Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Jezus heeft het over het Rijk Gods maar weer maakt Hij gebruik van scènes uit het dagelijks leven: Hij heeft het over een schattenjacht.
Zie: zilverschat van Bambrugge!
Wie van ons heeft nog nooit deelgenomen aan de lotto, de toto, de tiercé, de kwislijn?
En de meeste hopen dan nog de ganse pot te winnen, vrij van belastingen.
Twee dingen vallen op bij Jezus. Het eerste: voor zijn schat moet je geen twintig hindernissen overwinnen zoals in een sprookje, je moet er niet speciaal voor naar de krantewinkel of naar de tv-studio, je moet niet krabben. Hij zegt dat je het Rijk God kan vinden midden in je gewone leven!
Dig where you stay
De monniken die de deur naar de hemel zoeken
De boer vindt hem terwijl hij het land bewerkt, de koopman vindt hem terwijl hij doet wat hij altijd doet: parels kopen.
Het Rijk Gods vind je in je eigen akker, in je eigen leven.
Wij kijken ernaar en we zien het niet.
We zijn als vissen die niet weten dat het water hun schat is, en dit pas beseffen als ze aan land liggen te hijgen en te snakken naar water.
We lopen door het veld over onze schat heen,zonder het te beseffen.
We zijn als mensen die in een prachtig land wonen en er zo gewend aan werden, dat ze het niet meer zien.
Ik denk aan een Zwitserse pastoor van Vitznau aan het Vierwoudstedenmeer, waar ik lang geleden met vakantie was. Hij begreep niet waarom ik elke dag opnieuw de bergen introk en s avonds lachte hij: Du Flame, hast du etwas gefunden, da droben?
Wat is dat Rijk Gods dan wel?
Het woord zegt toch genoeg: dat God de Heer is, dat we leven in zijn Rijk, en we hier zijn Wil moeten doen, dat we zo dat Rijk kunnen doen groeien hier beneden.
Het tweede dat opvalt bij Jezus is: al wie die schat vindt, zal vanzelf al het andere op het spel zetten. Ik las de laatste tijd al een paar keer over politici, over sportlui, ook over zakenmensen die omwillen van hun prestaties, hun prestige, hun promotie alles op het spel gezet hadden, jarenlang. Maar die op het eind met spijt moesten toegeven da ze voor die carrière, een puinhoop hadden gemaakt van hun gezinsleven.
Wil die lieve Jezus ons in die richting sturen?
Ik denk dat Jezus juist het tegenovergestelde bedoelt, namelijk dat we onszelf op het spel zouden zetten om anderen rond ons gelukkig te maken, om rond ons vrede en gerechtigheid te doen heersen, om de mensen rond ons leven te schenken.