God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Vandaag vieren we het feest van Sint-Maarten, de persoon die ons tot op vandaag nog aanspoort het beste van onszelf met anderen te delen, zowel in geestelijke als materiële goederen.
Leer ons een open geest te hebben in deze verwarde tijd, en aandacht te hebben voor de vele noden van deze tijd, veraf maar ook zeer dichtbij, Sint-Maarten ter ere.
Gelukkige feestdag aan allen die zijn naam mogen (uit)dragen! Ik probeer het alvast.
Op zoek naar je 'verloren' geloof, kan ik volgend boek aanbevelen. Het boek is van Kardinaal Godfried Danneels. Het is een dagboek dat voor elke dag een pareltje biedt over geloof en wijsheid voor doodgewone mensen als jij en ik, maar die uitmonden in een stille bezinning. Je legt het misschien op de rand van je bureau of op het nachtkastje. Een mooiere dagsluiter is er niet. Zo doorloop je meteen het ganse kerkelijke jaar met al zijn feestelijke momenten, zijn mariale maanden, en zo veel meer. Een menselijk geloofsgetuigenis. Ik gebruik het ondertussen al bijna tien jaar. Wou ik jullie graag meegeven. Het kan een opstapje zijn naar je 'verloren' geloof zoals een bloglezer me liet weten.
Vertrouwen : een dagboek van wijsheid en geloof (Lannoo, 2003, ISBN 9059950046)
Er bestaat geen mens die niet voortkomt uit de vereniging tussen een moeder en een vader.
Daarom is het voor veel homoseksueel georiënteerde mensen een groot verdriet dat zij zich niet erotisch aangetrokken voelen tot het andere geslacht en dat zij de vruchtbaarheid van de lichamelijke vereniging moeten missen zoals die in de menselijke natuur en in de goddelijke scheppingsordening ligt.
Toch leidt God ons vaak langs onvoorspelbare wegen tot zich: een gemis, een verlies of een kwetsuur kan, als we die aanvaarden, een springplank naar God worden, een sprong in de armen van God die alles goed maakt, en die nog groter blijkt bij de verlossing dan in de schepping al te zien is.
Heer Jezus, de radicale eisen van het evangelie verwonderen mij en schrikken mij af. In uw voetspoor stappen is niet gemakkelijk. Help mij te zien waar het op aankomt en de consequenties van die keuze op te nemen. Geef mij moed en kracht om dat te kunnen.
In Mozes hebt U ons aangezegd: 'Ik ben met jullie, onwankelbaar is mijn verbond'. Een nieuwe David hebt U ons beloofd, uw Zoon, die onze broeder is. Vol vertrouwen bidden wij U: leer ons ootmoed en gerechtigheid zodat wij armen voeden en onderdrukten bevrijden, opdat er geen duister meer is en geen nacht.
Een jongetje in Damascus speelde verstoppertje met zijn zesjarig zusje en werd door een sluipschutter doodgeschoten. Sindsdien wordtg zijn zusje vaak opgemerkt op het kerkhof, aan het graf van haar broertje. Ze woelt met haar handen in de aarde en roept:"Kom maar te voorschijn, ik wil niet meer verder spelen."
Bij dit tafereel kan men alleen maar zwijgen en huilen, elk woord lijkt tactloos. Toch mogen we tot die jongen en dat meisje zeggen:"Voor jou is God op de wereld gekomen." Hij is namelijk de uiteindelijke redder, de Heer en de Messias.
Ergens werd een bruiloft gevierd. Ze hadden het niet breed maar vonden toch dat er veel mensen aanwezig moesten zijn: gedeelde vreugde geeft dubbel geluk, dachten ze. Het moest een feest voor alleman zijn, meenden ze, waarom dan beletten dat onze vreugde besmettelijk zou zijn? Er zijn al zo weinig goede epidemieën onder de mensen. Dus vroegen zij aan elke genodigde een fles wijn mee te brengen. Bij de ingang zou een groot vat staan en daarin kon ze leeggegoten worden. Zo zou ieder van ieders gave drinken en vreugde hebben. Toen het feest geopend werd liepen de bedienden naar het grote mengvat en schepten met grote kruiken. Maar groot was hun verwondering toen ze merkten dat het alleen maar water was. Ze stonden als versteend toen het tot hen doordrong dat ieder gemeend had: die ene fles water die ik erbij doe, zal toch niemand merken of proeven. Ze wisten nu dat iedereen zo gedacht had. Dat iedereen gedacht had: laat mij nu maar eens profiteren van wat de anderen meebrengen. Het werd een waterig gedoe en dat niet alleen omdat er slechts water te drinken was. En toen bij het rijzen van de maan, de fluitspelers zwegen, ging ieder zwijgend naar huis wetend dat het feest nooit begonnen was.
Geven om niet, geven om God blij te maken en om de ander blij te maken. God houdt van een blijmoedige gever. Laten we alles doen in Hem, met Hem en voor Hem. Voor allen een gezegende dag!
God van leven en licht, nu de nacht valt over onze stad, bidden wij voor wie het duister een dekmantel is: voor vrouwen en kinderen die tot heimelijke arbeid worden gedwongen; voor zwervers die geen geborgenheid kunnen vinden; voor daklozen die geen veilig onderdak meer bezitten; voor verslaafden die wonen in hun duistere dromen; voor asielzoekers die zich noodgedwongen schuilhouden. Wij bidden ook voor al degenen die zich inzetten voor deze mensen-van-de-nacht, omdat Gij voor licht en leven hebt geschapen.
God van ons leven, wij danken U voor al uw heiligen, die ons zijn voorgegaan: voor profeten en apostelen en voor de vrouwen die getuigden; voor hen die geschiedenis maakten ... en voor allen die in de schaduw bleven; voor wie gebeden hebben in stilte en voor wie luidkeels riepen om gerechtigheid; voor wie hun leven gaven om U te dienen en voor wie bezweken zijn onder een ondraaglijk kruis; voor de vurige getuigen en de sterke strijders, voor de stille hoorders en de zwijgende doeners; voor bezielende mensen die anders geloofden dan wij en voor al die anderen die uw zaak behartigden zonder uw naam te kennen; voor onze ouders, onze grootouders, voor allen die er in ons leven waren, ons een teken gaven of ons een weg gewezen hebben; voor alle heiligen van vandaag, waarvan Gij en Gij alleen de namen kent. Wij danken U voor wat Gij hun gegeven hebt en voor wat Gij door hen geeft aan ons. Help ons, in hun spoor, tot het einde toe uw weg te gaan uw heil te zoeken, uw naam te eren. Amen.
God is altijd bij ons. Zelf in de donkerste nachten van ons leven verlaat hij ons niet. Zelf op de moeilijkste ogenblikken is Hij aanwezig. En ook in de laatste nacht, in de grootste eenzaamheid, waar niemand ons kan begeleiden; in de nacht van de doodverlaat de Heer ons niet. Hij begeleidt ons ook in deze uiterste eenzaamheid van de nacht van de dood. Daarom kunnen wij, christenen, vertrouwen hebben. We worden nooit alleen gelaten.