Inhoud blog
  • Waarom wij 'christenen' genoemd?
  • Wij het lichaam van Christus, de Kerk
  • Ouderen tellen nauwelijks mee
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Diaconaat: kerk in uitvoering

    30-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maar niet kan mij meer van u scheiden.

    Godsontmoeting literair

    God in een poëtische spiegel

    Aan de hand van een aantal representatieve moderne en hedendaagse gedichten uit Noord en Zuid, gaan we eerst op zoek naar het eigene van religieuze poëzie.
    Binnen het brede domein van de religieuze poëzie bakenen we vervolgens de judeo-christelijke poëzie af.
    In die laatste onderkennen we drie tendensen:
    een van het leven naar de bijbel,
    een van de bijbel naar het leven en
    een waarin bijbel en leven naadloos in elkaar overgaan.

    Het volgende gedicht van Maria Vasalis mag je een voorsmaak bieden:

    In de oudste lagen van mijn ziel,

    waar hij van stenen is gemaakt,

    bloeit als een gaaf, ontkleurd fossiel

    de stenen bloem van uw gelaat.

    Ik kan mij niet van u bevrijden

    er bloeit niets in mijn steen dan gij.

    De oude weelden zijn voorbij

    maar niets kan mij meer van u scheiden.

    Data

    Donderdagen 5 en 19 oktober 2006, telkens van 20u tot 22u

    Inleider

    Hugo Roeffaers S.J. is emeritus hoogleraar van de UFSIA (Universiteit Antwerpen) waar hij Engelse literatuur en Taalfilosofie doceerde.

    Hij publiceerde onder meer Van Yeats tot Heaney. Een eeuw Poëzie, Acco, Leuven,1997 en Taal enWoordkunst. Een filosofische verkenning, Garant, Antwerpen, 2004.

    Kosten

    8 euro, inclusief tekstmateriaal

    Inschrijven

    Door 8 euro over te maken op rek. 447-8630601-48 van Oude Abdij, Drongenplein 26, 9031 Drongen, met vermelding poëzie.

    30-07-2006 om 20:19 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de onderste lagen van mijn ziel

    In de oudste lagen van mijn ziel,
    waar hij van stenen is gemaakt,
    bloeit als een gaaf, ontkleurd fossiel
    de stenen bloem van uw gelaat.

    Ik kan mij niet van u bevrijden
    er bloeit niets in mijn steen dan gij.
    De oude weelden zijn voorbij
    maar niets kan mij meer van u scheiden.

    Maria Vasalis

    30-07-2006 om 18:11 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God in meer dan een scheidsrechter
    Duitse bisschop schrijft brief aan kinderen
    ’God is meer dan een scheidsrechter’

    Geplaatst op 30/7 '06 om 3:09u
    Door Theo Borgermans (Bron: Kath.de)

    ERFURT (RKnieuws.net) - Mgr. Joachim Wanke, de bisschop van het Duitse Erfurt, heeft een vakantiebrief geschreven aan de kinderen van zijn bisdom. Als uitgangspunt nam hij de Wereldbeker Voetbal, die onlangs in Duitsland gehouden werd.

    “Bij de Wereldbeker Voetbal heeft men vele sterren: de doelwachters en spitsen, de middenvelders en de verdedigers… Maar er is nog een andere belangrijke persoon bij het voetbal: de scheidsrechter. Hij zorgt ervoor dat de regels gerespecteerd worden (…) Ik denk dat ons leven een beetje zoals het voetbal is. Voor ons christenen kan God daarbij zo’n scheidsrechter zijn. Ik wil U daarover graag enkele vakantiegedachten geven”, opende de bisschop zijn brief.

    Hij herinnert eraan dat het fluitje één van de belangrijkste werktuigen van de scheidsrechter is: “Zo kunnen de spelers weten wanneer het spel onderbroken wordt of doorgaat (…) Ik geloof dat ook God zich in de wereld laat horen. Tot op heden kunnen we zijn signalen horen, zien en terugvinden (…) Als een speler bij het voetbal een gele kaart krijgt, dan merken we vaak dat hij naar de scheidsrechter loopt en probeert uit te leggen waarom het eigenlijk geen fout was. Of men met God kan discussiëren? Wellicht denk je dat dit onmogelijk is. Maar ik ben er vast van overtuigd dat bidden tot iets dient. God hoort onze gebeden en Hij laat zich horen.”

    De gelijkenis met het voetbal gaat volgens de bisschop wellicht ook nog op andere manieren op. Zo is de scheidsrechter diegene die het hardst moet lopen. “Ook God moet in de wereld kort op de bal zijn. Op elk ogenblik interesseert Hij er zich voor wat er met ons gebeurt. Hij is elk ogenblik aandachtig en niets ontgaat Hem.” Hij wijst de jongeren er tot slot op dat ze in de vakantie allicht tijd hebben om een stille plaats op te zoeken. Daarvoor is de kerk een bijzonder geschikte plaats. Daar kunnen ze zich rustig neerzetten en naar het kruis kijken. Ze kunnen er bidden: God, gij ziet mij. Dank U dat ik belangrijk voor U ben. (…) God is meer dan allen maar een scheidsrechter en men kan ook zijn andere kanten ontdekken. Probeer dat eens! Ik wens jullie een goede vakantie en ik nodig jullie uit om ook aan de religieuze kinderweek en de kinderbedevaart deel te nemen.” (tb)

    30-07-2006 om 07:41 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoeken mensen God of zoekt God de mensen?
    Zoeken mensen God of zoekt God mensen?

    Reilander: "'Heel vaak zijn we niet echt bezig met God, maar zijn we op zoek.
    Zoveel mensen lijden nu onder druk, ontgoocheling, hartenpijn vanuit het leven en deze maatschappij.
    Mensen missen de ervaring dat God van hen houdt.
    Soms staan ze er gewoon niet voor open, maar vaak wordt de stem van God verstikt door lawaai, door een gebrek aan gemeenschap en aan sereniteit.
    In onze maatschappijn lijkt het middelpunt zoek. De middelpuntvliedende krachten zijn te sterk.
    Daarom komen ook veel jongeren bij ons in Combermere langs om na te denken, rust te vinden en soms ook te zoeken naar gemeenschap.
    Het gaat erom dat we onze identiteit vinden. Die ligt in onze waardigheid als mens, los van bezit, salaris, intelligentie of rijkdom.
    In Combermere vinden jongeren in gebed en gemeenschap vaak een nieuwe bestaansreden;"

    Jan Glorieux interviewt Teresa Reilander en Joanne Dionne van 'Madonna house' in Marche-Les-Dames, in Tertion 26 juli 2006 p. 14.

    29-07-2006 om 07:29 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebruik van transport dat schade toebrengt aan het milieu een 'symptoom van zonde
    Transport dat schade toebrengt aan het milieu een 'symptoom' van zonde noemen, is een straffe uitspraak. Maar waarom zouden wij er niet ernstig over nadenken!

    BISSCHOP VAN LONDEN VERDEDIGT UITSPRAKEN OVER VERKEER
    BRUSSEL (KerkNet/ChristianToday) - Bisschop Richard Chartres van Londen blijft bij zijn uitspraken over het verkeer.
    De anglicaanse bisschop had dit weekend in een gesprek met 'The Sunday Times' gezegd dat het gebruik van transport dat schade toebrengt aan het milieu als een 'symptoom van zonde' mag bestempeld worden.
    De bisschop anticipeerde met zijn uitspraak op de publicatie van een brochure van de Kerk van Engeland en Wales, met tips voor gelovigen om op een milieuvriendelijker manier te leven.
    Ze worden daarin ook aan hun taak herinnerd zorg te dragen voor de schepping.
    Volgens de bisschop is het tijd dat mensen bewuster met het milieu omgaan en daarmee bij hun beslissingen en keuzes ook meer rekening mee te houden.

    "Het maken van egoïstische keuzes zoals een vliegvakantie of de aankoop van grote wagens zijn symptomen van zonde", aldus bisschop Chartres.
    De bisschop bevestigde dinsdag in een gesprek met BBC 4 dat hij nog steeds bij die uit spraken blijft. In dat interview verklaarde de geestelijke dat hij kan aanvaarden dat grote gezinnen grotere wagens nodig hebben en anderen op het platteland leven.
    Toch vindt hij dat het christelijke zondebesef al te zeer wordt ingekrompen. "We moeten ook over zonde durven spreken met betrekking tot onze omgang met de schepping en onze verantwoordelijkheid voor de naasten, in het bijzonder voor de armsten."
    Het is volgens hem absoluut niet ongepast om ook inzake het milieu over morele verantwoordelijkheid te spreken. "Het is een zonde als we uitsluitend met onszelf rekening houden en een leven leiden zonder verantwoordelijkheid en verbondenheid." Hij onderstreept in dat verband ook het belang van de manier waarop we omgaan met de energie, omdat dit een impact heeft op de schepping en andere mensen.
    Klik hier met de rechtermuisknop om afbeeldingen te downloaden. Om uw privacy te beschermen, is het automatisch downloaden van deze afbeelding van internet verhinderd.
top

    28-07-2006 om 08:00 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De diaken is geen kartonnen priester
    De diaken is geen kartonnen priester.
    'Karton' staat voor 'Ersatz'!

    Identiteit diakenambt nog niet uitgekristalliseerd.

    Twee opvattingen lijken tegenover elkaar te staan:

    1. Vertegenwoordiger van armen en zwakkeren

    De opvatting die heerst in het bisdom Rutenburg-Stuttgart (de thuishaven van het IDZ), laat zich goed samenvatten in volgende zin: de diaken treedt niet op als plaatsvervanger van de priester, maar als vertegenwoordiger van de armen en de zwakkeren.

    Dat hij regelmatig assisteert in de H. Mis is daarmee niet strijdig, maar als de diaken preekt, dan doet hij dat alleen om de armen en zwakkeren stem te geven in de geloofsgemeenschap. Huwelijken en uitvaarten die hij doet, komen voort uit contacten die hij in zijn diaconale werk heeft opgedaan.

    De diensten van diaken in de liturgie en in de verkondiging is in deze opvatting dus een afgeleide van zijn diaconale taak.

    De diaken is immers voor de diaconie en de naastenliefde.

    De diakenopleiding is daar op afgestemd.

    Dáár is hij voor gewijd en daarom geeft de diaken binnen de parochie ook leiding aan alle diaconale activiteiten.

    Dit impliceert dat iedere parochie een diaken moet hebben.

    Omdat priesterschap en diaconaat in deze opvatting bovenal onderscheiden ambten zijn, heeft men moeite met het feit dat in onze traditie ook priesterkandidaten de diakenwijding ontvangen.

    Bij mannen die zich kandidaat stellen voor het diaconaat wordt er in Rottenburg-Stuttgart nauwgezet op toegezien dat zij roeping hebben voor het diakenambt in deze zin. Zoals de diocesaan gedelegeerde voor het diaconaat opmerkte: een gehuwde man met een mogelijke priesterroeping wordt afgewezen als kandidaat voor het diakenambt.

    2. Liturgie, verkondiging en naastenliefde

    De opvatting aan de andere zijde van het spectrum legt meer nadruk op het drievoudige dienstambt van de diaken: de diaken wordt gewijd voor de diaconie van de liturgie, van de verkondiging en van de naastenliefde.

    In deze opvatting is meer plaats voor het feit dat het Tweede Vaticaanse Concilie het diaconaat als zelfstandig ambt óók heeft ingevoerd vanuit het perspectief van het priestertekort.

    Deze visie op het diakenambt is minder eenzijdig en biedt de mogelijkheid om roepingen te erkennen van mannen met verschillende charisma’s.

    Ook een man wiens eerste aanleg en oriëntatie niet op het charitatieve vlak ligt, kan in deze visie zeer wel voor de diakenwijding in aanmerking komen.

    Het is echter niet de bedoeling dat de diaken een soort “Ersatzpriester” wordt.

    Waar deze opvatting heerst – zoals onder meer in het bisdom “s Hertogenbosch – blijkt het tot nu wel moeilijk om precies helder te krijgen wat de eigenheid van het diaconaat is.

    De eigen spiritualiteit wordt vaak verbonden aan het gehuwd zijn van de meeste permanente diakens.

    Vanuit Rottenburg-Stuttgart werd hier tegenin gebracht dat dan de toelating tot het priesterambt van ‘viri probati’-gehuwde mannen die zich hebben bewezen - de doodsteek voor het zelfstandige diakenambt kan betekenen…

    De gewetensvraag werd voorgelegd wie van de gehuwde diakens in die situatie nog principieel voor het zelfstandige diakenambt zou blijven kiezen (al is het, om het zelfstandige diakenambt te beschermen, nu al niet vanzelfsprekend dat een gehuwde diaken die weduwnaar wordt, vervolgens als priesterkandidaat wordt geaccepteerd).

    Dit was actueel, omdat in die dagen het gerucht ging dat Paus Benedictus XVI bereid zou zijn om gehuwde mannen van 55 jaar en ouder toe te laten tot het priesterschap.

    Tijdens het congres was ook de mening te horen dat de eigenheid van het permanente diaconaat pas zou blijken als veel celibataire mannen voor het diakenambt zouden kiezen. De gedachte daarachter: pas dan zou écht bewezen zijn dat het om een eigen roeping gaat onderscheiden van het priesterschap.

    3. Conclusie

    De conclusie moet zijn dat de ontwikkeling van een eigen identiteit van het zelfstandig diakenambt nog problematisch is.

    Eigenstandig ambt of niet: veel diaken zijn gelukkig in hun ambt én leveren een onmiskenbaar belangrijke bijdrage aan de Kerk.

    Onder hen bevindt zich vermoedelijk een flink aantal dat niet te vatten is n de strikte definitie volgens Rottenburg-Stuttgart.

    Peter Broeders, diaken in Nieuwsbrief / IDZ :Nederland-Vlaanderen, n° 4, juli 2006, 3 – 5, als verslag van een te Freising ( bij München) gehouden internationale studieconferentie met als thema: “Diaconaat als profetisch ambt in de globaliserende wereld”.

    27-07-2006 om 14:29 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat betekent het voor een vrouw mee diakenvrouw te zijn?

    Mededeling: onderstaande tekst is een werkvertaling, dus helemaal niet af. Er is nog veel werk aan. Toch geef ik hem mee omdat het een echt levensdocument betekenti

    De rol van een diakenvrouw[i]

    In de poging om in woorden uit te drukken wat het betekent de vrouw van een diaken te zijn, kwam ik tot het besluit dat wij vrouwen die gehuwd waren (zijn)met een diaken eigenlijk dezelfde vrouwen waren (zijn) die wij altijd al waren geweest. Door ‘ja’ te zeggen op de wijding van onze echtgenoot (Hoe dan ook door ‘ja’ te zeggen waren wij hun ‘diaconate teammate = diaconale teamgenoot) (ploegmaat) geworden. En hadden ons zonder het te weten (te beseffen) onszelf geëngageerd tot (voor) een reeks van nieuwe uitdagingen, concerns (= be-zorg-d-heid, gevoel van betrokkenheid) en verantwoordelijkheden.

    Voor mij betekent de vrouw van een diaken te zijn dat ik naar de noden van mijn echtgenoot en mijn gezin meestal op dezelfde wijze (aan-)kijk als ik altijd al gedaan had (heb). Koken, kuisen (poetsen), wassen, strijken, naaien, taxi spelen voor de kinderen (de kinderen wegbrengen, voeren met de auto), en helpen bij het onderhoud van ons huis en tuin waren allemaal een deel van mijn normale dagdagelijkse gewoonten (routine). Alhoewel, hoe meer na de wijding het apostolisch engagement (betrokkenheid) groeide (toenam), hoe meer ik werd achtergelaten om thuis te wedijveren ( te concurreren). Elke rol (taak) die ik vroeger op mij nam als huishoudster had een andere betekenis gekregen.

    Koken betekende nu dat ik het uur van onze gezinsmaaltijd moest plannen rekening houden met Phil’s uurrooster (agenda) voor de avond (met Phil’s avondprogramma) (avondrooster, avondagenda). Poetsen hield in dat ik de stapel boeken en papieren voor zijn lopende projecten (ondernemingen) moest afstoffen en gesorteerde dingen verplaatsen waarmee ik niet wist wat te doen op zijn reeds overvolle bureau. Bij de was hoorde bij gelegenheid een zwart hemd en een lange witte albe[ii], terwijl ontwerpen en stikken van stolen in verschillende liturgische kleuren tot mijn naaihobby begon te behoren. Zelfs de taxidienst (service) die wij voor onze kinderen moesten verzekeren was veranderd daar ik heel vlug ontdekte dat het een volledige opdracht voor mezelf werd. Mijn job (taak) in het onderhoudsdepartement was ook veranderd. Als de zekering van mijn droger uitviel (doorbrandde) had ik die reeds vervangen voor Phil van zijn werk naar huis kwam. Nooit te voren had de vrouw van de elektricien overwogen iets (zo iets) dergelijks te doen. Als de wasmachine het begaf belde ik naar een hersteldienst, heel goed wetend (beseffend) dat Phil niet de tijd zou hebben om het vlug te herstellen. Als de auto in het verkeer blokkeerde dan repareerde ik hem.

    Blijkbaar maakten andere diaconale koppels dezelfde ervaringen mee:

    “Mijn man is nooit thuis als ik hem nodig heb om rond het huis iets (karweitjes) te doen,” beklaagt zich een echtgenote. “Mijn lijst voor karweitjes voor hem wordt altijd maar langer. En mijn werk is nooit gedaan.”

    “Ik ben verontwaardig (ik neem het hem kwalijk) als mijn echtgenoot tijd vrij heeft om te relaxen (uit te rusten) terwijl ik nog altijd rond het huis moet werken,” laat een ander vrouw horen (melden). “Toch (?) is een van mijn grootste bezorgdheden dat mijn echtgenoot niet genoeg uitrust. Daardoor voel ik mij bijzonder schuldig als ik het hem kwalijk neem dat hij tijd vrij maakt (neemt) voor zichzelf.”

    De kritische opmerkingen (commentaren) van mijn vriendinnen werden veroorzaakt (opgewekt) door twee andere belangrijke punten – de nood aan tijd om karweien rond het huis die alleen door onze echtgenoten zouden gedaan worden en de nood aan tijd voor hem om te relaxen (uit te rusten) en zichzelf te verfrissen (op te frissen).

    In het verleden (vroeger) had ik nooit de nood gevoeld om overbezorgd (overdreven bezorgd te zijn) te zijn over Phil’s gezondheid – zowel fysisch (lichamelijk), sociaal, emotioneel, als geestelijk (spiritueel). Phil had altijd al redelijk zorg gedragen voor zichzelf. Hoe dan ook (evenwel), met de aanvang (met de plotselinge toename van) met de diaconale bezigheden (taken, opdrachten) werd de tijd voor het persoonlijk welzijn van mijn echtgenoot zeldzaam.

    “Ik heb echt geen tijd nu,” (zegde) antwoordde Phil mij toen ik er hem op wees dat het woord “tennis” feitelijk (practisch) van de kalender (agenda) was verdwenen. “Maak je geen zorgen. Ik heb meer dan genoeg lichamelijke oefeningen door electische kabels te trekken op het werk, door tijdens de zomer met de bal te spel met de kinderen in de achtertuin, en door sneeuw te ruimen tijdens de winter.”

    Hoe dan ook dat ( dat was echter niet het soort…) was niet het soort oefeningen waar ik aan dacht (die ik in mijn hoofd had). Door Phil aan te moedigen om tijd te nemen om zich te ontspannen met zijn vrienden, had ik niet alleen zijn lichamelijke gezondheid op het oog maar evenzeer zijn sociaal en emotioneel welzijn. Tijd doorbrengen (tijd voor zijn vrienden), met of zonder mij, was noodzakelijk voor het sociaal welzijn van mijn echtgenoot, en weg kunnen (weg gaan)(afstand nemen) van de stress en de spanningen van thuis, het werk, en het diaconaat kon niet anders dan goed zijn voor zijn emotioneel welzijn.

    Dan (?), met de bedoeling te helpen zorg te dragen voor de spirituele gezondheid van Phil, moedigde ik hem aan om elke dag wat tijd te nemen voor rustig, persoonlijk gebed en om te genieten ( te profiteren) van de gelegenheid om te bidden in gemeenschap, bezinningsdagen en retraites inbegrepen.

    Ik hoopte dat de maatregelen ( de acties, de handelingen,…) die ik nam als Phil gezondheidsraadgever hem zouden helpen hem te verfrissen (te laten uitrusten) en veel van de stress zouden wegnemen (ontlasten) dat het diaconaat in zijn leven had meegebracht.

    Behalve mijn toegenomen bezorgdheden (inspanningen,…) voor alle aspecten van Phil’s gezondheid, plaatste zijn geestelijk ambt mezelf als zijn diaconale ploegmaat voor enkele nieuwe en onverwachte verantwoordelijkheden. Telefoneren (opbellen), brieven en dienstmededelingen typen, en waakzaam zijn voor al de noden van mijn echtgenoot en voor zijn bezette agenda plaatste mij in de rol (maakten van mij) van de privésecretaresse van de diaken.

    Maar verrassend genoeg (verbazingwekken), een andere rol welke ik zonder het te weten opmij had genomen was die van beschermer van mijn echtgenoot. Phil was gedurende jaren mijn ridder in schitterende wapenuitrusting geweest, maar het scheen (het bleek) dat ik als diakenvrouw, de schone maagd (vrouw) was geworden die voor hem stond met uitgestrekte armen (met getrokken wapens) om hem proberen te beschermen tegen iemand of iets die hem op een of andere wijze zouden kunnen kwetsen. Ik probeerde Phil te beschermen tegen heel de wereld, zichzelf inbegrepen.

    Het moet dwaas (dom) van mij geweest (het was dwaas, dom van mij geweest) om te denken dat iedereen van mijn echtgenoot zou houden, zoals ik hem aardig, sympathiek vond, of, wat betreft zijn geestelijk ambt hem zouden waarderen (naar waarde schatten). Maar ik (but I did want?) ik deed dat graag (maar ik deed dat omdat ik graag wilde) om zeker te zijn dat zoveel mogelijk mensen Phil zouden aanvaarden en zijn inspanningen waarderen. Mijn belangrijkste bezorgdheid als verdediger van mijn echtgenoot bestond erin mijn echtgenoot en zijn geestelijk ambt (?) te beschermen tegen afwijzende kritiek van degenen to whom he was ministring) (tot wie hij gezonden was). Om dat te verwezenlijken keerde ik terug tot mijn vroeger beroep als leerkracht om door woorden en daden te tonen wat het diaconale ambt eigenlijk betekende.

    Bovendien (daar mee samenhangend (daarbij komt nog) wist Phil, dat hij (na de wijding) volgend op de wijding, dat hij alvorens het huis te verlaten voor de uitoefening van zijn diaconaal ambt een hele litanie van vragen kon verwachten. “Heb je je albe mee? Heeft je stool de juiste liturgische kleuren? Heb je je lectionarium mee? Heb je de aantekingen van je homilie mee? Alles wat je nodig hebt?” Als ik naar Phil’s plannen voor een gebedsdienst luisterde of naar een programma dat hij aan het opstellen was, dan was ik zijn klankbord, en ik werd voortdurend op de hoogte gebracht over alles wat aan het gebeuren was in de uitoefening van zijn ambt.

    Meestal werden de vrouwen van diakens de hardste (strengste) critici van hun echtgenoot, vooral als het erop aankwam te luisteren naar ideeën voor homilies. “Bij gelegenheid vind ik dat ik waardevolle suggesties kan geven over de inhoud, en ik moet toegeven dat het horen van mijn gedachten (ideeên) uitgesproken vanaf de preekstoel, van tijd tot tijd opwindend is,” deelt een vrouw mee.

    Voor ons, had mijn dienst als raadgever bij de uitoefening van het ambt (als raadgever van …) twee bijkomende voordelen. Dat mijn echtgenoot naar mijn mening vroeg en die waardeerde was voor mij heel bevredigend (deugddoende, deed mij deugd,…), maar het diende ook om ons altijd maar dichter bij elkaar te brengen in onze relatie als gehuwd koppel.

    Mettertijd, als ik zag dat Phil het goed deed, begon ik mij meer ontspannen te voelen en minder zorgen te maken over zijn aanvaarding. “Ben je zeker dat je alles mee hebt?” werd mijn enige vraag als Phil wegging voor de uitoefening van zijn ambt. Wat een verandering ten opzichte van de litanie van vragen waarmee mijn echtgenoot werd geconfronteerd toen hij pas was gewijd. Luisterend naar zijn homilies van op de kerkbank, vertrouwde ik er eenvoudig op dat zij goed zouden zijn – zenuwachtig vertrouwvol misschien, maar niettemin vertrouwvol. Ondanks het feit dat Phil zijn homilies kort hield en tot the point, het maakte niet uit hoe lang hij reeds gewijd was, telkens mijn diaken voor een groep sprak, was ik altijd zenuwachtig voor hem.

    Alhoewel het in de gaten houden van de uitoefening van zijn ambt mij ongetwijfeld tot zijn strengste critici had gemaakt, wist ik dat ik ook zijn grootste fan was. Hoe fier was ik als hij assisteerde aan het altaar, iets nieuw opstartte in onze parochie, of constructieve veranderingen aanbracht in bestaande programma’s.

    Phil laten weten (te kennen geven,…) hoe fier ik op hem was en over zijn engagement (de belofte, de inzet) dat hij genomen had, was een van de belangrijke delen van mij rol als fan (supporter); hem altijd loyaal zijn was de andere. Natuurlijk (vanzelfsprekend) waren er ook anderen tot wie het geeigend was (dat het passend was) om mijn occasionele ( bij gelegenheid?) ontevredenheid over onze diaconale levensstijl uit te drukken. Phil had er recht op, had er nood aan, te weten wat ik voelde, daar de communicatie de basis van onze relatie was. Anderen in de diaconale gemeenschap deelgenoot maken van wat wij diep in ons voelden was voordelig (nuttig) voor degenen onder ons die diaken waren evenals voor de diakenvrouw, want het leerde ons (het liet ons zien) dat wij niet alleen waren met de ervaringen die wij meemaakten. Bij gelegenheid aan een dichte vriend (of vriendin) een kritische kanttekening maken (in vertrouwen nemen?) als ik depressief was of overwerkt hoefde niemand pijn te doen (te kwetsen). Maar mij beklagen bij een lid van onze parohiegemeenschap betekende dat ik het risico nam om Phil’s goede naam (reputatie) en zijn ambtelijk werk te beschadigen. Het maakte niet uit hoe ik mij op dat ogenblik voelde, ik wist dat het nodig was om een loyale fan (supporter) van mijn echtgenoot en van zijn dienst in de kerk te zijn.

    Als beschermer van Phil voelde ik de nood (voelde ik het noodzakelijk) mijn echtgenoot niet alleen te beschermen tegen degenen voor wie hij het ambt uitoefende. Met onze druk bezette levensstijl kwam mijn rol als degene die ons gezin in het midden hield (die op ons gezin focuste?) van pas. Daar wij niet graag iemand kwetsten die ons heel nabij waren of niet wilden dat zij het diaconaat, en dan vooral Phil, ons gebrek (schaarste) aan aanwezigheid zouden verwijten, deed ik een heldhaftige poging om heel bewust te zijn (attent te zijn, van heel bewust er op te letten) van hetgeen in het leven van de anderen gebeurde. Waakzaam zijn (aandacht hebben) voor de noden van onze familie of vrienden –hetzij door erin betrokken of erin aanwezig te zijn, door te helpen in een programma, of door gewoonweg begripvolle luisteraars te zijn- dat was allemaal een deel van mijn job. “Vergeet niet dat er vrijdag een ontmoeting is van de welpen van de padvinders.” “Het is de verjaardag van je moeder. Hoe gaan wij het doen (?) (wanneer ongeveer?) om haar vanavond te bezoeken?” Mijn echtgenoot hoorde regelmatig deze en andere herinneringen (geheugensteuntjes).

    ?Wanneer (als) ik de aandacht richtte op het middelpunt (When I concentrated on the focusing), konden Phil en ik samen tot stand brengen (voltooien) wat voor ons belangrijk was op elk gegeven moment. Door onze aandacht te richten op het belangrijkste hielp om de rangorde in onze prioriteiten te behouden en een evenwicht in ons leven (en ons leven in balans) te houden, beiden onmisbaar voor ons gezin om stormachtig weer te vermijden.

    Een andere rol die de diakenvrouw op zich neemt is dat van de gezinsbarometer te zijn. Ergens van begin tot einde (?) (Somewhere along the line) verwierf ik een groeiende gevoeligheid voor de stemmingen, gevoelens, en noden van alle gezinsleden – een gevoeligheid die mij in contact hield met het emotioneel klimaat van ons huis (huishouden?). Phil kon altijd weten (van mijn gezicht aflezen) wat de gezinsatmosferische druk van de dag was door naar mijn gezicht te kijken gekoppeld aan de toon van mijn stem. Als op mijn gezicht ‘storm’ stond te lezen dan wist mijn echtgenoot dat het tijd was (werd) om uit te vinden waarom dat zo was, zo dat wij samen de gepaste maatregelen (handelingen, plannen) konden nemen om het goede weer te herstellen. Op deze wijze (manier) waren wij beschermd tegen het gevaar uit elkaar geblazen te worden door de extra (de toegenomen) beroering,onrust, dat het diaconaat in leven van ons allemaal had meegebracht.

    Als ik voelde dat Phil zijn eigen ergste vijand aan het worden was door overwerk, dan was het tijd (dan werd het tijd) voor mij om hem in bescherming tegen zichzelf te nemen door …(?)(becoming the Household foot stomper).”Nee, niet nog iets anders deze week!” “Hoe kunnen wij het wat kalmer aan doen en wat meer tijd nemen voor jezelf?” Deze en gelijkaardige opmerkingen hielpen mijn diaken te beschermen die in zijn enthousiasme en zijn verlangen aan pastoraal te doen (?) de neiging had om van tijd tot tijd te overdrijven.

    Van de andere kant, als ik voelde dat Phil zou kunnen gekwetst worden omdat hij zichzelf aan het uit putten was of zich ontmoedigd voelde, dan werd ik zijn cheerleader (aanvoerster van toejuichers) aan de zijlijn. Hem een brede glimlach toeflitsen van op mijn plaats in de mensenmassa (?) (de menigte) (de vergadering) kon zijn zelfvertrouwen opkrikken (bevorderen) als hij zenuwachting werd bij uitspreken van een homilie of een groep toesprak. “Hoe fier ben ik over jou (hoe trots ben ik op jou)” wilde ik hem vertellen. Het was geen leugen.(Het was niet gelogen). Phil deed het goed in zijn ‘endeavors’ (?), en zijn optreden maakt een verschil in onze gemeenschap – een feit waarvoor ik de vrijheid nam er hem aan te herinneren als het noodzakelijk was.

    Als Phil gefrustreerd scheen door zijn onvermogen om meer voor de anderen te doen, dan wilde ik hem er aan herinneren, dat op het huidige ogenblik (het huidige moment), onze kinderen groot brengen (opvoeden) het grootste deel van onze tijd zal blijven in beslag nemen. Later, als de kinderen volwassen zullen zijn, dan zouden wij allebei vrijer zijn om werken van liefde te volbrengen buiten ons huishouden (ons gezin) (buitenhuis).

    Een bijkomende (extra), echt vruchtbare (effectieve) manier om mijn steun en mijn vertrouwen in mijn echtgenoot te tonen bestond er in zijn gebedspartner te worden. Eens dat wij tot het besef kwamen hoe belangrijk het gezamenlijk gebed was, werd het, al was het maar enkele minuten, (gezamenlijk) gedeeld gebed, een belangrijk deel van elke dag. Als het enigszins mogelijk was woonde ik de jaarlijkse retraite voor diaconale koppels samen met mijn echtgenoot bij. Op die manier waren wij bekwaam (in staat) om spiritueel te groeien, te samen en als persoon (persoonlijk), in een gedeelde ervaring (in een gemeenschappelijke ervaring). Bovendien, terwijl Phil buitenshuis bezig was zijn pastoraat uit te oefenen probeerde ik tenminste enkele minuten te besteden om God te vragen Phil te zegenen in zijn werk, werd ik zijn gebedssteun (zo doende werd ik zijn gebedssteun). Uiteindelijk begon ik mij te realizeren (begon ik te beseffen) dat thuis blijven om voor de kinderen te zorgen terwijl ik dikwijls liever bij hem was geweest om hem te helpen in zijn pastoraal werk op zichzelf reeds een gebed was.

    Hoe dan ook, daar ik meende een belangrijk aandeel te hebben gehad in de vorming van Phil, verlangde ik er naar, misschien had ik er zelfs nood aan, eveneens een meer actieve en belangrijke bijdrage (aandeel) in zijn apostolaat te hebben. Ik mag dan wel niet gewijd zijn, maar ik had er geen enkele twijfel over om wegen (manieren, wijzen) te erkennen waarin ik actief zou kunnen delen in zijn gewijd ambtelijk werk. Niettegenstaande het feit dat ik genoot van mijn gezin en wist dat dingen die ik thuis deed heel belangrijk voor ons allen waren, was ik soms toch gefrustreerd door mijn beperkt aandeel (deel) als diaconaal ploeg manager (as diaconal team manager). Ik kon het niet helpen maar benijdde de diakenvrouwen waarvan de kinderen volwassen waren. Ongetwijfeld waren zij vrijer om hun echtgenoot te helpen indien zij er voor kozen (als zij daar voor kozen).

    Hier waren de aanmoedigingen van Phil heel belangrijk om mij gaande te houden. “Bedankt dat mijn gerief voor het predoopselprogramma klaar lag toen ik van mijn werk thuis kwam.” “Er waren van morgen vriendelijke opmerkingen over mijn homilie. Ik waardeer echt de gedachten die je met mij deelde en je aanmoedigingen.” “Bedankt dat je het gazon hebt gesproeid. Ik zag er niet naar uit om het vanavond te doen.” Deze en andere uitspraken van mijn echtgenoot hielpen mij er zeker van te zijn dat mijn rol in ons diaconaal streven (?) belangrijk waren en werden gewaardeerd. Ondertussen keek ik uit naar de tijd (het ogenblik) dat ik in staat zou zijn om meer ten volle deel te nemen aan het diaconaal apostolaat.

    Wetende (beseffende) dat de werkelijkheid (de feitelijkheid? De realiteit?) van het leven in een druk gezin met een huis vol van opgroeiende kinderen en zeker zijnde van Phil’s waardering voor de kleine dingen die ik voor hem regelde (?), hielpen mij mijn ongedwongen (rustige, stille), ondersteunende rol te aanvaarden als een speciale (bijzondere) ministry en op zich als een geschenk (een gave) aan mijn echtgenoot, mijn gezin, mijn kerk, en mijn God. Hoe trots (fier) was ik op Phil. Hoe fier was dat ik zijn stille steun was. Hoe fier was ik, als na verloop van tijd, ik de blijvende (voortdurende) stille bewondering van anderen bemerkte zowel voor Phil als voor zijn werk.

    “Ben je ooit jaloers geweest van je echtgenoot?” vroeg een van de vrouwen mij. “Ik wil zeggen niet alleen van zijn weg zijn van je (thuis), maar ook van de bewondering die andere vrouwen voor hem hebben?” Van het weg zijn (van het van thuis weg zijn), dat verstond ik; de ‘andere vrouwen’ had ik nooit ondervonden.

    “Ik kon mijn man niet vinden tijdens een bijeenkomst na een speciale liturgische viering”, vervolgde zij.

    “Dat is niet ongewoon,” lachte ik, veel relativerend. “Phil en ik hebben hetzelfde probleem om elkaar in de menigte (het volk) terug te vinden.”

    Maar mijn vriendin lachte niet toen zij haar ervaring verder vertelde. “Als ik rondom naar hem vroeg, had iemand gezien dat mijn man (echtgenoot) aan het babbelen was met een vrouw in een kamer achterin de hall. Dat op zich zou niet verkeerd zijn, maar iemand anders had mij juist verteld dat die bepaalde vrouw verliefd was op mijn man. Terwijl ik zelf mijn taartje met koffie was gaan halen, was mijn diaken echtgenoot een drankje gaan halen voor die ‘andere vrouw’.

    “Het slechtste van al was dat toen ik mijn man vertelde wat ik wist en hoe jaloers ik was toen ik zelf zag dat hij aan het babbelen was, alleen, met die bepaalde vrouw, dat hij mij niet kon begrijpen. ‘ Je bent dom aan het worden. Jij legt die dingen verkeerd uit,’ antwoordde hij mij. Maar ik wist dat het niet waar was (dat het zo niet was. Die vrouw kon haar ogen niet van mijn man houden. Dat was voor mij een heel nieuwe ervaring, want ik was vroeger nog nooit jaloers van hem geweest, en had het echt moeilijk om met die situatie om te gaan. Gelukkig is die vrouw naar een andere parochie verhuist. Hoe dan ook (er zijn echter tegenwoordig), er schijnen tegenwoordig vrouwen te zijn die achter mannen met een romeinse boord lopen, en ik heb mij voorgenomen dat geen enkele van hen mijn man zal inpikken!”

    Ik was er rustig van overtuigd (zeker van) dat ik nooit jaloers zou zijn op (van) andere vrouwen in het leven van Phil – of zij nu met hem samenwerkten bij het uitvoeren van projecten of die hun bewondering voor hem uitdrukten. Tenminste dat was wat ik dacht tot op een avond na een gebedsdienst. Uit eigen beweging bracht in het materiaal van Phil naar de auto, laadde ze in en reed de auto dichter bij de zaal waar (?) de receptie doorging. De avond was koel en de boekentas, de bandopnemer en geluidsbanden waren zwaar en moeilijk te verplaatsen. “De dienares van de dienaar” herinnerde mezelf met een binnenpretje terwijl is sukkelde met de accessoires.

    Toen ik de zaal binnenkwam waar de ontmoeting plaats vond, zochten mijn ogen onmiddellijk naar Phil, en het duurde niet lang voor ik hem vond (kon thuis brengen) – omringd door half dozijn vrouwen die hem bewonderden. Wat mij eigenlijk (echt) overstuur maakte was dat hij leek te genieten van de aandacht. Voor het grootste deel waren het getrouwde vrouwen, en ik wist instinctief dat er weinig kans was, zelfs geen, dat er onder hen waren geïnteresseerd in een liefderelatie met mijn man. Alsof er iets geweest was (?) (If they had been), Phil had weldra zijn handen vol met mij, en hij was slim genoeg omdat te begrjpen(?). Waarom kon toen de lelijke kop van de jaloersheid opsteken?

    Ik stak het incident uit mijn hoofd tot op de dag dat ik (enkele) sommige van mijn ervaringen deelde met vrouwen van diakens. Als ik er hen over vertelde ( als ik hen er verslag over gaf) knikte een vrouw van in de zestig bevestigend. In feite was zij zo opgewonden dat zij zichzelf niet kon inhouden. “Ik begrijp (ik herken alles) helemaal (precies, juist) wat je wil zeggen”, zegde ze. “Bijna juist hetzelfde is mij overkomen.”

    Mijn persoonlijke ervaring (ontmoeting?) met afgunst maakt mij (nog) meer dan ooit vastbesloten om de romantiek in ons huwelijk te bewaren en ons huwelijk voortdurend groeiend. Op die wijze, mocht een of andere vrouw geïnteresseerd geraken in Phil, dan zou ik mij niet bedreigd voelen door haar.

    Vertrouwen had nu zijn weg gevonden in ons leven als diakenvrouwen – vertrouwen niet alleen ten opzichte van andere vrouwen maar ook in ee ander belangrijk aspect van het apostolaat van onze man – (confidentiality) =?. Phil werd soms geroepen om te luisteren naar sommige zeer persoonlijke aangelegenheden. Bij gelegenheid (?) (at times) hoorde hij in feite de biecht van iemand alvorens die persoon zich tot een priester wendde om de genade van het sacrament van vergeving te ontvangen. Deze aangelegenheden, als zij aan hem werden meegedeeld, waren duidelijk alleen voor de oren van mijn man bedoeld. Om die reden, indien anderen zich goed voelden als zij Phil in vertrouwen konden nemen, dan was het nodig dat zij er zeker konden van zijn dat hij het niet verder zou vertellen, zelfs niet aan mij. Tot de wijding waren wij een koppel geweest dat de gewoonte had bijna alles met elkaar te delen (uit te wisselen, te vertellen,…), zo (daardoor) was het niet bijzonder lief (?) (om zo maar voor lief te nemen?) om van dit klein deel van Phil’s leven uitgesloten te worden. Maar als ik goed naar mijn eigen leven keek, kwam ik tot het beself dat ook ik vrienden had die mij in vertrouwen namen, en het gebeurde dat ik mij niet vrij voelde daarover een woord verder te vertellen, zelfs niet aan Phil.

    De houding aannemend van “Wat de Heer mij willen laten weten (kennen), dan zal hij daartoe zeker de weg voor vinden. Al het andere is niet belangrijk” maakte het mij veel gemakkelijker het feit te aanvaarden dat de rol van vertrouweling soms eiste (vereiste) van geen vragen te stellen en geen antwoorden te krijgen.

    Blijkbaar was vertrouwen een belangrijk deel van de rol waartoe ik geroepen werd te vervullen als vrouw van Diaken Phil, om reden dat hoe vollediger ik mijn diaken vertrouwde, hoe bekwamer (hoe beter ik werd) ik werd om afstand te nemen van sommige eisen (aanspraken) ten opzichte van hem. Ik neem aan (ik veronderstel?) dat ik eerder bezitterig ben geweest voor de aandacht die mijn man mij schonk, evenals voor (van) de tijd (die wij gebruikten) om samen dingen te doen. Hoe dan ook (hoe je het ook bekijkt?) als vrouw van Diaken Phil Mraz, vond ik dat het nodig was van sommige aanspraken op Phil’s tijd en aandacht afstand te doen, zowel (evenals) als het feit te erkennen dat heel wat (?) energie (inspanningen) die hij vroeger gebruikte om samen met mij en ons gezin dingen te doen, nu rechtmatig op anderen werden gericht (ergens anders op gericht?).
    Bij zijn wijding had ik vreemd gevoel van verlating ondervonden toen Phil onze gebedsbank verliet en zijn plaats aan het altaar innam. Op dat ogenblik heb ik instinctief (intuïtief) geweten dat ik dat ik een deel van Phil terug (gaf) aan God gaf om in de kerk te dienen. In mijn hart was hij nog “mijn diaken”, en zelfs nadat ik had uitgesproken dat ik hem vrij aan de Heer gaf voor zijn dienst (om in zijn dienst te staan), ondervond ik(?) dat ik van tijd tot tijd er naar verlangde om alles van hem terug te nemen.

    “Het komt dikwijls voor dat ik er de voorkeur zou aangeven mijn man thuis te hebben eerder dan weg om anderen te dienen (ministering),” vertelde een diakenvrouw. “Er zijn veel gelegenheden dat ik hem mis samen zittend in de bidbank, vooral bij kerkelijke plechtigheden waarbij ik zoveel andere koppels samen zie zitten. Hoe graag zou ik hem aan mijn zijde hebben voor onze traditionele parochiale hernieuwing van de huwelijksbeloften als ik rondom mij koppels hand in hand zie hun beloften hernieuwen staande voor hun glimlachende kinderen. Maar als het gebeurt dat wij op die dag dezelfde mis bijwonen, dan ben ik gelukkig als onze ogen elkaar ontmoeten over de hoofden heen van degenen die in de bidbanken zitten (en ons scheiden?) en wij wederzijds onze engagement ten opzichte van elkaar hernieuwen.”

    “Het heeft voor een vrouw veel te betekenen als zij een kind laat gaan, maar het is een totaal andere kwestie als je uw echtgenoot laat gaan. Het is een beetje schrikwekkend, bijwijlen vereenzamend (?) (op zijn eentje achtergelaten, bijwijlen irriterend (ergerlijk), en meestal komt het niet goed uit (komt het ongelegen),” vertelde een andere vrouw.

    Door geleidelijk aan, wat afstand te doen, maar niet alles, werd mijn persoonlijke aansprak makkelijker (?). Verbazingwekkend, doordat ik mijn man niet aanklampte (aanplakte) of hem voor mij houden, veroorzaakte een kettingreactie van blijde gebeurtenissen (van blijheid?); hoe meer vrijheid Phil kreeg, hoe meer ik van hem ontving – zijn liefde, zijn bewondering, en zijn zelfmedeling aan mij (?). Als ik afstand nam van wat bezitdrang en overbescherming, dan was hij in staat om te dienen (apostolaat uit te oefenen) met een groter zelfvertrouwen en vrijheid. Werkelijk, Phil had mij nodig als degenen die hem vrijheid schonk om zo te groeien en meer en meer de diaken te worden zoals God hem geroepen had te zijn. Door vertrouwen te geven en hem los te laten had ik een andere en nieuwe rol verworven – die van enabler (diegene die bekwaam maakte, die het mogelijk maakt, degenen die kansen schept).

    Phil bij de wijding helpen met het aantrekken van de liturgische gewaden was een uitwendig teken geweest voor het ondersteunen van zijn werk voor de kerk en mijn bereidheid om hem te helpen op welke wijze ik maar kon, maar ik ben er mij bij de wijding weinig van bewust geweest wat het leven als diakenvrouw allemaal met zich zou meebrengen.

    De lijst van de rollen was veel langer dan ik ooit had kunnen inbeelden wat het zou worden: echtgenote, beminde, metgezel (kameraad), beste vriendin, huishoudster, gezondheidsraadgever, diaconale ploegmaat, privésecretaresse, beschermer, onderwijzeres, strengste criticus, raadgever bij het ambtelijk werk, loyale fan (trouwe supporter), gezins (family focuser), gezinsbarometer, foot stomper, cheerleader, gebedspartner, gebedsondersteuner, ploegmanager, quite (trouwe?) supporter, vertrouwengeefster, luisterend oor, vrijheid schenker, bekwaammaakster.

    Ik neem aan (ik veronderstel) dat ik als vrouw van Phil altijd al deze dingen voor hem ben geweest. Maar om de een of andere reden waren samen met de wijding van de zijde van Phil de noden toegenomen en een verhoogd bewustzijn van die noden aan mijn zijde. Afzonderlijk gezien leken (schenen) elk van de bijkomende noden vergeleken met mijn vroegere vrouwelijke rol klein en zonder grote betekenis; de meeste van die bijkomende rollen hadden een weg in mijn leven gevonden zonder dat ik het me zelf realiseerde. Echter, samen genomen namen de verschillende soorten een aanzienlijker deel van mijn tijd en energie in beslag dan ik had verwacht of besefte, daar elke soort werk een bepaalde hoeveel van lichamelijke, mentale, of emotionele tijd in beslag nam. Elk van de bijkomende opdrachten hadden er toe gediend mijn reeds drukke leven nog meer ingewikkeld te maken doordat zij bij mijn voortdurende veranderde lijst van persoonlijke verantwoordelijkheden toegevoegd werden.

    “Het leven van een vrouw is een voortdurende ervaring van verandering, naar mijn mening veel meer dan in het leven van een man,” zegde een andere vrouw. “ De meeste levenservaringen die wij als getrouwd koppel meemaken hebben een grotere invloed op de vrouw dan op de man.” Uitspraken als deze van andere diakenvrouwen hebben mij geholpen mijn theorie te ondersteunen dat als een man gewijd is, dat in vele, maar niet in alle gevallen, zijn vrouw de enige is die geconfronteerd wordt met zoveel bijkomende verplichtingen en zorgen waardoor zijn dikwijls een meer overstresst leven leidt dan haar man.

    Een artikel in een nationale diaconale uitgave bevat bewijzen die mijn vermoeden verder ondersteunen. Diakens en hun vrouwen die een workshop over burnout en een jaarlijkse regionale diaconaats conferentie in Denver bijwoonden beantwoorden zestien vragen van een self-rating (persoonlijk waardecijfer toekennen?) van een Inventaris van burnout geestelijken (Clergy Burnout Inventory). Op de vijfenzestig diakens die gebruik maakten van deze vragenlijst, ontdekten 20 procent dat zij een bepaalde graad van burn-out hadden ondervonden. Echter (maar, evenwel) van de negenveertig vrouwen die de zelfde vragen beantwoordden, hadden bijna 35 procent scores die aanwezen dat verschillende graden van burnout hadden ondervonden (meemaakten, ondervonden). Vrijwel 15 meer vrouwen dan mannen leden onder symptomen van burnout. De figuren (voorstellingen) van de hoogste scores wat betref burnout vormen eens te meer een overtuigend bewijst die mijn hypothese ondersteunen. Slechts één man, maar zeven vrouwen, scoorden in die rang. Eén en half procent van de mannen tegenover 14 3/16 procent voor de vrouwen waren uiterst burnout.[iii]

    De gepubliceerde resultaten van workshoponderzoek ondersteunde mijn vermoeden dat veel van de vrouwen meer moeilijkheden hadden dan hun mannen om vredig (rustig) om te gaan met de drukte en de stress die het diaconaat in hun leven had teweeg gebracht. Het bewees ook dat veel andere vrouwen, niet alleen die van ons bisdom, gelijkaardige spanningen (als ik - ?) hadden ondervonden. Terwijl men geneigd is om de aandacht te richten op de mannen in het diaconaat en alles wat zij er in meemaken (en alles wat zij er door meemaken), zou het misschien goed zijn dat men ook wat meer aandacht zou schenken aan wat er met de vrouwen gebeurt.

    Toen onze bisschop bij de wijding de mannen er voor waarschuwde (verwittigde) dat hun wijdingsambt lijden met zich zou meebrengen, besefte hij toen wel (wist hij toen – was hij er zich van bewust) dat de vrouwen ook zouden lijden? Hoewel (ofschoon)in die tijd het lijden niet altijd de moeite waard scheen, alles wat ik meemaakte om mij aan te passen aan mijn rol van diakenvrouw was de moeite waard. Het bijkomend werk, de stress, en de emotionele strijd als gevolg van mijn aanvaarding van alle aspecten ( terreinen, gebieden?) welke ik bediende voor mijn echtgenoot had geleid tot een enorme grote

    persoonlijke groei van mijn kant.

    Ofschoon (hoewel) ik oppervlakkig gezien nog altijd dezelfde vrouw lijk die slaafs haar man achterna liep toen hij tot de opleiding voor diaken werd aangenomen, het feit dat het diaconaat zoveel verandering in ons leven heeft teweeg gebracht, kan mij niet onberoerd achtergelaten hebben. Bij het onderzoek naar wat het betekent een diakenvrouw te zijn, is het misschien nodig na te denken over de vrouw die op haar eigen voeten staat.[iv]

    Vertaling door diaken Maurice Temmerman, eerste (proef)vertaling op woensdag 26 juli 2006



    [i] Hoofdstuk 7: The Role of an Deacon’s Wife in Ministry and the Family of the Permanent Deacon van Dottie Mraz, The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota, 1987, 159 bladzijden.

    [ii] De bisschop van het bisdom Clevelland, Ohio vroeg aan de permanent diaken bij het uitoefenen van hun ambt een clergycostuum te dragen, romeinse boord inbegrepen.

    [iii] Zie David Balk, “Burnout and the Permanent Diaconatet: Threat to Ministry. Opportunity for Grace,” in Diaconal Quartely x, no. 1 (winter 1984) p. 13 – 24.

    [iv] Hoofdstuk heeft als titel: The Woman Who Is a Deacon’s Wife. Vertaald: ‘De vrouw die een diakenvrouw is’.

    26-07-2006 om 16:23 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De uitdaging voor de kerk is massaal

    Uit een interview met José Comblin, priester, theoloog en vroeger medewerker van Dom Helder Camara en andere profetische bisschoppen

    Wat is de rol van de kerken in dit proces?

    De Protestantse Pinksterkerken blijven groeien ten koste van de katholieke kerk.
    Dit is een beweging die ondertussen al 25 jaar gaande is.
    Hoe komt dat?
    In de kerken van de Pinksterbewegingen worden de mensen die het moeilijk hebben (sociaal, economische, persoonlijk...) aangesproken op hun eigen ervaring en leven.

    Zij worden uitgenodigd kun strijd als mens te delen met elkaar, zij worden overtuigd van hun waarde en waardigheid.

    Zij worden ook opgeroepen om te getuigen van hun geloof.

    De Pinksterkerken zijn wervende kerken, die persoonlijk heil beogen voor hun leden, als personen en als groep.
    De Latijns-Amerikaanse bisschoppen maken zich ongerust over de vermindering van het aantal katholieken en hun overstap naar Pinksterkerken.
    Maar in deze kerken worden mensen warm onthaald en aanvaard zoals ze zijn.

    Daartegenover staat de katholieke kerk die van voorschriften en de leer de belangrijkste pijlers maakt voor het leven als gelovige.
    Zulke kerk vraag het volk niet.
    José Comblin twijfelt er dan ook aan of het tij te keren is.
    Daarenboven is de ondermijning van de Latijns-Amerikaanse volkskerk van de jaren '70 zeer systematisch en grondig gebeurd.
    Mobiliserende bisschoppen (zoals Dom Helder Camara) en priesters zijn vervangen door kerkelijk personeel dat veraf staat van het volk.
    Zelfs als ze een volkse achtergrond hebben, distantiëren zij zich vaak van de gewone mensen.
    En aan de leken worden slechts mindere rollen toebedeeld, onder streng toezicht.

    De uitdaging voor de kerk is massaal.
    De richting waarin deze moet gaan en de rol die ze moet vervullen zijn uit bovenstaande analyse duidelijk.

    25-07-2006 om 15:27 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woestijndag
    Woestijndag

    "En rust daar wat uit": de bedoeling is werkelijk dat ze wat uitrusten, rieleksen. Ze krijgen immers de tijd niet omte eten: bewijst dat ze minstens een soort diakonaat uitoefenden (vgl. Jo 12, 21).

    22-07-2006 om 20:27 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boompje opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol
    Boopje opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol.

    "Ik heb de kwalijke gewoonte altijd verschillende boeken tegelijk te lezen.
    50 feiten die dewereld meoten veranderen van Jessica Williams is een onmisbaar boek voor mensen die weleens een boompje willen opzetten over de lamentabele toestand van onze aardbol.
    Het bevat hard cijfermateriaal dat menig argument kracht kan bijzetten: zo kom je bijvoorbeeld te weten dat elke koe in de EU 2,5 dollar subsidie per dag krijgt, meer dan waar 75 procent van de Afrikanen moeten van leven. Echt vrolijk word jer er niet van, maar het sterkt je in de overtuiging dat we er iets moeten aan doen.
    50 feiten... heeft een zekere linkse, activistische inslag, maar is niet demagogisch, het is aan de lezer om erover na te denken. Fascinerende lectuur."

    Nic Balthazar in De Standaard van donderdag, vrijdag 20 en 21 juli, p.39 DSletteren.

    21-07-2006 om 18:48 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kind steeds meer voorwerp van consumptie
    Kind steeds meer voorwerp van consumptie!

    "Het kind wordt steeds meer voorwerp van consumptie.
    Meer en meer hoor je sommige hedendaagse denkers, wetenschappers en politici debatteren over 'het recht op een kind'.
    Als men de logica doortrekt, zou men eens 'zijn kind moeten kunnen kopen' met gewaarborgde voorkeur voor geslacht, karakter of kleur van haar en ogen.
    Daar zal de genetische manipulatie dan voor zorgen.
    Een kind kan nooit louter voorwerp zijn van het verlangen van volwassenen.
    Een is kind is geen object maar een subject.
    Het gaat dus niet om de 'rechten op een kind' maar om de 'rechten van het kind".

    De Belgische bisschoppen

    19-07-2006 om 19:58 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt
    De tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt!

    "Ik wil zoveel mogelijk van dat hele leven in mijn wrk leggen.
    Dat heeft tijd nodig.
    Weet je, over zo'n levensgrote figuur doe ik een jaar.
    Soms werk ik nadien nog driehonderd uren op het wasmodel.
    Van mijn directuur in Sint-Lukas leerde ik: de tijd zal niet respecteren wat zonder hem is gemaakt."

    Adelin Decraene in Toon Ossaer, Strandstoel,  van Kerk en Leven, 19 juli 2006, p. 7: "Als werelds monnik neem ik deel aan het bestaan".

    19-07-2006 om 09:36 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Consequenties van het evangelie voor de sociale, economische en politieke structuren

    Beginselen van de christelijke maatschappijleer

    Prof. Dr. Manfred Spieker

    De christelijke maatschappijleer is een theologische discipline die zich toelegt op de consequenties van het evangelie voor de sociale, economische en politieke structuren.

    Ze vraagt steeds opnieuw naar de voorwaarden voor een menswaardige ordening in de economie en de maatschappij, in de staat en de internationale betrekkingen. Rekening houdend met het feit dat voor het welslagen van het menselijke leven niet alleen de houding van het individu en zijn deugden, maar ook de maatschappelijke en politieke ordening van fundamenteel belang zijn, beschouwt de christelijke maatschappijleer zich als een ordeningsethiek. Zij gaat uit van de waardigheid van de mens. Voor christenen ligt die in de gelijkenis van de mens met het beeld van God. Maar ook in de wetten van de staat geldt deze waardigheid, als uitgangspunt en doel van alle politieke en juridische ordeningen. Op deze basis ontwikkelt zij richtlijnen voor het sociale en politieke handelen.

    De eerste richtlijn is het principe van het algemeen welzijn.
    Het algemeen welzijn is het geheel van sociale en politieke voorwaarden voor het welslagen van het menselijk leven. De politiek moet zich op alle vlak – van de gemeentepolitiek tot de globale politiek van de Verenigde Naties – oriënteren op het algemeen welzijn. Dit wil zeggen: de ontplooiingskansen van de mens - en wel van de gehele mens en alle mensen - verbeteren. Enerzijds moet zij armoede bekampen en onderdrukking uit de weg ruimen.
    Anderzijds vrijheid verzekeren en gerechtigheid waarborgen.
    Twee andere richtlijnen van de christelijke maatschappijleer dienen dit doel: het solidariteits- en het subsidiariteitprincipe.

    Het solidariteitsprincipe onderstreept de centrale betekenis van de solidariteit voor een menswaardige politiek. Solidariteit is het bewustzijn van wederzijds verbonden-zijn en verplicht-zijn, dat gegrond is in een personalistisch mensbeeld. Zonder solidariteit is het samenleven van mensen noch in het gezin, noch in de maatschappij, noch in de onderneming, noch in de wetenschap, noch in de staat, noch in de internationale betrekkingen denkbaar. Solidariteit is enerzijds een deugd, anderzijds een structuurprincipe van de staatsordening. Zij is het vermogen en de bereidheid van het individu om de waarde en de rechten van de medemens te erkennen en deze erkenning in de eigen levenswijze en handelen tot uitdrukking te brengen. Als structuurprincipe bepaalt zij niet alleen het sociaal- en het arbeidsrecht, maar ook de gehele rechtsordening die solidariteit, onafhankelijk van de dagelijkse beslissingen van de burger, wil garanderen.

    Solidariteit is niet mogelijk zonder subsidiariteit. Het subsidiariteitprincipe is een beginsel van de christelijke maatschappijleer om de verhoudingen van staat en maatschappij te ordenen. De staat moet tegenover de maatschappij – individuele burgers, gezinnen, groepen en bedrijven – niet meer maar ook niet minder doen dan ‘hulp tot zelfhulp’ aan te bieden. Het begrip subsidiariteit komt van het Latijnse “subsidium ferre” en betekent bijstand verlenen, een steunhulp of een ‘beschermend dak’ aanbieden.

    Het subsidiariteitprincipe gaat ervan uit dat alles, wat de individuele burger en de door hem gevormde verenigingen - van gezin tot bedrijf - zelf kunnen presteren, niet door de staat mag ontnomen worden. Het subsidiariteitprincipe is hiermee het centrale beginsel van een vrije en menswaardige staatsordening. Het heeft een de staat activerende, en tegelijk ook een hem begrenzende dimensie. Het verplicht hem tot hulp aan de hem ondergeschikte kleinere gemeenschappen met het doel deze in de gelegenheid te stellen de individuele burger te helpen bij het ontplooien van een menswaardig leven en bijgevolg bij een persoonlijke existentie. Tegelijk verbiedt het de staat tussen te komen op het domein van het leven (functioneren) en van de opdrachten van deze gemeenschappen, als deze in de mogelijkheid verkeren deze zelfstandig te regelen, respectievelijk te vervullen. Het subsidiariteitprincipe berust op het antropologische inzicht dat het welslagen van een menselijk leven in de eerste plaats afhangt van de bereidwilligheid en de bekwaamheid van de persoon om initiatieven te nemen, risico’s op zich te nemen, inspanningen en prestaties te leveren.

    Om deze geschetste beginselen voor de ordening van de economie en de maatschappij, van de staat en de internationale betrekkingen vruchtbaar te maken, is de christelijke maatschappijleer aangewezen op samenwerking. Samenwerking met alle sociaalwetenschappelijke disciplines, in het bijzonder economie, sociologie, rechten en politicologie. Met hun hulp moet zij steeds opnieuw de tekenen van de tijd analyseren en normen en grondstellingen aanbieden. Deze uiteenzetting met de maatschappelijke ontwikkelingen in het licht van de beginselen van de christelijke maatschappijleer weerspiegelt zich in de pauselijke sociale encyclieken, van “Rerum Novarum” (1891) tot “Centesimus Annus” (1991). Dat de beginselen van deze leer niet slechts theorie gebleven zijn, maar in de 19de en 20ste eeuw ook een grote praktische betekenis hadden, wordt bijvoorbeeld weerspiegeld in de ontwikkeling van het uitkeringssysteem van de verzorgingsstaat in de Duitstalige landen; in het ineenstorten van het communisme en in de postcommunistische transformatieprocessen; in de toegenomen interesse voor de problemen van de Derde Wereld; en niet in het minst in het Europese integratieproces.

    Literatuurtips:

    “Centesimus Annus” (1991), online in het Engels, Frans en Duits op http://www.vatican.va/holy_father/john_paul_ii/encyclicals/index.htm

    “Compendium van de Sociale Leer van de Katholieke Kerk” (2004). Een samenvatting in het Nederlands vindt u op http://www.rkdocumenten.nl/index.php?tb=dossiers&dossier=80

    Manfred Spieker is professor voor christelijke maatschappijleer aan de universiteit Osnabrück en voorzitter van de internationale Gesellschaft für Christliche Gesellschaftslehre.


    18-07-2006 om 05:45 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opgaan in hetleven van fictieve personen en tegelijk je kinderen negeren
    Opgaan in het leven van fictieve personen en tegelijk je kinderen negeren!

    "Ik was verbaasd toen ik in Libelle 22 van 24 mei las dat soaps gezond zijn.
    Als ik het woord 'soap' hoor, denk ik altijd aan mijnmoeder, van wie we muisstil moesten zijn omdat 'Dallas' (of een andere soap) op tv was.
    Vaak vroeg ik me als kind af hoe het kwam dat ze zo kon meevoelen met fictieve mensen en haar eigen kinderen ondertussen zo negeren.
    Ongeveer een jaar geleden werd ik boos op mijn zoontje dat aan het jengelen was toen hij ziek was, omdat ik naar andermans liefdesleven op tv wilde kijken.
    Toen besefte ik dat ik net hetzelfde deed als mijn moeder.
    Sindsdien geen soaps meer in ons leven!
    Het helpt wel om even je problemen te vergeten, maar ik vraag me af of het niet gezzonder is om je problemen aan te pakken in plaats van ze te negeren, en je meer te concentreren op je éigen sociale leven.
    Iedereen doet natuurlijk wat hij wil, en ik wil niemand aanvallen, maar voor mij hoeven soaps niet meer..."  Ness in Libelle 29, 13 juli '06, p. 5.

    17-07-2006 om 08:43 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ichthus

    Ichtus

    Ga naar: navigatie, zoek
    Ichthus

    Ichthus (Ιχθυς, Grieks voor vis) is een symbool dat in de christelijke kerk gebruikt wordt om aan te geven dat men christen is.

    De christelijke kerk kent verschillende symbolen. Het kruis bijvoorbeeld is een herinnering aan het lijden en sterven van Jezus.
    De haan op een kerktoren herinnert aan de verloochening van Jezus door Petrus.

    Zo ook kent de christelijke kerk het symbool van de vis.
    In de vroeg-christelijke kerk werd dit symbool veel gebruikt.
    In de catacomben (schuilplaatsen voor christenen in het Romeinse rijk), zijn dergelijke tekens nog veel te vinden, speciaal in Rome.
    Christenen gaven daar boodschappen mee door.

    Het Ichtusteken is een vis. In de letters van dit woord zagen christenen de kern van de bijbelse boodschap. Ook gebruikte men dit teken om te zien of een ander ook christen was.

    De verschillende letters van ICHTHUS betekenen het volgende:

    • I is de eerste letter van het woord Jezus in het Grieks: Ιησους
    • CH zijn de eerste letters van het woord Christus (Χριστος)
    • TH zijn de eerste letters van het woord THeou (Θεου), Grieks voor God
    • U is de eerste letter voor Uios (Υιος), Grieks voor Zoon.
    • S is de eerste letter voor Soter (Σωτηρ), Grieks voor Redder.

    Christenen in de vroege kerk lazen het woord ichthus als een acroniem, een afkorting die zelf ook weer een bestaand woord vormt: "Jezus Christus Gods Zoon is Verlosser".
    Er zijn meer geheime christelijke symbolen zoals het wagenwiel uit Efeze.

    Tegenwoordig is het symbool vaak op de achterkant van auto's te zien. Men wil daarmee aangeven dat men christen is.

    16-07-2006 om 11:21 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zij hebben de vis uitgevonden

    De 'oerchristelijk' broeders en zusters heben deze 'vis' uitgevonden

    Als we ergens een “ichtus”(vis)-sticker zien, zijn wij blij.
    Dan weet je dat je niet alleen bent;
    Christus regeert ook in dit – ons onbekende – hart.
    En je voelt je gesterkt om je eigen tocht in liefde verder te zetten.

    Onze “oerchristelijke” broeders hebben deze “vis” uitgevonden.
    Het Griekse woord ichtus kan (als we de letters afzonderlijk lezen) als “Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser” gelezen worden.

    Onder de harde vervolging in het Romeinse Rijk kon men door het tekenen van een halve cirkel aan een vreemdeling vragen of hij christen was. Wanneer die er een vis van maakte, betekende dit ‘ja’.

    De “vis” was toen een teken van hoop en het is het nog steeds, vandaag net zo noodzakelijk als 2000 jaar geleden.
    Vooral in Europa, waar christenen en christelijke standpunten dikwijls terzijde geschoven worden. De “Europavis” draagt een eenduidige boodschap: dat wij als christenen bereid zijn bij te dragen aan een goede toekomst en dat wij ons deze toekomst voorstellen als een op christelijke waarden gebouwde.

    Help dan ook mee deze boodschap en de daarmee verbonden hoop in de wereld uit te dragen. Bestel “Europavissen” om ze zichtbaar te dragen en verder te geven. Deze stickers zijn in vier talen beschikbaar (Duits, Engels, Frans en Slovaaks) en het bestellen ervan is gratis. (mailen naar office@europe4christ.net) Natuurlijk zijn we blij als u, indien mogelijk, een kleine gift overmaakt voor de drukkosten en het verzenden (à 10 cent/sticker).

    16-07-2006 om 11:16 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet schieden!

    "Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet scheiden"

    Bisdom Haarlem, 25 septebember 2002 - De vrouw staat centraal tijdens de eerste landelijke diakendag, die zaterdag in Hilversum plaatsvindt. Niet alleen omdat beide inleiders vrouw zijn, maar ook vanwege het thema van inleidingen. In de Sint Vituskerk en later in hotel Gooiland vieren de Nederlandse diakens het feit dat vijfentwintig jaar geleden de eerste permanente diaken werd gewijd.

    Drs. Nelleke Wijngaards Serrarens, socioloog, zelf echtgenote van een diaken en bestuurslid van het Internationaal Convent van Diakens, spreekt over huwelijk en diaconaat.
    Aangezien verreweg de meeste permanente diakens getrouwd zijn, speelt het huwelijk in het leven van de diaken een overheersende rol.
    En dat moet ook zo zijn, aldus mevrouw Wijngaards. "Door meerdere bisschoppen is beklemtoond dat voor diakens het huwelijk en gezin op de eerste plaats dienen te komen, vóór werk en kerk". Met andere woorden: het sacrament van het diaconaat mag niet ten koste gaan van het sacrament van het huwelijk.

    Scherper nog formuleert Steve Landregan, gehuwd diaken en medewerker van de bisschop van Dallas (Texas): "Wat God verbonden heeft, mag het diaconaat niet scheiden".
    En een zeer geëngageerde diaken in Duitsland zegt het zó: "Ik moet niet vergeten dat ook mijn vrouw mijn naaste is".
    Van de andere kant leert volgens Wijngaards de praktijk dat veel diakens hun werk überhaupt niet zouden kunnen doen zonder hun echtgenotes.

    Het is dit jaar 25 jaar geleden dat de toenmalige bisschop van Haarlem, mgr. Th. Zwartkruis, de eerste permanente diaken van de Nederlandse kerkprovincie, Dirk Visser, wijdde. De kring van permanente diakens van het bisdom Haarlem heeft dit jubileum aangegrepen voor feest en bezinning. Het is de eerste keer dat in Nederland op een dergelijke schaal (er hebben zich reeds meer dan honderd mensen aangemeld) gestudeerd wordt op ambt, leven en identiteit van de permanente diaken.

    De dag begint met een pontificale hoogmis uit dankbaarheid, in de kerk van Sint Vitus. Hoofdcelebrant is kardinaal Adr. Simonis, terwijl mgr. dr. W.J.Eijk, bisschop van Groningen, de feestpredikatie houdt. Ook de andere aanwezige bisschoppen, onder wie mgr. dr. J. Punt, mgr. J. van Burgsteden SSS en mgr. dr. J. de Kok O.F.M., zullen concelebreren.

    Prof. Dr. Veerle Draulans (Leuven/Tilburg) behandelt vanuit haar theologisch/historische achtergrond de ontwikkeling van het ambt en de identiteit van de diaken vandaag.

    Een forumdiscussie met dr. Jozef Wissink, docent aan de diakenopleiding Dijnselburg in Zeist, prof dr. Fred van Iersel, diaken van de krijgsmacht, Peter Hoefnagels, diaken van het bisdom Breda en Rector Vries van de diakenopleiding in Roermond besluit het officiële gedeelte.

    Bij gelegenheid van het jubileum verschijnt er een bundel van twaalf interviews met diakens en echtgenotes van diakens uit de verschillende Nederlandse bisdommen en Vlaanderen, met een voorwoord van kardinaal Simonis.


    De diakenkring van Haarlem biedt tijdens deze dag aan de Nederlandse werkers in het pastoraat (priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers een bijzonder geschenk aan.

    16-07-2006 om 06:14 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gehuwd én gewijd!
    Brochure over Ambt en Huwelijk


    Geplaatst op 25/3 '04 om 22:13u door Rorate.
    Van onze redactie

    BRUGGE (RKnieuws.net) - De diocesane commissie van het permanent diaconaat van het bisdom Brugge stelde de brochure ‘Ambt en huwelijk’ samen.
    In deze uitgave van 26 bladzijden zoeken ze antwoorden op verscheidene vragen:
    * Hoe verhouden zich de sacramenten van het huwelijk en het diaconaat tot mekaar?
    * Hoe kleurt het diaken-zijn van de echtgenoot, de relatie?
    * Hoe beleven man en vrouw het ‘samen´ gestalte geven aan het gehuwde gewijde ambt?
    De brochure bevat zowel een theologische reflectie als een ervaringsbericht.

    In een eerste deel neemt professor Koen Vanhoutte de lezer mee naar grote vragen:
    * Wat is het christelijk huwelijk? 
    * Wat is het permanent diaconaat?
    * Wat is de plaats van de vrouw van de diaken?
    * Wat betekent het gehuwd te zijn met een gewijde ambtsdrager?
    Deze theologische tekst eindigt met een reeks concrete aanbevelingen,
    aan de diakengemeenschap in de eerste plaats maar ook aan de verantwoordelijken in de kerk en aan de gelovigen.

    Het tweede deel, een ervaringsbericht, is het resultaat van het zoeken van de diakens naar woorden om uit te drukken wat ze feitelijk beleven.
    Dat deel bevat een oogst van soms uiteenlopende belevingen en meningen, invullingen van het koppel-zijn, van diaken-zijn en vooral van hoe het ´samen´ als echtpaar als ingevuld wordt.

    Als bijlage bevat de brochure de vragenlijst die als basis diende.

    " Tijdens het proces van zoeken naar de relatie en integratie van huwelijkssacrament en diakenwijding werd de vraag naar dieper theologisch inzicht steeds maar sterker. Deze brochure is een ankerpunt op die zoektocht", zegt mgr. Roger Vangheluwe die al meer dan een kwarteeuw tochtgenoot is van de grote familie van het permanent diaconaat.

    De initiatiefnemers van deze brochure merken op dat een gewijd ambt voor een gehuwde relatief nieuw is in de katholieke kerk. "We hopen met deze brochure een aanzet te geven om daarover verder na te denken, waarbij men luistert zowel naar de traditie als naar het geleefde leven."

    In de permanente vorming van alle diakengroepen in de Vlaamse bisdommen wordt deze brochure een handig werkinstrument.

    ´Ambt en huwelijk´ kan besteld worden bij Georges en Ludwine De Smet-Ranson, Grote Moerstraat 90, 8200 Brugge, e-mail georges.de.smet@pandora.be (tb)

    (Bewerking door mezelf)

    15-07-2006 om 18:02 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toekomstperspectieven voor het permanent diaconaat
    Communio over vorming en onderwijs in katholiek perspectief


    Geplaatst op 22/6 '06 om 20:41u door 'Rorate'
    Door Theo Borgermans

    GENT (RKnieuws.net) - Deze week verschijnt het nieuwe nummer van het Internationaal Katholiek Tijdschrift Communio over ’Vorming en onderwijs in katholiek perspectief’.

    Vorming en onderwijs van de (jonge) mens vormen een paar apart, terwijl katholieke leven en leer eveneens een (apart) paar vormen. Hoe komen en blijven deze bij elkaar? De vragen zijn zwaar - wat is een katholieke school en hoe gaat een katholieke vorming? - en de antwoorden niet gemakkelijk en eenduidig te geven, laat staan te accepteren. Hoeveel katholiciteit kunnen
    vorming en onderwijs bij een maatschappelijke secularisatie en vooral een secularisatie van de religieuze overtuiging zelf nog verdragen? Zijn het wel twee paren die elkaar nodig hebben? Of heeft het ene paar, katholieke leven en leer, het andere paar, vorming en onderwijs, in al zijn vormen in Vlaanderen en Nederland - uiteraard beide weer onderling op nuances verschillend - nog nodig? En vooral: heeft het tweede paar nog behoefte aan het eerste als een noodzakelijke partner?

    Elkaar dan maar moeizaam verdragen, en/of maar slechts meedragen, zolang het niet al te moeilijk wordt, is geen duurzame oplossing. Beide paren elkaar idealiserend uitdragen is geen haalbare kaart.

    De bijdragen van deze aflevering, grondig speculerend, het huidige veld van Kerk, opvoeding en onderwijs analyserend, de mogelijkheden nuchter inschattend, houden vast: beide paren hebben elkaar verder te dragen tot integratie van die ene mens, zijn verstand en wil, lichaam en ziel, en tot het bij elkaar brengen en houden van een geloofsgemeenschap in een pluralistische maatschappij, het verleden niet verdringend, met een (ook voor godsdienst) open toekomst.

    Ignace Verhack stelt het probleem van de Kerk en de secularisatie van de menselijke religiositeit aan de orde en argumenteert dat het huidige overheersende bewustzijn niet weerlegd moet worden vanuit een nog wel geldende, maar innerlijk niet meer voldoende vullende metafysiek, maar uitgenodigd om zichzelf te ondervragen. De mens kan niet alles in handen houden. De mens vormen en onderwijzen dient de mens boven zichzelf uit aan zichzelf als een ge-grond en be-doeld wezen terug te schenken en voldoende weet van zichzelf te geven met eigen ge-weten en ver-antwoord-lijkheid. Als de catechese en de spirituele bewustwording dat opnieuw de mens bijbrengen en meegeven, dan zouden bovengenoemde paren samen en elk apart tot bloei komen.

    Meer toegepast in deze lijn en vanuit een visie van pedagogiek en onderwijs, beschrijft Johan Van der Vloet een model waarbij de schoolwereld meer bewust dient te worden van het feit dat het religieuze en spirituele integraal deel uitmaakt van de mens en dat religieuze opvoeding in vorming en onderwijs bevorderd wordt door een "menswaardige" religieuze ontwikkeling, omdat de te vormen en te onderwijzen mens "capax religionis" is. Zijn bijdrage, meer essayistisch dan een receptenboek, is een pleidooi om een "katholieke school" opnieuw uit te vinden en te zoeken waar dit "project" zoek geraakt is.

    Vervolgens komen er twee bijdragen die het huidige bestaande veld van katholiek onderwijs en vorming analyseren en ondervragen. Mgr. Everard de Jong, hulpbisschop van het bisdom Roermond en verantwoordelijke voor jeugdpastoraal en onderwijs binnen de Nederlandse bisschoppenconferentie,
    beschrijft de weerbarstige realiteit van de praktijk niet zonder ook concrete en hoopvolle aanzetten te signaleren en voorstellen te lanceren. Vanuit de praktijk in Vlaanderen is er een verslag en visie van de hand van de godsdienstleerkracht Ali Cornelissis, die de katholieke school van vandaag ziet als een teken aan de wand, waarop maatschappelijke ontwikkelingen,
    katholieke verleden en huidige kerkelijke visie en richtlijnen hun licht en donker laten schijnen.

    Een diaconale stichting?!
    Een derde invalshoek met betrekking tot het thema komt vanuit degenen die zelf in de vorming en het onderwijs stonden en staan. In mei 2006 werd in Nederland voor het eerst een zaligverklaring in het bisdom Roermond uitgesproken: die van de zalige Maria Teresa Tauscher, die als stichteres van de karmelietessen van het Goddelijke Hart, met het moederhuis in het Limburgse Sittard, op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een buitengewone bijdrage heeft geleverd tot de vorming en het onderwijs aan jonge kinderen, gehandicapt in verschillende opzichten. Haar religieuspedagogische inzichten, gesitueerd binnen een toegewijd leven aan het verwaarloosde kind, worden door zuster Francisca van der Vooren vanuit haar geschriften en werken geschetst.

    Diaconale werkers en werksters
    Een andere bijdrage van de hand van Anke Bisschops, pastoraalsupervisor, houdt zich eveneens bezig, nu vanuit de psychologie en de theorie van Ingeborg Bosch, met de vorming van en het onderwijs aan degenen die als diaconale werk(st)er zich inzetten voor onderwijs en vorming van gekwetste mensen en gemarginaliseerde groepen. Een hernieuwd omgaan met eigen verdrongen kwetsuren en afweren daartegen om zelf beter, volwassener en objectiever om te gaan met degenen aan wie diaconale hulp wordt geboden.

    Het permanent diaconaat
    Tenslotte nog twee bijdragen over het permanente diaconaat als een eigen instituut ook tot vorming van dienstbaarheid aan anderen in Kerk en wereld.

    Vicaris Joris Schröder houdt een evaluatie over een kwart eeuw permanent diaconaat in Nederland en schetst mogelijke toekomstperspectieven.

    Bart Koet gaat aan de hand van een bespreking van een studie van Th. Gibaut na in hoeverre de vroegere en huidige gestalte van de diaken openingen en nog niet ten volle uitgeputte mogelijkheden bevat voor dit nieuw herstelde kerkelijke ambt.

    Een aflevering over vorming en onderwijs in katholiek perspectief met appellerende bijdragen over wat vorming ten diepste is en onderwijs kan en zelfs zou moeten zijn. Bijdragen als analyses over huidig onderwijs en vorming, over de vorming van personen die hiertoe geroepen en opgeleid worden, alsook een evaluatie van een opleidingsinstelling en vormingsinstituut als het permanente diaconaat mogen een onderdeel zijn van
    de vorming van degenen die ervan kennis wil nemen.

    (Bewerking: vetjes, cursief en nieuwe alinea door mezelf.)

    Meer info: www.communio.be.

    15-07-2006 om 06:11 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geen aandacht voor priestertekort
    Geen aandacht voor priestertekort
    Bisschoppelijke brochure over ‘ambten en bedieningen’

    Geplaatst op 28/10 '05 om 20:46u op site Rorate.
    Door Theo Borgermans (Bron: Tertio)

    ANTWERPEN (RKnieuws.net) - Degelijk en netjes geschreven. Dat is de conclusie van theoloog Stijn Van den Bossche over de brochure Ambten en bedieningen van de Belgische bisschoppelijke commissie voor kerk en geloof. Maar de crisis van het ambt heeft volgens hem niet alleen met een verkeerd verstaan ervan te maken. Ook het priestertekort speelt een belangrijke rol.

    Nadat een eerder schrijven van de commissie voor kerk en geloof het over ‘ritueel en sacrament’ had, wordt nu ingezoomd op de bedienaars van die rituelen en sacramenten. De terechte zorg van de commissie is dezelfde gebleven: de kerkgemeenschap behoeden voor de onmogelijke ‘zelf-bediening’ van het heil. In plaats daarvan houdt ze de gemeenschap voor dat die haar heil – en zichzelf – veeleer ontvangt van de Heer zelf die haar dient. Ik had toch wat gemengde gevoelens bij de brochure.

    De tekst begint met een verantwoording. Vaticanum II herontdekte de lekengelovigen in de kerk, die in de decennia daarna allerlei taken op zich gingen nemen. Tegelijk zette een ‘drastische uitdunning’ door in de priestergelederen. Daarop sprongen leken in de bres, met als resultaat een aantal "belangrijke nieuwe en fundamentele vragen in de praktijk’’ die om aandacht vragen. Leken kunnen immers aanvullend een aantal niet strikt priesterlijke taken op zich nemen, maar we moeten ons realiseren dat het vervangen van de priester door een leek net niet het vervangen van de priester betekent. Dat kan alleen een andere priester.

    Dat complementaire samenspel van vooral priester en pastoraal werk(st)er zet de brochure uiteen in drie hoofdstukjes. Het eerste hoofdstuk schetst een theologisch profiel van de gewijde ambtsdrager en de pastoraal werk(st)er. Terecht herinnert de tekst eerst aan de visie van het concilie op de kerk als een gemeenschap (communio) van gelovigen, waarin iedereen op gelijkwaardige wijze gezonden en medeverantwoordelijk is. Geen enkele gedoopte kan zich dan ook ontslaan van apostolaat als zending, in de wereld en in de kerk.

    Daarbinnen kunnen allerlei diensten en charisma’s worden onderscheiden en op een bijzondere positie staat het gewijde ambt. Van dat gewijde ambt, dat als apostolisch ambt de band van de kerk met de zending van Christus zelf garandeert, krijgen we vervolgens een kleine theologie geserveerd. Het blijft historisch indrukwekkend dat al in het begin van de tweede eeuw dat ambt een vaste drieledige gestalte aannam van bisschop, diaken en priester – toen veeleer in die volgorde. Die trits wordt dan ook aanbevolen in de oecumene.

    De brochure zegt iets over de drie, maar besteedt terecht de meeste aandacht aan de priester. Pas na een eeuwenlange priesterlijke reductie van de kerk herontdekte Vaticanum II immers de andere kerkelijke spelers: de bisschop, de diaken, en ook de leken. Maar van de weeromstuit groeide her en der verwarring bij priesters én gelovigen over de plaats van die priester in de kerk. Als medewerker van de bisschop in diens verkondigende, liturgische en herderlijke taak, stelt de priester Christus tegenwoordig als ‘het tegenover’ of het Hoofd van zijn Lichaam – de kerkgemeenschap. Daarom representeert de priester ook in zijn persoon de lokale en de grotere kerkgemeenschap.

    Permanente diakens van hun kant zijn geen lagere priesters. Zij vertegenwoordigen Christus veeleer op een andere wijze: niet als Hoofd, maar als dienaar. Het valt toe te juichen dat, waar het concilie nog enigszins aarzelde, de commissie vanuit de hedendaagse theologie het diaconaat nu duidelijk naar de dienstbaarheid oriënteert.

    Vervolgens komen de pastorale werk(st)ers aan bod. Terwijl alle gelovigen medeverantwoordelijk zijn, werken zij van dichterbij mee met het gewijde ambt. Ze belanden daarmee op een soms wat ongemakkelijke tussenpositie. Theologisch handelen ze vanuit hun doopsel en vormsel – dus niet vanuit een wijding –, maar kerkelijk "krijgen ze hun missie van de bisschop’’ en dus liefst niet van een parochie. Een dergelijke zending is een nieuw gegeven in de kerk en het toenemende tekort aan priesters bemoeilijkt nog eens hun identiteitsgroei. Het kan dan ook niet verwonderen dat het profiel van pastoraal werkers en werksters nog verder moet worden uitgeklaard.

    Het tweede, erg korte hoofdstukje behandelt enkele socio-culturele achtergronden die het verstaan van het gewijde ambt bemoeilijken. Eerst wordt de reductie van het ambt tot een loutere functie en niet een tegenwoordig stellen van Christus waartoe alleen Hij zelf bekwaamt, besproken; daarna de democratie als zelfbestuur die nooit helemaal van toepassing kan zijn op de kerk; en ten slotte een tekort aan aandacht voor het ‘meer dan dit aardse leven’.

    Enkele aanbevelingen ronden de brochure af. Er moet eerbied zijn voor de eigenheid en het samenspel van de ambten en bedieningen. Om het ambt te verstaan, is vorming nodig: het ambt is theo-logisch. Maar er is ook spiritualiteit van doen, want zich door de Heer laten leiden, vergt permanente bekering van de mens. De herders in de kerk worden ten slotte moed en vertrouwen toegewenst.

    Laat er geen misverstand over bestaan: de brochure is degelijk en netjes geschreven, en verdient absoluut aandacht aan de basis. Voornamelijk over de theologie van het ambt zal hier en daar ook nog wel verdere toelichting nodig blijken.

    Mijn frustratie bij het lezen is evenwel dat nog zo veel meer meespeelt in de crisis die het priesterambt doormaakt, in onze gewesten en in de wereldkerk.
    Die crisis wordt enerzijds veroorzaakt doordat de betekenis van het ambt niet langer wordt begrepen en dat probeert de brochure te verhelpen.
    De crisis is anderzijds ook te wijten aan het tekort aan gewijde bedienaren. Welnu, dat tekort bewerkstelligt evenzeer het niet-verstaan van het ambt als het niet-verstaan het tekort veroorzaakt.
    En van dat tekort lijkt de kerk, wereldwijd en in de brochure, toch een beetje weg te kijken.

    De correcte herinnering aan de betekenis van het ambt dreigt dan op termijn te resulteren in een herinnering aan de tijd toen dat ambt er nog was. Ik leg daarom een aantal thema’s voor die ik ook graag in de tekst behandeld had gezien, al beoogde de commissie uitdrukkelijk geen volledigheid. Ze slaan allemaal op het samengaan van ambtsverstaan en ambtstekort in de verhouding tussen priester en leek.

    Er is allereerst de onvoltooide ontklerikalisering van de kerk.
    Eeuwenlang werd het kerkgebeuren gereduceerd tot een aangelegenheid van de clerus. Ten onrechte werd daarbij ook het religieuze leven verregaand geklerikaliseerd.
    Het kan dan niet verwonderen dat de eerste inschakeling van de leek na het concilie in feite voor een deel ook een klerikalisering van die leek is geweest, veeleer dan een ontklerikalisering van de kerk. Zowel de idee dat er geen gewijd ambt meer nodig is in een lekenkerk, als de idee dat leken alles moeten kunnen wat de priester kan, vertrekt nog vanuit het ambt als het centrum van de kerk.

    De doelstelling van de kerk is evenwel de liefde gestalte te geven.
    Het huwelijk en het celibaat – en niet het ambt – zijn daar de ijk van als de twee wegen waarlangs het doopsel wordt voltooid.
    De moeilijkste zoektocht is dan ook die naar de invulling van het apostolaat van de leek, dat is de eigen zending in de kerk en in de wereld die elkeen bij zijn doopsel ontvangt. Niet die naar zijn eventuele pastorale taak als medewerker van het ambt. Maar die zoektocht naar de ‘echte’ leek wordt bemoeilijkt doordat wereldwijd leken al te zeer worden opgeëist voor binnenkerkelijke en pastorale taken. Dat komt deels door het tekort aan priesters, in die mate zelfs dat het wel lijkt alsof je pas een goede christen bent als je ook aan pastoraat doet. Dat voert ons dan weer terug naar een klerikale kerkvisie.

    Onze ontkerstende samenleving heeft vooralsnog geen minderheidskerk opgeleverd, maar een ‘hybride kerkgestalte’ – een term ontleend aan Gisbert Greshake, die overigens geen louter negatieve lading heeft.
    Enerzijds vormen we een kleine kerkgemeenschap van mensen die hun leven op Christus trachten te oriënteren.
    Anderzijds vormt die kleine groep met haar nog veel kleinere groep gewijden het service-instituut voor een heel grote groep mensen in onze samenleving, wanneer die met religieuze noden wordt geconfronteerd. Dat is vooral bij de levensovergangen het geval. Rome blijft bovendien aandringen op een strikt sacramentele service aan die grote groep, een begrafenis mét eucharistie bijvoorbeeld. Dat brengt mee dat de leken de priesters net in dit soort service-pastoraal niet kunnen vervangen. Die situatie lijkt op termijn onhoudbaar, en zo’n priesterbestaan is allerminst aanlokkelijk voor eventuele kandidaten.

    In de brochure lees ik: "Zo behoort tot de basisstructuur van een parochiegemeenschap wezenlijk een priester-pastoor.’’ Zonder priester is er immers geen eucharistie en dat is net een kernmoment van de kerk. Daar ben ik het helemaal mee eens. Tegelijk lees ik in de pers de commentaar van een bisschop bij de synode over de eucharistie die net in Rome afliep. "Hij verwees naar Brazilië, waar in sommige gebieden maar één priester voor tachtig- tot negentigduizend gelovigen is: ‘Daar worden gewoon altijd woord- en gebedsvieringen gehouden, wachtend op het moment dat er weer een priester langskomt voor de eucharistieviering.’’’

    Kun je je een grotere tegenstelling indenken? Wereldwijd functioneert een ruime volstrekte meerderheid van de parochies zonder pastoor. Dat lijkt mij de grootste pastorale inconsequentie die de kerk vandaag vertoont: wie voedt hier wie op tot een niet langer verstaan van het ambt – bij gebrek eraan?

    De zoektocht naar meer gewijden leidt tot de discussie over de ambtscriteria. Ook al zal de afschaffing ervan het priestertekort niet oplossen, toch speelt het verplichte ambtscelibaat wel degelijk een rol. Die opmerking heeft hoegenaamd niets te maken met de waardering voor het celibaat op zich. Maar de betekenis van het celibaat verschuift in een postchristelijke context.
    Weliswaar te kort door de bocht geformuleerd, functioneerde het celibaat in een kerk van ‘christenen-door-geboorte’ als een getuigenis dat iemand zijn christen zijn ernstig nam.

    Vandaag evenwel, in een kerk van ‘christenen-door-bekering’ (kardinaal Carlo Maria Martini) verschijnt het celibaat niet langer als een bijna noodzakelijke voorwaarde om te tonen dat je christen zijn je menens is. Daardoor is er onder de nieuwe christenen een aantal dat wel zijn leven aan de kerk wil verbinden, maar zich niet tot het celibaat weet geroepen als automatisch verbonden met het kerkelijk ambt.

    Diezelfde verschuiving verklaart ook waarom een onevenredig hoog aantal kandidaten die zich vandaag nog wel voor het celibataire ambt aanmelden, homoseksueel is – al zijn er om begrijpelijke redenen van vertrouwelijkheid geen precieze cijfers beschikbaar. Die bedenking houdt echt geen afwijzing in van homoseksueel geaarden voor het celibataire ambt, noch de suggestie dat ze minder geschikt zijn. Maar het lijkt toch niet gezond dat het verplichte celibaat zo’n filter installeert op de belangstelling van kandidaten voor het gewijde ambt.

    Ten slotte. Drie vierde van de studenten die mijn colleges over de theologie van ambten en bedieningen volgen in Utrecht, zijn vrouwen. Ik pleit noch daar noch hier zomaar voor de priesterwijding van de vrouw, maar ik wil opmerken dat in de kerk de dienst van de eindverantwoordelijkheid met wijdingsmacht is verbonden. Het concilie heeft om heel goede redenen het samengaan van die twee beklemtoond: de betekenis ervan is dat uiteindelijk de Heer zelf zijn kerk leidt. Om het in sociaal-wetenschappelijke termen te verwoorden: de ‘decision making’ in de kerk behartigen we allen samen of synodaal; de ‘decision taking’ evenwel komt toe aan de hiërarchie.

    In die hiërarchie hebben vrouwen nu geen plaats en dus participeren ze niet aan de beslissingsmacht. Dat is toch bijzonder problematisch. De complementariteit van man en vrouw in de kerk wacht dringend op verdere uitwerking, allereerst op het vlak van de uitsluiting van de vrouw uit elk gezag: het leerambt kan hier niet blijven wegkijken, aldus Stijn Van den Bossche.

    (Bewerking: vetjes, cursief, onderlijnen en nieuwe aline's door mezelf)


    14-07-2006 om 20:27 geschreven door Tembug

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 02/04-08/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 19/03-25/03 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 29/01-04/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 08/01-14/01 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 25/12-31/12 2006
  • 18/12-24/12 2006
  • 11/12-17/12 2006
  • 04/12-10/12 2006
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 27/02-05/03 2006
  • 20/02-26/02 2006
  • 13/02-19/02 2006
  • 14/11-20/11 2005
  • 03/10-09/10 2005
  • 22/08-28/08 2005
  • 15/08-21/08 2005
  • 08/08-14/08 2005
  • 01/08-07/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Gastenboek
  • kunstgroeten uit Keerbergen
  • Athea & Lana wensen U nog een aangename dag....
  • Vriendelijke groetjes uit Tessenderlo.
  • groetjes uit Koekelare
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!