gemeenschap – een feit waarvoor ik de vrijheid nam er hem aan te herinneren als het noodzakelijk was.

    Als Phil gefrustreerd scheen door zijn onvermogen om meer voor de anderen te doen, dan wilde ik hem er aan herinneren, dat op het huidige ogenblik, onze kinderen opvoeden het grootste deel van onze tijd zou blijven in beslag nemen. Later, als de kinderen volwassen zouden zijn, dan zullen wij allebei vrijer zijn om werken van liefde te volbrengen buiten ons gezin.

    Een bijkomende, echt vruchtbare manier om mijn steun en mijn vertrouwen in mijn echtgenoot te tonen, bestond er in zijn gebedspartner te worden. Eens dat wij tot het besef kwamen hoe belangrijk het gezamenlijk gebed was, werd het samen bidden, al was het maar enkele minuten, een belangrijk deel van elke dag. Als het enigszins mogelijk was woonde ik samen met mijn echtgenoot de jaarlijkse retraite voor diaconale koppels bij. Op die manier waren wij in staat om spiritueel te groeien, samen en persoonlijk, in een gedeelde ervaring. Bovendien, terwijl Phil buitenshuis bezig was met het uitoefenen van zijn pastoraat, probeerde ik elke dag tenminste enkele minuten te bidden om God te vragen Phil te zegenen in zijn werk. Zodoend werd ik zijn gebedssteun. Uiteindelijk kwam ik tot het besef dat thuis blijven om voor de kinderen te zorgen, terwijl ik dikwijls liever bij hem was geweest om hem te helpen in zijn pastoraal werk, op zichzelf reeds een gebed was.

    Hoe dan ook, daar ik meende een belangrijk aandeel te hebben gehad in de vorming van Phil, verlangde ik er naar, en misschien had ik er zelfs nood aan, ook een groter aandeel in zijn apostolaat te hebben. Ik mocht dan wel niet gewijd zijn, ik had er geen enkele twijfel over om te onderkennen dat er wegen waren om actief te delen in zijn gewijd ambtelijk werk. Niettegenstaande het feit dat ik genoot van mijn gezin en wist dat de dingen die ik thuis deed heel belangrijk voor ons allen waren, was ik soms toch gefrustreerd door mijn beperkt aandeel als diaconaal ploegmanager. Ik kon het niet helpen dat ik de diakenvrouwen benijdde waarvan de kinderen reeds volwassen waren. Ongetwijfeld waren zij vrijer om hun echtgenoot te helpen indien zij daar voor kozen.

    Hier waren de aanmoedigingen van Phil heel belangrijk om mij gaande te houden. “Bedankt dat mijn gerief voor het predoopselprogramma klaar lag toen ik van mijn werk thuis kwam.” “Er waren van morgen vriendelijke opmerkingen over mijn homilie. Ik waardeer echt de gedachten die je met mij deelde en je aanmoedigingen.” “Bedankt dat je het gazon hebt gesproeid. Ik keek er tegen op om het vanavond nog te moeten doen.” Deze en andere uitspraken van mijn echtgenoot hielpen mij er zeker van te zijn dat mijn rol in ons diaconaal werk belangrijk waren en ook werd gewaardeerd. Ondertussen keek ik uit néaar het ogenblik dat ik in staat zou zijn om meer ten volle deel te nemen aan het diaconaal apostolaat.

    Beseffende dat de realiteit van het leven in een druk gezin met een huis vol opgroeiende kinderen en zeker zijnde van Phil’s waardering voor de kleine dingen die ik voor hem regelde, hielpen mij mijn stille, ondersteunende rol te aanvaarden als een bijzonder ‘ministry’ en op zich een geschenk aan mijn echtgenoot, mijn gezin, mijn kerk, en mijn God. Hoe fier was ik op Phil. Hoe fier was dat ik zijn stille steun was. Hoe fier was ik, als na verloop van tijd, de blijvende stille bewondering van anderen bemerkte, zowel voor Phil als voor zijn werk.

    “Ben je ooit jaloers geweest van je echtgenoot?” vroeg een van de vrouwen mij. “Ik wil zeggen niet alleen van zijn uithuizigheid, maar ook van de bewondering die andere vrouwen voor hem hebben?” Wat de uithuizigheid betreft, dat verstond ik, maar wat de ‘andere vrouwen’ betreft daar had ik nooit iets ondervonden.

    “Ik kon mijn man niet vinden tijdens een bijeenkomst na een speciale liturgische viering”, vervolgde zij.

    “Dat is niet ongewoon,” lachte ik, veel relativerend. “Phil en ik hebben hetzelfde probleem om elkaar tussen al het volk terug te vinden.”

    Maar mijn vriendin lachte niet toen zij haar ervaring verder vertelde. “Als ik rondom naar hem vroeg, had iemand gezien dat mijn man aan het babbelen was met een vrouw in een kamer achterin de hall. Dat op zich zou niet verkeerd zijn, maar iemand anders had mij juist verteld dat die bepaalde vrouw verliefd was op mijn man. Terwijl ik zelf mijn taartje met koffie was gaan halen, was mijn diaken echtgenoot een drankje gaan halen voor die ‘andere vrouw’.

    “Het slechtste van al voelde ik mij toen ik mijn man vertelde wat ik wist en hoe jaloers ik was toen ik zag dat hij aan het babbelen was, alleen, met die bepaalde vrouw, dat hij mij niet kon begrijpen. “Je bent een domoor aan het worden. Jij legt die dingen verkeerd uit,” antwoordde hij mij. Maar ik wist dat ik niet dom aan het worden was. Die vrouw kon haar ogen niet van mijn man houden. Dat was voor mij een heel nieuwe ervaring, want ik was vroeger nog nooit jaloers van hem geweest, en ik had het echt moeilijk om met die situatie om te gaan. Gelukkig is die vrouw naar een andere parochie verhuist. Wat er ook van is, er schijnen tegenwoordig vrouwen te zijn die achter mannen met een romeinse boord lopen, en ik heb mij voorgenomen dat geen enkele van hen mijn man zal inpikken!”

    Ik was er rustig van overtuigd dat ik nooit jaloers zou zijn op andere vrouwen in het leven van Phil – of zij nu met hem samenwerkten bij het uitvoeren van projecten of die hun bewondering voor hem uitdrukten. Tenminste dat was wat ik dacht, tot op een avond na een gebedsdienst. Uit eigen beweging bracht in het materiaal van Phil naar de auto, laadde ze in en reed de auto dichter bij de zaal waar de receptie doorging. De avond was koel en de boekentas, de bandopnemer en geluidsbanden waren zwaar en moeilijk te verplaatsen. “De dienares van de dienaar” dacht ik bij mezelf met een binnenpretje terwijl is sukkelde met de accessoires.

    Toen ik de zaal binnenkwam waar de ontmoeting plaats vond, zochten mijn ogen onmiddellijk naar Phil, en het duurde niet lang voor ik hem vond – omringd door een half dozijn vrouwen die hem bewonderden. Wat mij echt overstuur maakte was dat hij leek te genieten van de aandacht. Voor het grootste deel waren het getrouwde vrouwen, en ik wist instinctief dat er weinig kans was, zelfs geen, dat er onder hen geïnteresseerd waren in een liefderelatie met mijn man. Alsof er toch iets geweest was, had Phil weldra zijn handen vol met mij, en hij was slim genoeg om er begrip voor te hebben. Waarom kon toen de lelijke kop van de jaloersheid komen opsteken?

    Ik probeerde het incident uit mijn hoofd te bannen tot op de dag dat ik sommige van mijn ervaringen deelde met andere vrouwen van diakens. Als ik er hen over vertelde knikte een vrouw van in de zestig bevestigend. In feite was zij zo opgewonden dat zij zichzelf niet kon inhouden. “Ik begrijp helemaal wat je wil zeggen”, zegde ze. “Bijna juist hetzelfde is mij overkomen.”

    Mijn persoonlijke ondervinding met afgunst maakt mij nog meer dan ooit vastbesloten om de romantiek in ons huwelijk te bewaren en de groei van onze huwelijksrelatie voortdurend te bevorderen. Op die wijze zou ik mij nooit bedreigd voelen door een of andere vrouw die geïnteresseerd zou geraken in Phil.

    Het vertrouwen had nu zijn weg gevonden in ons leven als diakenvrouwen – vertrouwen niet alleen wat andere vrouwen betreft, maar ook in een ander belangrijk aspect van het apostolaat van onze man, namelijk dat zij dikwijls in vertrouwelijke mededelingen kregen. Phil werd soms geroepen om te luisteren naar sommige zeer persoonlijke aangelegenheden. Soms hoorde hij in feite de biecht van iemand alvorens die persoon zich tot een priester wendde om de genade van het sacrament van vergeving te ontvangen. Deze aangelegenheden, als zij aan hem persoonlijk werden meegedeeld, waren duidelijk alleen voor de oren van mijn man bestemd. Indien anderen zich goed voelden als zij Phil in vertrouwen konden nemen, dan was het nodig dat zij er zeker van konden zijn dat hij het niet verder zou vertellen, zelfs niet aan mij. Tot aan de wijding waren wij een koppel geweest dat de gewoonte had bijna alles met elkaar te delen en daarom was het niet gemakkelijk om voor lief te nemen uit dit klein deel van Phil’s leven uitgesloten te worden. Maar als ik goed naar mijn eigen leven keek, kwam ik tot het besef dat ook ik vrienden had die mij in vertrouwen namen, en het gebeurde dat ik mij niet vrij voelde daarover een woord verder te vertellen, zelfs niet aan Phil.

    Door de houding aan te nemen: “Als de Heer mij iets wil laten weten dan zal hij daarvoor ook wel de weg vinden. Al het andere is niet belangrijk”, maakte het mij veel gemakkelijker het feit te aanvaarden dat de rol van vertrouweling soms eiste om geen vragen te stellen en geen antwoorden te krijgen.

    Blijkbaar was vertrouwen een belangrijk deel van de rol waartoe ik geroepen werd te vervullen als vrouw van diaken Phil. De reden daartoe? Hoe vollediger ik mijn diaken vertrouwde, hoe bekwamer ik werd om afstand te nemen van sommige eisen ten opzichte van hem. Ik veronderstel dat ik als Mevrouw Mraz eerder bezitterig was wat de aandacht van mijn man ten opzichte van mij betrof, evenals wat de tijd betreft om samen dingen te doen. Hoe je het ook bekijkt, als vrouw van diaken Phil Mraz, vond ik dat het nodig was om afstand te doen van sommige aanspraken op Phil’s tijd en aandacht, zowel als het feit te aanvaarden dat heel wat zijn energie die hij vroeger gebruikte om samen met mij en ons gezin dingen te doen, nu rechtmatig aan anderen werd besteed.
    Bij zijn wijding had ik een vreemd gevoel van verlating ondervonden toen Phil onze gebedsbank verliet en om zijn plaats aan het altaar in te nemen. Op dat ogenblik heb ik intuïtief geweten dat ik dat ik een deel van Phil terug aan God gaf om in de kerk te dienen. In mijn hart was hij nog “mijn diaken”, en zelfs nadat ik had uitgesproken dat ik hem vrij aan de Heer gaf om in zijn dienst te staan, had ik toch van tijd tot tijd de neiging om alles van hem terug te vragen.

    “Het komt dikwijls voor dat ik er ik liever mijn man thuis bij mij zou houden, eerder dan dat hij weg gaat om anderen te dienen (ministering),” vertelde een diakenvrouw. “Er zijn veel gelegenheden dat ik hem mis samen zittend in de bidbank, vooral bij kerkelijke plechtigheden waarbij ik zoveel andere koppels samen zie zitten. Hoe graag zou ik hem aan mijn zijde hebben voor onze traditionele parochiale hernieuwing van de huwelijksbeloften, zeker als ik rondom mij koppels hand in hand hun beloften zie hernieuwen, staande voor hun glimlachende kinderen. Maar als het gebeurt dat wij op die dag dezelfde mis bijwonen, dan ben ik gelukkig als onze ogen elkaar ontmoeten over de hoofden heen van degenen die in de bidbanken zitten en wij wederzijds onze engagement ten opzichte van elkaar hernieuwen.”

    “Het heeft voor een vrouw veel te betekenen als zij een kind laat gaan, maar het is een totaal andere kwestie als je uw echtgenoot laat gaan. Het is een beetje schrikwekkend, bijwijlen lijkt het of je op je eentje wordt achtergelaten, bijwijlen is het irriterend, en meestal het ongelegen,” vertelde een andere vrouw.

    Geleidelijk aan werd het makkelijker wat afstand nemen van mijn persoonlijke aanspraken, maar niet van alles. Het is verbazingwekkend, maar door het feit dat ik mijn man niet bleef aanklampen of probeerde hem voor mij alleen te houden, werd een kettingreactie veroorzaakt van vreugdevolle gebeurtenissen. Hoe meer vrijheid Phil van mij ontving, hoe meer ik van hem terugkreeg: zijn liefde, zijn bewondering en hoe meer hij zichzelf aan mij meedeelde. Hoe meer ik afstand nam van bezitsdrang en overbescherming, hoe meer hij in staat was om met grotere vrijheid en zelfvertrouwen te dienen. Het is in feite zo dat Phil mij nodig had als degenen die hem vrijheid schonk om te groeien en meer en meer de diaken te worden waartoe God hem geroepen had te zijn. Door vertrouwen te geven en hem los te laten had ik een andere en nieuwe rol verworven – diegene die bekwaam maakte, die het mogelijk maakte, degene die kansen schiep.

    Het feit dat ik Phil bij de wijding hielp bij het aantrekken van de liturgische gewaden was een uitwendig teken geweest voor mijn bereidheid hem te ondersteunen bij zijn werk voor de kerk én mijn bereidheid om hem daarbij te helpen met alles wat in mijn macht lag. Maar ik ben er mij bij de wijding weinig van bewust geweest wat het leven als diakenvrouw allemaal met zich mee zou brengen.

    De lijst van de rollen was veel langer dan ik mij ooit had kunnen inbeelden wat het zou worden: echtgenote, beminde, kameraad, beste vriendin, huishoudster, gezondheidsraadgever, diaconale ploegmaat, privésecretaresse, beschermer, onderwijzeres, strengste criticus, raadgever bij het ambtelijk werk, loyale fan (trouwe supporter), gezin-in-het-midden houder, gezinsbarometer, foot stomper, cheerleader, gebedspartner, gebedsondersteuner, ploegmanager, stille supporter, vertrouwengeefster, luisterend oor, vrijheid schenker, bekwaammaakster.

    Ik neem aan dat ik als vrouw van Phil altijd al deze dingen voor hem ben geweest. Maar om een of andere reden waren samen met de wijding de noden van Phil’s zijde toegenomen en bij mij een verhoogd bewustzijn van die noden. Als je ze een voor een bekeek leken elk van de bijkomende noden klein en zonder grote betekenis vergeleken met mijn vroegere vrouwelijke rol. Het grootste deel van die bijkomende rollen hadden in mijn leven hun weg gevonden zonder dat ik het me zelf realiseerde. Echter, samen genomen namen de verschillende soorten een aanzienlijker deel van mijn tijd en energie in beslag dan ik ooit had verwacht of beseft, daar elke soort werk een bepaalde hoeveel van lichamelijke, mentale, of emotionele tijd in beslag nam. Elk van de bijkomende opdrachten hadden er toe gediend mijn reeds drukke leven nog ingewikkelder te maken, doordat zij bij mijn voortdurende veranderde lijst van persoonlijke verantwoordelijkheden toegevoegd werden.

    “Het leven van een vrouw is een voortdurende ervaring van verandering, naar mijn mening veel meer dan in het leven van een man het geval is,” zegde een andere vrouw. “ De meeste levenservaringen die wij als getrouwd koppel meemaken hebben een grotere invloed op de vrouw dan op de man.” Uitspraken als deze en van andere diakenvrouwen hebben mij geholpen mijn theorie te ondersteunen dat als een man gewijd is, dat in vele, maar niet in alle gevallen zo is, dat zijn vrouw de enige is die geconfronteerd wordt met zoveel bijkomende verplichtingen en zorgen, die als gevolg hebben dat zij dikwijls een meer overstresst leven leidt dan haar man.

    Een artikel in een nationale diaconale uitgave bevat bewijzen die mijn vermoeden verder ondersteunen. Diakens en hun vrouwen die tijdens een workshop over burnout (tijdens een jaarlijkse regionale diaconaatsconferentie in Denve) bijwoonden moeste zestien vragen beantwoordden van een Inventaris over burnout bij geestelijken (Clergy Burnout Inventory). Elk van hen moest daarbij een persoonlijk waardecijfer toekennen. Op de vijfenzestig diakens die gebruik maakten van deze vragenlijst, ontdekten 20 procent dat zij een bepaalde graad van burn-out hadden ondervonden. Maar evenwel, van de negenveertig vrouwen die de zelfde vragen beantwoordden, hadden bijna 35 procent scores die aanwezen dat zij verschillende graden van burnout hadden ondervonden. Vrijwel 15 meer vrouwen dan mannen leden onder symptomen van burnout. De voorstellingen van de hoogste scores wat betref burnout vormen eens te meer een overtuigend bewijst die mijn hypothese ondersteunen. Slechts één man, maar zeven vrouwen, scoorden in die rang. Eén en half procent van de mannen tegenover 14 3/16 procent voor de vrouwen waren uiterst burnout.[iii]

    De gepubliceerde resultaten van workshoponderzoek ondersteunde mijn vermoeden dat veel van de vrouwen meer moeilijkheden hadden dan hun mannen om rustig om te gaan met de drukte en de stress die het diaconaat in hun leven had teweeg gebracht. Het bewees ook dat veel andere vrouwen, niet alleen die van ons bisdom, gelijkaardige spanningen (als ik - ?) hadden ondervonden. Terwijl men geneigd is om de aandacht te richten op de mannen in het diaconaat en alles wat zij er door meemaken, zou het misschien goed zijn dat men ook wat meer aandacht zou schenken aan wat er met de vrouwen gebeurt.

    Ik weet niet of het onze bisschop besefte toen hij bij de wijding van onze mannen er voor waarschuwde dat hun wijdingsambt lijden met zich zou meebrengen, dat het diaconaat voor de vrouwen ook lijden zou mee brengen? Misschien leek het lijden in die tijd niet zo waardevol (?), alles wat ik meemaakte om mij aan te passen aan mijn rol van diakenvrouw was de moeite waard. Het bijkomend werk, de stress en de emotionele strijd als gevolg van mijn aanvaarding van alle aspecten van mijn dienstbaarheid (ministering) tegenover mijn echtgenoot hebben van mijn kant geleid tot een enorme grote persoonlijke groei.

    Ofschoon ik oppervlakkig gezien nog altijd dezelfde vrouw lijk die slaafs haar man achterna liep toen hij tot de opleiding voor diaken werd aangenomen, het feit dat het diaconaat zoveel verandering in ons leven heeft teweeg gebracht, kan mij niet onberoerd achtergelaten hebben. Bij het onderzoek naar wat het betekent een diakenvrouw te zijn, is het misschien nodig na te denken over de vrouw die op haar eigen voeten staat.[iv]

    Vertaling Maurice Temmerman



    [i] Hoofdstuk 7: The Role of an Deacon’s Wife in Ministry and the Family of the Permanent Deacon van Dottie Mraz, The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota, 1987, 159 bladzijden.

    [ii] De bisschop van het bisdom Clevelland, Ohio vroeg aan de permanent diaken bij het uitoefenen van hun ambt een clergycostuum te dragen, romeinse boord inbegrepen.

    [iii] Zie David Balk, “Burnout and the Permanent Diaconatet: Threat to Ministry. Opportunity for Grace,” in Diaconal Quartely x, no. 1 (winter 1984) p. 13 – 24.

    [iv] Hoofdstuk heeft als titel: The Woman Who Is a Deacon’s Wife. Vertaald: ‘De vrouw die een diakenvrouw is’.

    04-10-2006 om 12:19 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 14/11-20/11 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • kunstgroeten uit Keerbergen
  • Athea & Lana wensen U nog een aangename dag....
  • Vriendelijke groetjes uit Tessenderlo.
  • groetjes uit Koekelare
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!