Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, maar de vogels raken in de war want het blijft maar nazomeren. In korte kledij rij ik solo naar Melle. Geen zin om vandaag met een grote groep door de Polders te sjezen. Liever op eigen houtje. Onbekommerd, onbezorgd en vrij. Terrasjes weer en op het dorpsplein eet ik mijn sandwiches in café Mellerose Place. De ouders van ex-prof Laurens De Vreese zijn hier de uitbaters. Bij de koffie hoort een stukje broodpudding en een chocoladetruffel. Voor mij een meerwaarde om tot hier te fietsen. Zo'n 65 km enkel.
Op mijn fiets ben ik achtereenvolgens George Harrison (While My Guitar Gently Weeps), Gérard Lenorman (Michèle), Lucio Dalla (Caruso), Neil Diamond (Play Me), Will Tura (Vlaanderen M'n Land) en Eli Iserbyt (winst in de veldrit van Ruddervoorde)
In mijn vlucht kom ik Zucchero (Il Volo), Joe Cocker (Night Calls) en Chris Rea tegen. (Looking for the Summer). Zoeken naar de zomer hoeft niet want hij openbaart zich tussen Melle, Beervelde en Daknam (Lokeren). Niets klopt, alles zit scheef. Gilbert O' Sullivan (Nothing Rhymed)
Mijn rit wordt een symfonie. Hallelujah. (John Cale). Een roofvogel vindt zijn prooi. Bird Of Paradise (Snowy White). Ben ik een geluksvogel of niet?! Old and Wise (The Alan Parsons Project). Oud wel, wijs; een heel klein beetje misschien. Kinderen joelen en plonsen in de beek. Chariots of Fire (Vangelis)
Heerlijke vermoeidheid na mijn tocht. En honger. Reuzehonger. Freddy Hoskens op de Krekeldijk. Hij weet ook wat het is; fietsen op je eentje. Niet in de wielen plakken. Respect!
Blij om thuis te komen. Hercules laat nog even op zich wachten maar komt kort nadien toch opduiken. Zijn snoet plakt tegen de ruit. Honger Hercules? Black (Wonderful Life)
Hercules is ziek. Koorts en een bronchitis is de feilloze diagnose van de veearts. Hij krijgt twee spuitjes van Jerome en een thermometer in zijn achterwerk. Jerome, zo heet de man.
Gisterenavond was Hercules thuisgekomen en meteen languit in de zetel gaan liggen. Het leek wel of hij had twee keer na elkaar de Amstel Gold Race gereden. Zo diep was hij gegaan.
Ook vanmorgen was hij geen binnenband waard. Van de stoel naar de zetel en terug. Geen goesting (grinta) om buiten te gaan.
Omdat we solidair willen zijn, blijven we ook thuis. Dicht bij hem.
Het adres van Jerome kregen we van Lia, een buurvrouw. Verkeerdelijk schrijft ze Merodestraat, 51 op het briefje. We bellen aan. Een vrouw doet open. ‘Ik heb een afspraak met Jerome’, zeg ik.
‘Kom maar binnen!' Tot ze de mand ziet. ‘Wat zit daarin?’ Een kater.
‘Oei, dat is niet voor mij!’ Verbouwereerd kijkt ze opnieuw naar het mandje. ‘Wij moeten helemaal geen kat!’
Toeval of niet. Haar man heet ook Jerome. De veearts woont even verderop in de Molenstraat, 51.
We lachen hartelijk als we het verhaal vertellen. Hercules is niet in de 'mood' voor grapjes.
Na de winderige solotocht van daags voordien (Onderweg 19), heb ik vandaag voor een groepsactiviteit gekozen. De Klavers Klassieker naar Mendonk is een van de alternatieven voor wie in groep wil rijden zonder zich aan te sluiten bij een Wielertoeristenclub. De snelheid varieert van groep tot groep. Voorlopig heb ik geen problemen om met de eerste Klaversgroep mee te rijden en mijn kopbeurten vol te maken al ligt de gemiddelde snelheid merkelijk hoger dan bij groep twee. Er komt een dag dat het niet meer zal lukken, maar daar denk ik voorlopig nog niet aan. Fietsen kan je op elk niveau en het leven is altijd heroriënteren en opnieuw focussen.
Met de transfer inbegrepen (heen en terug van Belsele naar Meerdonk) klok ik af op 110 km. 'Mendonk' is een voorspelbare rit met weinig ruimte voor fantasie, die ik als het ware rij op automatische piloot, met mijn ogen dicht. Al zou ik dit laatste niet al te letterlijk nemen want daar komen brokken van. Het klinkt een beetje als routine en dat is het ook. Op dit eigenste moment staat mijn teller dit jaar op 21.661 km. Dat is behoorlijk wat maar ik zou het fijn vinden om eens in een andere omgeving te fietsen. Spanje of zo. Al was het maar om de routine te doorbreken.
Eenmaal thuis wacht mijn vrouw met een omelet-garnaal (eiwitten) inclusief frietjes. Na de koffie doe ik een hazenslaapje. Kort maar diep. Daarna is het tijd voor een wandeling op de wallen in Hulst. Aan beweging vandaag geen gebrek.
De nazomer is een godsgeschenk voor fietsers, wandelaars, terrasverkeer en alle sporters in het algemeen.
Onderweg ontmoet ik de ijzeren man die graag tegen de wind in rijdt. Een bonkige kerel uit graniet gehouwen met statige, vaste tred. 'My Friend the Wind. Eens voorbij Elversele, langs de Durme krijg ik hem mee. Voorbij De Zaat neemt een elektrische dame mij op sleeptouw. Ze is pas terug van een cruise die haar in Marseille en Barcelona bracht. Nu is ze op weg naar de aardbeienautomaat. Om zelf honger van te krijgen.
Van Trier in Kruibeke is een excellente bakkerij. 'Wil je misschien een koffietje erbij?' Ze heet Inge en spreekt elke klant bij de voornaam aan, zij het met een verkleinwoord. Marcelleke, vindt zijn kleingeld niet. Barbaratje doet een verhaal over een hond en een spuitje. Inge wil weten naar welke muziek ik luister in mijn oortjes. De Klara Top 100. Niet meteen haar keuze, zo blijft. 'Je bent zeker niet van hier?'
Mijn honger is niet te stillen, zelfs niet met een rijsttaart, banaan of reep. Wat doet windkracht vier met een man van mijn kaliber. Slopen! De klok op de toren wijst twee uur. Op mijn stalen fiets maak ik negentig km vol. Er zitten al flink wat krassen op mijn karkas.
'Je hebt er jouw ritje weeral opzitten' roept mijn buurman, die ik gewoon 'Buurman' noem. Op mijn telefoon een berichtje van Jos. Donderdag, rustig ritje naar Cadzand. Dat moet lukken.
Na zo'n rit als die van vandaag en de nodige recuperatie voelt mijn lichaam anders aan. Het is de zuiverste vorm van mezelf.
Na mijn modderfiguur van gisteren (Onderweg 17) kom ik vandaag ongeschonden uit de strijd. De aanwakkerende wind heeft de Polderwegen droog geblazen en mijn ketting loopt gesmeerd. Mede door de aangename temperatuur zijn een groot aantal fietsers komen opdagen aan Sporthal De Klavers in Belsele.
Van bij de start wordt er duchtig de pees opgelegd. Wintertempo is een begrip uit de vorige eeuw. De korte gespreksonderwerpen tijdens de wisselbeurten zijn bekend en voorspelbaar. De wind. De koers. Remco. De snelheid is een oud zeer. Het weer. Op de ons omringende velden blinkt mosterdkruid in de zon. De natuur verraadt een winter die nakende is. Mijn kompaan voor even vraagt zich af waarvoor het geel-groene kruid dient. Toch niet om specerij mee te maken zoals de naam laat vermoeden?!
Camiel is ook weer van de partij. Net terug van de jacht op fazanten. Hij heeft het geweer van schouder veranderd en rijdt vandaag met de fiets.
Een grote groep wielertoeristen zet kwaad bloed bij sommige overhaaste autobestuurders. Ze riskeren hun en ons vel bij riskante inhaalmanoeuvres. Frustratie ten top. 'We zullen rap binnen zijn' zegt iemand. Tenzij we onderweg plat gereden worden als egeltjes, denk ik.
In Belsele, na honderddertig km, heb ik er nog een dikke twintig te gaan. Een korte nacht, na Werner's feest laat zich gevoelen. Honderdvijftig jaar Drankencentrale De Vidts hangt in de koerskleren. Voor vandaag heb ik mijn verzadigingspunt bereikt. Na een grondige inspectiebeurt krijg ik van mijn vrouw een tien op tien. Wie weet wat ze nog in petto heeft?!
Vandaag, vrijdag 21 oktober. Na een volle dag deugddoende rust, vanmorgen een korte fietstocht gepland van ongeveer zestig kilometer. Het eerste wat ik 's morgens doe is mijn gewicht controleren. Achtenvijftig kilogram. Droog gewogen. Bij dit getal voel ik mij kiplekker en dat hou ik liever zo. Meestal ontbijt ik een paar uur voor vertrek. Zo kunnen de speculaas, vezels en muesli goed verteren. Het parcours van de rit heb ik meestal in mijn hoofd al uitgetekend. Ook de afstand staat min of meer vast. Controle-freak.
Vanmorgen ga ik alleen op pad. In mijn oortjes klinkt klassiek. In het najaar kies ik vaker voor fietspaden en mijd ik modder in de Polders. Wie een beetje uitkijkt vindt wel goed berijdbare stroken, die naam waardig. Na anderhalf uur kom ik tot de vaststelling dat ik op deze korte tijdspanne al drie keer gestopt ben om te plassen. Op televisie zag ik het programma met Warre Borgmans omtrent prostaatkanker. Voor de eerste keer hoorde ik de dingen echt benoemen. Het is een issue waar heel veel mannen mee te maken krijgen en vroeger werd daar een beetje lacherig over gedaan. Kan ik binnenkort nog wel met een groep meerijden? Het is een beetje gênant als je zo vaak moet pauzeren.
Ook vandaag is er, net zoals op elke rit, een moment waarbij ik net niet omver gereden word. Een onoplettende autobestuurder neemt zijn bocht volledig aan de binnenkant op het ogenblik dat ik eraan kom. Een Vlaamse vloek. Godverdomme! Een wegwerpgebaar en enkele niet mis te verstane scheldwoorden. Je raakt er op de duur aan gewend.
In Heikant trek ik de Polders in. Wat ik niet weet is dat het daar, in de loop van de voormiddag flink geregend heeft. De polderwegen liggen er plots nogal slijkerig bij. Daar had ik niet op gerekend en kom thuis als een modderduivel. Het gezicht van mijn vrouw verandert in een donder wolk. Een uur later zijn de plooien terug gladgestreken en de fiets proper.
Daags voordien een glas wijn gedronken. Drink rode wijn, kom laat ons vrolijk zijn! (Bram Vermeulen) Een onschuldig glas, geen volle fles. Wijn aan de vooravond van een lange fietstocht (180 km) Geen goed idee. Een rondje Cadzand met de Grensarbeiders. (tot op heden nog geen betere naam gevonden voor mijn fietskameraden die langs 'De Schreve' wonen)
Nog voor de rit echt van start gaat moet ik al tussen de struiken duiken. Darmflora en fauna volledig verstoord. Gelukkig hangt er een dikke, plakkerige mist over het Polderland waardoor ik ongezien mijn manoeuvre kan uitvoeren. Na een kleine tien jaar fietsen ben ik daar zeer bedreven in geworden. Specialist in mestzaken.
Wim gelooft mij niet als ik zeg dat de kans niet denkbeeldig is dat het Monster van Lochness uit de nevelen opduikt. Grapje van de Belg. Veel tijd om te grappen en te grollen is er trouwens niet. Met z'n achten rijden we op één lijn om energie te sparen. Praatjes vullen geen gaatjes. Fietsen en verder geen gezeur of gezeik. We hebben nog een lange weg voor de boeg. Een gemiddelde snelheid van dertig per uur is aangewezen.
's Morgens ben ik zonder enige vorm van fietsverlichting thuis vertrokken. Geen hand voor m'n ogen, zag ik. Onveilig en strafbaar. Foei. Als ik zinnens ben nog enige tijd op deze aardkloot door te brengen moet ik daar de komende dagen werk van maken. Zien en gezien worden!
Naarmate de kilometers zich opstapelen, raakt mijn blaas voller. Probeer het nog even uit te zingen, maar bij het zien van zoveel kreken moet ik toch om een plaspauze vragen. Mijn bede wordt stante pede verhoord. Mannen met prostaatzorgen hebben aan een half woord genoeg.
De minieme hoeveelheid alcohol van de avond voordien blijft me parten spelen, want vijf minuten na de eerste lozing loopt die van mij terug vol. Probeer aan iets anders te denken, maar uiteindelijk moet ik inbinden. Binnenkort rij ik met een pamper rond. Geen nood, zegt Wim. Hij drukt het plastisch uit. Als je moet kakken, moet je kakken!
Bij de koffie, de boterkoeken en de chocolademelk in de bakkerij, raken de tongen losser, magen voller. De sleutel van het kleinste kamertje gaat vlot van hand tot hand. De Portugese 'pasteis de nata', waarop ik mij verheugd had, zit vandaag niet in het assortiment. Het kan niet alle dagen kermis zijn.
Op de terugweg hou ik het droog en guiting. Dankbaar en blij om zoveel positieve mentale en fysieke energie. Als de rookpluim van de Doelse kerncentrale zichtbaar wordt is ook de kerktoren van Nieuw Namen niet meer veraf. Het zijn stuk voor stuk mannen van ijzer waar ik mee op pad was.
Daags nadien komt kameraad Werner mij halen om wat los te rijden. Hij heeft in Spanje met zijn scheenbeen een paaltje geramd waardoor hij drie ellenlange weken enkel naar zijn fiets mocht kijken. Niet bestijgen. Hij werd er hoorndol van. Er staat zoveel wind dat ontspanning algauw plaats maakt voor inspanning. Losrijden in de Polders is geen sinecure.
We rijden recht door een woeste zeewind, van Zuiddorpe (eerste koffiepauze) naar Hulst (tweede koffiepauze). In 'Het Bonte Hert' doen we ons te goed aan een 'Petit Four'. Een hemels gebakje, klein maar fijn.
Hercules, onze eenjarige kater, is weeral op zwier en mijn vrouw komt pas vanavond thuis. Stel je voor dat ze voor altijd wegblijft. Geen prettige gedachte, maar op onze leeftijd en de wereld waarin we leven moet je met elk scenario rekening houden. Zie mij hier alleen zitten?! Ik nip eens van een glaasje Italiaanse grappa op haar verjaardag en mijn rit naar de Muur. Mark komt me halen voor een korte trip en een babbel. Dat is goed. De rest van mijn drinkbus met koude thee drink ik bij de sandwiches die ik onderweg gekocht heb. Organisatie of anders komt er geen brood op de plank. Eten op je eentje is ook een aparte beleving. Mijn maaltijden verzorgen, doe ik wel. Netjes de tafel dekken, niet rechtstaand eten aan het aanrecht. Beleg op een schotel en niet rechtstreeks uit de plasticverpakking en nadien afruimen, afwassen en dan pas koffie met een koekje, of twee. In het Nieuwsblad lees ik een artikel over een man die ternauwernood aan de dood ontsnapte bij de aanslagen op de luchthaven van Zaventem. Ondanks de blijvende schade maakt Sebastien Bellin, de Belgische basketbalspeler met Braziliaanse roots, een schijnbaar onmogelijke droom waar. Hij doet mee aan de moeder aller triatlons: de loodzware Ironman op Hawaï. Een sterk staaltje van doorzettingsvermogen. Die enkele dagen alleen kom ik wel door. De zielenpoot uithangen was nooit aan mij besteed.
Na een relatief lange fietstocht als die van gisteren, 180 km lang, brandt mijn kaarsje daags nadien iets minder fel. De ochtend komt later en trager op gang. Het ontbijt brengt muesli, yoghurt, peperkoek, een sneetje wit brood en de krant. Een uur later lopen vier benen op de Koningsdijk. Met enige moeite kan ik die van mijn vrouw bijbenen. We spotten Tom Stremersch in zijn snelle vlucht. Daags nadien staat volledig in het teken van de recuperatie en de eiwitten. Groot is de 'grinta' (goesting) om vandaag met de fiets te rijden, niet. De korte wandeling is de aanzet voor een dag zonder hoogtemeters, polderwind of kopwerk. Mijn rode Kuota-fiets vertoont weinig sporen van onze winderige tocht langs de 'schreve' (grens). Even het stof afblazen. Zo is hij klaar voor de rit van aanstaande zaterdag. Muur, Bosberg, Congo-berg en zo. Nog een keer de kasseien van de Kapelmuur bedwingen en dan zijn we klaar met het lange-ritten-seizoen. Mijn vrouw heeft haar valies gemaakt. Niet omdat ik teveel uithuizig ben, maar omdat ze, voor een paar dagen, naar de overkant van het Kanaal trekt. Londen is de bestemming. De ijskast heeft ze volgepropt met lekkernijen die ik tijdens haar korte afwezigheid kan oppeuzelen. Er ligt een lijstje klaar met daarop geschreven wanneer ik wat moet eten! Zo lief! Hercules, onze kater, blijft ook thuis. Hij leeft vooral 's nachts. Overdag ligt hij hoofdzakelijk in de zetel. Geen idee wat hij doet in het donker. Vandaag haal ik mijn stalen ros nog eens van de zolder. Er moet een nieuwe ketting op. Een klusje voor Jo, mijn mecanicien. Vanavond ga ik mijn drie vrouwen uitzwaaien. De nacht en de ochtend nadien zullen een beetje anders zijn.
Onderweg… ‘Iedereen Flandrien’, staat te lezen op zijn koerstruitje. Dat is zo! Zolang je maar fietst en blijft bewegen! Maakt niet uit hoe ver, lang of kort, snel, traag, gezwind of met horten en stoten. De beleving is voor iedereen anders. Zelfs aan de toog na de rit. In de buurt van Philippine snuiven we de geur op van verse mosselen maar de ochtend is nog te jong om de lekkernij te proeven. Uit zijn achterzak steekt een banaan de kop op. Hij ziet er een beetje aftands uit. Net op het moment dat ik, voor de gein, wil zeggen dat zijn banaan dringend aan consumptie toe is, neemt hij een kortere weg. Als sextet scheuren we door de stadspoort van Aardenburg en maken indruk op de omstaanders die in grote getale zijn opgedaagd om ons toe te juichen. Grapje. Er is geen kat op straat. De wind blaast venijnig maar we rijden op één lijn. File Indien. Vijf minuten op kop. Zo kort is de kwelling. Sluis. Geen pannenkoeken in Cadzand deze keer. We stomen door naar Breskens. Bij bakkerij Willemsen voelen de Zeeuwen zich kind aan huis. Onze motoren rijden op chocomelk en koffie. Rozijnenbolletjes, koffiekoeken en pasteis de nata, een Portugese lekkernij. Wie naar het toilet wil krijgt de sleutel. De terugweg is een lang lint langsheen de dijk, wind in de zeilen. Terneuzen. Bar Goed. Griete. Het raderwerk stokt nooit en ieder van ons heeft zo z’n eigen reden om thuis te willen zijn. Paal. Het vet is van de soep. Nog een kopbeurt in het zicht van de meet. ‘We eten biefstuk friet’, zegt mijn vrouw. Het klinkt als de Pauselijke zegen ‘Urbi et Orbi’ met Pasen Mannen op hun koersfiets; het blijft iets aparts. dc
Als volleerd Polderruiter fiets ik, nu herfst- en winter-tonen de omgeving kleuren, vaker als ‘solitair’ de Polders door.
Voor het eerst neem ik daarbij ook muziek met me mee. Wat een fantastische combinatie! Spelenderwijs krijgen de kilometers een muzikale ondertoon. Fietsen en zingen! Het gebakkelei achter mij, verstomt.
Muziek hoort bij mijn leven als pesto bij de pasta.
Gisteren was onze oudste jarig. Achtendertig lentes. Wat vliegt de tijd.
Op de foto prijkt ze met de jongste. Het zijn vier handen op één buik. Het is waar het leven werkelijk om draait. Ze zijn onze extra dimensie. Ze stimuleren mekaar en slaan zich overal samen doorheen.
Vandaag is het zondag! Het lijkt wel de Pastorale van Ramses en Liesbeth.
‘s Morgens smeer ik boter op een stukje peperkoek en ‘s avonds poets ik mijn tanden voor het slapengaan. In de tijdspanne daar tussen gebeurt er heel wat en toch weer niet zoveel.
De meeste dingen die ik overdag doe gebeuren volgens een steeds terugkerend ritueel en zijn gelinkt aan het fietsen. Rituelen maken mij rustig en geven mijn dagdagelijkse bezigheden een zekere structuur. Als ik ‘s morgens ga fietsen maak ik de avond voordien mijn drinkbussen klaar. Ik denk na over wat ik eet en drink.
Het is die aaneenschakeling van kleine dingen die mij in balans houden. ‘My bike: The Key to Balance’. Na een rit denk ik al na over de volgende. Naar waar? Met wie? Wat zal ik aantrekken? Met welke fiets ga ik rijden? Welk weer wordt het? Het zijn geen wereldschokkende gebeurtenissen of grote existentiële vragen, maar het zijn de dingen die mij in beweging houden.
Iemand zei dat het leven net als fietsen is. Om je evenwicht te bewaren moet je blijven trappen.
Mijn lieve moeder zaliger was fan van Walter Godefroot. Vraag me niet waarom. Niet van Merckx. Die won teveel, als Brusselaar was hij getrouwd in de taal van Molière en zijn familie had in de Tweede Wereldoorlog omgang met de Duitse bezetters gehad. Ook Fred De Bruyne kreeg daar mee af te rekenen in het begin van zijn carrière. Alsof hij daar iets mee te maken had!
Gisteren, op de gezegende zondag dat wielerminnend Vlaanderen Remco aan de borst mocht drukken, kwamen onze buren terug van vakantie. Als fervente fietsers waren ze drie en een halve week gaan mountainbiken in Frankrijk en Spanje. Top!
Toen ik, in al mijn enthousiasme, vroeg of ze de zegetocht van Remco hadden gevolgd kwam hun antwoord als een koude douche over mijn hoofd. Neen. Ze hadden niets gezien en bovendien waren ze geen supporters van de ket uit Schepdaal. Een blaaskaak, vonden ze. Laporte, de Fransman, hadden ze liever zien winnen.
Ik wist niet meteen wat te zeggen. Slikte mijn woorden in want ik wou de burenrust niet verstoren.
Kijk; voor mij mag iedereen zijn gedacht hebben en supporteren voor wie hij wil, maar als je geen abstractie kunt maken van iemand's persoonlijkheid als je naar een sportwedstrijd kijkt en hem puur op het sportieve beoordelen ben je een triestig persoon. In de voorbije weken en maanden hebben we kunnen zien en horen hoe Evenepoel niet enkel als atleet gegroeid is, maar ook als persoon evolueert naar een volwassene met meer maturiteit.
Ben dan maar stilzwijgend naar binnen gekomen.
Een mens leeft op het ritme van de seizoenen. Wind en regen maken abrupt een einde aan de zomer. Zonnige dagen worden schaarser. Wou dat ik in Italië was om daar te genieten van de laatste zonnestralen. In Massa Maritima waar we ooit waren.
Vanmorgen mijn fiets winterklaar gemaakt. Nieuwe mesjes snijden goed, nieuwe kettingen fietsen beter.
Speciaal voor mijn buurman, hoop ik dat de 'blaaskaak' van Schepdaal volgend seizoen en de jaren nadien nog heel veel koersen wint!
Vanmorgen om tien voor zes opgestaan om naar het WK wielrennen op de buis te kijken. Hercules, onze kater, kijkt met me mee, maar na een uur houdt hij het voor bekeken. De commentaarstemmen van José en Renaat werken op zijn sluitspieren en hij moet dringend.
Nog honderd kilometer te gaan! VDP is er al niet meer bij. Zijn potje is overgekookt. Je zou voor minder uit je Hollandse krammen schieten.
Het is al Remco wat de klok slaat. Hij dolt met de tegenstand, zet Wout in de tang, wrijft eens door zijn haar en wordt wereldkampioen. De nieuwe Jempi is opgestaan. Alle superlatieven zijn ondertussen opgebruikt.
Hij had zijn beste zondagse benen uit de kast gehaald. Remco. Mao how zeg!
Laat het dan maar eens over mijn benen hebben. Ongeschoren en nog een beetje stram van gisteren nog wel. Ze hebben afspraak met Mark aan ‘t Kalf.
Onderweg spot ik de Van Peteghem Boys en de Klavermannen.
Mark en ik hebben wel wat bij te praten. Heftig belgerinkel verbreekt onze conversatie. Een wielertoerist die het werelduurrecord wil breken kom je niet elke dag tegen. Hij blaast in onze nek.
Mijn vrouw had getipt op Wout omdat hij een beter kapsel heeft en een echte familieman is, zegt ze.
De Brabançonne knalt door de living. Pajottenland op het hoogste schavotje. Wolfke glundert. Mijn vrouw vindt zijn bril veel te groot. Precies een visbokaal, zegt ze.
Mijn benen waren nooit zo goed, maar daar heeft mijn vrouw geen boodschap aan.
In de Polders, aan weerszijden van de 'Schreve' vervagen grenzen. Wolken zien er geen brood in, drijven waar ze door de wind naartoe gedreven worden. Vogels hebben er lak aan en spotten met de netjes geschilderde afbakeningspalen. Niets is van mij, alles van ons en onze nakomelingen. Als er dan tenminste nog iets overschiet.
'Verandering van spijs, doet eten', zei mijn eigen moeder altijd. Ze had overschot van gelijk. Routine, voorspelbaarheid en gebrek aan fantasie zijn nefast voor elk huwelijk en dodelijk voor de goeie goesting.
In die optiek neem ik vandaag deel aan een grensoverschrijdend uitwisselingsprogramma tussen Zeeuwen en Vlamingen. Een integratieproject voor een zonet naar Zeeuws-Vlaanderen uitgeweken West-Vlaming.
Het dialect van pakweg Koewacht verschilt enigzins van hoe ze in St. Jansteen ouwehoeren, maar voor het overige zijn we allemaal grensgevallen met een hoekje af. Een trekker heet in Vlaanderen tractor. Maakt niet uit; het zijn beide vervaarlijke tuigen waar je liever niet onder gaat liggen.
Met z'n dertienen rijden we Jos'rit naar Cadzand. Een tocht die tot stand kwam, mede dankzij de coronacrisis. We flirten met de grenzen, drinken koffie in Cadzand met of zonder appelgebak, wisselen kwinkslagen met ernstige overpeinzingen en maken grapjes. Soms origineel, andere wat meer belegen.
Dertien in een dozijn klinkt een beetje goedkoop maar dat was het zeker niet. Een meer dan waarde-volle beleving op een blinkende nazomerdag.
Aan de aankomst drink ik een koffie 'Splendente' sterkte 7 na 'una giornata splendida' Vandaag wou ik nieuwe fietsvrienden ontmoeten. De perfecte move!