Een gedicht van Abraham van Collem 1858-1933
Hoogste leven is de liefde leven
Hoogste leven is de liefde leven, Liefde is het willig zich begeven, Naar gemeenschap, om te zijn een deel Van het eeuwig zingend algeheel.
Liefde is u weten aangedreven, En u voelen door het ruim geheven Als een vogel, hij duikt op en neer, Aan de luchten hangt hij in zijn veer.
Liefde is het onophoudlijk reiken Naar het onbereikbare en wijken, Met dit wijkende, tot gij zijt, In de sferen der oneindigheid.
Liefde is de onrust van het rusten, Het bewuste van het onbewuste, In de liefde die zich zelf herkent, Ruisen aarde, zee en firmament.
Bloemlezing uit de gedichten van A. van Collem (1932)
|