"En rust daar wat uit": de bedoeling is werkelijk dat ze wat uitrusten, rieleksen. Ze krijgen immers de tijd niet omte eten: bewijst dat ze minstens een soort diakonaat uitoefenden (vgl. Jo 12, 21).
Boompje opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol
Boopje opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol.
"Ik heb de kwalijke gewoonte altijd verschillende boeken tegelijk te lezen. 50 feiten die dewereld meoten veranderen van Jessica Williams is een onmisbaar boek voor mensen die weleens een boompje willen opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol. Het bevat hard cijfermateriaal dat menig argument kracht kan bijzetten: zo kom je bijvoorbeeld te weten dat elke koe in de EU 2,5 dollar subsidie per dag krijgt, meer dan waar 75 procent van de Afrikanen moeten van leven. Echt vrolijk word jer er niet van, maar het sterkt je in de overtuiging dat we er iets moeten aan doen. 50 feiten... heeft een zekere linkse, activistische inslag, maar is niet demagogisch, het is aan de lezer om erover na te denken. Fascinerende lectuur."
Nic Balthazar in De Standaard van donderdag, vrijdag 20 en 21 juli, p.39 DSletteren.
"Het kind wordt steeds meer voorwerp van consumptie. Meer en meer hoor je sommige hedendaagse denkers, wetenschappers en politici debatteren over 'het recht op een kind'. Als men de logica doortrekt, zou men eens 'zijn kind moeten kunnen kopen' met gewaarborgde voorkeur voor geslacht, karakter of kleur van haar en ogen. Daar zal de genetische manipulatie dan voor zorgen. Een kind kan nooit louter voorwerp zijn van het verlangen van volwassenen. Een is kind is geen object maar een subject. Het gaat dus niet om de 'rechten op een kind' maar om de 'rechten van het kind".
De tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt
De tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt!
"Ik wil zoveel mogelijk van dat hele leven in mijn wrk leggen. Dat heeft tijd nodig. Weet je, over zo'n levensgrote figuur doe ik een jaar. Soms werk ik nadien nog driehonderd uren op het wasmodel. Van mijn directuur in Sint-Lukas leerde ik: de tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt."
Adelin Decraene in Toon Ossaer, Strandstoel, van Kerk en Leven, 19 juli 2006, p. 7: "Als werelds monnik neem ik deel aan het bestaan".
Consequenties van het evangelie voor de sociale, economische en politieke structuren
Beginselen van de christelijke maatschappijleer
Prof. Dr. Manfred Spieker
De christelijke maatschappijleer is een theologische discipline die zich toelegt op de consequenties van het evangelie voor de sociale, economische en politieke structuren.
Ze vraagt steeds opnieuw naar de voorwaarden voor een menswaardige ordening in de economie en de maatschappij, in de staat en de internationale betrekkingen. Rekening houdend met het feit dat voor het welslagen van het menselijke leven niet alleen de houding van het individu en zijn deugden, maar ook de maatschappelijke en politieke ordening van fundamenteel belang zijn, beschouwt de christelijke maatschappijleer zich als een ordeningsethiek. Zij gaat uit van de waardigheid van de mens. Voor christenen ligt die in de gelijkenis van de mens met het beeld van God. Maar ook in de wetten van de staat geldt deze waardigheid, als uitgangspunt en doel van alle politieke en juridische ordeningen. Op deze basis ontwikkelt zij richtlijnen voor het sociale en politieke handelen.
De eerste richtlijn is het principe van het algemeen welzijn. Het algemeen welzijn is het geheel van sociale en politieke voorwaarden voor het welslagen van het menselijk leven. De politiek moet zich op alle vlak van de gemeentepolitiek tot de globale politiek van de Verenigde Naties oriënteren op het algemeen welzijn. Dit wil zeggen: de ontplooiingskansen van de mens - en wel van de gehele mens en alle mensen - verbeteren. Enerzijds moet zij armoede bekampen en onderdrukking uit de weg ruimen. Anderzijds vrijheid verzekeren en gerechtigheid waarborgen. Twee andere richtlijnen van de christelijke maatschappijleer dienen dit doel: het solidariteits- en het subsidiariteitprincipe.
Het solidariteitsprincipe onderstreept de centrale betekenis van de solidariteit voor een menswaardige politiek. Solidariteit is het bewustzijn van wederzijds verbonden-zijn en verplicht-zijn, dat gegrond is in een personalistisch mensbeeld. Zonder solidariteit is het samenleven van mensen noch in het gezin, noch in de maatschappij, noch in de onderneming, noch in de wetenschap, noch in de staat, noch in de internationale betrekkingen denkbaar. Solidariteit is enerzijds een deugd, anderzijds een structuurprincipe van de staatsordening. Zij is het vermogen en de bereidheid van het individu om de waarde en de rechten van de medemens te erkennen en deze erkenning in de eigen levenswijze en handelen tot uitdrukking te brengen. Als structuurprincipe bepaalt zij niet alleen het sociaal- en het arbeidsrecht, maar ook de gehele rechtsordening die solidariteit, onafhankelijk van de dagelijkse beslissingen van de burger, wil garanderen.
Solidariteit is niet mogelijk zonder subsidiariteit. Het subsidiariteitprincipe is een beginsel van de christelijke maatschappijleer om de verhoudingen van staat en maatschappij te ordenen. De staat moet tegenover de maatschappij individuele burgers, gezinnen, groepen en bedrijven niet meer maar ook niet minder doen dan hulp tot zelfhulp aan te bieden. Het begrip subsidiariteit komt van het Latijnse subsidium ferre en betekent bijstand verlenen, een steunhulp of een beschermend dak aanbieden.
Het subsidiariteitprincipe gaat ervan uit dat alles, wat de individuele burger en de door hem gevormde verenigingen - van gezin tot bedrijf - zelf kunnen presteren, niet door de staat mag ontnomen worden. Het subsidiariteitprincipe is hiermee het centrale beginsel van een vrije en menswaardige staatsordening. Het heeft een de staat activerende, en tegelijk ook een hem begrenzende dimensie. Het verplicht hem tot hulp aan de hem ondergeschikte kleinere gemeenschappen met het doel deze in de gelegenheid te stellen de individuele burger te helpen bij het ontplooien van een menswaardig leven en bijgevolg bij een persoonlijke existentie. Tegelijk verbiedt het de staat tussen te komen op het domein van het leven (functioneren) en van de opdrachten van deze gemeenschappen, als deze in de mogelijkheid verkeren deze zelfstandig te regelen, respectievelijk te vervullen. Het subsidiariteitprincipe berust op het antropologische inzicht dat het welslagen van een menselijk leven in de eerste plaats afhangt van de bereidwilligheid en de bekwaamheid van de persoon om initiatieven te nemen, risicos op zich te nemen, inspanningen en prestaties te leveren.
Om deze geschetste beginselen voor de ordening van de economie en de maatschappij, van de staat en de internationale betrekkingen vruchtbaar te maken, is de christelijke maatschappijleer aangewezen op samenwerking. Samenwerking met alle sociaalwetenschappelijke disciplines, in het bijzonder economie, sociologie, rechten en politicologie. Met hun hulp moet zij steeds opnieuw de tekenen van de tijd analyseren en normen en grondstellingen aanbieden. Deze uiteenzetting met de maatschappelijke ontwikkelingen in het licht van de beginselen van de christelijke maatschappijleer weerspiegelt zich in de pauselijke sociale encyclieken, van Rerum Novarum (1891) tot Centesimus Annus (1991). Dat de beginselen van deze leer niet slechts theorie gebleven zijn, maar in de 19de en 20ste eeuw ook een grote praktische betekenis hadden, wordt bijvoorbeeld weerspiegeld in de ontwikkeling van het uitkeringssysteem van de verzorgingsstaat in de Duitstalige landen; in het ineenstorten van het communisme en in de postcommunistische transformatieprocessen; in de toegenomen interesse voor de problemen van de Derde Wereld; en niet in het minst in het Europese integratieproces.
Manfred Spieker is professor voor christelijke maatschappijleer aan de universiteit Osnabrück en voorzitter van de internationale Gesellschaft für Christliche Gesellschaftslehre.
Opgaan in hetleven van fictieve personen en tegelijk je kinderen negeren
Opgaan in het leven van fictieve personen en tegelijk je kinderen negeren!
"Ik was verbaasd toen ik in Libelle 22 van 24 mei las dat soaps gezond zijn. Als ik het woord 'soap' hoor, denk ik altijd aan mijnmoeder, van wie we muisstil moesten zijn omdat 'Dallas' (of een andere soap) op tv was. Vaak vroeg ik me als kind af hoe het kwam dat ze zo kon meevoelen met fictieve mensen en haar eigen kinderen ondertussen zo negeren. Ongeveer een jaar geleden werd ik boos op mijn zoontje dat aan het jengelen was toen hij ziek was, omdat ik naar andermans liefdesleven op tv wilde kijken. Toen besefte ik dat ik net hetzelfde deed als mijn moeder. Sindsdien geen soaps meer in ons leven! Het helpt wel om even je problemen te vergeten, maar ik vraag me af of het niet gezzonder is om je problemen aan te pakken in plaats van ze te negeren, en je meer te concentreren op je éigen sociale leven. Iedereen doet natuurlijk wat hij wil, en ik wil niemand aanvallen, maar voor mij hoeven soaps niet meer..." Ness in Libelle 29, 13 juli '06, p. 5.
Ichthus (Ιχθυς, Grieks voor vis) is een symbool dat in de christelijke kerk gebruikt wordt om aan te geven dat men christen is.
De christelijke kerk kent verschillende symbolen. Het kruis bijvoorbeeld is een herinnering aan het lijden en sterven van Jezus. De haan op een kerktoren herinnert aan de verloochening van Jezus door Petrus.
Zo ook kent de christelijke kerk het symbool van de vis. In de vroeg-christelijke kerk werd dit symbool veel gebruikt. In de catacomben (schuilplaatsen voor christenen in het Romeinse rijk), zijn dergelijke tekens nog veel te vinden, speciaal in Rome. Christenen gaven daar boodschappen mee door.
Het Ichtusteken is een vis. In de letters van dit woord zagen christenen de kern van de bijbelse boodschap. Ook gebruikte men dit teken om te zien of een ander ook christen was.
De verschillende letters van ICHTHUS betekenen het volgende:
I is de eerste letter van het woord Jezus in het Grieks: Ιησους
CH zijn de eerste letters van het woord Christus (Χριστος)
TH zijn de eerste letters van het woord THeou (Θεου), Grieks voor God
U is de eerste letter voor Uios (Υιος), Grieks voor Zoon.
S is de eerste letter voor Soter (Σωτηρ), Grieks voor Redder.
Christenen in de vroege kerk lazen het woord ichthus als een acroniem, een afkorting die zelf ook weer een bestaand woord vormt: "Jezus Christus Gods Zoon is Verlosser". Er zijn meer geheime christelijke symbolen zoals het wagenwiel uit Efeze.
Tegenwoordig is het symbool vaak op de achterkant van auto's te zien. Men wil daarmee aangeven dat men christen is.
De 'oerchristelijk' broeders en zusters heben deze 'vis' uitgevonden
Als we ergens een ichtus(vis)-sticker zien, zijn wij blij. Dan weet je dat je niet alleen bent; Christus regeert ook in dit ons onbekende hart. En je voelt je gesterkt om je eigen tocht in liefde verder te zetten.
Onze oerchristelijke broeders hebben deze vis uitgevonden. Het Griekse woord ichtus kan (als we de letters afzonderlijk lezen) als Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser gelezen worden.
Onder de harde vervolging in het Romeinse Rijk kon men door het tekenen van een halve cirkel aan een vreemdeling vragen of hij christen was. Wanneer die er een vis van maakte, betekende dit ja.
De vis was toen een teken van hoop en het is het nog steeds, vandaag net zo noodzakelijk als 2000 jaar geleden. Vooral in Europa, waar christenen en christelijke standpunten dikwijls terzijde geschoven worden. De Europavis draagt een eenduidige boodschap: dat wij als christenen bereid zijn bij te dragen aan een goede toekomst en dat wij ons deze toekomst voorstellen als een op christelijke waarden gebouwde.
Help dan ook mee deze boodschap en de daarmee verbonden hoop in de wereld uit te dragen. Bestel Europavissen om ze zichtbaar te dragen en verder te geven. Deze stickers zijn in vier talen beschikbaar (Duits, Engels, Frans en Slovaaks) en het bestellen ervan is gratis. (mailen naar office@europe4christ.net) Natuurlijk zijn we blij als u, indien mogelijk, een kleine gift overmaakt voor de drukkosten en het verzenden (à 10 cent/sticker).
Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet schieden!
"Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet scheiden"
Bisdom Haarlem, 25 septebember 2002 - De vrouw staat centraal tijdens de eerste landelijke diakendag, die zaterdag in Hilversum plaatsvindt. Niet alleen omdat beide inleiders vrouw zijn, maar ook vanwege het thema van inleidingen. In de Sint Vituskerk en later in hotel Gooiland vieren de Nederlandse diakens het feit dat vijfentwintig jaar geleden de eerste permanente diaken werd gewijd.
Drs. Nelleke Wijngaards Serrarens, socioloog, zelf echtgenote van een diaken en bestuurslid van het Internationaal Convent van Diakens, spreekt over huwelijk en diaconaat. Aangezien verreweg de meeste permanente diakens getrouwd zijn, speelt het huwelijk in het leven van de diaken een overheersende rol. En dat moet ook zo zijn, aldus mevrouw Wijngaards. "Door meerdere bisschoppen is beklemtoond dat voor diakens het huwelijk en gezin op de eerste plaats dienen te komen, vóór werk en kerk". Met andere woorden: het sacrament van het diaconaat mag niet ten koste gaan van het sacrament van het huwelijk.
Scherper nog formuleert Steve Landregan, gehuwd diaken en medewerker van de bisschop van Dallas (Texas): "Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet scheiden". En een zeer geëngageerde diaken in Duitsland zegt het zó: "Ik moet niet vergeten dat ook mijn vrouw mijn naaste is". Van de andere kant leert volgens Wijngaards de praktijk dat veel diakens hun werk überhaupt niet zouden kunnen doen zonder hun echtgenotes.
Het is dit jaar 25 jaar geleden dat de toenmalige bisschop van Haarlem, mgr. Th. Zwartkruis, de eerste permanente diaken van de Nederlandse kerkprovincie, Dirk Visser, wijdde. De kring van permanente diakens van het bisdom Haarlem heeft dit jubileum aangegrepen voor feest en bezinning. Het is de eerste keer dat in Nederland op een dergelijke schaal (er hebben zich reeds meer dan honderd mensen aangemeld) gestudeerd wordt op ambt, leven en identiteit van de permanente diaken.
De dag begint met een pontificale hoogmis uit dankbaarheid, in de kerk van Sint Vitus. Hoofdcelebrant is kardinaal Adr. Simonis, terwijl mgr. dr. W.J.Eijk, bisschop van Groningen, de feestpredikatie houdt. Ook de andere aanwezige bisschoppen, onder wie mgr. dr. J. Punt, mgr. J. van Burgsteden SSS en mgr. dr. J. de Kok O.F.M., zullen concelebreren.
Prof. Dr. Veerle Draulans (Leuven/Tilburg) behandelt vanuit haar theologisch/historische achtergrond de ontwikkeling van het ambt en de identiteit van de diaken vandaag.
Een forumdiscussie met dr. Jozef Wissink, docent aan de diakenopleiding Dijnselburg in Zeist, prof dr. Fred van Iersel, diaken van de krijgsmacht, Peter Hoefnagels, diaken van het bisdom Breda en Rector Vries van de diakenopleiding in Roermond besluit het officiële gedeelte.
Bij gelegenheid van het jubileum verschijnt er een bundel van twaalf interviews met diakens en echtgenotes van diakens uit de verschillende Nederlandse bisdommen en Vlaanderen, met een voorwoord van kardinaal Simonis.
De diakenkring van Haarlem biedt tijdens deze dag aan de Nederlandse werkers in het pastoraat (priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers een bijzonder geschenk aan.
Geplaatst op 25/3 '04 om 22:13u door Rorate. Van onze redactie
BRUGGE (RKnieuws.net) - De diocesane commissie van het permanent diaconaat van het bisdom Brugge stelde de brochure Ambt en huwelijk samen. In deze uitgave van 26 bladzijden zoeken ze antwoorden op verscheidene vragen: * Hoe verhouden zich de sacramenten van het huwelijk en het diaconaat tot mekaar? * Hoe kleurt het diaken-zijn van de echtgenoot, de relatie? * Hoe beleven man en vrouw het samen´ gestalte geven aan het gehuwde gewijde ambt? De brochure bevat zowel een theologische reflectie als een ervaringsbericht.
In een eerste deel neemt professor Koen Vanhoutte de lezer mee naar grote vragen: * Wat is het christelijk huwelijk? * Wat is het permanent diaconaat? * Wat is de plaats van de vrouw van de diaken? * Wat betekent het gehuwd te zijn met een gewijde ambtsdrager? Deze theologische tekst eindigt met een reeks concrete aanbevelingen, aan de diakengemeenschap in de eerste plaats maar ook aan de verantwoordelijken in de kerk en aan de gelovigen.
Het tweede deel, een ervaringsbericht, is het resultaat van het zoeken van de diakens naar woorden om uit te drukken wat ze feitelijk beleven. Dat deel bevat een oogst van soms uiteenlopende belevingen en meningen, invullingen van het koppel-zijn, van diaken-zijn en vooral van hoe het ´samen´ als echtpaar als ingevuld wordt.
Als bijlage bevat de brochure de vragenlijst die als basis diende.
" Tijdens het proces van zoeken naar de relatie en integratie van huwelijkssacrament en diakenwijding werd de vraag naar dieper theologisch inzicht steeds maar sterker. Deze brochure is een ankerpunt op die zoektocht", zegt mgr. Roger Vangheluwe die al meer dan een kwarteeuw tochtgenoot is van de grote familie van het permanent diaconaat.
De initiatiefnemers van deze brochure merken op dat een gewijd ambt voor een gehuwde relatief nieuw is in de katholieke kerk. "We hopen met deze brochure een aanzet te geven om daarover verder na te denken, waarbij men luistert zowel naar de traditie als naar het geleefde leven."
In de permanente vorming van alle diakengroepen in de Vlaamse bisdommen wordt deze brochure een handig werkinstrument.
´Ambt en huwelijk´ kan besteld worden bij Georges en Ludwine De Smet-Ranson, Grote Moerstraat 90, 8200 Brugge, e-mail georges.de.smet@pandora.be (tb)
Toekomstperspectieven voor het permanent diaconaat
Communio over vorming en onderwijs in katholiek perspectief
Geplaatst op 22/6 '06 om 20:41u door 'Rorate' Door Theo Borgermans
GENT (RKnieuws.net) - Deze week verschijnt het nieuwe nummer van het Internationaal Katholiek Tijdschrift Communio over Vorming en onderwijs in katholiek perspectief.
Vorming en onderwijs van de (jonge) mens vormen een paar apart, terwijl katholieke leven en leer eveneens een (apart) paar vormen. Hoe komen en blijven deze bij elkaar? De vragen zijn zwaar - wat is een katholieke school en hoe gaat een katholieke vorming? - en de antwoorden niet gemakkelijk en eenduidig te geven, laat staan te accepteren. Hoeveel katholiciteit kunnen vorming en onderwijs bij een maatschappelijke secularisatie en vooral een secularisatie van de religieuze overtuiging zelf nog verdragen? Zijn het wel twee paren die elkaar nodig hebben? Of heeft het ene paar, katholieke leven en leer, het andere paar, vorming en onderwijs, in al zijn vormen in Vlaanderen en Nederland - uiteraard beide weer onderling op nuances verschillend - nog nodig? En vooral: heeft het tweede paar nog behoefte aan het eerste als een noodzakelijke partner?
Elkaar dan maar moeizaam verdragen, en/of maar slechts meedragen, zolang het niet al te moeilijk wordt, is geen duurzame oplossing. Beide paren elkaar idealiserend uitdragen is geen haalbare kaart.
De bijdragen van deze aflevering, grondig speculerend, het huidige veld van Kerk, opvoeding en onderwijs analyserend, de mogelijkheden nuchter inschattend, houden vast: beide paren hebben elkaar verder te dragen tot integratie van die ene mens, zijn verstand en wil, lichaam en ziel, en tot het bij elkaar brengen en houden van een geloofsgemeenschap in een pluralistische maatschappij, het verleden niet verdringend, met een (ook voor godsdienst) open toekomst.
Ignace Verhack stelt het probleem van de Kerk en de secularisatie van de menselijke religiositeit aan de orde en argumenteert dat het huidige overheersende bewustzijn niet weerlegd moet worden vanuit een nog wel geldende, maar innerlijk niet meer voldoende vullende metafysiek, maar uitgenodigd om zichzelf te ondervragen. De mens kan niet alles in handen houden. De mens vormen en onderwijzen dient de mens boven zichzelf uit aan zichzelf als een ge-grond en be-doeld wezen terug te schenken en voldoende weet van zichzelf te geven met eigen ge-weten en ver-antwoord-lijkheid. Als de catechese en de spirituele bewustwording dat opnieuw de mens bijbrengen en meegeven, dan zouden bovengenoemde paren samen en elk apart tot bloei komen.
Meer toegepast in deze lijn en vanuit een visie van pedagogiek en onderwijs, beschrijft Johan Van der Vloet een model waarbij de schoolwereld meer bewust dient te worden van het feit dat het religieuze en spirituele integraal deel uitmaakt van de mens en dat religieuze opvoeding in vorming en onderwijs bevorderd wordt door een "menswaardige" religieuze ontwikkeling, omdat de te vormen en te onderwijzen mens "capax religionis" is. Zijn bijdrage, meer essayistisch dan een receptenboek, is een pleidooi om een "katholieke school" opnieuw uit te vinden en te zoeken waar dit "project" zoek geraakt is.
Vervolgens komen er twee bijdragen die het huidige bestaande veld van katholiek onderwijs en vorming analyseren en ondervragen. Mgr. Everard de Jong, hulpbisschop van het bisdom Roermond en verantwoordelijke voor jeugdpastoraal en onderwijs binnen de Nederlandse bisschoppenconferentie, beschrijft de weerbarstige realiteit van de praktijk niet zonder ook concrete en hoopvolle aanzetten te signaleren en voorstellen te lanceren. Vanuit de praktijk in Vlaanderen is er een verslag en visie van de hand van de godsdienstleerkracht Ali Cornelissis, die de katholieke school van vandaag ziet als een teken aan de wand, waarop maatschappelijke ontwikkelingen, katholieke verleden en huidige kerkelijke visie en richtlijnen hun licht en donker laten schijnen.
Een diaconale stichting?! Een derde invalshoek met betrekking tot het thema komt vanuit degenen die zelf in de vorming en het onderwijs stonden en staan. In mei 2006 werd in Nederland voor het eerst een zaligverklaring in het bisdom Roermond uitgesproken: die van de zalige Maria Teresa Tauscher, die als stichteres van de karmelietessen van het Goddelijke Hart, met het moederhuis in het Limburgse Sittard, op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een buitengewone bijdrage heeft geleverd tot de vorming en het onderwijs aan jonge kinderen, gehandicapt in verschillende opzichten. Haar religieuspedagogische inzichten, gesitueerd binnen een toegewijd leven aan het verwaarloosde kind, worden door zuster Francisca van der Vooren vanuit haar geschriften en werken geschetst.
Diaconale werkers en werksters Een andere bijdrage van de hand van Anke Bisschops, pastoraalsupervisor, houdt zich eveneens bezig, nu vanuit de psychologie en de theorie van Ingeborg Bosch, met de vorming van en het onderwijs aan degenen die als diaconale werk(st)er zich inzetten voor onderwijs en vorming van gekwetste mensen en gemarginaliseerde groepen. Een hernieuwd omgaan met eigen verdrongen kwetsuren en afweren daartegen om zelf beter, volwassener en objectiever om te gaan met degenen aan wie diaconale hulp wordt geboden.
Het permanent diaconaat Tenslotte nog twee bijdragen over het permanente diaconaat als een eigen instituut ook tot vorming van dienstbaarheid aan anderen in Kerk en wereld.
Vicaris Joris Schröder houdt een evaluatie over een kwart eeuw permanent diaconaat in Nederland en schetst mogelijke toekomstperspectieven.
Bart Koet gaat aan de hand van een bespreking van een studie van Th. Gibaut na in hoeverre de vroegere en huidige gestalte van de diaken openingen en nog niet ten volle uitgeputte mogelijkheden bevat voor dit nieuw herstelde kerkelijke ambt.
Een aflevering over vorming en onderwijs in katholiek perspectief met appellerende bijdragen over wat vorming ten diepste is en onderwijs kan en zelfs zou moeten zijn. Bijdragen als analyses over huidig onderwijs en vorming, over de vorming van personen die hiertoe geroepen en opgeleid worden, alsook een evaluatie van een opleidingsinstelling en vormingsinstituut als het permanente diaconaat mogen een onderdeel zijn van de vorming van degenen die ervan kennis wil nemen.
(Bewerking: vetjes, cursief en nieuwe alinea door mezelf.)
Geen aandacht voor priestertekort Bisschoppelijke brochure over ambten en bedieningen
Geplaatst op 28/10 '05 om 20:46u op site Rorate. Door Theo Borgermans (Bron: Tertio)
ANTWERPEN (RKnieuws.net) - Degelijk en netjes geschreven. Dat is de conclusie van theoloog Stijn Van den Bossche over de brochure Ambten en bedieningen van de Belgische bisschoppelijke commissie voor kerk en geloof. Maar de crisis van het ambt heeft volgens hem niet alleen met een verkeerd verstaan ervan te maken. Ook het priestertekort speelt een belangrijke rol.
Nadat een eerder schrijven van de commissie voor kerk en geloof het over ritueel en sacrament had, wordt nu ingezoomd op de bedienaars van die rituelen en sacramenten. De terechte zorg van de commissie is dezelfde gebleven: de kerkgemeenschap behoeden voor de onmogelijke zelf-bediening van het heil. In plaats daarvan houdt ze de gemeenschap voor dat die haar heil en zichzelf veeleer ontvangt van de Heer zelf die haar dient. Ik had toch wat gemengde gevoelens bij de brochure.
De tekst begint met een verantwoording. Vaticanum II herontdekte de lekengelovigen in de kerk, die in de decennia daarna allerlei taken op zich gingen nemen. Tegelijk zette een drastische uitdunning door in de priestergelederen. Daarop sprongen leken in de bres, met als resultaat een aantal "belangrijke nieuwe en fundamentele vragen in de praktijk die om aandacht vragen. Leken kunnen immers aanvullend een aantal niet strikt priesterlijke taken op zich nemen, maar we moeten ons realiseren dat het vervangen van de priester door een leek net niet het vervangen van de priester betekent. Dat kan alleen een andere priester.
Dat complementaire samenspel van vooral priester en pastoraal werk(st)er zet de brochure uiteen in drie hoofdstukjes. Het eerste hoofdstuk schetst een theologisch profiel van de gewijde ambtsdrager en de pastoraal werk(st)er. Terecht herinnert de tekst eerst aan de visie van het concilie op de kerk als een gemeenschap (communio) van gelovigen, waarin iedereen op gelijkwaardige wijze gezonden en medeverantwoordelijk is. Geen enkele gedoopte kan zich dan ook ontslaan van apostolaat als zending, in de wereld en in de kerk.
Daarbinnen kunnen allerlei diensten en charismas worden onderscheiden en op een bijzondere positie staat het gewijde ambt. Van dat gewijde ambt, dat als apostolisch ambt de band van de kerk met de zending van Christus zelf garandeert, krijgen we vervolgens een kleine theologie geserveerd. Het blijft historisch indrukwekkend dat al in het begin van de tweede eeuw dat ambt een vaste drieledige gestalte aannam van bisschop, diaken en priester toen veeleer in die volgorde. Die trits wordt dan ook aanbevolen in de oecumene.
De brochure zegt iets over de drie, maar besteedt terecht de meeste aandacht aan de priester. Pas na een eeuwenlange priesterlijke reductie van de kerk herontdekte Vaticanum II immers de andere kerkelijke spelers: de bisschop, de diaken, en ook de leken. Maar van de weeromstuit groeide her en der verwarring bij priesters én gelovigen over de plaats van die priester in de kerk. Als medewerker van de bisschop in diens verkondigende, liturgische en herderlijke taak, stelt de priester Christus tegenwoordig als het tegenover of het Hoofd van zijn Lichaam de kerkgemeenschap. Daarom representeert de priester ook in zijn persoon de lokale en de grotere kerkgemeenschap.
Permanente diakens van hun kant zijn geen lagere priesters. Zij vertegenwoordigen Christus veeleer op een andere wijze: niet als Hoofd, maar als dienaar. Het valt toe te juichen dat, waar het concilie nog enigszins aarzelde, de commissie vanuit de hedendaagse theologie het diaconaat nu duidelijk naar de dienstbaarheid oriënteert.
Vervolgens komen de pastorale werk(st)ers aan bod. Terwijl alle gelovigen medeverantwoordelijk zijn, werken zij van dichterbij mee met het gewijde ambt. Ze belanden daarmee op een soms wat ongemakkelijke tussenpositie. Theologisch handelen ze vanuit hun doopsel en vormsel dus niet vanuit een wijding , maar kerkelijk "krijgen ze hun missie van de bisschop en dus liefst niet van een parochie. Een dergelijke zending is een nieuw gegeven in de kerk en het toenemende tekort aan priesters bemoeilijkt nog eens hun identiteitsgroei. Het kan dan ook niet verwonderen dat het profiel van pastoraal werkers en werksters nog verder moet worden uitgeklaard.
Het tweede, erg korte hoofdstukje behandelt enkele socio-culturele achtergronden die het verstaan van het gewijde ambt bemoeilijken. Eerst wordt de reductie van het ambt tot een loutere functie en niet een tegenwoordig stellen van Christus waartoe alleen Hij zelf bekwaamt, besproken; daarna de democratie als zelfbestuur die nooit helemaal van toepassing kan zijn op de kerk; en ten slotte een tekort aan aandacht voor het meer dan dit aardse leven.
Enkele aanbevelingen ronden de brochure af. Er moet eerbied zijn voor de eigenheid en het samenspel van de ambten en bedieningen. Om het ambt te verstaan, is vorming nodig: het ambt is theo-logisch. Maar er is ook spiritualiteit van doen, want zich door de Heer laten leiden, vergt permanente bekering van de mens. De herders in de kerk worden ten slotte moed en vertrouwen toegewenst.
Laat er geen misverstand over bestaan: de brochure is degelijk en netjes geschreven, en verdient absoluut aandacht aan de basis. Voornamelijk over de theologie van het ambt zal hier en daar ook nog wel verdere toelichting nodig blijken.
Mijn frustratie bij het lezen is evenwel dat nog zo veel meer meespeelt in de crisis die het priesterambt doormaakt, in onze gewesten en in de wereldkerk. Die crisis wordt enerzijds veroorzaakt doordat de betekenis van het ambt niet langer wordt begrepen en dat probeert de brochure te verhelpen. De crisis is anderzijds ook te wijten aan het tekort aan gewijde bedienaren. Welnu, dat tekort bewerkstelligt evenzeer het niet-verstaan van het ambt als het niet-verstaan het tekort veroorzaakt. En van dat tekort lijkt de kerk, wereldwijd en in de brochure, toch een beetje weg te kijken.
De correcte herinnering aan de betekenis van het ambt dreigt dan op termijn te resulteren in een herinnering aan de tijd toen dat ambt er nog was. Ik leg daarom een aantal themas voor die ik ook graag in de tekst behandeld had gezien, al beoogde de commissie uitdrukkelijk geen volledigheid. Ze slaan allemaal op het samengaan van ambtsverstaan en ambtstekort in de verhouding tussen priester en leek.
Er is allereerst de onvoltooide ontklerikalisering van de kerk. Eeuwenlang werd het kerkgebeuren gereduceerd tot een aangelegenheid van de clerus. Ten onrechte werd daarbij ook het religieuze leven verregaand geklerikaliseerd. Het kan dan niet verwonderen dat de eerste inschakeling van de leek na het concilie in feite voor een deel ook een klerikalisering van die leek is geweest, veeleer dan een ontklerikalisering van de kerk. Zowel de idee dat er geen gewijd ambt meer nodig is in een lekenkerk, als de idee dat leken alles moeten kunnen wat de priester kan, vertrekt nog vanuit het ambt als het centrum van de kerk.
De doelstelling van de kerk is evenwel de liefde gestalte te geven. Het huwelijk en het celibaat en niet het ambt zijn daar de ijk van als de twee wegen waarlangs het doopsel wordt voltooid. De moeilijkste zoektocht is dan ook die naar de invulling van het apostolaat van de leek, dat is de eigen zending in de kerk en in de wereld die elkeen bij zijn doopsel ontvangt. Niet die naar zijn eventuele pastorale taak als medewerker van het ambt. Maar die zoektocht naar de echte leek wordt bemoeilijkt doordat wereldwijd leken al te zeer worden opgeëist voor binnenkerkelijke en pastorale taken. Dat komt deels door het tekort aan priesters, in die mate zelfs dat het wel lijkt alsof je pas een goede christen bent als je ook aan pastoraat doet. Dat voert ons dan weer terug naar een klerikale kerkvisie.
Onze ontkerstende samenleving heeft vooralsnog geen minderheidskerk opgeleverd, maar een hybride kerkgestalte een term ontleend aan Gisbert Greshake, die overigens geen louter negatieve lading heeft. Enerzijds vormen we een kleine kerkgemeenschap van mensen die hun leven op Christus trachten te oriënteren. Anderzijds vormt die kleine groep met haar nog veel kleinere groep gewijden het service-instituut voor een heel grote groep mensen in onze samenleving, wanneer die met religieuze noden wordt geconfronteerd. Dat is vooral bij de levensovergangen het geval. Rome blijft bovendien aandringen op een strikt sacramentele service aan die grote groep, een begrafenis mét eucharistie bijvoorbeeld. Dat brengt mee dat de leken de priesters net in dit soort service-pastoraal niet kunnen vervangen. Die situatie lijkt op termijn onhoudbaar, en zon priesterbestaan is allerminst aanlokkelijk voor eventuele kandidaten.
In de brochure lees ik: "Zo behoort tot de basisstructuur van een parochiegemeenschap wezenlijk een priester-pastoor. Zonder priester is er immers geen eucharistie en dat is net een kernmoment van de kerk. Daar ben ik het helemaal mee eens. Tegelijk lees ik in de pers de commentaar van een bisschop bij de synode over de eucharistie die net in Rome afliep. "Hij verwees naar Brazilië, waar in sommige gebieden maar één priester voor tachtig- tot negentigduizend gelovigen is: Daar worden gewoon altijd woord- en gebedsvieringen gehouden, wachtend op het moment dat er weer een priester langskomt voor de eucharistieviering.
Kun je je een grotere tegenstelling indenken? Wereldwijd functioneert een ruime volstrekte meerderheid van de parochies zonder pastoor. Dat lijkt mij de grootste pastorale inconsequentie die de kerk vandaag vertoont: wie voedt hier wie op tot een niet langer verstaan van het ambt bij gebrek eraan?
De zoektocht naar meer gewijden leidt tot de discussie over de ambtscriteria. Ook al zal de afschaffing ervan het priestertekort niet oplossen, toch speelt het verplichte ambtscelibaat wel degelijk een rol. Die opmerking heeft hoegenaamd niets te maken met de waardering voor het celibaat op zich. Maar de betekenis van het celibaat verschuift in een postchristelijke context. Weliswaar te kort door de bocht geformuleerd, functioneerde het celibaat in een kerk van christenen-door-geboorte als een getuigenis dat iemand zijn christen zijn ernstig nam.
Vandaag evenwel, in een kerk van christenen-door-bekering (kardinaal Carlo Maria Martini) verschijnt het celibaat niet langer als een bijna noodzakelijke voorwaarde om te tonen dat je christen zijn je menens is. Daardoor is er onder de nieuwe christenen een aantal dat wel zijn leven aan de kerk wil verbinden, maar zich niet tot het celibaat weet geroepen als automatisch verbonden met het kerkelijk ambt.
Diezelfde verschuiving verklaart ook waarom een onevenredig hoog aantal kandidaten die zich vandaag nog wel voor het celibataire ambt aanmelden, homoseksueel is al zijn er om begrijpelijke redenen van vertrouwelijkheid geen precieze cijfers beschikbaar. Die bedenking houdt echt geen afwijzing in van homoseksueel geaarden voor het celibataire ambt, noch de suggestie dat ze minder geschikt zijn. Maar het lijkt toch niet gezond dat het verplichte celibaat zon filter installeert op de belangstelling van kandidaten voor het gewijde ambt.
Ten slotte. Drie vierde van de studenten die mijn colleges over de theologie van ambten en bedieningen volgen in Utrecht, zijn vrouwen. Ik pleit noch daar noch hier zomaar voor de priesterwijding van de vrouw, maar ik wil opmerken dat in de kerk de dienst van de eindverantwoordelijkheid met wijdingsmacht is verbonden. Het concilie heeft om heel goede redenen het samengaan van die twee beklemtoond: de betekenis ervan is dat uiteindelijk de Heer zelf zijn kerk leidt. Om het in sociaal-wetenschappelijke termen te verwoorden: de decision making in de kerk behartigen we allen samen of synodaal; de decision taking evenwel komt toe aan de hiërarchie.
In die hiërarchie hebben vrouwen nu geen plaats en dus participeren ze niet aan de beslissingsmacht. Dat is toch bijzonder problematisch. De complementariteit van man en vrouw in de kerk wacht dringend op verdere uitwerking, allereerst op het vlak van de uitsluiting van de vrouw uit elk gezag: het leerambt kan hier niet blijven wegkijken, aldus Stijn Van den Bossche.
(Bewerking: vetjes, cursief, onderlijnen en nieuwe aline's door mezelf)
GENT (KerkNet) - Tijdens de Gentse Feesten 2006 organiseren verschillende katholieke solidariteitsorganisaties, verenigd in het Netwerk Rechtvaardigheid & Vrede, een gezamenlijke tentoonstelling in de Sint-Niklaaskerk onder de noemer 'Adem Geven aan Solidariteit'.
Deelnemende organisaties zijn: Broederlijk Delen, Caritas Gemeenschapsdienst, Kerkwerk Multicultureel Samenleven, Caritas International, Missio, Welzijnszorg, Caritas Hulpbetoon, Pax Christi Vlaanderen, de Diocesane Commissie Rechtvaardigheid en Vrede en het bisdom Gent.
De tentoonstelling heeft plaats in de Sint-Niklaaskerk aan de Korenmarkt in Gent van 15 tot 24 juli 2006. Ze is elke dag te bezichtigen van 10 tot 18 uur, behalve op maandag: vanaf 14 uur.
Thema Solidariteit - dichtbij en wereldwijd - daar gaan de leden van het Netwerk Rechtvaardigheid & Vrede voor. Zowel in binnen- als in buitenland geven ze concrete antwoorden op armoede en uitsluiting, honger en ellende, onlusten en oorlog. Dit door levensadem te geven via ontwikkelingswerk en noodhulp, het ondersteunen van lokale initiatieven, armoedebestrijding en mensnabije zorg, verzoening en vredeswerk en spirituele verdieping over grenzen heen. Dankzij zinvol engagement van enthousiaste professionelen én vrijwilligers en vanuit geloof en evangelie krijgen deze organisaties ook een tweede adem om zich blijvend in te zetten voor een rechtvaardige wereld.
LOF VOOR EERSTE ARMOEDERAPPORT VAN DE DUITSE EVANGELISCHE KERK
BERLIJN (EPD) - Er zijn heel positieve reacties op de publicatie van het eerste armoederapport van de Duitse Evangelische Kerk (EKD). Het rapport werd gisteren in Berlijn voorgesteld. Het stelt onomwonden dat armoede in een rijk land als Duitsland 'een schandaal' is. Er staat ook dat er te weinig wordt gedaan om de uitsluiting van hele bevolkingsgroepen te verhinderen. Het rapport telt in totaal 80 bladzijden.
Volgens het rapport zijn er in Duitsland meer dan zeven miljoen mensen, waaronder twee miljoen kinderen en jongeren, die eind 2005 op sociale bijstand waren aangewezen. Vooral langdurig werklozen, mensen met een lage armoede en alleenstaanden (vooral moeders met kinderen) dreigen in armoede te vervallen. Het rapport spreekt zich ook uit tegen meer bijdragen of hogere belastingen om de sociale welvaartstaat en het onderwijs te financieren. Het rapport wijst de politiek tevens op haar taak om nieuwe arbeidsplaatsen te scheppen en de int egratie van mensen zonder inkomen te bevorderen. "In een rijk land als Duitsland bestaat er geen enkel excuus om ontoereikende deelname aan de economie en armoede niet te overwinnen."
Ik las het boek van Dottie Mraz, Ministry and the Family of the Permanent Deacon, 1987, adres: The Liturgical Press, Collegville, Minnesota 56321, 158 bladzijden. Dottie Mraz is echtgenote-weduwe van een permanent diaken. Samen kregen zij vijf kinderen. Haar man Phil Mraz overleed vroegtijdig aan kanker. Het boek is uitermate boeiend en vooral in de laatste hoofstukken diep ontroerend. De auteur vertelt niet zomaar om het even wat. Zij gaat integendeel geen enkel vraag uit de weg en weet op puntige wijze heel diep te graven. Echt een boek om te kopen en te lezen. Meer dan de kosten en moeite waard.
Wanneer schrijft een diakenvrouw van bij ons over 'Het gewijde ambt van diaken en zijn gezin'. Het boek van Dottie Mras biedt daartoe alle inspiratie.
Hoe noem je een kleine dia? In het dialect een 'dia-ken'. Je kunt pas beeld worden dankzij het Licht dat door je schijnt. Zo kan de diaken concreet gestalte geven aan hoop, geloof en liefde.
Diaken Hedwig Van Peteghem in Lieve Wouters, Klapstoel in Kerk en Leven van 28 juni 2006, p. 7.
BRUSSEL (KerkNet/CIL) - De Conseil Interdiocésain des Laïcs (CIL), de Franstalige tegenhanger van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad (IPB), heeft een verklaring gepubliceerd onder de titel 'Accueillir l'étranger'. De tekst verscheen naar aanleiding van betoging van zaterdag 17 juni in Brussel.
We zijn allen vreemdelingen In 'Accueillir l'étranger' schrijft de CIL: "We zijn allen vreemdelingen. Die waarheid dringt zich aan ons op in een wereld die alles doet bewegen: de ideeën, de goederen, de ondernemingen en het kapitaal - behalve de mensen. Het is een wereld die niet voor de mannen en vrouwen gemaakt is, maar voor bepaalde belangen, nationaal of privé (.) Mensen hebben angst voor deze wereld waarin alles te snel verandert." Die angst bestaat er ook tussen volkeren, die elkaar niet kennen en elkaar niet durven herkennen. Die niet durven zien dat er een andere 'ik' schuilt in de andere. "Die angst blijkt ook uit de muren die worden opgetrokken om de migranten buiten te houden en bij de mensen zelf, hier bij ons, omdat mensen elkaar niet willen leren kennen en dus niet herkennen."
Mensen niet aan hun lot overlaten "Het is waar dat vele migranten hun leven niet riskeren in eigen land, maar welk leven hebben ze daar, als dat geen enkel perspectief biedt voor henzelf en hun gezinnen? (.) Kunnen wij onze onvolledige dossiers afsluiten als de mensen waarvan sprake is hier al jaren goed geïntegreerd zijn, omdat de wet de wet is en een wet die menselijke gevoeligheid toont misbruikt kan worden? Kunnen we asiel weigeren aan mensen die niet kunnen bewijzen dat ze mishandeld zijn - moeten ze soms een bewijs vragen aan hun martelaars.? Kunnen we families weigeren om zich te herenigen omdat we een massale toestroom vrezen? Mogen we zorg en onderwijs weigeren aan kinderen, omdat hun ouders in de illegaliteit verkeren? (.) Kunnen we - als een ontsporing, maar een die bijzonder in de mode is - gekwalificeerde mensen aanvaarden - ook al gaat dat ten koste van de ontwikkeling van hun land - en anderen aan hun ellende overlaten?" De CIL erkent dat er ongetwijfeld veel is om over te discussiëren, ook al omdat we zware gevolgen zouden ondervinden als ons land zich als enige zou openstellen. "Maar we moeten onszelf, menselijkerwijze, verbieden kandidaat-vluchtelingen en mensen zonder papieren op te sluiten in gevangenissen met prikkeldaad erom heen of hen over te laten aan een bureaucratie die onbegrijpelijk voor hen is."
Volwaardige arbeid voor iedereen Diaconaat: de hongerigen spijzen!
OPROEP VATICAAN VOOR VOLWAARDIGE ARBEID VOOR IEDEREEN
VATICAANSTAD (Kerknet/KatholiekNederland) - Het Vaticaan heeft de afgelopen week de aandacht gevestigd op de keerzijde van de liberalisering en de globalisering en een oproep gedaan voor waardige arbeid voor elke mens. Op een conferentie van de VN-arbeidsorganisatie ILO verklaarde pauselijk afgevaardigde aartsbisschop Silvano Tomasi dat miljoenen arbeiders de wereldeconomie verder brengen door zelf mensonwaardige arbeid te verrichten. Mgr. Tomasi vestigde de aandacht op de tientallen miljoenen mensen die niet profiteren van de globalisering. Hij had het onder meer over ongeletterde land- en fabrieksarbeiders, arbeiders die gediscrimineerd worden naar ras, kaste of religie, of die banen vervullen in de marge van de maatschappij zonder de kans hogerop te komen. Mgr. Tomasi erkende dat de liberalisering van kapitaal, vrije handel en de voortschrijdende globalisering veel welvaart hebben voortgebracht. Maar hij wees ook nadrukkelijk op de grote ongelij kheden tussen en binnen landen in het deel hebben aan die welvaart. Algemeen welzijn Een uitsluitend op economische groei gerichte globalisering die geen oog heeft voor rechtvaardigheid, blokkeert volgens Mgr. Tomasi de toegang tot waardige arbeid. Die ontwikkeling stelt volgens de aartsbisschop ook het goed functioneren van internationale instellingen ter discussie, instellingen die juist zijn ingesteld om het vrij verkeer van ideeën, kapitaal, technologie, goederen en mensen te bevorderen ten behoeve van het algemeen welzijn. Mgr. Tomasi hield het ILO voor dat 'onwaardig werk' mensen in crises brengt die de risico's op antisociaal en destructief gedrag vergroten. Ook sprak hij zijn zorg uit over de 270 miljoen arbeidsongevallen die jaarlijks aan 5.000 arbeiders het leven kosten en waarbij 160 miljoen personen gewond raken of ziek worden. Hij onderstreepte dat een veilige en gezonde werkomgeving een integraal onderdeel is van waardig werk. D e wereldwijde afname van het aantal slachtoffers van kinderarbeid, met 11 procent tussen 2000 en 2004, moet volgens de aartsbisschop de vastberadenheid verdubbelen van overheden, werkgevers, vakbonden en de gehele maatschappij om kinderarbeid volledig uit te bannen.
Open brief van het overleg van christelijke kerken aan premier Verhofstadt
Diaconaat: de vreemdelingen herbergen!
OPEN BRIEF VAN HET OVERLEG VAN CHRISTELIJKE KERKEN AAN PREMIER VERHOFSTADT
Naar aanleiding van de VN-Wereldvluchtelingendag
BRUSSEL (Kerknet) - Vanmiddag heeft het Overleg van Christelijke Kerken in België een open brief laten bezorgen aan premier Guy Verhofstadt. Concrete aanleiding is de VN-Wereldvluchtelingendag van morgen dinsdag 20 juni. De open brief is ondertekend archdeacon D. van Leeuwen namens de anglicaanse kerk in België, metropoliet Panteleimon namens de orthodoxe kerk in België, dominee G. Liagre namens de Verenigde Protestantse Kerk in België, en door Mgr. Guy Harpigny, bisschop van Doornik, namens de katholieke kerkgemeenschap. Mgr. Harpigny is de huidige voorzitter (2005-2007) van het Overleg van Christelijke Kerken in België. De christelijke kerken zijn vooral bezorgd over de alarmerende en vaak onmenselijke toestanden die met migratie gepaard gaan. Ze vragen de regering van premier Verhofstadt al het nodige in het werk te stellen om te komen tot oplossingen dit lijden beperken en het draagvlak verbreden voor een maatschappij waarin het recht op de diversiteit als rijkdom wordt beschouwd. Hierna volgt de integrale tekst van de brief.
"De christelijke Kerken in België stellen vast dat het debat over de migratie in ons land hoofdzakelijk en vaak op zorgwekkende manier beperkt blijft tot het ontraden van migraties en dat de strikte toepassing van de wetten te weinig aandacht heeft voor de onderliggende menselijke problematiek. De meerderheid van deze mensen zijn op zoek naar een land dat hen waardigheid, werk en vrede garandeert. De werkelijkheid die hen in ons land en in vele andere landen van bestemming wacht, is dikwijls ontnuchterend en biedt hen veeleer nieuwe desillusies dan reële kansen. De christelijke Kerken erkennen het recht van de staat om de grenzen te controleren en om de bestaande wetgeving toe te passen. Ze erkennen en onderschrijven daarnaast ook het feit dat iedereen, en vooral wie in erbarmelijke omstandigheden leeft, recht heeft op een erkenning van zijn en haar menselijke waardigheid. Dit behelst ook de vraag naar het bepalen en legaal vastleggen van structuren en proc edures die ten volle de uitoefening van de mensenrechten zonder enig onderscheid kunnen waarborgen. Heel vaak zijn deze mensen en vooral de mensen zonder papieren het slachtoffer van discriminaties. Bovendien leven ze in de voortdurende onzekerheid rond medische verzorging, opvoeding van de kinderen en werkgelegenheid die hen minimale bestaansmiddelen moet verzekeren. Als het terecht is om de wetgeving rond het asiel toe te passen, dan moet ook worden vastgesteld dat er nog belangrijke lacunes bestaan in de wetgeving om de illegale migrant als mens op te vangen, zijn rechten te verzekeren en hem te begeleiden. De recente beslissing in de Verenigde Staten om nagenoeg 11 miljoen illegale migranten te regulariseren en hen het staatsburgerschap te verlenen op voorwaarde dat ze werk hebben, Engels leren, belasting betalen en geen strafregister hebben, is wellicht een belangrijke stap die de maatschappelijke werkelijkheid en het bestaan van deze illegalen niet alleen erken t, maar deze mensen ook reële kansen biedt. Ook in de Europese Unie hebben lidstaten in het recente verleden positieve maatregelen overwogen en genomen om tot een normalisatie van de migratie te komen. Het aanwenden van de bestaande legale middelen en structuren kan dan ook niet als enige bedoeling hebben de verschillende vormen van migratie te stoppen of onder controle te krijgen, maar dient in te gaan op de bestaande en wellicht te lang al onderschatte realiteit. De maatschappelijke en politieke verplichting om de wetgeving en procedures aan te passen en te vervolledigen behoort tot de bevoegdheden van het parlementaire debat in België en binnen de EU. Het debat over de migratie kan voor de Kerken in België en in de wereld onmogelijk worden benaderd als een debat over de situatie binnen het gastland alleen, maar dient ook oog te hebben voor de verschillende situaties in de wereld en rekening te houden met de vaak economische oorzaken van deze migraties. De opzet van de Verenigde Naties, waarbij 191 landen, waaronder o ok België, een protocol ondertekenden om tegen het jaar 2015 de armoede in de wereld met de helft te verminderen, krijgt onvoldoende operationele en financiële aandacht, waardoor de factoren die tot migratie leiden te weinig worden afgezwakt of verminderd. De christelijke Kerken in België hebben zich ook herhaaldelijk uitgesproken over de noodzaak om de maatschappelijke uitdaging die zich met de migratie aandient als een positieve en maatschappijversterkende opportuniteit te bekijken. Het behoort tot de taak van elke maatschappij en niet het minst van haar regering om bij te dragen tot een maatschappelijke vrede waarin de rechten van elke man, elke vrouw en elk kind erkend en gerespecteerd worden. De christelijke Kerken zijn ervan overtuigd dat het debat over de migratie zich vooral dient toe te leggen op het creëren van deze mensvriendelijke onthaalstructuren, inclusief het regulariseren of menswaardig doorverwijzen van zoveel mogelijk mensen zonder papieren . De Kerken hoeven zich met deze procedures niet in te laten, maar kunnen de ogen en de deuren niet sluiten voor wie in nood is. Onze maatschappelijke toekomst zal onvermijdelijk steeds sterker gekleurd worden door de diversiteit en de aanwezigheid van anderen. Hierin schuilt wellicht een van de grote maatschappelijke opdrachten van deze en komende regeringen en ongetwijfeld ook van de leiders van de EU. Migratie staat op de beleidsagenda van de talrijke transit- en gastlanden en immigratie vormt een belangrijke uitdaging voor de talrijke regeringen en intragouvernementele organisaties binnen het ruimere kader van de mensenrechten. De overheid heeft hierbij de volledige legitimiteit om nieuwe voorstellen en haar beleid te ontwikkelen. De christelijke Kerken zijn vooral bezorgd over de alarmerende en vaak onmenselijke toestanden die met migratie gepaard gaan. Ze herkennen en leven mee met die wereld van lijden onder de vorm van discriminatie, uitbuiting en mensenhandel die hiermee gepaard gaat. Ze vragen de regering dan ook om a l het nodige in het werk te stellen om de oplossingen te bewerkstelligen die dit lijden beperken en die het draagvlak verbreden voor een maatschappij waarin het recht op de diversiteit als rijkdom wordt beschouwd."
Onuitgegeven brief van Mgr. Jean Rodhain over het diaconaat en zijn herstel als ambt.
Beste President,
Alhoewel onze bisschop u heeft geroepen al bent u nog maar 37 jaar en de glimlach hebt van een twintigjarige om de leiding van zijn Groot Seminarie op u te nemen, hebt u toch onze vroegere briefwisseling willen voortzetten. Uw vertrouwenwekkende oprechtheid daarin heeft mij regelmatig de zeldzame vreugde van de zoektocht naar de waarheid zonder omwegen, noch toegeven aan enig formalisme, laten smaken.
In uw laatste brief vertrouwde u aan mijn hoge leeftijd ( ik word zestig jaar) toe, zowel uw bewondering voor de authentieke edelmoedigheid van uw jonge geestelijken, als ook uw ongerustheid over de onlangs toegenomen uittredingen van uw seminaristen, en u vraagt mij naar aanleiding daarvan om u mijn ideeën over het diaconaat, waarover ik u reeds vroeger sprak, te verduidelijken,
Ik ga er graag op in, maar mag ik u vragen om deze brief niet openbaar te maken. Van de andere kant wil ik u toch vragen deze brief voor te leggen aan mensen die ervaring met dit probleem hebben opgedaan. Vraag hen mij hun kritiek te laten weten.
Deze brief zet maar één persoonlijk standpunt uiteen. Ik heb daarbij de situatie van het jaar 2000 in het vizier. Deze afstand in de tijd zal u helpen mij mijn stoutmoedigheid te vergeven. En daar naast wil ik mezelf ook nog andere beperkingen opleggen en niet die aspecten behandelen waar ik duidelijk niet toe bevoegd ben.
- Zo zal ik het domein van de geschiedenis nauwelijks betreden. In deze twintigste eeuw waarin iedereen spreekt over specialisatie en van gespecialiseerde bewegingen, zal ik het niet wagen er mij over te verwonderen dat de eerste van alle specialiteiten in de kerk vandaag helemaal wordt verwaarloosd. De Handelingen van de Apostelen, met haar heldere zin voor het gezond verstand, tonen ons (Hand. 6, 2 3) overbelaste apostelen, die er overigens naar verlangen om zich volledig te wijden aan de dienst van het woord. Daartoe stellen zij een gespecialiseerd korps in. De diakens zullen de dienst van de tafel op zich nemen. Ik zou het niet aandurven om deze manier om het probleem op te lossen voor de geest te roepen, noch te wijzen op de bewonderenswaardige werking van de diaconies gedurende eerste vijf eeuwen. Zij waren verantwoordelijk voor de geldinzamelingen, het aanleggen van voorraden, de bedelingen, de hulpacties, de herverdelingen. In een woord: voor de caritas van de kerk. Dat is allemaal geschiedenis en ik zal het daar niet over hebben.
- Ik zal er mij ook voor hoeden om het kerkrechterlijk aspect te behandelen. Daaruit blijkt dat de kerk in de loop van de geschiedenis er altijd heeft voor gezorgd om bij het toevertrouwen van een verantwoordelijkheid, ook altijd een ambt te verlenen. Een gelovige die verantwoordelijk werd voor de lezingen werd tot lector aangesteld. Degenen die belast werd met het luiden van de klokken en het afsluiten van de gewijde plaatsen werd onmiddellijk aangesteld tot portier. Bij een opdracht (charge = ) beantwoordde een graad. Vandaag maakt u het mee dat men iemand roept voor een diocesane of nationale post (plaats). Hij wordt verantwoordelijk voor duizenden gelovigen of moet een hele beweging leiden. Maar komt er een kink in de kabel, of heeft hij zelf de indruk dat hij genoeg heeft gedaan op die post, dan plaatst men hem opnieuw in de rij zonder veel ceremonie of veel omslag. Men heeft hem van alles op zijn schouders gelegd, maar zonder titel, noch graad (?), noch ambt. Maar de eerste gemeenschap integendeel bad voor de acolieten en lectoren. Vandaag heeft de diocesane voorzitter of secretaris geen recht op enige inbreng, op geen enkel substratus spirituel (= ) in 1959. Dat hij zelf maar zijn plan trekt om een situatie (= ) (weer) te vinden, een beroep en een geestelijk evenwicht. De kerk van de Ve eeuw had een hart en was erkentelijk. Het kerkelijk recht van 1959 erkent de Katholieke Actie niet. Maar ik hoed er mij voor al was het maar met een woord om dit probleem te behandelen.
- Ik zal ook geen commentaar geven op een uitspraak van Pius XII. Op wat reageert deze uitspraak? Op twee vragen:
1° Het Duitse episcopaat, dat een statuut wenst te geven aan de talrijk roepingen van verzorgenden en hulpbiedenden, opgewekt in de schoot van de Caritas, heeft daartoe uiteindelijk het herstel van het diaconaat voorgesteld.
2° Tijdens het eerste Internationaal Liturgisch Congres (Assisië 1956) werd een heel duidelijke wens geformuleerd door bisschop Van Bekkum, Apostolisch Vicaris van Putting (Indonesië) om het diaconale ambt te herstellen.
- Ik zal eveneens de geestelijke begeleiders niet beluisteren. Zij vertellen mij dat elk van hen tientallen edelmoedige zielen moeten begeleiden, die zich helemaal aan de parochie, de goede werken of het onderwijs hebben toegewijd. Sommigen hebben een Derde Orde gevonden als ondersteuning. Anderen hebben hun ogen gericht op de kerk en zijn uitgeput aangekomen aan de poort van de dood. Zij verwachtten helemaal geen pensioen, noch een diocesane decoratie. Zij verwachtten een substratum spirituel (= ). Afgezien van de vriendschap van een oude pastoor, hebben zij niets gevonden. De Derde Orden zijn nog slechts gefossileerde ( verschrompelde) herinneringen. Sedert het Concilie van Trente werd er niets meer gezocht voor deze dienaars. Het enige dat overblijft zijn de teksten van dit concilie die de bisschoppen oproepen om de lagere wijdingen ( vooral het diaconaat) te herstellen, en aan te passen bij de tijd. Deze teksten werden niet toegepast. Maar dat is nog een aspect waar ik niet competent in ben, en waar ik mij voorzichtig voor hoed om ook maar een zuchtje van oordeel over uit te spreken.
- Bescheiden (behoedzaam), beschroomd, wil ik mij alleen wagen op een andere weg,
of beter (eerder), op een bescheiden wegel(tje). Ik heb slechts de ervaring van 35 jaar
priesterschap. Ik was onderpastoor, plattelandspastoor, proost van de kajotters,
aalmoezenier van de (krijgs-)gevangenen. Ik heb wat heen en weer gereisd tussen
Chicago en Haïphong en tussen Köningsberg en Jeruzalem. Maar van al die
ervaringen heb ik een onverschrokken overtuiging overgehouden, alhoewel
onstuimig en ontembaar: het priesterschap is in gevaar als het diaconaat niet wordt hersteld. Ik spreek dan niet over het diaconaat als opstapje, waarbij de wijdeling 48 uur later tot priester wordt gewijd. Ik spreek over een
diaconaal ambt waar de diaken diaken blijft zoals in de eerste kerk. Ik verklaar mij
nader.
En ik vraag daar ik er mij van bewust ben dat ik heel wat eerbiedwaardige meningen en overtuigingen van goedmenende mensen voor het hoofd ga stoten ik vraag dus om niemand te kwetsen vanaf het eerste woord dat ik spreek, de toelating te beginnen met een leerfabel (= ).
Leerfabel
Stellen wij ons even voor dat in een land, ergens in Centraal Europa, de staat beslist bewogen door demagogische ijver dat in de hospitalen de hiërarchische waaier moet gesloten worden. Waarom dat trapsgewijze onderscheid tussen verplegenden en chirurgen? Vanaf morgen behoort iedereen tot de hoogste klasse (graad). Alle verplegers en verpleegsters worden binnen de 24 uur tot chirurg bevorderd. Van de ene kant heb je (dan) de zieken,(en) van de andere kant de chirurgen. Het is veel eenvoudiger, veel duidelijker. En het is zo gebeurd.
Gevolgen
Primo: Het aantal roepingen van de verzorgenden gaat achteruit. De dappere jongeman die aanleg had (die zich aangetrokken voelde) om anderen te verzorgen geeft zijn roeping op. Hij weet immers dat hij zal verplicht worden daar hij automatisch tot chirurg zal worden benoemd schedelboringen uit te voeren en appendicitissen te opereren. Hij weet (voelt) zich niet bekwaam om lijken te ontleden. Hij kiest voor mechanica of elektriciteit. Hij zou een goede verpleger geweest zijn. Hij zal garagist worden.
Secundo: De kwaliteit van de chirurgen gaat er op achteruit: men zit in dit beroep opgescheept met een massa mensen die tot dan toe slechts wisten hoe ze een verband moesten aanbrengen of de koorts meten.
Tien procent scholen zich zo goed mogelijk bij. De rest trekt het gemiddelde niveau van het chirurgenkorps naar omlaag.
Tertio: Het chirurgenkorps puilt uit van overspannen mensen. Zij moeten tegelijkertijd opereren en verzorgen, verdoven en lavementen toedienen, maagoperaties uitvoeren en medicamenten toedienen. Zij schrijven artikelen over de overbelasting en vlinderen van het een naar het ander, zonder ooit iets uit te diepen.
Welnu, dit ineen schuiven van twee duidelijk verschillende functies heeft de kerk toegepast vanaf de dag dat zij elke diaken verplicht heeft priester te worden ipso facto et illico.
En met dezelfde ( desastreuze) gevolgen!
Primo: De poort werd gesloten (viel dicht) voor diaconale roepingen zoals degenen die bekwaam waren om catecheseonderricht te geven, om in dienst te staan van de armen. De heilige Stefanus, de heilige Laurent, de heilige Franciscus zouden in 1959 geen toelating krijgen om in het seminarie te treden.
De toegang tot de geestelijke stand zou hen geweigerd worden. Men zou van hen de onmiddellijke toetreding tot het priesterschap hebben geëist. Wij hebben in ons bisdom gebrek aan priesters. Dat zie je toch. Dat is toch duidelijk. Stel dat de heilige Stefanus zich zou aanmelden aan de deur van uw seminarie, beste heer President, wat zou je met hem aanvangen?
Secundo: Er zijn te veel priesters. In Frankrijk vertoont de geestelijkheid (het priesterkorps) een geheel dat ten diepste bovennatuurlijk is, onbaatzuchtig, apostolisch. Daar mag geen twijfel over bestaan!
Maar sedert 20 jaar maken wij de opschudding wekkende terugval van het aantal roepingen mee, en vooral de uittredingen met stillen trom, vormen een inavoué deel (aantal - procent), maar onweerlegbaar, maar abnormaal, maar onrustwekkend,van het aantal jonge priesters. Zij werden de richting uitgestuurd van een levensstaat waarvan de spirituele, liturgische, intellectuele vereisten , hun roeping te boven ging. Zij zouden misschien echte (oprechte, authentieke, eerlijke) diakens zijn geworden (geweest). Zij waren echter niet bekwaam om priester worden met alle eisen die het priesterschap veronderstelt. Om een leraar wiskunde te worden, een onderwijzer van een vrije school, een bezieler van het patronage, heeft men hen het priesterschap verleend (opgedrongen). Men had geen andere keuze omdat in 1959 tussen het priesterschap en de lekenstand er in feite geen waardevolle tussenstap mogelijk was.
Tertio: De artikels van Pierre lErmite zijn een perfecte (juiste) psychoanalyse van de priester die overhaast (opgejaagd), heen en weer getrokken wordt, overbelast, alles ter hand nemend (alles op zich nemend). Elk van hen (iedere priester) vervult zo goed als hij kan de functies (opdrachten, het ambt) van priester en diaken. Men kan het zich niet inbeelden dat in een fabriek elke ingenieur terzelfder tijd meestergast zou zijn, dat in een hospitaal elke chirurg terzelfder tijd verpleger zou zijn. Maar in de kerk van 1959 cumuleert elke priester de functies (ambten) van diaken. Dat is een ineenschuiven. Dat is wanorde (chaos).
En wat mij in die wanorde(chaos) het meest pijn verdriet is niet de overspanning en zenuwuitputting van de priester die er toe verplicht wordt alles te doen. Het is de toestand van de verpleger die zich niet op zijn gemak voelt met de verantwoordelijkheden die niet bij zijn staat of bekwaamheid behoren. Die horen bij de chirurg . Het is de situatie (staat, toestand, ) van de predikant of van de biechtvader die zich niet op zijn gemak voelt, want hij is bekwaam om diaken te zijn en niets meer. Dit ongemak veroorzaakt door abnormale verantwoordelijkheden wordt ook in het geheel niet gecompenseerd door de genade van staat. Men is verantwoordelijk voor een staat voor dewelke men niet de genade heeft. Integendeel, de kloof tussen opdracht en genade van staat wordt al maar groter. Wezen wij begripvol voor al die verplegers die men al te vanzelfsprekend naar de chirurgie heeft gepousseerd.
De verdrukking van het diaconale ambt dooft de roepingen van diakens niet: het kan niet anders dat zij ergens tot bloei komen. Automatisch naar het priesterschap geleid veroorzaakt dat deel van diaconale roepingen een verzwakking voor datzelfde priesterschap. Na een zekeren tijd voelen de enen zich daar niet op hun plaats, verklaren dat zij nooit roeping hebben gehad en werpen openlijk hun kap over de haag. De anderen blijven omdat zij niet anders kunnen of uit echte heldhaftigheid. Maar zij voelen zich niet op hun plaats. Het is altijd ongezond voor een instelling of een beroep wanneer er leden zijn die zich niet op hun plaats voelen.
Zelfs al zijn er maar 5 % van het aantal priesters lijden onder deze décalage(= ), zou het dan niet de moeite waard zijn dat wij die gevallen bestuderen?
Op het Groot Seminarie
De raad van het seminarie is in vergadering bijeen. Het uur van de beslissingen heeft geslagen. Er zijn maar twee oplossingen. Ofwel het priesterschap, of de terugkeer naar de lekenstand. Met alle gevolgen die zon beslissing veronderstelt in onze mentaliteit! Niettegenstaande (alles) zal de openbare opinie spreken over die heeft zijn kap over haag gegooid. En ondanks zijn heldhaftige beslissing zal de gewezen seminarist er een nostalgie aan overhouden die hem complexen kan bezorgen.
Beelden wij ons even een 3de oplossing in. Deze jonge man is edelmoedig. Hij wil de kerk dienen. Maar hij heeft geen aanleg om biechtvader te worden. Hij heeft geen roeping om plattelandspastoor te worden. Maar hij zal zonder tellen de armen dienen. Hij zal diaken worden. Wat een troost voor hem! Wat een troost voor de verantwoordelijken van de raad.
Wel te verstaan, het diaconaat zal niet radicaal een probleem vereenvoudigen dat altijd een probleem zal blijven van de ziel en van roeping.
Een willekeurige schifting zou de pastoor van Ars op zij gezet hebben en men zou er de heilige diaken van Ecully van hebben gemaakt, (maar) zonder biechtstoel! Men ziet onmiddellijk het gevaar van een overhaaste en onwederroepelijke beslissing. Er is dan ook geen sprake van om deze methode aan te prijzen als (al) te gemakkelijk en te eenvoudig.
- Tegenwerping van een seminarieverantwoordelijke: In mijn seminarie zie ik geen enkele die zou diaken willen worden.
- Antwoord: Inderdaad! Wij hebben het diaconaat uitgehold tot opstapje naar het priesterschap, zodat niemand zich nog aangetrokken voelt om diaken te worden. Er zijn (minstens) 50 jaar nodig om het ambt van diaken te rehabiliteren en in zijn eigen waarde te herstellen.
- Tegenwerping van een pastoor: Maar wat zal ik die diaken te doen geven?
- Antwoord: 60 % van wat de onderpastoors doen: catechese geven, de patronage leiden, de vakantiekolonie organiseren, zorgen voor de film, enz. enz.
Laten wij transponeren naar onze tijd
De sociale waaier is sedert 100 jaar veranderd.
Om de ondergrondse basiliek van Lourdes te bouwen ( die 5 maal groter is dan de een gewone kerk) heeft men slechts 3 jaar nodig gehad. Er waren nooit meer dan 200 arbeiders op de werf. Maar er waren 20 technici die waakten over de spankracht van de gewapende beton en over de structuur van de zavel en het grint.
Voor de stuwdam van Donzère Mondragon had men 10 jaar geleden 30 000 arbeiders nodig. Voor een gelijkaardige stuwdam van Pierrelot-Montélibar, die in 1959 afgewerkt zal zijn, kan men zich tevreden stellen met 5 000 arbeiders, maar met 300 technici: bulldozer, betonmolen, enz.
De directieploeg blijft altijd constant.
De groep van de arbeiders vermindert.
Tussen de twee groepen in neemt de sector van de technici een nieuwe plaats in.
Zal in de kerk het diaconaat niet de transpositie van deze tussensector zijn? (de bemiddelaar)
Vragen die niet werden aangeraakt.
A. De Katholieke Actie.
Wat zal de rol zijn van dit diaconaat met betrekking tot de Katholieke Actie? Zal het opgesloten worden in een helpersrol zoals het allereerste diaconaat, of zal het meer gaan betekenen? Ik weet er niets van.
B. Diaconaat en celibaat.
Zullen de nieuwe diakens verplicht worden tot het celibaat of niet? De studie van het diaconaat met dit aspect beginnen is het beste middel om het debat te verhitten en te vergiftigen. Wachten wij op het oordeel van de kerk.
C. Priester-arbeiders.
Wat met de oplossing diaken in het proletarisch milieu? Raadplaag specialisten van de Mission Ouvrière (arbeiderspastoraal).
Besluit
Het herstel van het diakenambt zal een bron van roepingen worden:
a) Bron van priesterroepingen.
Hoeveel jonge mensen die een roeping voor het priesterschap hebben, maar de huidige levensomstandigheden van de onderpastoor onderzoeken en zien hoe die heen en weer getrokken worden tussen 36 werken van tegenovergestelde aard. Die werken komen voort uit twee verschillende staten: die van het diaconaat en die van het priesterschap. Die jongen mensen worden gegarandeerd afgeschrikt, niet door het werk dat zij niet schuwen, maar van de chaos die zij als ongezond beoordelen voor elk beroep. Zij wenden zich dan van het seminarie af en richten zich dan naar een religieuze orde of naar de lekenstand.
Een priesterschap ontlast van specialiteiten waarvan de Handelingen van de Apostelen het reeds heeft willen bevrijden, zal duidelijker authentieke priesterroepingen aantrekken.
b) Bron van diaconale roepingen.
Het diaconaat herstelt als een duidelijk ambt, vastgelegd door de kerk in een begrensde rol, erkent en geëerd door de kerk zoals zij altijd al deed voor de lagere en hogere wijdingen, zal roepingen doen ontstaan. En vruchtbare genade van de H. Geest zal in het jaar 2100 aantonen of het experiment de moeite waard was uit te proberen.
Het diaconaat zal bovendien talrijk ingeslapen (ingedommelde) roepingen polariseren (? = ).
Het diaconaat zal ten slotte een levensstaat verschaffen en geestelijke bron aan de verantwoordelijke leken van de caritas van de kerk, die Caritas waarover men na 30 jaar stilte, eindelijk durft te spreken.
Ziedaar, beste Heer President, het einde van mijn pleidooi voor het diaconaat. Ik heb slechts één aspect willen behandelen: die van de roeping.
Om mijn vrijmoedigheid te excuseren heb ik bescherming gezocht achter het scherm van de tijd: ik spreek slecht voor een verre toekomst. In het jaar 2000 zullen wij zien.
Sta me nochtans toe om voorzichtig te laten opmerken dat indien de heilige Vader van het jaar 2000 dezelfde leeftijd heeft als onze eerbiedwaardige Johannes XXIII, de toekomstige paus van het jaar 2000 dus, dan moet die in 1959 zevenendertig jaar zijn: juist uw leeftijd, beste heer President. De paus van het jaar 2000 is momenteel ergens vicaris-generaal of enthousiaste en stevig onderlegde professor van een seminarie. Het jaar 2000 is dus reeds tegenwoordig.
Tenslotte zullen sommigen reageren met te zeggen dat ik mijn zorgen overdrijf, want dat alles providentieel in orde komt, dank zij (omwille) de staat van genade. De staat van genade overspant de kloven en past de persoon aan het personage aan.
Ik zou het wel willen , maar waarom zou het niet kunnen gebeuren dat een priester op een avond men weet het nooit een staat van genade heeft om een alarmkreet te slaken die heel mijn brief samenvat.
Ook (nog dit), Heer President, lees in deze lijnen geen enkel scepticisme ten opzicht van de staat van genade. Integendeel.
Ik bid met u voor het priesterschap en het diaconaat.
Jean Rodhain, vertaling en bewerking Temmerman Maurice