Een gedicht van Cornelis Hongh 1846-1896
De Zonnebloem.
Je bent een kleine bengel, En waarom 'k je zo noem? Eerst rukte je aan de stengel, Toen plukte je aan de bloem.
Goudgeel zijn wel haar bladen, Maar donker is haar hart. Wie 't aanraakt, wordt verraden, Kijk maar, je handje is zwart.
Kwam je aan je mondje er mede? Dat is ook zwart als roet, Laat maar de bloem met vrede, Die nog wat groeien moet.
Dan krijgt ze zwarte zaadjes, Die strooit de wind in 't rond. En met je kameraadjes Raap jij die van de grond.
En als je die gaat drogen En in een doosje sluit, Zaai ze allen - 't zal wel mogen - Als 't voorjaar komt, dan uit.
Dan krijg je zonnebloemen, Nog groter wel dan ik. Elk zal je tuintje roemen, En jij hebt grote schik.
Kijkjes in het rond (1881)
|