God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
We moeten niet geschokt zijn als wij de nood tot bidden ervaren. Niet beschaamd zijn. En zeker wanneer we in nood verkeren: vragen. Wanneer Jezus het heeft over een oneerlijke beheerder die met zijn heer moet afrekenen zegt die: Om te vragen schaam ik mij. Velen onder ons kennen dat gevoel. We schamen ons om te vragen, om hulp te vragen, om iemand te vragen ons iets te helpen doen, om ons doel te bereiken. Schaamte ook om aan God te vragen.
We moeten ons niet schamen om te bidden en te zeggen: ‘Heer, ik heb nood aan dit, Heer, ik kamp met deze moeilijkheid, Help mij!’ Het is een kreet tot God die Vader is.
We moeten dat ook leren doen wanneer het goed gaat: God danken voor alles wat ons geschonken wordt en niets vanzelfsprekend of onvermijdelijk achten: alles is genade.
De Heer geeft altijd, altijd en alles is genade, alles. Genade van God.
Laten we het smeekgebed dat spontaan in ons opwelt niet onderdrukken. Het smeekgebed gaat samen met de aanvaarding van onze grenzen en van ons geschapen zijn. Men kan ertoe komen niet in God te geloven, maar het is moeilijk niet in het gebed te geloven. Het bestaat zonder meer. Het verschijnt ons als een kreet. We hebben allen te maken met die inwendige stem die lange tijd kan zwijgen, maar op zekere dag ontwaakt en roept.
Broeders en zusters, we weten dat God zal antwoorden.
De Onbevlekte Ontvangenis van Maria is een dogma van de Rooms-katholieke Kerk dat op 8 december met een hoogfeest gevierd wordt. Het dogma bevestigt de bijzondere status van Maria door vast te stellen dat zij ter wereld kwam zonder door de erfzonde te zijn belast.
Maria werd met een onbevlekte ziel ontvangen in de schoot van haar moeder. Op haar ziel werd door God reeds tevoren de zuiverende werking van de toekomstige verlossing door haar zoon Jezus Christus toegepast.
Ik nodig jullie uit om vandaag samen met mij speciaal voor de kinderen te bidden. Vooral voor de kinderen die het moeilijk hebben, door armoede, ziekte, misbruik, onbegrip, misprijzen. Kinderen die het slachtoffer zijn van pesterijen, op school of elders. Wij bidden voor hen.
Een adventskrans is een hangende of op tafel liggende ronde krans van gevlochten dennen- of sparrengroen als symbool van hoop, met vier kaarsen waarvan tijdens de advent er elke zondag één meer wordt aangestoken. Hij wordt zowel in huis als in de kerk gebruikt. Op de laatste zondag voor kerst branden dus alle kaarsen. Voor velen onder ons is dit bijomstig omdat de kerstal het symbool is van Kerstmis.
De advent is begonnen. Een tijd van verlangen is ingeluid. Wie verlangt, kijkt uit naar iets dat het leven beter maakt, mooier of intenser. Soms is dat verlangen eerder onbestemd. We weten dan eigenlijk niet wat gunstiger is dan wat we nu beleven. Ons kijken wordt turen, onze ogen tasten rusteloos de einder af. En omdat er weinig te zien is, gaan we staren, meestal naar wat voorbij is. “Blijf niet staren op wat vroeger was”, zegt de God van de toekomst bij monde van zijn profeet Jesaja. “Voorwaar, Ik ga iets nieuws beginnen. Zie je het niet?”
Albert Einstein zei ooit: "Enkel een leven geleefd ten dienste van anderen is het waard geleefd te worden." Mahatma Gandhi zei het als volgt: "De beste manier om jezelf te vinden, is jezelf te verliezen in het dienen van anderen". Dom Helder Camara sprak volgende woorden: "Op de laatste dag van ons leven zullen we beoordeeld worden over de wijze waarop wij Christus behandelden in hen die hongerig, dorstig, gekwetst, onderdrukt of benadeeld door het leven moesten." Jezus heeft 2000 jaar geleden een oproep gedaan om te dienen. Naastenliefde, elke dag opnieuw.
God schenkt liefde, God vraagt liefde. Dat is de mystieke wortel van elk gelovig leven. De eerste christenen in gebed, maar ook wij die vele eeuwen later komen, beleven allen dezelfde ervaring. De Geest bezielt alles. En elke christen die er niet voor terugschrikt tijd te besteden aan het gebed kan zich de woorden van de apostel Paulus eigen maken: Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij. (Gal 2,20). Het gebed maakt je daarvan bewust. Alleen in de stilte van de aanbidding ervaart men de volle waarheid van deze woorden.
Nu we er met velen niet kunnen heen gaan, is dit een moment om even stil te staan, dankbaar voor de vele keren dat we wel naar Lourdes op bedevaart mochten en konden gaan. Nu ik dit neeerschrijf denk ik aan de paar maal dat ik als brancardier meeging en waar zo vele vriendschappen ontstonden met de zieke bedevaarders.
“Een telefoontje doen naar iemand die je mist of al lang niet hebt gehoord. Voor velen kan dit in de avonduren zelfs gratis.”
“Een brief of kaart sturen naar iemand. Zo’n brief of kaartje ontvangen doet veel deugd. Je kan dat verscheidene keren lezen. Je zet het op de kast en je beseft dat men je niet vergeten is.”
“Een gesprek op afstand met mensen die je buiten ontmoet. Afstand en nabijheid gaan hier ten volle samen. Verse lucht bij zo’n openluchtgesprek zal ook deugd doen aan het eigen welzijn. Zo kunnen we samen elke week de groeiende eenzaamheid verlichten.”
Wie meedoet met het hartverwarmend initiatief 1+1+1, kan wekelijks iemand telefoneren die aan een babbel toe is, wekelijks iemand een kaartje (een ruime keuze bij uitgeverij Muurkranten) of een brief sturen en ook wekelijks met iemand in de buitenlucht een gesprek aanknopen. Dat zijn de drie manieren om elkaar coronaproof nabij te zijn.
kunnen we altijd binnenlopen in de basiliek van Dadizele om bij Maria te bidden om steun en troost. Zoalks te zien is op de brandramen, kwaman zelfs reeds Filips De Goede en Isabel van Portugal er al eeuwen geleden er op bedevaart.
Laat mij bidden samen met u allen om sterkte moed en vertrouwen in de toekomst, in deze moeilijk tijd waar we mekaar zo weinig mogen zien en fysiek niet mogen omarmen, omdat we alle hoop niet zouden opgeven. Ook wil ik bidden met u allen opdat de jeugdige mensen de weg naar de heer, die voor sommig van hen zo moeilijk is, niet zouden veliezen en vertrouwen op zijn goedheid en zijn barmhartigheid. Laat ons daarvoor bidden.
Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.’ God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God.
Vandaag vieren we het naamfeest van de Heilige Martinius, ion de volksmond Sint-Maarten genoemd. Maar voor mij betekent deze dag ook veel meer, namelijk ik vier nu mijn naamfeest, samen met allen die Martin, Marttine, Maarten heten.
Tijdens een zeer strenge winter, waarin velen afzagen van de ijzige kou, zag Sint-Maarten bij de stadspoort van Amiens een armzalig geklede man. Deze smeekte de voorbijgangers om medelijden, maar allen liepen achteloos voorbij. Maarten zag dit en gedreven door de geest van God, wilde hij iets doen voor die sukkelaar. Maar wat kon hij doen? Al wat hij nog bezat was de soldatenmantel om zijn schouders. De rest had hij bij andere gelegenheden al weggeschonken. Hij trok het zwaard waarmee hij omgord was, sneed zijn mantel middendoor en gaf de ene helft aan de arme man. De andere helft sloeg hij zelf weer om. Veel omstanders lachten hem uit nu hij er - in een halve mantel - potsierlijk bij liep. Anderen, met meer inzicht, betreurden dat zij niet hetzelfde gedaan hadden want, rijk als ze waren, hoefden zij niet te vrezen naakt te moeten rondlopen. De volgende nacht verscheen Christus aan Maarten in zijn slaap. Hij doeg het deel van de mantel dat de heilige aan de arme gegeven had. Maarten hoorde Jezus duidelijk zeggen: “Maarten, jij hebt mij met deze mantel gekleed.”
Goede God, dag en nacht wisselen elkaar af. Zo gaat het ook met licht en donker in het leven van iedere mens. Geef dan God, dat er, in onze donkere momenten mensen om ons heen zijn die ons troosten en weer blij maken, die ons lichtpuntjes laten zien. Geef dat wij het licht dat in ons is delen met anderen. Want zo hebt U het toch bedoeld: een wereld waar mensen omzien naar elkaar en zo bouwen aan uw Rijk dat komen gaat. U die licht bent voor de mensen, verlicht in het donker van deze wereld, de wegen die wij gaan. Help ons de waarheid te doen en te leven als op klaarlichte dag. Dat vraag ik U door Jezus die ons voorging in het doen van de waarheid.
Je bent mij zo nodig. Ik weet wel dat de Heer mijn herder is en dat Hij mij niets laat ontbreken, maar wanneer jij mij dat niet bent, weet ik niet wat
mijn leven nog kan zijn. Wanneer Hij jou niet geeft, geeft Hij mij niets, want wat mij niet gereikt wordt door jouw hand is dood voordat ik het ooit krijgen zou.
Dat kan niet, zeg je, want dan stel je mij voor Hem, een verantwoordelijkheid die ik niet dragen kan. Weet je dat zeker ?
Lees de psalm. Wie dorst schenkt Hij in overvloed zijn wijn. Maar, liefste, wie anders dan jij is mij zijn beker ?
Laten we ons niet bezighouden met onze ogen strak op onze politieke leiders te richten in de hoop ze te betrappen op een onduidelijkheid of een vergeten achterdeurtje. Dat lost toch niets op. Laten we juist creatief zijn en het voorbeeld van Jezus volgen: onze blik open houden voor iedereen en vooral voor de meest zwakken en eenzamen. We mogen dan wel niet samenkomen in , maar er zijn tal van andere manieren om contact met mensen te behouden of te herstellen. Laten we ons vooral niet beperken tot altijd dezelfde personen, maar juist zoeken in onze lijst van contactpersonen naar die mensen met wie het contact verwaterd is of van wie we vermoeden dat een telefoontje echt een groot verschil kan maken.