God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
De roeping van Jan Bosco de droom van een negenjarige
Een roeping die van God komt en zich gaandeweg manifesteert
Vanaf de eerste bladzijden
van de Memorie dell'Oratorio is duidelijk hoe de traumatische ervaring van het
verlies van zijn vader Don Bosco gevoelig maakt voor al diegenen die geen vader
hebben. Hier begint in een zekere zin al de weg naar het typische model van
vaderlijkheid, die een onmiskenbaar kenmerk is van de pastorale en opvoedende
methode van Don Bosco.
Toch is het eerst met het
verhaal van de droom op negen jaar dat de constituerende elementen van het
model van de pastor en van zijn specifieke zending worden gepreciseerd. In deze
droom wordt de speelplaats symbolisch
voorgesteld als bevoorrechte ruimte voor de ontmoeting met de doelgroepen: de 'massa kinderen' die daar 'speelden'. De roepingzending wordt
omschreven: 'Hij riep mij bij mijn naam
en gaf mij het bevel mij aan het hoofd van c/e kinderen te stellen.' Ook de
methode en de sleutel tot welslagen
wordt aangeduid: 'Niet met slagen, maar
met zachtheid en met liefde zul je deze vrienden van jou moeten winnen.' De
essentiële inhoud van de boodschap
wordt verduidelijkt: 'Begin dus onmiddellijk
met ze te onderrichten omtrent de lelijkheid van de zonde en de kostbaarheid
van de deugd.' Ten slotte wordt de weg van ascese en vorming geschetst: 'En precies omdat die zaken je onmogelijk schijnen,
moet je ze mogelijk maken met de gehoorzaamheid en hetverwerven van kennis [...]. Ik zal je de
leermeesteres geven l ]. Wees nederig, sterk, robuust en wat je op dit ogenblik
ziet gebeuren met deze dieren, dat zul
ie moeten doen voor mijn kinderen.
Uit:
Giovanni Bosco: Herinneringen aan het Oratorio van de H. Franciscus van Sales
van 1815 tot 1855, met inleiding en voetnoten van Aldo Giraudo, p. 65-66
In een gesprek met een medezuster die zich afvraagt waarom al die opoffferingen temidden haar eigen lijden, vertelt Bernadette volgend verhaal.
- Wat doet men met een bezem? - Wat voor een banale vraag! Men heeft hem nodig om te vegen!
- En nadien? - Dan zet men hem opnieuw op zijn plaats
- Waar is zijn plaats?
- In de hoek achter de deur. Kijk, dat is mijn verhaal. De heilige maagd heeft van mij gebruik gemaakt. Dan werd ik in een hoek geplaatst, dar ben ik geliukkig en daar blijf ik.
Heilig Kruis, alleen in jou leg ik mijn kracht, mijn hoop en mijn vreugde. Jij bent de levensboom, de mysterieuze ladder die de aarde met de hemel verbindt.
Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de straten van zijn stad. Niemand weet wie zij zijn, hun spookachtige aanwezigheid veroorzaakt angst en onrust.
Als ze uiteindelijk worden opgepakt, wordt in hun bagage het bewijsstuk van een gruwelijke misdaad gevonden. Stukje bij beetje ontrafelt Pontus Beg de toedracht, en daarmee de geschiedenis van hun helletocht. De barre reis van de migranten raakt gaandeweg het onderzoek verweven met de ontdekking die Pontus Beg doet over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van Michailopol, leert hem de werkelijkheid kennen over zichzelf. Zijn plaats in de wereld is een andere dan hij altijd heeft gedacht.
Dit zijn de namen is een waar kunststuk: Tommy Wieringa weet de duistere binnenwereld van de mens met humor en wijsheid te verbinden aan de grotere thematiek van immigratie, de vraag naar wie wij zijn, en of verlossing mogelijk is.
Wil mij beschermen opdat mijn groei naar God vandaag op geen enkele wijze ook zou worden belemmerd door enig obstakel dat mijn pad kruist, hetzij enige negatieve invloed die binnen mijzelf werkt, hetzij enige negatieve invloed van buitenaf.
Wil mijn hart en mijn ziel zuiveren, opdat ik volkomen voor U ontvankelijk kan worden.
Schenk mij Uw kracht van gelijkmoedigheid en blijmoedigheid, en verleen mij Uw machtige bescherming, opdat niets dat niet met U verenigbaar is, mij zou kunnen raken.
Een druppel viel. Zij hart kromp. De rimpeling op het water
stierf weg. Hij zou zich willen uitkleden, de treden afdalen tot op de bodem
van het oude bassin, zijn lichaam onderdompelen, het reinigen van het vuil van
de wereld. Zelfs van het vuil dat er niet afging, zou hij zich schoonwassen.
Een nieuwe ziel. Daar diep in de aarde, bij het magische water, leek
zoiets werkelijk mogelijk. Wat een aangename troostende gedachte Zijn oude
ziel afleggen, dat rafelige, versleten ding, er een nieuwe voor in de plaats
krijgen. Wie wilde dat niet? Wie zou zoiets afwijzen?
De kerk moet een plaats zijn waar in een atmosfeer van vergiffenis en verzoening gebeden wordt, gevierd en voor elkaar gezorgd. Er moeten luisterplaatsen geschapen worden, waar het persoonlijke verhaal van iedereen kan gehoord worden, discreet en efficiënt.
Een parochie moet een plaats blijven voor 'le tout venant': ook de armste, de gemarginaliseerde. Er moet iets nieuws gevonden worden om de zielzorg te personaliseren en uit de naamloosheid te halen. Is dat veel werk? We zijn toch met velen!
Als wij U biden God voor uw kerk, uw volk, om eenheid, bezieling, vernieuwing, zodat ze een levend teken wordt van uw bemoeienis met mensen, dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om zelff vertegenwoordiger van U te zijn en te doen wat wij van anderen verwachten.
Als wij U bidden God voor diegenen onder ons die uitgeteld of uitgeschakeld zijn dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om hen niet haastig uit de weg te gaan en vergeefs op ons laten wachten.
Als wij U bidden God voor heel uw wereld om rechtvaardigheid onder de mensen en de vrede die ons ter harte gaat dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt zelf heel te maken en recht te zetten op de plaaats ons aangewezen.
De ene dag is de andere niet en het lukt niet altijd een goed mens te zijn, we maken fouten, maar we kunnen altijd opnieuw beginnen. Als ik me vergis in een drukke periode en geen tijd maak voor Hem, ervaar ik een groot tekort. Maar als het even minder goed gaat voel ik in de zondasmis de rust en de oneindige liefde die me geschonken wordt. Het geloof heeft me zoveel rijker gemaakt.
Mijn geloof roept me op om het goede in mezelf naar boven te halen en me zoveel mogelijk vrij te maken van menselijke gevoelens als bitterheid, boosheid, en gedachten en meningen die onrust zaaien. Misschien juist daardoor is het voor ons, christenen, soms zo pijnlijk en moeilijk het kwade ons aangedaan, zo moeilijk los te laten, omdat wij geen onvrede willen, niet met onszelf, niet met een ander, want wij zijn geroepen tot het voorbeeld van Jezus, Christus.