EMG: electromyografie
Voor nekklachten of armklachten kan door middel van naalddetectie-onderzoek van verschillnde spiergroepen nagekeken worden waar deze klachten vandaan komen. De onderzochte spier correspondeert immers met een bepaalde zenuwwortel in de nek of met een bepaalde zenuw in de arm.
Tevens worden stroomstootjes gegeven om de voortgeleidings-snelheid over de zenuw te meten. Dit ter uitsluiting van ondermeer compressiesyndromen, zoals bijv. het carpaal tunnel syndroom of zenuwontstekingen.
Ter hoogte van de onderste ledematen kan bij rugklachten of zenuwklachten in de benen, onderzocht worden waar deze klachten vandaan komen door middel van naalddetectoren. Elke spier aan het been stemt op zijn beurt overeen met een zenuwwortel in de rug of een bepaalde zenuw in het been zelf. Zo kan zenuwprikkeling of zenuwuitval worden bepaald en kunnen zenuwontstekingen worden gevonden, en op hun evolutie beoordeeld.
Naast motorische zenuwgeleiding voeren we ook sensiebele zenuwgeleiding uit, via een specifieke computertechniek.
Tijdens het onderzoek moet men op een bank gaan liggen, waarna enkele vochtige bandjes om de armen en/of benen worden bevestigd. Bij het onderzoek van de zenuwen worden aan arm of been kleine elektrische schokjes toegediend, waarbij de hand of voet wat gaat bewegen. Bij het onderzoek van de spieren wordt op een of meer plaatsen in de spieren een heel dun naaldje gestoken. De patiënt wordt gevraagd de spieren enige keren aan te spannen. Op een monitor kan de werking van de zenuwen en/of spieren gecontroleerd worden. Wanneer de patiënt zich in een ontspannen houding kan plaatsen, zijn de prikken met de uiterst dunne electrodenaaldjes nauwelijks pijnlijk. Het onderzoek is volledig ongevaarlijk