weet al iemand wat SPS is of zijn het de foto's die jullie intreseren?
stiff person syndroom/PMER
31 jaar en niet meer kunnen werken!!! neem een kijkje en vertel het door,zeker als je van As of Genk bent,of met deze ziekte zit,of iemand kent ermee!!
15-09-2006
nog eens uit bed en MRI art.
dag bloggy's,ik heb 4 dagen plat gelegen in bed en voelde mij juist in het hospitaal,alleen kon ik daar op het knopje,ik ben zelfs niet uit bed gekomen voo op wc te gaan en mijn oog is nog ontstoken,en als ik dan de kindjes zo hoor jengelen en mijn vrouw moet er alleen voor zorgen en ik lig boven te creperen van de pijn begin ik steeds te wenen omdat ik niks kan doen!Dit houdt ze al sinds 10 mei vol,daarom ben lk ook zo blij dat ik ze heb!Ook mijn zus en vriend,1000xdank,ook Zoé en Peter en Katrien en Kris,alsook de vele mensen,mijn schoonmoeder en schoonvader,en de vriendinnetjs van Sarah,mijn oprechte dank!Ik ga zo een beetje stoppen,anders denkt mijn vrouw dat ik genezen ben!Goedenacht!
Groetjes,kristof de zieke stiffman
-------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------- MRI (Magnetic Resonance Imaging)
Inleiding
Voor hun bescherming heeft de natuur de hersenen opgeborgen in de schedel en het ruggenmerg in de wervelkolom. Door deze goed beschutte positie zijn ze echter ook weinig toegankelijk voor de behandelende arts, die wil weten wat er precies aan mankeert. Vroeger was de arts alleen aangewezen op zijn lichamelijk neurologische onderzoek, dat hem op grond van zijn kennis kon aangeven waar de aandoening waarschijnlijk uit bestond en waar de afwijking ongeveer gelegen was. Maar tegenwoordig staan aan de arts de beeldvormende technieken ter beschikking, zoals eerder al de Röntgentechnieken en nu ook de CT-scan en de MRI, om de afwijking in een beeld zichtbaar te maken. Hij is nu hierdoor beter geïnformeerd over de aard en de plaats van de afwijking, die hij moet weten voor de behandeling.
MRI
MRI is een afkorting van magnetic resonance imaging, ook genoemd magneetscan.
Links: De laborant bewaakt het maken van de MRI scans en kan na afloop met computertechnieken de beelden nog op allerlei manieren manipuleren.
Rechts: De MRI-scanner met de tunnel waar de patiënt in komt te liggen.
Bij deze afbeeldingtechniek komt de patiënt te liggen in een lange tunnel die een sterke magneet bevat, waarmee het water in de weefsels gemagnetiseerd wordt. Dat berust hierop dat in het weefsel de wateratomen (eigenlijk zijn het de waterstofatoomkernen) zich als miniatuurmagneetjes kunnen gedragen. Verder worden vanuit de scannertunnel radiogolven uitgezonden van een golflengte die de watermagneetjes als het ware doen meetrillen (men noemt dat resoneren) waarbij ze energie uit de radiogolven in zich opnemen. Als de radiogolf wordt gestopt wordt de eerder opgenomen energie weer uitgezonden als een signaal waarin allerlei bijzonderheden van het weefsel zijn vervat. Uit deze signalen kan de computer van het apparaat de samenstelling van de verschillende weefsels berekenen en ze uittekenen in de vorm van een doorsnede (de MRI-scan). Gebieden waar geen water is, zoals lucht of bot, geven geen signaal en zijn zwart op de scan. Ook hangt het signaal af van de duur van de perioden waarin de radiogolven worden uitgezonden, omdat hiermee bepaalde kenmerken van de magnetisatie (T1 en T2) tot uiting worden gebracht. Zo kan men zogenaamde T1-gewogen beelden verkrijgen waarin de eigenschap T1 de overhand heeft; op deze beelden verschijnen liquor (hersenvocht) en waterrijke structuren donker. Daarentegen zijn liquor en waterrijke structuren op T2-gewogen beelden juist wit. Door de keuze van de T1- of T2-weging kan men van de weefsels bepaalde aspecten zichtbaar maken. MRI-beelden zijn daarom zeer gedetailleerd in het vertonen van de verschillende weefsels, maar een nadeel is dat het bot zelf niet zichtbaar is (wel het beenmerg), omdat het bijna geen water bevat.
Met de MRI kan de aard van het weefsel nader worden onderzocht met behulp van spectroscopie. Wanneer bepaalde stoffen op bepaalde plaatsen in verhoogde concentraties worden aangetroffen kan dit wijzen op b.v. de aanwezigheid van een tumor. Men ook de functie van bepaalde hersendelen nagaan door tijdens het onderzoek de patiënt bepaalde opdrachten te laten uitvoeren (b.v. lezen of herkennen van afbeeldingen). Als de corresponderende hersendelen daardoor actief worden is dit met de MRI aan te tonen. Zulk onderzoek is belangrijk voor het precies lokaliseren van neurologisch belangrijke gebieden.
MRI-opnamen van normale hersenen, waarbij links een zogenaamde T1-gewogen opname is waarop de waterhoudende structuren (hersenkamers) donker zijn, terwijl het onderhuidse vetweefsel helder is. Rechts is een T2-gewogen opname waarop de waterrijke structuren helder zijn, maar het onderhuidse vetweefsel juist donker.
Links een MRI van een patiënt met een hersentumor (het donkere gebied in het centrum van het kruis). Als hij gevraagd wordt te lezen lichten de gebieden in de hersenen op die daarbij betrokken zijn. Uit dit onderzoek bij deze patiënt blijkt dat bij operatie van de tumor de gebieden die voor het lezen verantwoordelijk zijn in elk geval geen risico te lopen.
Als ook met de MRI de afbeelding van b.v. een hersentumor tegenvalt, kan men een speciaal voor MRI geschikt contrastmiddel inspuiten, dat het element Gadolinium bevat. Dit element heeft de eigenschap om T1 te veranderen, waardoor de tumor goed zichtbaar wordt.
Wat de MRI procedure zelf betreft, maakt het apparaat tijdens zijn werking evenveel lawaai als een discotheek. Door het opzetten van oortelefoons met aangename muziek is dit lawaai gewoonlijk buiten te sluiten. Omdat bij de MRI-techniek geen Röntgenstralen worden gebruikt is hier geen speciale voorzichtigheid geboden ten aanzien van het ongeboren kind. De sterke magneten van het apparaat kunnen echter stukjes metaal in het weefsel doen verschuiven, wat ernstige gevolgen kan hebben als het gaat om clips die voor de behandeling van aneurysma's in het hoofd zijn geplaatst, of metaalsplinters die bijvoorbeeld tijdens laswerkzaamheden in het oog zijn geraakt. Verder kunnen de magneetvelden pacemakers voor het hart op hol doen slaan. Bij deze mensen mogen derhalve geen MRI-scans worden gemaakt. Maar de moderne aneurysmaclips (vooropgesteld dat men zeker weet dat een patiënt die heeft) en overige implantaten van het niet-magnetische metaal titanium zijn ongevoelig voor magnetisatie en kunnen zonder bezwaar in het MRI-apparaat worden gescand.
Verder is MRI bezwaarlijk voor mensen die vanwege claustrofobie (engtevrees) het verblijf in de tunnel niet kunnen verdragen.
Andere MR-technieken: MR-angiografie
Van het MR-signaal dat immers afkomstig is uit het water in de weefsels, kan met bepaalde technieken een onderscheid worden gemaakt tussen het stromende water in de bloedvaten en het stilstaande water in de omgevende weefsels. Hiermee wordt bereikt dat de bloedvaten op de scan een andere tint krijgen dan het omgevende weefsel, met andere woorden, men heeft nu een MR-angiogram dat is ontstaan zonder gebruik van contrastmiddelen (met hun risico's).
Mooie voorbeelden van MRI's kunt U zien op de pagina van de Harvard University.
Datum laatste revisie van deze tekst: augustus 2004.
Deze tekst is officieel goedgekeurd door de Nederlandse Vereniging van Neurochirurgen.
Terug naar het overzicht.
CT scan
C.T. is de afkorting voor Computer-tomografie.
Een C.T.-scan betekent het onderzoeken en aftasten van een lichaamsdeel bij middel van röntgenstralen.
Een computer verwerkt deze gegevens en maakt de röntgenfoto's.
Belangrijk
- het onderzoek kan alleen op afspraak
- steeds meebrengen: sis kaart, voorschrift van uw arts, vroegere radiologische onderzoeken
- voor sommige onderzoeken moet u nuchter zijn en een voorbereiding volgen
- belangrijke dingen die u moet melden: zwangerschap, allergie, bepaalde aandoeningen
Een afspraak maken kan op
- UZ Gasthuisberg: 016 34 36 60 of 016 34 36 63
- Pellenberg: 016 33 84 25
Wat meebrengen?
- uw SIS kaart
- het aanvraagformulier van uw arts
- uw vorige radiologische onderzoeken, o.a. vorige CT, echo, kernspin of NMR,
Allergie
Als u een allergie hebt, bijvoorbeeld huiduitslag, eczema, astma of indien u vroeger onaangename reacties op radiologische contrastmiddelen vertoond hebt, laat dan niet na dit te melden bij het maken van uw afspraak en ons eraan te herinneren vooraleer het contrastmiddel wordt ingespoten.
Zwangere vrouw
Indien u vermoedt zwanger te zijn, gelieve dit te melden bij het maken van de afspraak en zeker aan de radiologisch verplegende die het onderzoek zal uitvoeren. Uit voorzorg zal de blootstelling aan X-stralen ten zeerste beperkt worden of het onderzoek - indien mogelijk - worden uitgesteld.
Voorbereiding nodig?
Voor volgende onderzoeken moet u NIET nuchter zijn, tenzij uitdrukkelijk gevraagd:
CT boven- en onderkaak / CT sinussen / CT schildklier / CT vetmetingen / CT wervelzuil / CT beenderen, gewrichten, spieren, 3D reconstructies
Voor alle andere CT onderzoeken moet u wel nuchter zijn d.w.z. dat u niet mag eten en drinken gedurende 4 uren vóór het onderzoek.
Heeft het onderzoek in de voormiddag plaats, dan mag u 's morgens niets eten; heeft het onderzoek in de namiddag plaats, dan is een licht ontbijt toegelaten.
Verloop van het onderzoek
- CT onderzoek van de buik- en bekkenorganen
Voor dit onderzoek dient u nuchter te zijn en het onderzoek vereist een langere voorbereiding, d.w.z. vooraleer u in de onderzoekszaal geroepen wordt zal men u vragen 3 bekers water te drinken, verdeeld over 1 à 1,5 uur. Hierin is een contrastvloeistof gemengd welke de organen beter zichtbaar maakt op de röntgenfoto's. Wanneer die termijn beëindigd is, begeleidt de radiologisch verpleegkundige u naar de onderzoekszaal en zal men u zonodig een klein lavement met een contrastvloeistof toedienen. Een lavement is het langzaam inbrengen van een waterige oplossing, die via een sonde (dit is een soepel buisje) langs de aars in de darm wordt gebracht. Vervolgens zal de arts u, indien hij dit nodig acht, tijdens het onderzoek een contrastvloeistof toedienen via een inspuiting in een ader van de arm.
Voor het hele onderzoek, de voorbereiding inbegrepen, moet u rekenen dat u 3 à 4 uren op de afdeling radiologie zult verblijven. Voorzie wat lectuur om deze tijd te overbruggen.
Het onderzoek mag als comfortabel worden beschouwd. Indien er een contrastmiddel wordt ingespoten, zult u een prik voelen zoals bij een bloedafname. Het product geeft een warmtegevoel over heel het lichaam, vooral ter hoogte van de keel en de onderbuik. Dit gevoel verdwijnt na een minuut en hoeft u niet te verontrusten.
- Andere CT onderzoeken.
Men zal u vragen plaats te nemen op de onderzoekstafel. Vervolgens wordt u in een brede cirkelvormige opening geschoven om de röntgenfoto's te maken. De arts-radioloog zal u, indien hij het nodig acht, gedurende het onderzoek een contrastvloeistof toedienen door een inspuiting in een ader van de arm. Deze vloeistof maakt het orgaan beter zichtbaar op de röntgenfoto's.
Op het ogenblik van de opnamen moet u rustig blijven liggen. Men zal u vragen bij elke röntgenopname even niet te ademen.
Het onderzoek duurt ongeveer een half uur. Gelieve er rekening mee te houden dat wegens onvoorziene omstandigheden het onderzoek soms later kan starten dan op het afgesproken uur.
Wanneer krijgt u het resultaat?
De arts-radioloog die het onderzoek uitgevoerd heeft, maakt een eerste interpretatie van de beelden tijdens het onderzoek.
Na de definitieve interpretatie stuurt hij een verslag naar de arts die het onderzoek aangevraagd heeft. Alleen deze arts kan de resultaten met u bespreken.
Meestal kan u uw dagelijkse activiteiten onmiddellijk na het onderzoek hervatten.
Hebt u voor de dag van het onderzoek een aanwezigheidsattest nodig voor uw werkgever, dan kan u dit vragen aan de inschrijvingen van de dienst radiologie.
Dag allemaal, heb juist weer een spier-sierspasme aanval gehad!Ik dacht dat ik een betere dag had,het zal wel beteren,het was al de derde vandaag en deze week heb ik al ongeveer 17 aanvallen!,ik ga nu wat eten en hoop dat het binnenblijft!!Ik geef je nog een art.dat ik zeker 20x heb ondervonden en soms redelijk pijnlijk is,met stroom of naalden in mijn armen,benen en ruggenmerg,het ergste was dat ik niks voelde of reageerde links op de hoogste dosis en rechts al sprong bij de laagste dosis.En zo ben ik dus een raar wezen!!
Groetjes,kristof the stiffman
EMG (Elektro-Myo-Grafie)
Het onderzoek
Dit is een onderzoek waarbij de werking van de spieren en zenuwen kan worden gemeten. Het
onderoek duurt ongeveer 15 minuten en wordt verricht door een neuroloog, geassisteerd door
een laborant(e) van de funktie afdeling.
Voorbereiding
Voor dit onderzoek is geen speciale voorbereiding nodig.
Verloop
Tijdens het onderzoek komt U op een bank te liggen, waarna enkele vochtige bandjes om de
armen en/of benen worden bevestigd. Bij het onderzoek van de zenuwen krijgt U aan een arm
of been kleine elektrische schokjes toegediend, waarbij de hand of voet wat gaat bewegen. Bij
het onderzoek van de spieren wordt op een of meer plaatsen in Uw spieren een heel dun
naaldje gestoken. U wordt gevraagd de spieren enige keren aan te spannen. De arts kan op een
monitor de werking van Uw zenuwen en/of spieren controleren.
Hier moet ergens een zenuw tussen zitten die mij zo slecht heeft gemaakt en waardoor ik de enigste ben ter wereld!!Ik heb een interresant adres gevonde met dit art.erop met foto,s en veel meer!!
http://www ruginfo.be
Groetjes,kristof the stiffman
---------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------- .
DE RUGGENMERG
De wervelkolom heeft een centrale plaats in het bewegingsapparaat. Hij bestaat uit 7 nekwervels, 12 borstwervels, 5 lendenwervels en het heiligbeen. Tussen twee wervellichamen ligt telkens een tussenwervelschijf, en deze 23 schijven verhogen de elasticiteit en de bewegingsmogelijkheden van de wervelkolom. De wervels zijn verder onderling verbonden door de kleine facetgewrichten die aan de achterzijde als het ware dakpansgewijs over elkaar liggen. Deze zorgen ervoor dat enige beweging tussen de wervels onderling mogelijk is. De wervelbogen aan de achterzijde komen bijeen in het doornuitsteeksel. Deze bogen begrenzen aan de achterzijde het wervelkanaal waarin het ruggenmerg en verder naar beneden de bundel zenuwen ligt die uit het ruggenmerg komt (de paardenstaart genoemd). Tussen twee bogen verlaten telkens links en rechts de zenuwen het wervelkanaal. Tussen de doornuitsteeksels bevindt zich een straf band (ligament). Tussen de bogen is het gele band (ligamentum flavum) uitgespannen. Rondom de wervellichamen bevindt zich tenslotte ook nog een ligament aan voor- en achterzijde, een ligament dat van boven naar beneden loopt en dat de wervels als het ware in een straf corset houdt.
Veranderingen aan de wervelkolom
Verouderingsverschijnselen (degeneratieve veranderingen of "slijtage") zijn een normaal verschijnsel dat bij iedereen in meerdere of mindere mate optreedt. In welke mate is waarschijnlijk grotendeels bepaald door erfelijkheid en aanleg, zodat je nogal eens ziet dat bepaalde families daar mee behept zijn. Slijtage door bezigheden of werk komt minder voor dan men algemeen denkt (iets anders is dat rugklachten wel bij bepaalde werkzaamheden wat meer kunnen voorkomen). Wel bekend is dat roken versterkt aanleiding geeft tot degeneratie van de tussenwervelschijf. De degeneratie begint vaak met een uitdrogen van de tussenwervelschijf.
Acute rugklachten
De meest bekende vorm van acute rugklachten is de spit of acute lumbago. Hierbij gaat het om pijn die ineens in de onderrug schiet, vaak zonder enige aanleiding en soms na lange tijd in een (ongemakkelijke) houding te hebben gestaan of gezeten. Men denkt dat de oorzaak gezocht moet worden in kleine scheurtjes in het ligament of in de tussenwervelschijf. De klachten kunnen zeer heftig zijn maar gaan meestal in een periode van 1 tot 2 weken weer over. Pijnstilling verzacht de symptomen, maar een oorzakelijke behandeling waarvan de werkzaamheid is bewezen bestaat er niet voor. Als de pijn na een aantal weken niet overgaat kan deze chronisch worden en dan kan de behandeling ook meer problemen gaan geven. Soms wordt de acute rugpijn gevolgd door pijnuitstraling in het been, er kan dan sprake zijn van een hernia Klachten van een hernia (dus de pijn in het been) verdwijnen in 70 - 80 % van de gevallen spontaan.
Symptomatische rugklachten
Dit zijn rugklachten, pijn in de rug, die optreden als symptoom van een duidelijke onderliggende oorzaak. Voorbeelden hiervan zijn:
* ontsteking van een wervel of tussenwervelschijf. Vaak is niet bekend hoe men aan een dergelijke ontsteking komt, de verwekker is meestal een "alledaagse" bacterie. De laatste tijd wordt echter steeds vaker tuberculose van de wervel gezien. De aandoening is zeer pijnlijk en de behandeling gericht op bestrijding van de verwekker (antibiotica, eventueel wegnemen van een ontstekingshaard al dan niet met reconstructie van de wervel).
* tumor. Van sommige tumoren is bekend dat ze naar de botten kunnen uitzaaien (borstkaker, prodtaatkanker),. Daarnaast zijn er tumoren die in de wervels zelf kunnen ontstaan (b.v. ziekte van Kahler). Bij patiënten, bij wie een andere tumor bekend is en die tevoren nooit rugklachten hadden dient men hierop bedacht te zijn.
* ernstige degeneratie van een tussenwervelschijf met reactieve veranderingen in de aangrenzende dekplaten van de wervels (Modic signs, zie figuur boven). Deze vorm van rugpijn wordt de laatste tijd vaker herkend als oorzaak van rugklachten. De veranderingen zijn op een MRI duidelijk te zien en soms kan het inspuiten van contrast in een tussenwervelschijf (discografie) nadere duidelijkheid brengen. De klachten worden gevoeld diep midden onder in de rug, ze treden vooral op bij belasting en verdwijnen in rust. Het vastzetten van twee wervels aan elkaar of het plaatsen van een kunstdiscus kan bij dit soort van klachten een oplossing bieden. Een dergelijke versmalling met Modic veranderingen wordt echter ook vaak gezien bij patiënten die geen rugpijn hebben. Het stellen van een goede diagnose is dan ook moeilijk.
Aspecifieke lage rugklachten
Dit is niet alleen de grootste maar ook de moeilijkste groep van rug patiënten. Aspecifiek wil in dit verband zeggen dat er geen duidelijke oorzaak aan te tonen is. Foto's zullen vaak afwijkingen laten zien, maar dat wil niet direct zeggen dat deze ook de klachten verklaren. Soms is het onderzoek volledig normaal. Men neemt hier als oorzaak aan: spieren, aanhechtingen van spieren, het gewricht tussen bekken en wervelkolom (sacro-iliacale of SI-gewricht), de facetgewrichten, de ligamenten enz. De behandeling is meestal conservatief (d.w.z. niet operatief) en kan bestaan uit fysiotherapie, manuele therapie, facetblokkades enz. Sommige patiënten worden verwezen voor een revalidatiebehandeling waarbij vaak niet zozeer de behandeling van de rugpijn zelf als wel het functioneren daarmee op de voorgrond staan. Ook hier geldt weer dat van geen enkele behandeling het nut op wetenschappelijke wijze overtuigend is aangetoond. Wel kunnen patiënten hierdoor leren beter te functioneren met hun klacht.
Behandeling van lage rugklachten
Zoals hierboven al gezegd bestaat er een veelheid van inzichten en behandelingen, terwijl van de meeste behandelingen de waarde boven het natuurlijk beloop niet is bewezen. Daarnaast laat het spontane beloop soms grote schommelingen zien van veel naar weinig klachten, zodat het toeschrijven van een verbetering aan een bepaalde behandeling niet altijd terecht is. Het kan net zo goed zijn dat de patiënt profiteert van een spontane verbetering.
In de preventieve sfeer kan men de rug ontzien door niet te roken, voldoende lichaamsbeweging te nemen, overgewicht te vermijden en geen langdurige eenzijdige houdingen aan te nemen. Speciale stoelen of bedden die soelaas bieden voor rug patiënten bestaan - alle verkooppraatjes ten spijt - niet.
De meeste patiënten zullen voor behandeling in eerste instantie worden verwezen naar een fysiotherapeut. Onder diens begeleiding zullen klachten vaak verbeteren. Als dat niet het geval is gaan mensen vaak zelf allerlei dingen proberen. Dit met wisselend succes, maar men dient te bedenken dat ook het klachtenpatroon wisselt. De behandelaar die bezocht wordt aan het begin van een beterende fase scoort natuurlijk eerder dan degene die iets moet doen op het moment dat de weg naar een dal is ingezet.
De term zenuwpijn of neuralgie staat voor elke pijn die ontstaat in het gebied van een zenuw. Een zenuw is een bundel vezels die signalen van de hersenen naar alle delen van het lichaam transporteert en andersom. Zenuwen lopen door je hele lichaam heen. Iedere zenuw is gekoppeld aan een bepaald deel van het lichaam. Daardoor kan zenuwpijn in verschillende plekken in het lichaam voorkomen.
Zenuwpijn komt vaak voor in de rug (hernia of ischias) en in het gezicht (aangezichtspijn of facialgie). Pijn is in principe het enige symptoom van neuralgie. De pijn kan varieren in hevigheid en kan continu of in aanvallen optreden. Bij hernia en ischias kunnen ook andere, meer specifieke symptomen optreden (zie hernia en ischias) zoals een verdoofd gevoel in bil of been.
Zenuwen zijn bedoeld om signalen van en naar de hersenen te vervoeren. Dit geldt dus ook voor pijnsignalen. Als door een aandoening op een zenuwroute een beschadiging optreedt, gaat dat pijnsignaal ook naar de hersenen. De plek waar de pijn gevoeld wordt, is niet automatisch dezelfde als de plek van de beschadiging. Als halverwege de zenuwroute een beschadiging optreedt, gebeurt het vaak dat de pijn wordt gevoeld op de plek waar de zenuw heen voert. Bij ischias of een hernia wordt druk uitgeoefend op de zenuw in de rug, maar de pijn voel je ook in je bil, been en zelfs je voet, omdat de zenuw uiteindelijk daarheen loopt.
Een aangetaste gelaatszenuw veroorzaakt een hevige aangezichtspijn aan een kant van het gezicht (trigeminus-neuralgie). Postherpetische neuralgie (zenuwpijn na een herpesinfectie) kan optreden na gordelroos. Er ontstaat een brandende zenuwpijn op de plek van de gordelroos. Een andere vorm is zenuwpijn in het oor, in de keel en achter op de tong (glossopharyngeus-neuralgie). In de meeste gevallen is ontsteking van de zenuw de oorzaak van zenuwpijn. Toch is een oorzaak niet altijd goed te vinden. Zenuwpijn in de rug heeft niets met een infectie te maken. Het is vaak een gevolg van druk op de zenuw vanuit de wervels. Bij ischias raken ruggenmergzenuwen tussen de wervels bekneld
Een zenuw is niets anders dan een bundel uitlopers van een heleboel zenuwcellen. Deze cellen bevinden zich in het ruggenmerg (van de motorische zenuwen) of in een zenuwknoop van de achterwortel van het ruggenmerg (sensibele zenuwen). Het is een merkwaardige cel: een piepklein cellichaam in het centrale zenuwstelsel en een uitloper die het lichaam inloopt en die wel meer dan een meter lang kan zijn. Dit geeft meteen al een van de oorzaken aan van problemen die met perifere zenuwen kunnen optreden. De voeding vindt plaats langs de uitloper van de zenuw (het axon). Herstel van een zenuw bij doorsnijding van een axon gaat maar heel langzaam, ongeveer 1 mm per dag.
Een bundel van axonen vormt een fascikel die een eigen omhulling heeft. Dit is te vergelijken met een telefoonkabel, waarin meerdere gekleurde draadjes binnen een geïsoleerde mantel liggen. Een aantal fascikels verlopen ook weer samen, opnieuw met een eigen omhulling, en dit geheel vormt de perifere zenuw. Al naar gelang het te verzorgen gebied kan een een zenuw erg dik of juist heel dun zijn. De meeste zenuwen beginnen dik en worden door het afgeven van takken naar de verschillende lichaamsdelen steeds dunner.
De omhulling of isolatie van een zenuw wordt gevormd door de schede van Schwann, genoemd naar degene die deze voor het eerst heeft beschreven. Tussen de cellen die de schede vormen zijn onder de microscoop insnoeringen te zien, z.g. knopen. Hoewel de zenuwgeleiding te vergelijken is met een electrische stroom verloopt deze toch niet helemaal hetzelfde. De impuls springt van knoop naar knoop met een snelheid van ongeveer 60 meter per seconde.
De motorische zenuwen geleiden de impuls vanaf het ruggenmerg (om precies te zijn de voorzijde hiervan) naar de spieren, waarin ze zich vertakken. De overdracht van de prikkel naar de spieren vindt plaats in eindplaatjes, waar het vrijkomen van een chemische stof de spier tot samentrekken brengt.
De sensibele zenuwen zorgen voor de overdracht van waarnemingen uit de huid, spieren, gewrichten e.d. en brengen informatie over temperatuur, pijn, aanraking en de stand van een gewricht naar de zenuwknoop in de achterwortel van het ruggenmerg.
Een perifere zenuw kan motorisch, sensibel of gemengd zijn. De meeste zenuwen zijn van dit laatste type. Het onderzoek van perifere zenuwen en de daarbij behorende spieren gaat met electromyografie (EMG)
.
Ik ben schols kristof, en gebruik soms ook wel de schuilnaam kristof the stiffman.
Ik ben een man en woon in Niel bij As,Limburg (Belgie) en mijn beroep is Ex- Installateur centrale verwarming en sanitair bij stad Genk.
Ik ben geboren op 02/04/1975 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsen,zwemmen,pc,....
Ik heb 4 gelukkige maanden gehad in mijn leven gehad en heb nu mijn ziekte.Ik heb mij erbij neergelegd en hoop dat ik nog kan genieten van mijn leven als mijn medicatie op punt staat!Ik hoop dan dat ik veel dingen kan doen met mijn gezin,het enige wat mij
Ik ben kristof schols, en gebruik soms ook wel de schuilnaam stiffman of stiffy.
Ik ben een man en woon in Niel bij As limburg (belgie) en mijn beroep is Invalide insallateur centrale verwarming en sanitair.
Ik ben geboren op 02/04/1975 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: internet,seniorennet,mijn gezin.
Ik ben dus een invalide installateur cv en sanitair.Ik werkte voor stad genk en deed er het onderhoud van zo'n 100-tal gebouwen,gaande van ketels kuisen tot het aanleggen van nieuwe installaties.Daarvoor deed ik dat in de privésector,maar omwille van de l