God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
kunnen we altijd binnenlopen in de basiliek van Dadizele om bij Maria te bidden om steun en troost. Zoalks te zien is op de brandramen, kwaman zelfs reeds Filips De Goede en Isabel van Portugal er al eeuwen geleden er op bedevaart.
Laat mij bidden samen met u allen om sterkte moed en vertrouwen in de toekomst, in deze moeilijk tijd waar we mekaar zo weinig mogen zien en fysiek niet mogen omarmen, omdat we alle hoop niet zouden opgeven. Ook wil ik bidden met u allen opdat de jeugdige mensen de weg naar de heer, die voor sommig van hen zo moeilijk is, niet zouden veliezen en vertrouwen op zijn goedheid en zijn barmhartigheid. Laat ons daarvoor bidden.
Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.’ God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God.
Vandaag vieren we het naamfeest van de Heilige Martinius, ion de volksmond Sint-Maarten genoemd. Maar voor mij betekent deze dag ook veel meer, namelijk ik vier nu mijn naamfeest, samen met allen die Martin, Marttine, Maarten heten.
Tijdens een zeer strenge winter, waarin velen afzagen van de ijzige kou, zag Sint-Maarten bij de stadspoort van Amiens een armzalig geklede man. Deze smeekte de voorbijgangers om medelijden, maar allen liepen achteloos voorbij. Maarten zag dit en gedreven door de geest van God, wilde hij iets doen voor die sukkelaar. Maar wat kon hij doen? Al wat hij nog bezat was de soldatenmantel om zijn schouders. De rest had hij bij andere gelegenheden al weggeschonken. Hij trok het zwaard waarmee hij omgord was, sneed zijn mantel middendoor en gaf de ene helft aan de arme man. De andere helft sloeg hij zelf weer om. Veel omstanders lachten hem uit nu hij er - in een halve mantel - potsierlijk bij liep. Anderen, met meer inzicht, betreurden dat zij niet hetzelfde gedaan hadden want, rijk als ze waren, hoefden zij niet te vrezen naakt te moeten rondlopen. De volgende nacht verscheen Christus aan Maarten in zijn slaap. Hij doeg het deel van de mantel dat de heilige aan de arme gegeven had. Maarten hoorde Jezus duidelijk zeggen: “Maarten, jij hebt mij met deze mantel gekleed.”
Goede God, dag en nacht wisselen elkaar af. Zo gaat het ook met licht en donker in het leven van iedere mens. Geef dan God, dat er, in onze donkere momenten mensen om ons heen zijn die ons troosten en weer blij maken, die ons lichtpuntjes laten zien. Geef dat wij het licht dat in ons is delen met anderen. Want zo hebt U het toch bedoeld: een wereld waar mensen omzien naar elkaar en zo bouwen aan uw Rijk dat komen gaat. U die licht bent voor de mensen, verlicht in het donker van deze wereld, de wegen die wij gaan. Help ons de waarheid te doen en te leven als op klaarlichte dag. Dat vraag ik U door Jezus die ons voorging in het doen van de waarheid.
Je bent mij zo nodig. Ik weet wel dat de Heer mijn herder is en dat Hij mij niets laat ontbreken, maar wanneer jij mij dat niet bent, weet ik niet wat
mijn leven nog kan zijn. Wanneer Hij jou niet geeft, geeft Hij mij niets, want wat mij niet gereikt wordt door jouw hand is dood voordat ik het ooit krijgen zou.
Dat kan niet, zeg je, want dan stel je mij voor Hem, een verantwoordelijkheid die ik niet dragen kan. Weet je dat zeker ?
Lees de psalm. Wie dorst schenkt Hij in overvloed zijn wijn. Maar, liefste, wie anders dan jij is mij zijn beker ?
Laten we ons niet bezighouden met onze ogen strak op onze politieke leiders te richten in de hoop ze te betrappen op een onduidelijkheid of een vergeten achterdeurtje. Dat lost toch niets op. Laten we juist creatief zijn en het voorbeeld van Jezus volgen: onze blik open houden voor iedereen en vooral voor de meest zwakken en eenzamen. We mogen dan wel niet samenkomen in , maar er zijn tal van andere manieren om contact met mensen te behouden of te herstellen. Laten we ons vooral niet beperken tot altijd dezelfde personen, maar juist zoeken in onze lijst van contactpersonen naar die mensen met wie het contact verwaterd is of van wie we vermoeden dat een telefoontje echt een groot verschil kan maken.
We moeten niet wachten om te danken tot we genezen zijn. God danken heeft een genezende waarde.
En in de mate we eucharistisch zijn – d.w.z. steeds dankend in het leven staan en onszelf geven zoals Jezus dat deed in brood en wijn en nadien op het kruis – zijn we heilig.
Als christenen geloven wij in de kracht van het gebed. Juist in tijd van nood richten wij ons gebed tot God, van wie alle leven en liefde komt. Wij bidden dat zijn zegenende hand ons mag behoeden voor onheil en gevaar. Wij bidden dat zijn nabijheid ons mag behoeden voor moedeloosheid of verdeeldheid. Wij vragen alle gelovigen om persoonlijk, in het gezin of in hun leefgroep te blijven bidden dat deze crisis spoedig mag keren.
Oktobermaand, de herfst is daar. Reeds vallen vele blaren en in mijn hart trilt weer een snaar; veel moois valt te ervaren. Ik neem mijn rozenkrans ter hand en laat de kralen glijden. Nog sterker wordt de liefdesband met Moeder aan mijn zijde. Ik leg de rozen aan haar voet om ze haar Zoon te geven; met elk weesgegroet wordt 't vredeskleed geweven.
Volgens het Jaarboek van de Katholieke Kerk met de cijfers van het kalenderjaar 2018 zijn er wereldwijd 1.328.993.000 katholieken. Het aantal katholiek gedoopten is in 2018 met 15.716.000 gestegen vergeleken met 2017. Ook in Europa steeg het aantal katholieken met 94 000 ten aanzien van 2017. De continenten met de sterktste stijging zijn Afrika en Azië. De stijging is vooral te wijten aan de stijging van het bevolkingscijfer.
Het aantal katholieken is goed voor 17,73 procent van de wereldbevolking.
Het is gedaan met al die ijdle dingen! De maan speelt op de zilvren avondfluit; hij zingt nu niet meer mee, dat lied is uit, een schooner stem kon in zijn ziele dringen.
Hij zal in d' afgrond van Gods liefde springen, trekt zijn verleden en zijn kleéren uit, en in een pij, met zijne ziel als luit, gaat hij al beedlend langs de huizen zingen,
zingt voor den wolf, de vogels en de bloemen, kan al wat leeft zijn broers en zusters noemen, de Liefde zingt hem mager als een riet.
In zulke pure mensch wil God staan branden, boort hem Zijn vuur door voeten, hart en handen. Uit elke wonde juicht het zonnelied!
Soms zit hij in een oude perenboom En merelt Soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind Want hij is altijd soms. Hij is geen kerk van holle eeuwigheid Hij is geen kathedraal van hoge lege almacht Hij is een nu, een hier, een altijd soms Soms lust die schuimt Soms een verliefdheid En wee de maagd.
Maar altijd is hij overal in alles Zoals het is Zoals het soms en altijd anders is.
Het was vroeg in de morgen de eerst dag van een nieuwe tijd
en het gebeurde dat Hij die was gestorven koud als een steen daar lag achter een steen geborgen opstond in het licht liep de dood meester en terugriep de in verdriet verdwaalden de herder bleek die waarlijk tot in de dood afdaalde voor zijn schapen
het was vroeg in de morgen de eerste dan van een nieuwe tijd.
Psalm 23 Ik wil van God als van mijn Herder spreken. Onder zijn hoede zal mij niets ontbreken. Groen is het land waarin Hij mij doet komen, fris is de bron die Hij voor mij doet stromen. Hij sterkt mijn ziel en wijst mij rechte wegen, opdat ik Hem zal prijzen om zijn zegen. Zelfs door een dal van diepe duisternissen waar ik het licht der levenden moet missen, vrees ik geen kwaad, want Gij zijt aan mijn zijde met stok en staf, tot troost en tot geleide. Onder het oog van hen die mij verraden richt Gij mij toe het nachtmaal der genade. Gij zalft mijn hoofd met d'olie van uw vrede, Gij vult mijn kelk met gelukzaligheden. Ja, zaligheid en liefde en welbehagen zullen mij volgen al mijn levensdagen. Ik zal het welkom horen van mijn Koning en jaar aan jaar verblijven in zijn woning.
De heldere tafels zonder tooi gedekt. Borden en bekers. Onversierd bestek. Het boek waaruit men ons zal lezen ligt, terwijl de lector rechtop wacht, nog dicht.
De staande bel, het echoloze sein voor de gemeenschap. Aangezeten zijn. Bewegingen van handen. Op de dis de sneden brood, de rondgedeelde vis.
Geluid dat geen geluid is. Bijna licht. Voor elke vensternis een vergezicht. De vragen al vergeten en verhoord. Geen ander dan de lector heeft het Woord.