weet al iemand wat SPS is of zijn het de foto's die jullie intreseren?
stiff person syndroom/PMER
31 jaar en niet meer kunnen werken!!! neem een kijkje en vertel het door,zeker als je van As of Genk bent,of met deze ziekte zit,of iemand kent ermee!!
Deze pagina heeft tot doel u informatie te geven over duizeligheid
en daarbij behorende klachten. Als u recent voor deze klacht bij
een keel-, neus- en oorarts (kno-arts) bent geweest, dan kunt
u op deze plaats daarover meer gegevens lezen. Hebt u er nog nooit
mee te maken gehad, maar wilt u er wat meer over weten, dan geldt
hetzelfde.
Wat is duizeligheid?
Iedereen is wel eens duizelig geweest. Toch is het moeilijk het
begrip duizeligheid te omschrijven.
In het algemeen wordt onder duizeligheid verstaan het gevoel dat
beleefd wordt als de relatie tot de ruimtelijke omgeving verstoord
is. Normaal gesproken krijgt ieder mens voortdurend informatie
over de ruimte om zich heen en over de positie die het lichaam
daarbinnen inneemt. Die informatie is afkomstig van de volgende
systemen:
De evenwichtsorganen. Het evenwichtsorgaan is gelegen in het
rotsbeen en vormt met het binnenoor het slakkenhuis. Het evenwichtsorgaan
is gevoelig voor de stand van het hoofd en voor veranderingen
van de snelheid van het hoofd.
Het tweede belangrijke zintuig, dat onze oriëntatie beïnvloedt,
zijn de ogen. Dit weet iedereen uit eigen ervaring: als men
de ogen sluit, is lopen of stilstaan moeilijker.
Tenslotte beschikken wij over het zogenaamde diepe gevoel
in spieren en pezen. Vooral de signalen uit de benen en de nek
geven informatie over de stand van het lichaam, en van het hoofd
ten opzichte van het lichaam.
Al deze informatie, van de evenwichtsorganen, de ogen en het
diepe gevoel, wordt verwerkt in de hersenstam en de kleine hersenen.
Van daaruit gaan prikkels naar de spieren van het lichaam, zodat
wij houding en evenwicht kunnen aanpassen en bewaren.
Er gaan ook signalen met informatie naar de grote hersenen waar
het bewustzijn zetelt. Indien daar verkeerde of nog niet bekende
signalen binnenkomen, ontstaat het gevoel van duizeligheid. Duizeligheid
is dus de ervaring van een gevoel, dat op zichzelf - net zoals
pijn - niet gemeten kan worden. Van pijn echter weten we vaak
waar het vandaan komt, van duizeligheid meestal niet, en dat maakt
het zoeken naar de oorzaak van de klacht soms erg lastig.
Verschijnselen van duizeligheid
De meeste mensen klagen bij duizeligheid over draaierigheid, een
licht gevoel in het hoofd, het gevoel alsof de wereld om hen heen
draait of dat zijzelf rondtollen. Als u dit gevoel heeft, kunt
u gedesoriënteerd zijn en moeite hebben met het bewaren van
uw evenwicht. Dit onaangename gevoel kan gepaard gaan met allerlei
andere klachten zoals angst, transpireren, geeuwen, zuchten, misselijkheid
en braken. Klassieke voorbeelden van bovengenoemd ziektebeeld
zijn wagen- en zeeziekte.
Oorzaken van duizeligheid
Elke stoornis op een van de plaatsen in het hele systeem kan duizeligheid
en/of evenwichtsklachten veroorzaken.
1. Vooral een acute aandoening van één evenwichtsorgaan
leidt tot heftige duizeligheid met misselijkheid en braken. Vaak
ziet men de omgeving draaien. Soms heeft men ook het gevoel alsof
men opzij geduwd wordt of in een put valt. De klachten kunnen
van enkele seconden tot weken duren, waarna spontaan herstel optreedt.
Bij dit laatste speelt het centrale zenuwstelsel een belangrijke
rol.
De meest bekende oorzaken van een stoornis van het evenwichtsorgaan
zijn:
Een ongeval met hoofdletsel (scheur door het rotsbeen; hierin
liggen het binnenoor en evenwichtsorgaan).
Ontstekingen (griep, middenoorontsteking).
Ziekte van Ménière (zie de betreffende pagina).
Doorbloedingsstoornissen van evenwichtsorganen en/of hersenen.
Een goedaardige tumor op de evenwichtszenuw.
2. Ook kunnen aandoeningen van het gezichtsvermogen en vooral
van de oogspieren aanleiding geven tot duizeligheid. Dit treedt
bijvoorbeeld op bij het in gebruik nemen van een (nieuwe) bril
of bij oogspierverlammingen.
3. Het diepe gevoel kan gestoord raken bij aandoeningen van het
zenuwstelsel in de benen, bijvoorbeeld bij suikerziekte. Een andere
bekende oorzaak is de beschadiging van de nek, optredend bij autobotsingen
(whiplash-trauma).
4. Duizeligheid ontstaat ook bij stoornissen van de regelcentra
in de hersenstam en de kleine hersenen, bijvoorbeeld:
Doorbloedingsstoornissen, zoals bij hartritmestoornissen en
veranderingen in de bloeddruk.
Stofwisselingsstoornissen, zoals een laag bloedsuikergehalte
bij een ontregeling van suikerziekte.
Vergiftigingen, vooral door alcohol of medicijngebruik.
5. Ook de grote hersenen zijn gevoelig voor de boven genoemde
stoornissen. Daarenboven kunnen psychische toestanden als stress
en spanningen via een indirecte weg ook tot duizeligheid leiden.
6. Tot slot kunnen stoornissen in de zenuwen en de spieren, die
houding en evenwicht bewaren, "omgekeerd" het gevoel
van duizeligheid veroorzaken.
Kortom, een lange reeks van klachten en vele oorzaken die het
de patiënt en de dokter niet gemakkelijk maken om met de
klacht duizeligheid om te gaan.
Onderzoek
Verreweg het belangrijkste deel van het onderzoek is uw eigen
verhaal! Op grond daarvan kan vaak al vermoed worden wat de oorzaak
van de duizeligheid (geweest) is en welk onderzoek verricht zal
moeten worden.
In uw verhaal wordt gelet op de volgende vier aspecten:
Om wat voor een soort duizeligheid gaat het? Voelt men bewegingen
in het hoofd of van het hele lichaam? Draait de omgeving? Bestaat
er valneiging of het gevoel te vallen? Is men licht in het hoofd?
Schommelen of wiebelen, etc?
Het verloop in de tijd. Ontstonden de klachten geleidelijk
of acuut? Hoe lang heeft de duizeligheid bestaan? Is de duizeligheid
continu aanwezig?
Zijn er bepaalde omstandigheden waaronder de klachten optreden
of verergeren? Afhankelijk van hoofdbewegingen? Optredend in
bed, bij rechtop gaan staan of tijdens lopen, in drukke winkels
of op het werk?
Zijn er andere verschijnselen, zoals oorsymptomen? (verminderd
gehoor, éénzijdig of tweezijdig, oorsuizen, pijn
of vol gevoel in het oor), misselijkheid, braken, hoofdpijn,
het gevoel flauw te vallen of weg te raken, hartkloppingen,
transpireren, moeite met praten of slikken, dubbelzien of uitval
van een gezichtsveld, benauwdheid, angst, etc.
Verder zal nog gevraagd worden naar het bestaan van andere ziektes,
terwijl ook het medicijngebruik nauwkeurig bekend moet zijn!
U begrijpt, dat het verhaal erg lang kan zijn en dat bij het eerste
bezoek aan de kno-arts niet alles ter sprake kan komen. Vaak komt
er later nog een gelegenheid, bijvoorbeeld tijdens het aanvullend
onderzoek. Zoals al gezegd is, kan het gevoel van duizeligheid zelf
niet gemeten worden, maar de orgaansystemen die een bijdrage leveren
aan het handhaven van oriëntatie, houding en evenwicht kunnen
wél nader onder de loep genomen worden.
Het meer algemene onderzoek, dat mogelijk al door de huisarts is
verricht, kan bestaan uit het meten van hartslag en bloeddruk, een
algemeen bloedonderzoek, inspectie van de oren, beoordelen van oogbewegingen,
houding en evenwicht en meten van gevoel en reflexen.
Zonodig kan het algemene onderzoek gevolgd worden door een meer
specialistisch gehoor- en evenwichtsonderzoek en in uitzonderingsgevallen
door een scan (CT of MRI).
Aan de hand van uw verhaal en de resultaten van het aanvullende
onderzoek lukt het meestal stapje voor stapje de oorzaak van de
duizeligheid op te sporen.
Behandeling
Uw dokter is vooral geïnteresseerd in de oorzaak van uw klachten
om een zo goed mogelijke behandeling te kunnen instellen: als men
weet waar "de fout" zit, dan is er misschien ter plaatse
ook iets aan te doen. Voor de klacht duizeligheid zelf bestaat geen
medicijn!
Grofweg kan de behandeling als volgt worden onderverdeeld:
aanpak van de oorzaak: een aandoening van een evenwichtsorgaan
kan door de kno-arts vaak goed behandeld worden. Algemene ziekten,
van hart en bloedvaten, suikerziekte, bloedarmoede en aandoeningen
van het zenuwstelsel kunnen behandeld worden door de huisarts
of andere specialisten.
aanpak van de gevolgen: gelukkig is het centrale zenuwstelsel
meestal in staat de beschadiging van een deel van het evenwichtssysteem
te compenseren. Bij het aanleren hiervan kan hulp geboden worden,
bijvoorbeeld door een fysiotherapeut.
Slotwoord
Het is niet mogelijk om op deze voorlichtingspagina alle details
voor elke
situatie te beschrijven (zie ook de tekst op de introductiepagina).
Het kan
zijn dat u ondanks de uitleg van uw arts nog vragen heeft of dat
u meer
informatie wilt. Aarzel dan niet contact op te nemen met uw kno-arts
en om nadere uitleg te vragen. Aan dat verzoek zal graag worden
voldaan.
Wat is urticaria ?
Urticaria (urtica = brandnetel) is de medische naam voor netelroos of
galbulten. Het is een zich in korte tijd ontwikkelende, vaak heftig
jeukende uitslag van de huid, die begint met rode vlekjes en daarna in
verdikte bleke plekken kan overgaan. De huidafwijkingen kunnen al of
niet samenvloeien tot grotere vlakke plakkaten. In feite betreft het
een vochtophoping in de bovenste laag van de huid doordat de kleine
haarvaatjes in de huid zich verwijden (de rode fase) waarna door
lekkage het vocht in de weefsels terecht komt (bleke fase). Eén zo'n
plek noemen we een urtica of kwaddel; het ziektebeeld in zijn geheel
heet urticaria. Deze reactie is in het algemeen wel vervelend, maar
meestal niet van ernstige aard omdat het proces zich volledig herstelt,
meestal binnen enkele uren. De aanvankelijk jeukende plekken trekken
dan geleidelijk weg. Bestaan de klachten langer dan 6 weken, dan
spreekt men van chronische urticaria.
Urticaria is een vaak voorkomende huidreactie. Bijna een kwart van de
bevolking zal in de loop van zijn/haar leven hiermee worden
geconfronteerd. De oorzaken lopen uiteen en de aandoening komt op alle
leeftijden voor, zowel bij mannen als bij vrouwen.
Hoe ontstaat urticaria ?
Bij het ontstaan van urticaria speelt histamine een belangrijke rol.
Histamine verwijdt de bloedvaten en veroorzaakt jeuk. Behalve histamine
spelen ook andere lichaamseigen stoffen een rol bij het ontstaan van
netelroos. Dergelijke stoffen liggen klaar in bepaalde "opslagplaatsen"
(mestcellen) waaruit ze onder invloed van prikkels van uiteenlopende
aard kunnen worden vrijgemaakt.
Zo'n prikkel kan het innemen van een medicijn of voedingsmiddel zijn,
psychische factoren, maar ook een infectie, het leveren van
lichamelijke inspanning of de inwerking van zonlicht op de huid. Veelal
is de aard van de prikkel niet bekend en lukt het ook niet om deze op
te sporen. Ook kunnen meerdere prikkels tegelijkertijd aanwezig zijn.
Normaal brengen bovengenoemde prikkels geen reactie teweeg. Verloopt
dit proces minder goed, dan kan urticaria ontstaan.
Voor zover de prikkels bekend zijn worden deze meestal ingedeeld in de volgende groepen:
· geneesmiddelen (vooral pijnstillers, zoals aspirine, antibiotica en röntgencontrastmiddelen)
· acute- en chronische infecties (vooral veroorzaakt door bacteriën en parasieten)
· fysische prikkels (lichamelijke inspanning, lokale druk op de huid, koude, warmte, zonlicht)
· voedseltoevoegingen (vooral kleurstoffen, conserveringsmiddelen en smaakversterkers)
· allergie voor voedingsmiddelen (vooral eieren, schaaldieren en fruit)
· allergie voor ingeademde producten (schimmelsporen, dierlijke huidschilfers, oplosmiddelen, formaldehyde)
· insectensteken en -beten (vlooien, mijten, luizen, muggen, wespen)
· interne ziekten (stofwisselingsziekten, hormonale stoornissen, auto-immuunziekten)
· contact op de huid met bepaalde stoffen, zoals planten, rubber, chemicaliën, dierlijke eiwitten en crèmes.
Een goed interview (uitvragen van de verschijnselen) is het belangrijkste bij het vinden van de oorzaak.
Ofschoon er geen duidelijke erfelijke aanleg bestaat, kan urticaria
zich in bepaalde families vaker voordoen dan gebruikelijk is. Dit is
bijvoorbeeld het geval bij bepaalde urticariatypen, zoals de zogenoemde
koude-urticaria en zonlicht-urticaria.
Wat zijn de verschijnselen ?
Urticaria kan zich voordoen in de vorm van speldeknop-grote jeukende
rode bultjes, dubbeltjes- tot guldengrote bleke plekken, grillig
begrensde samenvloeiende schijven en handgrote bleke plakkaten die zich
kunnen verplaatsen. Al deze licht verheven plekken worden ook wel
kwaddels genoemd, waarmee de verdikking van de huid wordt aangegeven.
Er is geen bepaalde voorkeursplaats: urticaria komt even vaak voor op
armen, benen, romp en in het gelaat. Wanneer er sprake is van
omgevingsfactoren ontstaan de afwijkingen meestal ter plaatse van het
contact of inwerking, bv bij drukurticaria op de knieën, handpalmen en
voetzolen. Urticaria door insectenbeten zit meestal op onderarmen en
onderbenen.
Andere vormen van urticaria
De vorm van urticaria waarbij kleinere jeukende bultjes op de voorgrond
staan, ontstaat bij transpiratie door emotionele stress, inspanning of
warme omgeving. Men spreekt dan wel van inspanningsurticaria.
Een onschuldige maar vervelende variant is urticaria
factitia. Daarbij ontstaan in reactie op druk of wrijven van de huid
jeukende streepvormige kwaddels die na enige tijd weer spontaan
wegtrekken. Met een stomp voorwerp schrijvend over de rug zijn ze reeds
op te wekken. Dit verschijnsel noemt men hierom ook wel positief
dermografisme. Dit komt in meer of mindere mate bij 3-5% van de
bevolking voor en men kan er langdurig last van hebben. Vaak liggen
hier verschillende oorzaken aan ten grondslag.
Een andere vorm van urticaria is koude-urticaria. De kwaddelvorming
ontstaat op plaatsen waar de huid wordt afgekoeld. Dit treedt
bijvoorbeeld op bij zwemmen in koud water. Het kan zelfs tot
gevaarlijke situaties leiden (verdrinken) wanneer een meer
gegeneraliseerde reactie met bloeddrukdaling en bewustzijnsverlies
ontstaat. Men kan de diagnose stellen door op een gestandaardiseerde
manier de huid plaatselijk af te koelen (ijsbloktest).
Daarnaast bestaat er nog een vorm van urticaria : de vertraagde
drukurticaria. Hierbij onstaan na enkele uren zwellingen ter plaatse
van lokale druk. Deze vorm ontstaat vaak rond de gewrichten en kan soms
verward worden met een ontsteking van het gewricht. Behandeling van
deze aandoening is erg moeilijk. De aandoening leidt vaak tot
verminderde arbeidsgeschiktheid.
Hoe wordt de diagnose gesteld ?
Urticaria wordt door artsen gemakkelijk herkend. De arts zal eerst
informeren naar veel voorkomende oorzaken wanneer u hem voor het eerst
dit probleem voorlegt. Het al pratend samen napluizen van een mogelijke
oorzaak lost een groot aantal gevallen reeds op, zonder dat nader
onderzoek noodzakelijk is.
Pas wanneer de aandoening hardnekkig blijkt te zijn, kan verder
onderzoek nodig zijn. Hoe dit onderzoek eruit ziet hangt mede af van de
bij de ondervraging verkregen aanwijzingen, de speurzin en ervaring van
de onderzoeker. Met behulp van een bloedonderzoek kan er op zeer veel
manieren naar een oorzaak worden gezocht. Ook kunnen röntgenfoto's,
bacteriekweken, onderzoek van urine en ontlasting, allergietests en
provocatietests aanwijzingen opleveren voor een of andere oorzaak. Dit
alles neemt de nodige tijd (soms wel enige maanden) in beslag voordat
alle eventuele oorzaken zijn nagekeken. Het belang van een diepgaand
onderzoek is ook mede afhankelijk van de hinder die u ondervindt in uw
dagelijkse activiteiten en het op normale wijze kunnen uitvoeren van uw
werkzaamheden.
Bij chronische urticaria is bij een groot deel van de patiënten geen
oorzaak aan te wijzen. Men spreekt dan van "chronische idiopatische
urticaria". Bij iets minder dan de helft van de patiënten met
chronische urticaria worden omgevingsfactoren gevonden die de netelroos
of geheel of gedeeltijk verklaren.
Wat is de behandeling ?
Veelal zijn geneesmiddelen die de werking van histamine blokkeren
effectief werkzaam. Deze geneesmiddelen worden antihistaminica genoemd.
In het verleden hadden zij bij een deel van de gebruikers een
vervelende bijwerking, namelijk dat men er suf of slaperig van werd.
Tegenwoordig zijn er antihistaminica die dit effect niet meer hebben.
Bij kinderen kan een dergelijk middel in de vorm van een drankje worden
gegeven; ouderen krijgen meestal capsules of tabletten. Indien het de
verwachting is dat de huidreactie met enkele dagen zal afnemen, kan ook
gebruik gemaakt worden van een jeukstillende lotion of een schudsel.
De chronische uitingsvormen van urticaria vereisen soms een langdurig gebruik van antihistaminica.
Wat zijn de vooruitzichten ?
In de meeste gevallen is de huidreactie van korte duur (acute
urticaria). Zelfs zo kort dat de verschijnselen alweer weg zijn,
voordat men besloten heeft naar de huisarts te gaan. Niettemin zijn er
mensen bij wie de reactie meerdere dagen achtereen telkens opnieuw
optreedt en zelfs weken tot maanden achtereen aanwezig blijft
(chronische urticaria).
In dat geval kan de aandoening zeer hinderlijk worden en verder
onderzoek vereisen om een oorzaak op te sporen en zo mogelijk uit te
schakelen. In de meeste gevallen wordt echter, ondanks intensief
speurwerk, uiteindelijk geen oorzaak gevonden. Het is daarom uitermate
belangrijk om zo precies mogelijk aan de dokter te vertellen hoe en
wanneer de galbulten optreden.
Proficiat johnny en christiane,jullie zijn de100ste bezoeker in mijn gastboek!Zo te zien zijn julie fervente wandelaars.Mijn schonvader heeft ook al wat kilometerkes afgemolken met zijn vriendin!Zijn jullie bij een vereneging?,jullie mogen daar altijd reclame maken over mijn blog of hebben jullie er zelf één?Laat me dit dan weten via een mailke of het gastenboek!Ik kan jullie geen prijs geven,maar zou zeggen stap zolang je kunt en spring nog eens beinne op mijn blog,ohja,ik ben ook van limburg,uit As,ook mooi om en eens te wandelen!Nog veel wandelgenot! Saluut.
Goedemorgen,Ik zou eerst en vooral mijn speciaal,lief vrouwtje een prettige moederdag willen wensen,ook al is ze ziek als een hond,toch blijft ze de sterkste voor mij!Ook zou ik alle lezeressen,ongeacht welke leeftijd,oma of gewoon moeder of zelfs opvoedster,jeugdleidster,lerarares,...,kortom,iedereen die met kinderen op één of andere manier bezig zijn verdienen een bloemetje!Ja,zelfs homo's en lesbieenes!Wij van het mannelijk ras komen ook nog aan de beurt om een nieuw grasmachine te testen,een speeltuin in elkaar te steken of wat nieuw kastjes op te hangen,dus zorg maar dat ge die dag ziek zijt of een gezondheidskuur hebt geboekt op uw vrouw haar kosten!Zoals ge al door hebt heb ik redelijk goed geslapen en zijn mijn kindjes nog bij oma!Ik heb vannacht geen aanval gehad,maar wel een incontinentieaanval.Goed dat het tot in mijn broek blijft,anders kan ik pampers beginnen aan te doen of nog een medicamentje bij pakken!Voel nu dat mijn keel vocht nodig heeft en ga dan eens wat opruimen,tja,t'is moederdag hé! Saluut
Wat is incontinentie
Incontinentie is het niet of nauwelijks kunnen ophouden van urine en/of
ontlasting. Voor wie er mee te maken heeft, is het meestal een groot
probleem. Tegenwoordig zijn veel oplossingen mogelijk. Deze folder zet
verschillende mogelijkheden uiteen.
Hoe vaak komt incontinentie voor
In Nederland lijden ongeveer één miljoen mensen (750.000 vrouwen en
250.000 mannen) aan een vorm van incontinentie. Boven de 40 jaar kan zelfs
één op de vier mensen zijn of haar plas niet altijd volledig ophouden.
Incontinentie is daarmee een van de grootste problemen. Het komt voor onder
alle leeftijdsgroepen, bij bedlegerige, zieke, gehandicapte en gezonde
mensen.
De urinewegen
De urinewegen van de mens bestaan uit de nieren, de urineleiders, de blaas
en de plasbuis. Vanuit de nieren wordt de urine door de urineleiders naar de
blaas getransporteerd, waar het wordt opgeslagen. Als de totale hoeveelheid
urine groot genoeg is (ongeveer 300ml) ontstaat aandrang. We voelen dan dat
we moeten plassen. Door het openen van de sluitspier en het aanspannen van
de blaasspieren kan de urine dan via de plasbuis het lichaam verlaten.
De gemiddelde urineproductie van een persoon is één tot anderhalve liter per
24 uur, afhankelijk van de vochtopname. De plasfrequentie is ongeveer vier
tot vijf maal per etmaal.
Oorzaken van incontinentie
De oorzaken van incontinentie zijn in twee groepen te verdelen.
De eerste groep betreft problemen met de blaas, blaashals of urinebuis. De
blaas kan geïnfecteerd zijn of oncontroleerbaar samentrekken. De
sluitspieren kunnen te zwak (door onder andere uitrekking na zwangerschap)
of beschadigd (bijvoorbeeld na een prostaatoperatie) zijn.
De tweede groep betreft aandoeningen aan het zenuwstelsel. Het blaascentrum
kan bijvoorbeeld uitgeschakeld of beschadigd zijn. Ook de zenuwbanen van en
naar de hersenen kunnen aangedaan of geheel verbroken zijn.
Stress-
of inspanningsincontinentie
Deze vorm van urineverlies komt vooral bij vrouwen voor. Men
verliest druppels of scheutjes urine bij hoesten, lachen, tillen of
andere plotselinge lichamelijke inspanning. De oorzaak ligt vaak in
een verslapping van de bekkenbodemspieren, bijvoorbeeld na een
bevalling, door overgewicht of door gebrek aan beweging.
Met bekkenbodemspieroefeningen onder begeleiding van een
fysiotherapeut kan dit probleem vaak helemaal of gedeeltelijk worden
verholpen. Ook een steunpessarium of operatief ingrijpen kan
uitkomst bieden.
Druppel-
of overloopincontinentie
Deze vorm van urineverlies kenmerkt zich door langdurig nadruppelen.
De oorzaak van dit typische mannenprobleem is meestal een vergroting
van de prostaatklier, maar ook suikerziekte of een neurologische
afwijking kan deze vorm van incontinentie veroorzaken. Bij deze vorm
zijn meerdere behandelingsmethoden mogelijk.
Urge- of
aandrangincontinentie
Deze vorm van incontinentie komt zowel bij (oudere) mannen als bij
(oudere) vrouwen voor. Na een plotselinge aandrang volgt de plas
meteen. Soms voelt men de aandrang helemaal niet. Bij urge- of
aandrangincontinentie worden grote hoeveelheden urine ineens
verloren. De oorzaak kan liggen in een blaasontsteking,
stofwisselingsziekte (bijvoorbeeld suikerziekte) of een
neurologische aandoening. Een behandeling met medicijnen of
oefentherapie (blaastherapie) kan hierbij soms uitkomst bieden.
Bed- en broekplassen
Deze vorm van incontinentie komt meestal voor bij kinderen. Er kan een
lichamelijke afwijking aan ten grondslag liggen. Ook spanningen of
emotionele gebeurtenissen kunnen de oorzaak zijn. U helpt een kind niet door
het te straffen wanneer het in bed plast. Stimuleer het kind door positief
te reageren als het goed gaat. Gerichte training is soms zinvol. Het kind
wakker maken om bedplassen te voorkomen heeft weinig zin en kan zelfs
averechts werken.
Incontinentie van ontlasting
Deze vorm van incontinentie komt het minst voor, maar is wel de meest
onplezierige. De oorzaken kunnen gelegen zijn in een beschadiging (scheur)
of verzwakking van de sluitspier van de anus of bij vrouwen in een fistel
(doorgang) tussen darm en vagina. Verzwakking van de sluitspier kan door
zenuwbeschadiging ontstaan. Darmontstekingen, langdurig en intensief persen
bij obstipatie en een moeilijke stoelgang kunnen ook een belangrijke rol
spelen bij de beschadiging van de sluitspier.
Waar moet u op letten
Het menselijk lichaam heeft ongeveer één tot anderhalve liter vocht per dag
nodig. Via de nieren wordt één tot anderhalve liter uitgescheiden. Mensen
met incontinentie hebben soms de neiging om minder te gaan drinken. Dit is
niet verstandig omdat dit kan leiden tot uitdroging, nierbeschadiging en
urineweginfecties. Let dus op dat u voldoende blijft drinken.
Door regelmatig te eten en op gezette tijden naar het toilet te gaan kan de
blaas getraind worden. Het drinken van alcohol, koffie en thee bevordert de
urineproductie. Wees dus matig in het gebruik van deze dranken.
Ook temperatuurschommelingen kunnen de drang tot urineren stimuleren.
Probeer daarom grote verschillen tussen warmte en koude te vermijden.
Er zijn bepaalde geneesmiddelen, diuretica genaamd, die de urineproductie
kunnen beïnvloeden. Houd hier rekening mee. Vraag bij twijfel of eventuele
onduidelijkheden uw Kring-apotheek om advies.
Opvangmaterialen
De afgelopen jaren zijn veel verschillende incontinentiematerialen op de
markt gebracht om mensen met incontinentie meer vrijheid en comfort te
bieden.
De vele soorten, vormen en maten zijn op de verschillende vormen van
incontinentie aangepast. De urine kan op verschillende manieren worden
opgevangen, afhankelijk van de oorzaak en de hoeveelheid urineverlies.
Incontinentieverbanden
Incontinentieverband bestaat uit een aantal lagen van verschillende
materialen. De bovenlaag bestaat uit een drooghoudlaagje dat vocht doorlaat,
zodat het oppervlak droog blijft. De tweede laag, de absorptiekern, bevat
pulp die de urine opneemt. Deze laag bepaalt de absorptiecapaciteit van het
verband. De meeste incontinentieverbanden bevatten een derde laag met een
zogenaamde superabsorber. Deze stof houdt urine vast en bindt het tot een
geleimassa, zodat de huid niet meer nat kan worden. De onderlaag bevat een
vochtdicht folie om doorlekken te voorkomen.
Veel verbanden hebben ook zogenaamde 'anti-lekrandjes' ter voorkoming van
lekkage aan de zijkanten. Er zijn incontinentieverbanden speciaal voor
mannen of vrouwen verkrijgbaar.
Door het grote aanbod van incontinentieverbanden is het verstandig om
verschillende producten uit te proberen. Kies voor een verband waar u zich
veilig en zeker bij voelt. Let daarbij ook op het vochtopnemend vermogen van
het verband in relatie tot de mate van incontinentie die u heeft.
We onderscheiden in dit kader lichte, matige en zware incontinentie.
Lichte- of
druppelincontinentie
Bij een matige inspanning, maar ook spontaan treedt enig urineverlies
op. De hoeveelheid urine kan met een licht absorberend materiaal worden
opgevangen.
Matige
incontinentie
Aanzienlijke hoeveelheden urine worden geloosd. U moet voort¬durend
absorptiemateriaal dragen.
Zware
incontinentie
Er vindt voortdurend lekkage uit de blaas of een volledige spontane
lediging van de blaas vindt plaats. Dit kan alleen met grote
hoeveelheden (sterk) absorberend materiaal worden opgevangen.
De incontinentieverbanden zijn onder te verdelen in twee systemen.
Tweedelige
systemen bestaan uit inlegverbanden die met behulp van een speciaal
broekje (stretchslip, pantyslip, textielslip) of nauwsluitend ondergoed
gefixeerd worden.
De inlegverbanden zijn verkrijgbaar in normale rechte modellen en
speciale anatomisch gevormde modellen. Anatomisch wil zeggen dat het
inlegverband zoveel mogelijk de vorm van het lichaam heeft. Tweedelige
systemen zijn geschikt voor alle vormen van incontinentie.
Bij lichte incontinentie kan ook normaal ondergoed gedragen worden.
Hiervoor zijn speciale verbanden verkrijgbaar in een kleine maat.
Overigens is er ook ondergoed met een wat dikker badstof kruisje
verkrijgbaar.
Eendelige
systemen zijn verbanden die als een broek gedragen worden. Het verband
is geïntegreerd in een broekje. Er zijn modellen met hersluitbare
plakstrips, een elastische band of knoopsgatsluiting verkrijgbaar. De
eendelige systemen zijn geschikt voor zware incontinentie en zijn in
alle maten verkrijgbaar. De heupwijdte is bepalend voor de maat. Binnen
dit systeem kan ook nog onderscheid gemaakt worden in broekjes voor
overdag en voor de nacht. De laatstgenoemde nemen meer vocht op zodat
men de tijd kan overbruggen tot de volgende ochtend.
Deze producten sluiten goed aan op het lichaam en blijven goed op de
plaats zitten.
Draag
nooit extra inleggers in uw verband. Dit belemmert de absorptie. Bij
twijfel kunt u beter een groter verband gaan gebruiken.
Draag
verbanden in nauw aansluitend ondergoed of een speciaal broekje. Ze
moeten strak tegen het lichaam gedragen worden. Alleen dan functioneren
verbanden optimaal en worden luchtjes voorkomen. Ondergoed dat langer in
gebruik is en dat door het vele wassen uit model is geraakt moet worden
vervangen.
Bij
ondergoed en speciale broekjes moeten de naden altijd aan de buitenkant
zitten.
Draag het
verband aan de voor- en achterkant altijd op gelijke hoogte. Voor mannen
kan eventueel de voorkant iets hoger aangebracht worden. Sommige
verbanden geven door middel van een tekentje aan wat de voorkant is.
Een te
groot verband gaat opbollen en wijken bij de liezen, waardoor lekkage
kan ontstaan. Het dragen van de juiste maat van het verband is daarom
belangrijk.
Controleer
regelmatig of het verband vol is. De meeste verbanden hebben een
zogenaamde vochtindicator. Deze tekens of letters geven door middel van
verkleuring of vervaging aan of het verband verzadigd is.
Voor de
nacht en op dagen dat er diuretica worden gebruikt is het aan te bevelen
om een verband met een groter absorptievermogen te gebruiken.
Verschoon
uw verband regelmatig. Afhankelijk van de mate van incontinentie en de
frequentie van urineverlies, is twee tot vijf keer per dag verschonen
een algemene richtlijn.
Verliest u voortdurend urine dan is vijf maal per dag ver¬schonen aan te
bevelen.
Matrashoezen beschermen een matras tegen doorlekken. Er zijn
verschillende maten en soorten verkrijgbaar. Ze bestaan meestal uit een
bepaald soort plastic waarvan sommige uitwasbaar zijn en andere niet
(wegwerphoezen).
Onderleggers dienen voor de opvang van urine bij patiënten die
bedlegerig zijn of 's nachts last hebben van 'lekken'. De bovenzijde van
de onderlegger bestaat uit een tissueachtig papier voor vochtopname.
Tegenwoordig zijn er ook onderleggers waar de bovenzijde uit een
non-woven materiaal bestaat. Non-woven heeft als voordeel dat het geen
vocht vasthoudt zodat men niet nat in bed hoeft te liggen. De onderzijde
is doorgaans van plastic om doorlekken te voorkomen. Tussen de boven- en
onderlaag zit een stof (celstofwatten of Fluff) die het
vochtopnemendvermogen van de onderlegger bepaalt. Onderleggers zijn in
verschillende maten en soorten te krijgen. Er zijn wegwerp-
onderleggers, maar ook uitwasbare waarvan sommige instopstroken hebben.
Zeilen en
hospitaallinnen dienen ter bescherming van bed of stoel. Ze bestaan uit
een soort rubberachtige stof en ze zijn in verschillende maten
leverbaar. Hospitaallinnen is op rol verkrijgbaar en op iedere gewenste
maat af te knippen.
Producten tegen ongewenste geurtjes
Doorlekken van urine of ontlasting geeft een vervelende geur die moeilijk
te verdrijven is. Er zijn speciale anti-reukmiddelen verkrijgbaar die de
onaangename geur kunnen verdrijven. Ze zijn leverbaar als oplossing
sprayvorm of zijn al geïntegreerd in het verband.
Hygiëne
Een goede huidverzorging bij incontinentie is erg belangrijk. De werking
van urine op de huid kan leiden tot vervelende huidirritaties. Dit kunt u
voorkomen door de huid goed schoon en droog te houden. Was daarom de huid
regelmatig, bij voorkeur zonder zeep- en droog deze goed af. Besteed daarbij
extra aandacht aan de huidplooien omdat de huid op deze plaatsen sneller
gaat 'broeien'.
Na het afdrogen kunt u de huid eventueel insmeren met een lotion of crème.
Let daarbij wel op dat u deze niet te dik aanbrengt, omdat de poriën dan
verstopt kunnen raken.
Om zijn transportfunctie te vervullen moet het bloed voortdurend het
hele lichaam rondstromen. Dit geschiedt in een kringloop van buizen: de
bloedvaten. De voortbewegende kracht, die voor de stroming zorgt, wordt
geleverd door het hart, dat een sterke spierwand heeft en als pomp werkt.
Hart en bloedvaten vormen samen de bloedsomloop.
Soorten bloedvaten
a. De slagaders:
Vertrekken van het hart en lopen naar de organen. De wand is relatief
dik en krachtig in vergelijking met de inhoud.
b. De aders:
Brengen het bloed naar het hart terug.
Tussen de aders en de slagaders bestaan er volgende verschilpunten:
Slagaders
Aders
1. bloed stroomt van het
hart weg
1. naar het hart toe
2. bij iedere hartslag
zet de slagader even uit (hij klopt)
2. de ader klopt niet
3. liggen meestal in de
diepte
3. dikwijls aan de oppervlakte
4. de druk van het bloed
is hoog
4. druk is laag
5. bij verwonding spuit
het bloed eruit
5. bloed stroomt er langzaam
uit
6. de wand is dik
6. de wand is dun
7. bloed stroomt snel
7. bloed stroomt langzaam
8. bloed is zuurstofrijk(behalve
in de kleine bloedsomloop)
8. bloed is zuurstofarm(behalve
in de kleine bloedsomloop)
Haarvaten
Zo vertakt dat men spreekt van haarvaten-netten.
Vooral in de weefsels waar veel verbranding is, zijn deze sterk vertegenwoordigd.
(bijvoorbeeld bij spieren in aktiviteit en bij ontstekingen)
De werking van de bloedsomloop
De stroming van het bloed moet in één richting gaan. Hiervoor
zorgen kleppen. Komt het bloed uit de ader in het hart dan worden de kleppen
vanzelf geopend en het bloed kan passeren. Als daarna het hart samentrekt
en zodoende het bloed wegpomt kan dit niet terug omdat het zelf de kleppen
dichtdrukt. Deze kunnen slechts naar één kant open ( en zijn
dus niet als de deuren van een saloon). Het bloed kan dus aleen door de
slagaders het hart verlaten.
De stroming van het bloed zou op deze wijze zeer onregelmatig zijn. Er
stroomt immers alleen bloed de slagaders in gedurende de tijd dat het hart
zich samentrekt: dan zou de stroming stilstaan tot het hart opnieuw gevuld
was. Eveneens zou de stroming in de aders stilstaan zolang de kamer zich
samentrekt. Beide bezwaren worden verbeterd als er voor de hartkamer een
ruimte ligt die het bloed opvangt terwijl het hart pomt en die dit bloed
ineens doorgeeft als het hart leeg is. Deze ruimte noemen we boezem.
De mens heeft een dubbele bloedsomloop: de grote en de kleine bloedsomloop,
die elk een eigen boezem en kamer hebben. Er is dus een "dubbel hart" met
een rechter en een linker helft die echter volledig vergroeid zijn.
Nu is bovendien de wand van de grote slagaders elastisch, zoadat zij wordt
uitgerekt als de kamer het bloed er in perst. Zodra de kamer leeg is, en
niet meer pompt, trekt zich de wand van de slagader door zijn werkkracht
samen wardoor het bloed verder gestuwd wordt. Door deze samenwerking van
hart en bloedvaten is de stroming van het bloed gelijkmatig, niet stootsgewijs.
Het uitzetten en inkrimpen van de salgaders kan men waarnemen ( de "pols
voelen").
Anatomie van de bloedsomloop (grote
en kleine bloedsomloop)
Het hart
een holle spier
zo groot als een vuist
tussen beide longen boven het middenrif
hartwand bestaat uit:
het endocard
het myocard
het epicard
het pericard
- vier holtes:
Li voorkamer (boezem)
Re voorkamer (boezem)
Li kamer
Re kamer
de bloedvoorziening van de hartspier
door de krans - of kroonslagader die uit de aorta ontspringen vlak bij
het begin. Zij lopen om het hart heen.
De werking van het hart:
de kamer trekt zich samen (systole), de slagader zet uit, de boezem verwijdt
zich en loopt vol, de klep tussen boezem en kamer is dicht en tussen kamer
en slagader is open
de kamer werwijdt zich (diastole) en loopt vol, de boezem wordt leeggezogen,
de slagader krimpt in door haar veerkracht , de klep tussen boezem en kamer
is open, die tussen kamer en slagader is dicht.
De impulsgeleiding van het hart
Terwijl andere spieren van buiten of (via zenuwen) de impulsen ontvangen
waardoor zij zich samentrekken produceert en geleidt het hartspierweefsel
deze impulsen zelf. Het hart bezit een zekere autonomie.
Het zenuwstelsel gaat evenwel van buiten uit een invloed hebben op het
hartritme:
Vagus:vertragend
Orthosympathische zenuw:versnellend
Beide zenuwen staan niet rechtstreeks onder invloed van onze wil
Enkele veel voorkomende ziekten
Arteriosclerose
kalk en vetafzetting in de slagaders
vermindering van de elasticiteit
Angina pectoris
onvoldoende bloedvoorziening van de hartspier
Het hartinfarkt
verder stadium: een deel van de hartspier sterft af
De bloeddruk
Men pleegt de bloeddruk te meten aan de armslagader. Daartoe omgeeft
men de bovenarm met een holle manchet, waarin lucht gepompt kan worden,
waarvan de druk op de manometer kan worden afgelezen.. Men plaatst een
stetescoop boven de armslagader en pompt zoveel lucht in de manchet tot
men met de stetescoop niets meer hoort. De luchtdruk in de manchet is nu
hoger dan de bloedruk en heeft de slagader helemaal dicht geknepen. Nu
laat men de lucht langzaam ontsnappen. Op een gegeven ogenblik hoort men
bij elke systole van het hart, de bloedstoot met een sissend geluid passeren.
De druk die men nu op de manometer afleest is de systolische druk.
Tijdens de diastole is de druk in de manchet nog hoger dan de in het
vat heersende bloeddruk en kan er geen bloed passeren. Doordat er lucht
ontsnapt, wordt echter de druk in de manchet steeds lager; er komt een
moment waarop de bloeddruk ook tijdens de diastole even hoog is als de
druk in de manchet; het bloed kan nu ongehinderd door de slagader stromen
en men hoort niets meer. De druk die nu op de manometer wordt afgelezen
is de systolische druk.
Het fenomeen syncope
Een syncope ontstaat wanneer er een onvoldoende hoeveelheid bloed naar
de hersenen wordt gepompt.
Dit ontstaat meestal wanneer er een ongewone verwijding optreed van aders
in een groot deel van het lichaam.
Een grote hoeveelheid van de bloedmassa hoopt zich op in dze aders.
Er komt niet meer genoeg bloed terug naar het hart en als gevolg daarvan
kan het hart niet meer voldoende bloed in het slagaderlijk systeem pompen.
Het hart kan hieraan wel wat verhelpen door zijn slagfrequentie op te drijven,
maar meestal kan de druk in het slagaderlijk systeemonvoldoende op peil
gehouden worden om de hersenen van voldoendezuurstof te voorzien.
Ik ben schols kristof, en gebruik soms ook wel de schuilnaam kristof the stiffman.
Ik ben een man en woon in Niel bij As,Limburg (Belgie) en mijn beroep is Ex- Installateur centrale verwarming en sanitair bij stad Genk.
Ik ben geboren op 02/04/1975 en ben nu dus 49 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsen,zwemmen,pc,....
Ik heb 4 gelukkige maanden gehad in mijn leven gehad en heb nu mijn ziekte.Ik heb mij erbij neergelegd en hoop dat ik nog kan genieten van mijn leven als mijn medicatie op punt staat!Ik hoop dan dat ik veel dingen kan doen met mijn gezin,het enige wat mij
Ik ben kristof schols, en gebruik soms ook wel de schuilnaam stiffman of stiffy.
Ik ben een man en woon in Niel bij As limburg (belgie) en mijn beroep is Invalide insallateur centrale verwarming en sanitair.
Ik ben geboren op 02/04/1975 en ben nu dus 49 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: internet,seniorennet,mijn gezin.
Ik ben dus een invalide installateur cv en sanitair.Ik werkte voor stad genk en deed er het onderhoud van zo'n 100-tal gebouwen,gaande van ketels kuisen tot het aanleggen van nieuwe installaties.Daarvoor deed ik dat in de privésector,maar omwille van de l