Deze dag is de eerste dag van de rest van ons leven! En als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Disclaimer: alle overeenkomsten met bestaande toestanden of personen zijn louter toevallig!
06-07-2013
Balkonnetjesweer
Eindelijk! Na maanden kilte kon deze morgen voor het eerst probleemloos ontbeten worden op het balkonnetje in een zomerse zonnewarmte. Tussen geraniums en surfinia's, basilicum en peterselie, en onder de turkooisblauwe parasol was het paradijselijk genieten van enkele Zweedse broodjes en een kop koffie. Zalig! Alhoewel zo goed als niemand me nog een smsje stuurt - tot twee maand geleden was dat wel even anders! - lag de gsm in aanslag naast het ontbijtbordje. Immers...
Vorige week hing ik met de Jongste aan de balustrade van het balkonnetje een beetje te keuvelen, ondertussen naar het verkeer en de wolken kijkend. Op een bepaald ogenblik moest hij vertrekken naar zijn vrienden. Ik bleef eventjes achter. Maar toen ik naar binnen wou, bleek de deur dicht! En aan de buitenkant is geen klink! Even paniek. Ik klopte op de deur, geen antwoord. Dan maar op het raam, geen antwoord. Iets meer paniek. Ik keek over de balustrade en zag de Jongste dertien verdiepingen lager naar de bushalte stappen. Zo luid ik kon riep ik zijn naam. Geen reactie. Ik zocht mijn gsm. Tevergeefs echter want die lag binnen ergens. Ik zag de Jongste op de bus stappen. Ik zag de bus weg rijden. De buren rechts waren op vakantie, de buren links waren ook niet thuis; trouwens, stel dat ik geen hoogtevrees zou hebben en over de balustrade naar hun balkonnetje zou kunnen klimmen, het zou geen oplossing geweest zijn want ik had ook geen sleutel van de voordeur bij. Het was kwart voor acht "s avonds en ik stond moederziel alleen gevangen op een balkonnetje, zonder eten, zonder drinken, zonder gsm, zonder iets te lezen, zonder radio, zonder niemendal. De Jongste zou pas tegen de vroege uurtjes naar huis terug keren. De Dochter pas een van volgende dagen. Que faire?
Ik merkte dat een klapvenster op een kier stond. Als ik mijn arm door die opening kreeg en mijn hand het handvat binnen kon vast grijpen, zou ik dat 90 graden naar beneden kunnen duwen waardoor het venster normaal open kon. Natuurlijk moest ik opletten , want tijdens die draaibeweging zou het venster maar aan één scharnier vast hangen. Ik ging op de stoel staan en probeerde mijn arm door de opening te murwen. Ik kon niet bij het handvat... Werktuigen gebruiken? Het enig bruikbare was een handborsteltje waarmee ik gemorste aarde samen veeg. Weer wrong ik mijn arm door de opening en met dat borsteltje kon ik op het handvat kloppen! Yes! Alleen.... kwam er geen halve millimeter beweging in het handvat. Daar stond ik dan, gedoemd om de nacht door te brengen in een plastieken tuinzetel onder een turkooisblauwe parasol, tussen peterselie en basilicum, tussen surfinia's en geraniums, met als enig vertier altijd hetzelfde en toch steeds wisselende patroon van voorbijrijdende auto's, moto's en fietsen bekijken. Gezellig. Boeiend.
Half elf. Ik kreeg dorst. Kwart voor elf. Ik kreeg het koud. Een nu-of-nooit-actie drong zich op. Ik schoof het tafeltje tegen de venster waardoor ik iets hoger stond dan op de stoel (waarom had ik daar niet eerder op gelet?), ging er op staan, hield met mijn rechterhand de bovenkant van het opengeklapte venster vast, duwde mijn linker arm zo diep mogelijk neerwaarts naar binnen en raakte met mijn vingertoppen het handvat. Nu duwen, onderwijl het venster naar mij toe trekkend om de enige scharnier waaraan het even zou vast hangen niet te overbelasten. Het leek een eeuwigheid te duren maar millimeter na millimeter kon ik het handvat naar beneden duwen. Eindelijk draaide het venster open en moest ik met mijn linkervoet de bloempotten die binnen op de vensterbank stonden voorzichtig opzij schuiven. Toen, eindelijk, kon ik naar binnen glijden. Het venster had het niet begeven!
Boos en blij tegelijk zond ik een donder-sms'je naar de Jongste. Het schijnt dat hij er de ganse avond niet goed van geweest is dat hij zijn moeder had buiten gesloten en dat zijn vrienden hem er de ganse avond mee geplaagd hebben. Zal hem leren! Maar sinds die avond houd ik mijn gsm ook thuis altijd in mijn broekzak. Aan het hele avontuur hield ik een viertal blauwe plekken op mijn linkerarm over. Zal mij leren!
Binnenbreken in mijn eigen huis. Wie had dat ooit gedacht? Maar het was me toch mooi gelukt! Maar als ik dat kan, wat kan een beroepsinbreker dan wel niet? Dat venster staat 's nachts nooit meer open!
Het perkje dat ik in de kloostertuin mag onderhouden, blijkt in realiteit te bestaan uit twee perkjes en twee perken! Tot er andere vrijwilligers bijkomen. OK, elke week zal ik er een onder handen nemen. Wieden blijkt nu het belangrijkste werk te zijn, gezien de enorme groei van niet gewenste kruiden door de al even niet gewenste overvloedige regenval van de laatste maanden. Maar ik vond rust tijdens het werk. En dat is voor mij belangrijk. Het geeft ook voldoening. Ik doe immers iets dat nodig is en een ander ontlast. Dat het die woensdagmorgen regende, deerde me helemaal niet, het is immers maar water dat uit de lucht valt. Moest het nu zwavelzuur zijn, ja, maar water? Meer dan je kapsel onderuit halen doet dat niet.
Maandag ga ik wel op zoek naar nieuwe rubberlaarzen en tuinhandschoenen, want de beschikbare in het klooster vertonen al te veel gaatjes...
Dat mijn eerste vrijwilligerswerk in een Karmel-klooster hier in mijn stad plaatsvindt, wou ik natuurlijk mijn Tante Non vertellen, die tot dezelfde kloosterorde behoort, iets wat ik donderdag ook deed tijdens een van mijn schaarse bezoeken aan haar.
De trein die me naar het stadje waar haar klooster staat, voerde, passeerde het dorpje waar de vrouw, de ouders en grootouders begraven liggen van de ex-BesteVriend. Ik groette hen even in het passeren. Meer dan twee jaar lang bezocht ik zo goed als elke zondag hun graf, samen met hem. Dat creëert een zekere band. Na het kerkhofbezoek brandden we soms een kaarsje in het idyllische kerkje aldaar, maar meer dan dat dronken we samen een verwen-koffie in de plaatselijke eetcafé. Ik moet toegeven, ik mis dat soms wel. De verwenkoffie was er lekker, de mensen spontaan zoals je verwacht in een dorpje, de zondagnamiddag rustig en aangenaam gevuld.
Ik heb me er zo goed gevoeld, samen met de ex-BesteVriend die toen nog geen ex was en die ik toen nog voor de volle 100 % vertrouwde.
De ex-BesteVriend, ach Deze middag zag ik hem op het terras van het koffiehuis hier beneden zitten en hij rookte een sigaret. Hij, de man die afgelopen winter met veel moeite een longontsteking overwon, meerdere weken lang last had van ademhalingskwaaltjes, hij zat onder de zonneluifel te roken. Het deed me wat. Negatieve invloed van zijn lief, fervent rookster. Ook op de kleren die hij draagt, heeft ze al haar stempel gedrukt. Voorheen zou hij nooit een rode broek gedragen hebben te socialistisch. En die witte T-shirt doet zijn buikje te goed uitkomen; een loshangend hemd ware beter geweest. Maar ja, ik moei me er niet meer mee. Toen ik dus met boodschappen thuis kwam en hem passeerde op het terras, gebaarde ik van pijkes. Ik groette hem zelfs niet, wegens nog veel te veel gekwetst. Vrijdag nog passeerde ik hem en zijn lief op de wekelijkse markt. Ik had de indruk dat ze me niet gezien heeft. Hij trok een oogje naar mij boven haar hoofd heen. Neen, het was niet hetzelfde samenzweerderige oogje dat hij vroeger naar mij trok. Het was eerder zo van: Zie je ons lopen? En gij nu! Ik reageerde helemaal niet, stapte gewoon voorbij. Maar het emotioneerde me wel. Pas aan de bushalte stopte het inwendige beven. Ik zie hen dikwijls op weekdagen, meestal op het terras van dat koffiehuis hier beneden, waar ik sinds de breuk nooit meer kom, al serveren ze daar de beste spaghetti van de stad en is hun koffie hemels.
Was het nu echt zo moeilijk voor de ex-BesteVriend om me te zeggen dat hij een lief had? Ik was toch maar zijn beste vriendin? Moest hij me daarom als een vuilzak buiten zetten? Moest hij naderhand nog al die dolken in mijn rug steken ook? Nee, er zijn aspecten aan die man die ik nog steeds niet begrijp. En zeggen dat een deel van mij nog steeds van hem houdt. Vreemd. Maar ik zoek geen toenadering meer, daarvoor doen de dolksteken in mijn rug nog steeds al te veel pijn en zal het lang duren eer de wonden genezen zijn. Mijn ziel vergeeft hem, want zijn geestelijke kwalen zijn gekend. Mijn rationele geest protesteert. Ik blijf alleen en gekwetst achter
BlancheFleur (die nu zelf op het balkonnetje een van de sigaretten van haar jongste zoon gaat roken, die altijd zegt dat hij gaat stoppen, maar steeds opnieuw een pakje koopt...)
Het formulier dat ik online invulde en doormailde naar de stadsdienst, bevoegd voor het verlenen van vrijwilligerswerk aan senioren, werd tot hiertoe nog niet beantwoord. Typisch voor de stadsdiensten, wachten tot iemand er zin en tijd heeft om te antwoorden. Jammer, maar het is niet de eerste keer dat ik dat ervaar.
Maar ik zocht ook op een andere site, een waar men werk aanbiedt aan wie zich op een of andere manier onbezoldigd nuttig wil maken voor de maatschappij of wil meewerken aan een of ander project. Je kan de ganse wereld afreizen als medewerker aan een of ander, maar ik hield het dichter bij huis. Want mijn aandacht werd getrokken door een plaats die ik zeer goed ken en een werk dat mij wel zal bevallen. Ik beantwoordde het zoekertje, had deze morgen een kort kennismakingsgesprek en zodoende mag ik vanaf woensdag elke week een halve dag een perkje verzorgen in de kloostertuin van de paterskerk waar ik elke zondag naartoe ga. Opnieuw planten en wieden en in de aarde wroeten, en dan nog in de tuin behorend aan de kerk waar ik al zo dikwijls troost en rust gevonden heb. Toeval?
Ach wat, ik zie maar af van mijn FaceBook-staking. Niet dat ik FaceBook mis. Uiteindelijk was het maar een kinderachtig idee, voortvloeiend uit onvrede. "Als vrienden vechten gaat de duivel lachend slapen", gaat het spreekwoord. Of toch iets in die zin. Gewoon niet laten meeslepen door die negativiteit! FB-vrienden komen en gaan, het zal zichzelf wel uitwijzen.
Maar soms wil je wel iets meedelen en toevallig gebeurde dat vandaag. Toen ik deze morgen naar de wekelijkse markt stapte, merkte ik algauw dat het openbaar vervoer in het ganse stadscentrum in de war liep. Oorzaak was een ontspoorde tram op de Korenmarkt, vlak voor de Veldstraat. Meest strategisch punt om een opstopping te veroorzaken. Omdat ik altijd een fototoestel op zak heb, legde ik het gebeuren vast. Omdat deze foto's actualiteitswaarde hebben, plaatste ik ze op FB en stuurde ik ze ook door naar de krant. De kans is natuurlijk groot dat een van de professionele fotografen al op pad was, maar je weet nooit dat een van mijn foto's morgen gepubliceerd wordt. We zullen zien!
Vreemd, vanaf nu kan ik dus grotendeels zelf bepalen hoe ik de tijd zal vullen. Enerzijds wil ik een dag per week ergens vrijwilligerswerk doen. Zolang het kan, vind ik dat ik me nuttig moet maken voor de maatschappij die me uiteindelijk blijft onderhouden! Of het natuurbescherming wordt of meehelpen in een ziekenhuis of iets anders, dat zie ik later wel. Ik ga me in elk geval zo vlug mogelijk informeren. Mijn psycholoog zal het graag horen. Hij vindt het zeer belangrijk dat ik onder de mensen blijf komen. Van hem moet ik ook op zoek naar een club om een of andere hobby uit te oefenen, omwille van dat sociaal contact maar evengoed om iets te doen waarin ik me kan uitleven. Maar wat? De keramiek van twee jaar gleden was interessant en aangenaam om doen, maar ik heb hier geen plaats meer om nieuwe creaties te zetten; trouwens, met drie katten in huis zou het ook geen lang leven beschoren zijn... Tekenen? Iets met fotografie? Handwerken? Ik weet het nog niet. Voorlopig is er niets waar ik echt zin in heb. Ik heb mijn draai nog niet gevonden. Maar ik heb nog een beetje tijd om uit te kijken. Nu valt het meeste verenigingsleven toch stil door de zomervakantie. Maar uitstel mag geen afstel worden, waarschuwt de psycholoog. Ik moet van hem opnieuw naar muziek beginnen luisteren. Dat wil echter nog niet vlotten, al houd ik dan ook van heel uiteenlopende muziekgenres. Gelukkig slaag ik er opnieuw in om boeken uit te lezen. Lezen, ultiem middel tegen eenzaamheid! Alleen opletten dat het geen wegvluchten van mensen wordt. Plannen maken en dromen is echter makkelijk. Ze realiseren is andere koek. Eerst moeten mijn batterijen weer opgeladen raken. En dat lukt tot hier toe nog steeds niet...
Maanden geleden al had ik besloten om op de dag dat ik officieel met prepensioen kon, dat liedje op mijn FaceBookpagina te plaatsen. Want ik keek er naar uit! En ik zou een gat in de lucht springen! En ik zou dit en ik zou dat!
Nu echter, net de brief ontvangen dat ik op 1 september niet meer, nooit meer, terug naar school hoef, nu voel ik niets meer. Typisch voor een depressie, probeert de psycholoog mij te troosten. Maar het feit is er wel! Nooit nog het o zo gehate harde koude lawaai van de schoolbel moeten aanhoren, nooit meer het geneut van de leerlingen, nooit meer misselijk worden van de zoveelste nieuwe nutteloze bureaucratische beslissing, enz, enz!
I k m a g o p p r e p e n s i o e n ! ! !
De directrice telefoneerde me. Op de personeelsvergadering van eind augustus zal ik eventjes geëerd worden wegens bewezen diensten. Lief van haar. Traditie, weet je wel. Maar ik hoef het niet. Liever muisstil vertrekken, zoals ik al die jaren muisstil op school mijn werk deed. Volgende week dinsdag, als ik mijn mineralen en eigen boeken uit de kast in het aardrijkskundelokaal ga halen, ga ik proberen om het haar uit te leggen, om aub geen extra-aandacht aan mijn verdwijnen uit de school te besteden.
15 oktober 1978. Met bibberende knieën, heb ik diarree?, blauwe jas, zwarte boekentas, de lesjes uit mijn hoofd geleerd, stap ik een school binnen. Jàààren later, na ik weet niet meer hoeveel andere scholen, hoef ik niet meer terug. Laat het zo aub. Stil en rustig. Niemand zal me missen.
Enfin, voor wie het wil horen, hier is het: http://www.youtube.com/watch?v=VBEcLxnXVAc
Twee-drie jaar geleden haalde de nu ex-BesteVriend me over een profiel aan te maken op FaceBook. Want het was daar plezant. Want je kwam te weten wat anderen deden. Want je trapte lol. Enzoverder. Ik deed het, verliefd als ik was en goedgelovig op de koop toe. En ja, ik heb sindsdien veel gelachen, dat is waar.
Nu, verlaten en vooral verraden door diezelfde ooit-BesteVriend, vraag ik me af wat mijn profiel daar nog doet. Vind-ik-leukjes op een foto van mij verzamelen? Hoe oprecht zijn die? Vind-ik-leukjes uitdelen om nog in aanmerking te worden genomen? Een test zal het duidelijk maken.
Sedert hij me op zo'n laffe wijze de dolken in de rug stak, reageren zijn FB-vrienden niet meer op mijn berichten - op één man na, iemand die nog niet zo lang geleden de Dood in de ogen zag tijdens een hartoperatie; dat verklaart waarschijnlijk een en ander. Anderen hebben de toegang tot hun pagina voor mij afgesloten. Hoe sterk roddel is roddel toch! En hoeveel mensen geloven het en handelen er naar!
Gedurende ongeveer twee weken zal ik zelf geen enkel bericht meer op FB plaatsen en ook op geen enkel bericht nog reageren. Eens kijken wie zal vragen wat er scheelt. Daarna zal ik mijn besluiten trekken. Iets in mij weet al waar het uiteindelijk zal op uitdraaien! En het zal veel zeggen over de menselijke natuur!
Ik ben fier op de Dochter! Zaterdag liep ze de volle 10 km uit tijdens de Midnightrun door de stad. Ze heeft ook met succes de reeks praktische rijlessen voleindigd en heeft nu geen schrik meer achter het stuur. Twee verwezenlijkingen die ik nooit haalde. Ik hoop van ganser harte dat haar verdere leven zo succesvol mag blijven. En dat ze gelukkiger mag worden dan ik...
Over de Jongste maak ik me wel zorgen. Hij zou zijn medicatie aan het afbouwen zijn. Kan een psychose zomaar "genezen" en verdwijnen? Ik ben er niet gerust in. Zeker niet als ik hem als een schim door het huis zie bewegen. Van de dokters verneem ik niets, beroepsgeheim weet je wel. Gelukkig gaat hij nog wekelijks naar de scouts en de fitness. Naar de toekomst toe maakt hij vage plannen, de school niet meer hervatten maar zijn diploma behalen via de centrale examencommissie. De jongen onderschat dat enorm! Een beroep, iets om zijn leven zinvol te vullen, daar hoor ik echter niets over. Ook dat verontrust me. Het is niet gemakkelijk om het broze evenwicht te bewaren tussen hem stimuleren en zijn vertrouwen behouden.
Een jaar of twee geleden verkocht de Sixtusabdij van Westvleteren via Colruyt kartonnetjes met 6 flesjes trappist en twee glazen, om de restauratie van het klooster te financieren dacht ik me te herinneren. Ik kocht er twee. Een voor mezelf en een voor de ex-BesteVriend voor hij ex werd. Immers, hij durfde toen nog niet naar de 13de verdieping komen, wegens angsten waarvoor hij nu die blauwe pilletjes neemt. Ik dacht het mijne te delen met mijn zonen en dat van de exBV met hem te delen in zijn huis. Vergeet het! Van zijn trappistjes heb ik er geen enkel geproefd, hij deelde ze met iemand anders! Net zoals hij het flesje Elexir de Spa dat ik ooit voor hem kocht niet met mij heeft gekraakt.
Mijn kartonnetje trappistjes ben ik deze avond in allerijl gaan zoeken in de kelder, op aanraden van mijn Jongste. Vorige week heb ik toevallig gemerkt dat het slot van de kelderdeur geforceerd was. Tja, ik ga nu niet bepaald elke avond voor mijn plezier in dat doolhof van keldergangen. Mijn kelder bevindt zich dan nog zo ver en je moet er zoveel hoeken voor om dat je denkt dat je ondertussen twintig km verder gesukkeld bent. Enfin, blijkt dat de dieven weg zijn met tien à twintig fraai versierde houten kistjes uit India, Afrika, maar het ergste van al, ook eentje uit Bretagne! Dat laatste doet me pijn, de rest beschouw ik gewoon als onbelangrijke materie die weg is. Verder had ik niet opgemerkt dat er iets anders was meegenomen. Tot de Jongste vanavond opperde dat zo'n kartonnetje Westvleteren zeldzaam is en dus interessant kon zijn voor de dieven. Ik als de weerwind naar het keldertje, waar het kartonnetje al maanden onaangeroerd verborgen stond tussen plastieken bakken gevuld met voor mij emotioneel belangrijk speelgoed van de kinderen. Ik had het blijkbaar goed verstopt. Vrezend dat dieven ooit terugkomen naar een plaats waar al buit werd gegraaid, nam ik de trappistjes nu mee naar boven. De Jongste was wel nieuwsgierig naar de door mij al meer dan eens geroemde smaak, maar de resten van de kater die hij overhield van zijn uitje met oud-klasgenoten gisteren weerhielden hem ervan om vandaag eens te proeven. Daarom schonk ik een glas uit voor mij alleen en savoureerde het in de tuinzetel op het balkonnetje, onderwijl een nieuw boek beginnend. De iets te sterke wind deed me vlugger dan gepland naar binnen gaan. Omdat de Jongste ondertussen van een horrorfilm genoot (nou ja, "genoot"...), verhuisde ik maar naar mijn kamer. Ja, het blijft een lekker biertje, maar ik had het veel liever in aangenamere omstandigheden geproefd, ontspannen met de nu ex-BesteVriend, dat was toen toch de bedoeling.
Vreemd, ik heb het gevoel dat een deel van mij hem altijd zal blijven missen, altijd naar hem zal blijven verlangen. Die man, de ex-BesteVriend, hij mag nog zoveel vrouwen leren kennen als hij wil, nooit zal er nog iemand zijn die zoveel en vooral zo onvoorwaardelijk van hem gehouden heeft als ik. Maar neen, ik was niet goed genoeg voor hem en ik kreeg de dolken in de rug gestoken. Zijn oudste vriendin heeft me vorig jaar nog gezegd: "Zijn duvel is nog niet dood, wacht en hij komt met hangende pootjes bij jou terug"! O ja? Neen meiske, al blijft iets in mij naar hem verlangen, hij moet niet meer terug komen, niet nadat hij me zo achterbaks en gemeen behandeld heeft! En die andere trappistjes uit Westvleteren, ik zal ze delen met mijn zonen of alleen drinken op het balkonnetje. Nah.
Ik had op voorhand moeten telefoneren, dan zou mijn moeder verwittigd geweest zijn, zou ze me hier of daar opgewacht hebben en zou ik haar wèl ontmoet hebben aan zee. Nu was ze weg, niemand wist waarheen die dag, en liep ik dus maar alleen in het mistige Blankenberge rond. Grijze atmosfeer, motregen, kilte, een koude winkelstraat, een verlaten strand. Joelende kinderen, door hun jonge leeftijd ongehinderd door het triestige weer, blij met een schoolreisje. Teneergedrukt door herinneringen aan een vorig bezoek met iemand die ik toen onvoorwaardelijk heel graag zag, geen zin om alleen ergens koffie te zitten drinken, eenzaamheid die pijn werd. Mijn moeder heeft me niet meer opgebeld die dag, later ook niet, alhoewel ik mijn nummer had achtergelaten aan de receptie van het hotel. Met een doosje chocolade-zeevruchtjes voor de kinderen nam ik de trein terug naar huis.
Ik had moeten telefoneren... Ik had moeten neen zeggen, toen de Ex me ten huwelijk vroeg. Ik had moeten ander werk zoeken, toen ik daar nog jong genoeg voor was. Ik had de ex-BesteVriend al veel vroeger uit mijn leven moeten zetten. Ik had neen moeten zeggen tegen de strengheid van mijn vader. Ik had moeten durven vechten tegen mijn angsten. Ik had moeten dit en ik had moeten dat...
"Het komt niet licht en zelden voor dat een leugen volmaakt onschuldig is. Liegen in ons eigen voordeel is oplichting, liegen in andermans voordeel is bedrog, liegen om kwaad te doen is laster en dat is een leugen van de ergste soort."
J. J. Rousseau in "Overpeinzingen van een eenzaam wandelaar".
We gaan ons volledig richten op het positieve in jou. Het negatieve beeld dat je hebt van jezelf, dat nog ernstig versterkt is door de vernietigende manier waarop je ex-BesteVriend je behandeld heeft, gaan we ombuigen. Je bent een goed mens, daar moet je van overtuigd worden. Ja, ik begrijp dat je je vernederd en bedrogen voelt, maar wat hij jou heeft aangedaan, komt op zijn rekening. Die last moet je van je afzetten! Herinner je: plus est en vous
Dat zei de psycholoog me gisteren tijdens ons gesprek. Hij begrijpt dat ik eerst weer op krachten wil komen voor ik opnieuw de buitenwereld in trek. Mijn mentale beschermingsschildje dat ik altijd automatisch opzette, heeft ook een flinke deuk gekregen, vandaar dat ik nu een tijdje alleen en liefst thuis wil blijven. Toch waarschuwde hij me voor het gevaar dat ik me te veel zou isoleren. Daarom moet ik mezelf overtuigen elke dag minstens een keer naar buiten te gaan.
Ondertussen heb ik het balkonnetje ingericht als mijn buitenverblijfje. Overtollig materiaal vloog ofwel in de afvalcontainer ofwel in de kelder. De bloembakken met geraniums kregen gezelschap van twee andere, een beplant met fuchsia en een met tagetes. Een turkooiskleurige parasol maakt het zomerse gevoel af. Deze morgen wou ik voor het eerst op dit vakantie-balkonnetje ontbijten en lap! Onweerslucht en onverwachte windvlagen trokken een streep door mijn plannen. OK, dan maar wachten op beter weer zeker?
Tot hier toe heb ik 40 % behaald op de huiswerken die de psycholoog me voor deze week heeft opgegeven. Gebuisd!
Kleine werkjes die niet lang duren, daar heb ik geen probleem mee. Het zijn echter die taken die langer duren, waar ik niet aan kan beginnen, hoe dringend ze ook zijn. De strijkmand bijvoorbeeld, puilt uit. In het slechtste geval neem ik een of twee bloezen om te strijken, omdat er ondertussen geen meer in de kleerkast hangen. De rest wacht, wacht en blijft wachten. Dit is echter niet van mijn gewoonte. Mijn hele wezen schreeuwt dat ik er moet aan beginnen! Maar ik kan het niet. Een blokkade, noemt de psycholoog het. Echter, een ganse avond fotos draaien, bijsnijden, licht bewerken en online plaatsen of gewoon in mappen ordenen, dat gaat moeiteloos.
Gaan zwemmen stond ook op het takenlijstje. Slechts tien minuutjes wandelen en ik sta aan het zwembad. In de kleerkast liggen (al jaren) twee badpakken. Ik kan er niet naar toe. Nog een blokkade. Echter, te voet naar de stad wandelen of naar het natuurreservaat dat aan het zwembad grenst, dat gaat moeiteloos.
Eten koken is nog zon zware corvee. Nog goed dat ik soms moet koken voor mijn kinderen, of ik at nauwelijks nog.
Vreemd, die blokkades. Ik vraag me af hoe ze ontstaan zijn. Het zal wel weer een combinatie van oorzaken zijn, zowel van vroeger als van recentere.
Positief is dat ik precies opnieuw een boek kan lezen. Vorige week ben ik er in geslaagd om Het Bernini-Mysterie van Dan Brown uit te lezen. OK, zwaar van inhoud is het niet en van de eerste tot de laatste bladzijde word je voortgestuwd in het verhaal. Maar ik kreeg het toch uit! De Overpeinzingen van een eenzame wandelaar is minder het soort boek dat je in een ruk uitleest, meer een om af en toe een hoofdstuk uit door te nemen en alles eens goed te overdenken. Daarom heb ik ondertussen een tweede boek ter hand genomen, dat vlotter leest. En dat lezen lukt vrij aardig in een zetel op het balkonnetje hier thuis... terwijl ik de sigaretten van de Jongste op rook (hij is gestopt met dat gif, goed zo!). Neenee, ik ben niet hervallen in slechte gewoontes van vroeger. Zijn pakje leegroken en dan stop ik er ook mee. Dat staat vast!
Zou het me misschien lukken om te strijken op dat balkonnetje? Gek idee, of niet ?
Tot mij sprak deze middag op een terrasje iemand die zo'n tweehonderdvijftig jaar geleden ongeveer hetzelfde ervaarde als ik nu. Gekwetst, alleen achtergelaten, niet begrepen willen worden. De man schreef er een boek over. Een boek dat ik leende in de bibliotheek, gewoon afgaand op de titel. Niemand die wilde/wil luisteren naar zijn/mijn visie op de feiten. Gretiger roddels geloven dan zelf de moeite nemen om de waarheid te achterhalen. En masse samen de enkeling veroordelen en in de modder duwen. Het zal des mensen zijn zeker?
Met de Dochter en de Jongste ging ik deze middag een Bretoense boekweitpannenkoek eten. De Bretoense meubeltjes en het servies, traditioneel beschilderd in Quimper, het gaf een beetje een vakantiegevoel. Zij genoten ervan, praatten en plaagden luidruchtig zoals normaal is voor jonge mensen van hun leeftijd, nog niet te erg getekend door het leven, nog vol enthousiasme, nog gelovend in het goede van de mensheid. Dat het nog lang zo mag blijven voor hen. Mijn gedachten dwaalden echter voortdurend af, ik stelde mezelf voortdurend in vraag. Zijn de beschuldigingen van de ex-BesteVriend, die ik deze middag even vluchtig had opgemerkt in de stad, aan mijn adres terecht of het resultaat van zijn geestesgesteldheid? Het tweede natuurlijk, maar die bevinding mildert mijn pijn echter niet. Ik heb immers iemand ten volle vertrouwd en die iemand heeft daar serieus misbruik van gemaakt, en erger.
De schrijver, lotgenoot van drie eeuwen geleden, is nog jaren blijven leven, alleen, zijn overpeinzingen getrouw aan het papier toevertrouwend. Ook hij vond troost in de natuur en in de godsdienst. Zijn dat dan inderdaad de enige stevige steunpunten in deze wereld?
Ik vroeg me af: wat is erger? De roddelaar of de meute die zijn verhalen gulzig en kritiekloos opneemt, gelooft en alsmaar dikker gekleurd verspreidt?
Ja, het hele gebeuren heeft me dieper geraakt dan ik eerst dacht, zo blijkt. En toch leef ik verder. Vallen? Niet erg. Opstaan verdorie en verder doen!
Zucht. Verder doen. Weer eens diep ademhalen en verder leven. That's life!
Zalig zij die vrede stichten, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. (Mattheus 5:9)
Dat was een van de centrale aandachtspunten die de priester in zijn homilie van vanavond stelde.
Na twee dagen van verdriet en treurigheid was de eucharistie die ik vanavond volgde opnieuw een bron van rust en innerlijke vrede, waarvoor dank! Ik had het nodig. Broodnodig. Want al houd ik mezelf voor dat de roddelcampagne die de ex-BesteVriend nog steeds ijverig in gang houdt (zo blijkt uit FaceBookpaginas) , me niets doet, het tegendeel laat zich voelen in mijn ziel.
Door de stad dwalen in de regen bracht me geen rust. Naar muziek luisteren ook niet. Wegvluchten in een boek, daar slaagde ik evenmin in.
Everyday is a second chance, probeert een van mijn nieuwsbrieven me vandaag voor te houden. Ja, zal wel. Maar je kan de wonden die gisteren zijn toegebracht niet zomaar wegtoveren, ik ben Gandalf niet.
De inhoud van zijn preek was mooi: je vijanden vergeven, onderlinge ruzies uitpraten voor de zon ondergaat, je onthouden van communie voor het geschil met je broeder is bijgelegd, maar het moet wel van twee kanten komen en dat gaat moeilijk als de tegenpartij gezworen heeft nooit nog tegen jou te willen spreken!
Misschien wel goed zo, maar dat wordt dus wonden likken in eenzaamheid.
Neen, ik besef dat het nooit meer kan worden wat het ooit geweest is tussen de ex-BesteVriend en mij. Maar stel dat ik vanavond het tijdelijke voor het eeuwige wissel, zou ik dit tranendal kunnen verlaten met gerust gemoed, wetend dat er iemand is die hier achterblijft en me haat en er blijkbaar plezier aan beleeft me overal te gaan zwartmaken? Of omgekeerd, stel dat God verhoede!!! dat zijn uur vannacht gekomen is, zou hij rustig kunnen overgaan, in de wetenschap dat hij hier pijn en verdriet achterlaat?
Uitgerekend op een Hippie-pagina op FB las ik de enig bruikbare goede raad die vandaag bij mij past (althans, dat denk ik): Wil je de wereld verbeteren? Begin met zelf goed te doen voor anderen. OK. Boodschap goed ontvangen. Slaap wel, allemaal. Tot morgen, de eerste dag van de rest van ons leven.
Mijn benen losjes rustend op een houten tuintafeltje, glaasje witte wijn binnen handbereik, tussen de bloeiende geraniums door zicht op de groene zuidkant van de stad, bomen, bomen en nog eens bomen, spannend boek op de schoot. Alleen de geluidsoverlast van het verkeer beneden op het spitsuur werkt lichtjes storend - vanavond rustige instrumentale achtergrondmuziek op de mp3-speler laden heft morgen dit probleem op. Alle muggenzifters, haatdragende wraaknemers en kwaadsprekers laat ik diep beneden mij. Zo geniet ik van op het balkon van dit arendsnest van een zomerse vakantierust.
De huizen in de straat waar ik als kind woonde, staan nog steeds op dezelfde plaats. Met hun gele gevels, zwarte daken en grote tuinen, waren ze voor mij de ganse wereld waar ook mijn veilige nestje stond. Ik leefde en speelde er zorgeloos en besefte niet dat ik gelukkig was. Renovatie drong zich echter op. Nu zijn de gevels bezet met rode bakstenen en zijn de daken grijs. Ook de vensters en de deuren werden vervangen. De oudere huizen in de aanpalende straten werden echter volledig afgebroken. Het stratenplan zelf bestaat nu uit concentrische halve cirkels, terwijl het vroeger eerder een dambordpatroon was. Er rest mij geen reden om hier nog terug te keren. Het veilige nestje leeft alleen verder in mijn herinnering.
De sociale woonwijk waar ik als tiener woonde is nauwelijks veranderd, op de bewoners na. Waar toen vnl arbeiders en bedienden woonden, onderwijzers, politieagenten, brandweermannen, leven nu voor het merendeels migranten. Zijn de huizen niet veranderd, de ganse sfeer van de wijk wel. Andere kledingstijlen en onverstaanbare talen maken deze buurt nu vreemd voor mij. Ik heb er niets meer te zoeken.
Deze middag stond ik plots aan een bankje in de oude stadswijk. Twee jaar en negen maanden geleden verklaarde een man me hier zijn liefde. Met de Lieve achter ons, een Onze-Lieve-Vrouwbeeld voor ons en een stralende Venus in de avondlucht boven ons wisten we dat onze liefde voorbestemd en gezegend was. Nu echter Ik wenste dat ik daar naar die avond kon terug keren, die een van de mooiste in mijn leven was.
Volgens de testen die ik aflegde ben ik niet autistisch (oef!), maar bevind ik me toch in de schemerzone tussen autistich en normaal sociaal functionerend. Een vreemde combinatie van erfelijke, opvoedings- en andere externe factoren schijnt hiervoor verantwoordelijk te zijn. Dank u. Dat weten we dan ook al weer. De psycholoog beloofde me ten stelligste me te helpen om opnieuw normaal te kunnen functioneren in deze maatschappij die niet zo open staat voor wie niet perfect in het plaatje past. Ik kreeg een lijstje met opdrachten voor deze week mee als eerst stap. Elke dag één taak in het huishouden. Een pak blokkades lijkt me immers te belemmeren om normaal te functioneren. Ik veronderstel dat ik eigenlijk nooit genezen ben van de depressie van drie jaar geleden, iets wat de psycholoog helemaal niet tegensprak.
Ondertussen heb ik "via-via-via" vernomen dat een zekere vrouw nu in het bovenste laadje ligt bij de ex-BesteVriend. Dat verklaart veel van zijn houding naar mij toe van de voorbije weken. Ik hoop dat ik hen niet veel zal zien, samen of niet.