Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
    Inhoud blog
  • Michel Onfray
  • "Naaste familie " Elsebeth Egholm hfst 22 pag.124
  • Mark Twain
  • Vergewist u van alles
  • hoe werkt indoctrinatie?
  • Getuigen beweerden onlangs dat ze geen connecties hadden met de V.N.
  • Godsdienstvrijheid
  • Een verondersteld klein interview
  • De Eed van Hippocrates
  • Bij de W.T.B.S mocht men vroeger bloed tot zich nemen...
  • RELIGIE is verantwoordelijk voor veel kwaad, maar...
  • Als één persoon lijdt aan waanvoorstellingen, dan heet dat “krankzinnigheid”.
  • Een nadenkertje...
  • een heel interessante site
  • Van huis tot huis, niet van deur tot deur. Een verschil
    seniorennet.be/eleuthera
    oogkleppen weg!!!
    13-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat Barbara Anderson heeft ontdekt/ deel 3

    Onvergetelijke mensen

     Toen ik hoorde dat ik een deel van de Schrijversafdeling zou worden, geloofde ik dat het een voorrecht zou zijn om dagelijkse omgang te hebben met de meest spirituele mannen op Bethel, de mannen die de kudde voorzagen van up-to-date geestelijke inzichten uit de Schrift. De leidinggevenden van de Schrijversafdeling waren drie leden van het Besturend Lichaam, Lloyd Barry, Jack Barr en Karl Klein. Lloyd Barry had hoger onderwijs gevolgd en was het brein achter de werkzaamheden van de afdeling. (het was Barry die, vanaf 1992, verantwoordelijk was voor de meer meegaande houding ten aanzien van het volgen van hoger onderwijs door jonge Getuigen, welke houding veranderde in november 2005). Ik mocht Lloyd erg graag. Op een dag vertelde ik hem hoe fijn ik het vond om de oude correspondentie te lezen van het genootschap met het bijkantoor in Nieuw Zeeland. Hij wilde onmiddellijk weten hoe het kwam dat ik “ingewijd” was in het lezen van vertrouwelijke stukken. Hij vergat even dat het, als Karl Adams onderzoeker voor het nieuwe geschiedenisboek, mijn taak was om zulk materiaal te lezen. Toen ik hem herinnerde aan dat feit moest hij lachen. Lloyd kwam uit Nieuw Zeeland en ik had gelezen over Watchtower zendeling Frank Dewar, een Nieuw Zeelander, en hoe zijn evangelische avonturen in Indonesië in de jaren dertig mij deed denken aan een filmcharacter, Crocodile Dundee. Er was geen berg te hoog of rivier te diep om Frank te weerhouden van het prediken tot afgelegen volken met de Getuigenboodschap. Lloyd vertelde me dat Dewar zijn favoriete zendeling was en de films van Crocodile Dundee zijn favoriete films, dat wil zeggen, totdat de acteur die Dundee speelde zijn vrouw verliet en zijn co-star trouwde. In het nieuwe geschiedenisboek op pagina 446 onthulde Karl Adams dat, toen Frank Dewar naar Siam ging, “hij zijn reis onderbrak in Kuala Lumpur totdat hij genoeg geld bij elkaar had voor de rest van de tocht, maar tijdens zijn verblijf daar kreeg hij een verkeersongeluk  – hij werd door een vrachtauto gegrepen en van zijn fiets geslingerd. Na zijn herstel,” schreef Karl, “met slechts vijf dollar op zak, stapte hij op de trein die van Singapore naar Bangkok ging. Maar met geloof in Jehovah’s vermogen om voor hem te zorgen [cursivering is van mij], ging hij door met het werk.” Wat was weggelaten uit het verslag in het geschiedenisboek, was een erg menselijk ingrediënt  –  tijdens het ongeluk was Frank bewusteloos geraakt en werd later wakker in bed in wat een vervallen hotel leek, maar wat in werkelijkheid een huis van lichte zeden was, waar hij verzorgd werd door vriendelijke prostituees totdat hij beter was. Indien de auteur tevens dit deel van Franks ervaring had vermeld zou het verhaal inderdaad “openhartig” zijn, hetgeen de uitgevers hadden beloofd te doen. Echter, omdat dit voorval niet paste in de manier waarop de auteur het Getuigen - historisch - verslag aanpaste, werd het niet vermeld. Het was duidelijk voor mij dat in 1989 de beste jaren van Karl Klein achter hem lagen. Hij was afgeleefd, humeurig en nogal kinderlijk, een man die door mensen gemeden werd vanwege zijn eigenaardige manier van spreken en zijn duidelijke excentriciteit als gevolg van zijn leeftijd. Regelmatig zag ik Karl niets doen wanneer hij klaar was met het lezen van de laatste proefteksten van Watchtower boeken of tijdschriften die hem ter goedkeuring voorgelegd werden. Hongerend naar aandacht vertelde Karl Klein mij en andere Schrijvermedewerkers, op een dag in 1992, opgewonden over de suggestie die hij aan de rest van het Besturend Lichaam had gedaan, hetgeen “Nieuw Licht” zou worden die ochtend, ondanks dat hij wist dat Bethel procedures zulke onthullingen verboden. Aan de ontbijttafel hoorden 6000 Bethelmedewerkers in gemeenschappelijke eetzalen, verspreid over drie locaties in New York, de mededeling dat het niet nodig was dat Jehovah zijn naam rechtvaardigde, maar dat zijn belangrijkste voornemen de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit was. De Getuigen leerden voorheen, sinds 1935, dat Jehovah’s belangrijkste voornemen niet was de redding van de mensheid, maar de rechtvaardiging van zijn eigen naam. En Karl Klein zorgde ervoor, 57 jaar later, dat we wisten dat hij Gods visionair was in deze aangelegenheid, zoals hij iedereen die maar wou luisteren uitdrukkelijk vertelde dat deze verandering aan hem te danken was. Jack Barr, die we beschouwden als een persoonlijke vriend, was een vriendelijke man maar wandelde in de schaduw van Barry en deed wat hij zei. Helaas was hij zwak  –  niet de spreekwoordelijke “ijzeren vuist in een zachte handschoen”, maar een “kreupele vuist…”. Barr’s zwakke karakter werd duidelijk op een moment dat Lloyd Barry de stad uit was en er waren drie schrijvers van aanzien voor nodig om genoeg druk op Barr uit te oefenen, als tweede verantwoordelijke, om te voorkomen dat de drukpersafdeling zou capituleren voor Ted Jaracz’s order om de Ontwaakt! uitgave van 8 april 1992 niet te drukken, hetgeen materiaal bevatte dat niet door Jaracz ondersteund werd, hoewel hij zijn boekje te buiten ging door het geven van die opdracht. De werktoewijzing van elk lid van het Besturend Lichaam was duidelijk omschreven en hij had geen beslissingsbevoegdheid voor de Schrijversafdeling, net zoals beslissingen voor de Service Department [Dienst afdeling], onder leiding van Jaracz, buiten de bevoegdheden waren van Barry, Barr of Klein. Dan was er nog de tijd dat ik klaagde bij Jack over een beruchte, ondraaglijke, medewerker van de Schrijversafdeling die zojuist was aangesteld als een assistent voor het Besturend Lichaam. De man had me bedreigd omdat hij dacht dat ik zijn betrokkenheid onderzocht i.v.m. de verdwijning van een zeer kostbaar archiefstuk, uitgeleend aan het Genootschap. Ik dacht dat de situatie een onderzoek waard was om te zien of dit onethische gedrag reden was om de man van zijn positie te verwijderen. Nadat Jack me had aanhoord vertelde hij me dat zijn aanstelling onomkeerbaar was omdat “hij was aangesteld door Heilige Geest” wat Jacks manier was om te vermijden wat hij zou moeten doen, namelijk het juiste. Een van de meest gedenkwaardige vriendschappen op de Schrijversafdeling was met Harry Peloyan, een leidinggevende schrijver en coördinator (editor) van het tijdschrift Ontwaakt ! Harry was afgestudeerd aan Harvard en was een deel van de Bethel-staf sinds 1957. Er zat een scherpe geest onder het grijze haar van Harry en zijn intelligentie scheen niet minder te worden door zijn leeftijd. Deze getalenteerde en charismatische persoon, bekeerd tot het Getuigengeloof als jonge volwassene, ondanks dat hij, zo vertelde hij, een hoge prijs had betaald door een goed betaalde carrière op te geven en naar Bethel te komen en omdat zijn zeer rijke vader hem zou onterven als hij het Getuigengeloof niet zou verlaten. Tot op deze dag is Harry nog steeds stevig overtuigd dat alleen de Getuigen de “waarheid” hebben. Echter, door onze gesprekken zag ik dat zijn meningen en geloofspunten niet “in steen” waren gegraveerd want hij was snel om te opteren voor een verandering van gezichtspunt als hij geloofde dat een theologische leerstelling niet Schriftuurlijk was of een organisatorische regel aanstootgevend was. Het was altijd plezierig om met Harry te converseren over onderwerpen waar we beiden gepassioneerd over waren, of het nu religieus was of werelds, maar hoewel we het niet altijd eens waren behandelden we elkaars mening met respect. Regelmatig waren zijn knokkels paars omdat hij zijn handen zo stevig in elkaar greep op zijn bureau als hij een punt beargumenteerde tijdens een stimulerende discussie. Zijn boosheid tegenover degenen die de veranderingen naar een meer meedogende organisatie in de weg stonden was altijd kokend onder zijn uiterlijke kalmte en kon snel exploderen wanneer iets hem kwaad maakte. We spraken over het grootbrengen van kinderen met de daarbij behorende vreugden en ergernissen, hoewel Harry en zijn lieve vrouw, Rose, die stierf in 2005, geen kinderen hadden. In de jaren negentig was een deel van het Ontwaakt ! formule een serie artikelen die demonstreerde hoe het toepassen van Bijbelse raad leidde tot betere levens. Toen, als gevolg daarvan, onze zoon een vriendelijke brief schreef met waardering voor zijn fantastische Getuigenopvoeding, liet Harry dit afdrukken op de achterpagina van Ontwaakt ! van 8 augustus 1993, als een voorbeeld van het succesvol opvoeden door ouders die Bijbelse adviezen hadden gevolgd. Er was altijd een behoefte aan verse ideeën om de mensen geïnteresseerd te houden om de Watchtower literatuur te lezen. Ik merkte daarom op dat Harry sprak met een grote cirkel van vrienden op het hoofdkwartier alsook met buitenstaanders over huidige problemen en onderwerpen die interessant waren. Hij was een van de velen op de Schrijversafdeling die stilletjes klaagde dat teveel mensen die de touwtjes in handen hadden bij Watchtower, inclusief de meesten van het Besturend Lichaam, waren blijven steken in de jaren vijftig wat hun instelling betrof. Het viel mij op dat de decennia van een beschermd bestaan op Bethel de Watchtower leiders belemmerden om bekend te zijn met de druk en complexiteit van sociale problemen die de kudde ondervond ; echter, deze zelfde naïeve mensen geloofden dat verlichting alleen via hen kwam. Gedurende de tijd dat ik in antwoorden voorzag op onderzoeksvragen voor Karl Adams, las Harry wat van mijn materiaal en merkte op dat ik een beetje aanleg voor schrijven had. Onder zijn leiding en dat van en Colin Quackenbush, schreef ik zeven delen of complete artikelen voor Ontwaakt !. De meeste van deze artikelen waren onderzocht en geschreven nadat mijn gewone werkdag erop zat. Na verloop van tijd realiseerde ik mij dat veel Ontwaakt ! artikelen geschreven werden door mannen en vrouwen buiten de Schrijversafdeling en bewerkt werden door stafmedewerkers. Harry, wiens bureau altijd verschoont leek van werk, gebruikte regelmatig auteurs van buiten voor artikelen die aan hem waren toegewezen, welke hij dan door het systeem liet gaan onder zijn eigen naam. Tot op de dag van vandaag vraag ik mij af of hij zelf wel de auteur was van de vele boeken en brochures waarvan hij me zei dat hij ze geschreven had. Zelfs als Harry het materiaal niet zelf schreef, heeft hij dan ooit de aangehaalde bronnen gecontroleerd om te zien of ze inderdaad de verklaringen ondersteunden ? Of was Harry verantwoordelijk voor tekstuele oneerlijkheid door uit hun verband getrokken aanhalingen ? Alan Feuerbacher, een Watchtower theologische criticus, documenteerde vele aanhalingen die uit hun verband waren gerukt in publicaties die Harry geschreven zou hebben. Ik zou willen geloven dat Harry een verantwoordelijke schrijver was en zich niet bewust was van aangehaalde bronnen die uit hun context gerukt waren door degenen die hem het artikel hebben overhandigd.

    Respect voor vrouwen

     Harry kwam op tegen de beledigende dominantie en tirannie over vrouwen en kinderen door onbuigzame, dominerende, patriarchale mannen in het geloof die Bijbelteksten gebruikten als een zweep. Wij beiden hadden toegang tot vertrouwelijke informatie over teveel ongelukkige Getuigenvrouwen die klaagden over het misbruiken van de autoriteit van hun echtgenoten als hoofd van het gezin. Ik herinner me de tijd dat ik in Harry’s kantoor, in januari 1992, aan hem en een andere belangrijke schrijver, Eric Beveridge, vertelde wat ik had gehoord van Getuigenvrouwen tijdens mijn vakantie. Volgens hen waren er teveel mannen in de organisatie die vrouwen respectloos en als inferieur behandelden. Een boze vrouw vertelde me over een Getuige die beweerde dat ze was verkracht door een man die ook een Getuige was, toen ze het huis van die man schoon maakte. Toen ernaar gevraagd werd gaf hij aan de ouderlingen toe dat ze seks hadden gehad, maar hij zei dat het met wederzijdse instemming was en bracht berouw tot uitdrukking. Zij ontkende dat het met wederzijdse instemming was en zei dat ze was verkracht. Zij werd uitgesloten wegens liegen ; hij werd niet uitgesloten omdat hij toegaf en zijn zonde betreurde. Getuigenvrouwen die de beschuldigde kenden waren woedend omdat de man geen goede reputatie had en ze geloofden dat hij onbetrouwbaar was. (Niemand rapporteerde de verkrachting bij de autoriteiten). Harry en Eric waren niet gelukkig met mijn verhalen. De discussie leidde ertoe dat Harry Eric autoriseerde om een Ontwaakt ! -serie te schrijven over het “vrouwenprobleem” en wees mij aan om het onderzoekwerk te doen. Het resultaat was de Ontwaakt ! van 8 juli 1992, een 15 pagina’s tellende serie van artikelen, waarvan de voorpaginatitel was: “Vrouwen verdienen respect”. Nadat deze Ontwaakt ! was gepubliceerd werden er veel brieven vol waardering van vrouwen ontvangen. Zeer verontrustend voor ons was het feit dat 75% van al die brieven niet ondertekend waren omdat de vrouwen zeiden dat ze bang waren voor vergelding thuis of in de gemeente indien de Watchtower hun brief naar het lichaam van ouderlingen in hun woonplaats zou sturen ter opvolging.

    Ontwaakt! Artikelen Bespreken Misbruik

    De organisatie heeft een vertrouwelijkheids richtlijn die vereist dat Getuigen die betrokken zijn bij een juridische zaak uitsluitend spreken met het juridische comité (thans een religieus comité) of anders zwijgen over de zaak. Als gevolg daarvan hoorde ik pas rond 1984 voor de eerste keer over seksueel misbruik van kinderen in de organisatie. Een jonge vrouw waar ik mee werkte op de Construction Engineering Department vertelde per ongeluk aan onze groep over een prominente ouderling in de gemeente die ze bezocht in New York voordat ze naar Bethel verhuisde, die was gearresteerd wegens pedofilie. Later ontdekte ik dat de misbruiker was veroordeeld en een straf van drie jaar achter de tralies uitzat. Deze populaire en charismatische ouderling misbruikte zijn dochter en vele andere jonge meisjes in zijn gemeente gedurende vele jaren, hen bang makend niets te vertellen, iets dat door een persoon met autoriteit makkelijk bereikt kan worden bij jonge kinderen. In die tijd dacht ik dat dit een uitzondering was, maar later ontdekte ik hoe ik mij vergist had. Het bewijs dat er meer dan alleen het hierboven beschreven geval was van kinderen van Jehovah’s Getuigen die misbruikt waren en zich stil hielden onder het misbruik, was de autorisatie van een serie artikelen in Awake ! Van 22 januari 1985, [Nederlands – 8 mei 1985 pag.3] waarvan de titel luidde, “Seksueel misbruik van kinderen, De nachtmerrie van elke moeder

    Door mijn voorgaande ervaringen op de Schrijversafdeling wist ik dat het twijfelachtig was dat het genootschap een serie hoofdartikelen zou wijden aan een probleem tenzij het aantal gevallen van seksueel misbruik van kinderen dat aan het licht kwam aan het toenemen was binnen de organisatie en de Getuigenleiders wisten dat ouders instructies nodig hadden hoe ze hun kinderen tegen misbruik konden beschermen en hoe de signalen van misbruik te herkennen. Treurig genoeg werd er in de artikelen die werden verschaft vrij weinig informatie gegeven om de hulpverleners en slachtoffers te helpen omgaan met de gevolgen van misbruik; noch werd er een richtlijn gegeven om direct rapport uit te brengen bij de autoriteiten. In het hiervoor genoemde geval van misbruik in New York was het uiteindelijk een schoolmedewerker die de autoriteiten op de hoogte stelde van het seksueel misbruik van een van de kinderen. Kort voordat ik mijn werk aan het Getuigengeschiedenisboek afsloot verscheen er een serie artikelen in Ontwaakt ! van 8 oktober 1991, opnieuw handelend over kindermisbruik. De titel op de omslag was: “Seksuele kindermishandeling – De wonden genezen”. Deze Ontwaakt ! bevatte informatie die specifiek geschreven was om slachtoffers van seksueel misbruik te helpen herstellen van de verwoestende nasleep van daarvan. Bovendien werd er informatie verschaft om familieleden en vrienden te helpen begrijpen waarom het gedrag van veel slachtoffers van misbruik zo verwoestend was. Mijn reactie op deze artikelen was waarschijnlijk dezelfde als die van de meeste Jehovah’s Getuigen  –  ik geloofde dat dit informatie was die de lange termijn gevolgen zou helpen verzachten van wat we allemaal als een afschuwelijke misdaad beschouwden. De meeste van ons veronderstelden dat de reden achter deze artikelen de groeiende media aandacht in de jaren tachtig was die de goed verborgen geheimen over seksueel kindermisbruik in kerken en andere organisaties aan het licht hadden gebracht. Uiteindelijk was de rationele gedachte dat vele volwassenen vóórdat zij zich tot het Getuigengeloof hadden bekeerd, seksueel misbruikt konden zijn, en dat zij de personen waren die de behulpzame informatie uit Ontwaakt ! nodig hadden. Na de uitgave van deze Ontwaakt ! ontving het hoofdkwartier duizenden brieven en telefoontjes vol waardering voor het Besturende Lichaam voor de nuttige serie artikelen die het bevatte. Met uitzondering van het emotioneel geladen artikel “Dier Proeven, Juist of onjuist" ? in Ontwaakt ! van 8 juli 1990, ontving Watchtower meer brieven met waardering voor Ontwaakt ! van 8 oktober 1991, dan voor enig ander artikel in haar geschiedenis.

    Problemen rond Seksueel Kindermisbruik bij Watchtower

    Tegen het einde van 1991 vertelde Harry mij de details die tot het schrijven van de serie artikelen in Ontwaakt ! hadden geleid en wie het geschreven had. Ik vernam dat Harry aan schrijver Lee Waters jr. de opdracht had gegeven om het schrijfwerk te doen, met goedkeuring van Lloyd Barry. Lee stond bekend als een meedogend man, bijzonder gevoelig voor de behoeften en rechten van minderheidsgroepen. Harry zei dat hij samen met Lee een verhandeling las getiteld, “VOORWAARTS GAAN, Hulp voor Getuigen die Zaken Behandelen van Misbruik en Uitbuiting van Slachtoffers”,

    ( http://www.silentlambs.org/education/movingforward.htm  ) wat tussen de Getuigen circuleerde rond 1989-90. Ik weet niet hoe deze verhandeling zijn weg vond naar de Schrijversafdeling, maar het maakte een diepe indruk. Het was geschreven door een Getuige, Mary Woodard, die de gevolgen van seksueel misbruik bij zichzelf en andere Getuigenvrouwen besprak. Er werd via een ouderling in Florida contact met Mary opgenomen en ze werd uitgenodigd om op de Schrijversafdeling het onderwerp te bespreken met Harry en Lee, en haar bijdrage was de basis voor de serie artikelen over misbruik in Ontwaakt ! van 8 oktober 1991. In 2003 had ik een uitgebreid gesprek met Mary (Harry had mij verteld dat zij al in 1992 een poging tot zelfmoord had gepleegd), over de uitnodiging die ze aannam om naar de Schrijversafdeling te komen. Ze toonde me ook persoonlijke correspondentie van Lee aan haar toen hij de artikelen voorbereidde. Wat niet besproken werd in het Ontwaakt ! artikel, maar van groot belang was, waren beschuldigingen van seksueel misbruik begaan door daders die Jehovah’s Getuigen waren, een te groot aantal om te negeren. Ik ontdekte later dat het een uitzondering op de regel was voor Jehovah’s Getuigen in onze gemeenten om de autoriteiten op de hoogte te stellen van beschuldigingen van seksueel geweld. Hoe dan ook, niemand die ik kende op de Schrijversafdeling bracht zijn ongenoegen tot uitdrukking over het niet rapporteren van misbruik, inclusief mijzelf, omdat we er in onze geest van overtuigd waren dat “Gods organisatie” veel betere oplossingen voor dit probleem had dan enige overheidsinstelling. Buiten dat, we wisten dat als we naar de autoriteiten gingen om onze vuile was buiten te hangen, we de reputatie van Jehovah’s Getuigen zouden bevlekken. Deze beschuldigingen werden hoofdzakelijk behandeld door juridische comités binnen de gemeente. (Wanneer gemeente ouderlingen horen van een vermeende overtreding door een van hun leden, komen ze bij elkaar en stellen drie of meer uit hun midden aan als juridisch comité om de zaak te behandelen). Echter, als de beschuldigingen van het slachtoffer twijfelachtig gevonden werden, en de pedofielen niet gestraft werden, waren de ongelukkige Getuigen verplicht om hun mening voor zichzelf te houden want anders zouden zij zelf gestraft worden. Als gevolg daarvan werden sommigen verbitterd, maar behielden het stilzwijgen in de overtuiging dat hun misbruik een uitzondering was binnen de Watchtower organisatie. Tegen ontevreden leden werd gezegd, “Wacht op Jehovah”, want Hij zal iedere traan wegwissen in het toekomstige aardse paradijs. Zodra ik tegen het einde van 1991 mijn werk aan het Watchtower-geschiedenisboek had voltooid, werd ik overgeplaatst om onderzoekwerk te doen voor de Art Departement [Grafische afdeling], maar, binnen enkele maanden kwam Jack Barr mijn kantoor binnen en vertelde mij dat Harry en andere schrijvers voor Ontwaakt ! hadden gevraagd of ik hen wilde helpen met speurwerk. In de loop van 1992 vernam ik steeds meer over de serieuze problemen betreffende seksueel geweld tegen kinderen binnen de gemeenten van Jehovah’s Getuigen wereldwijd. Spoedig autoriseerde Lloyd Barr een ander artikel over dat onderwerp in Ontwaakt ! van 8 april 1992. De titel was, “Ik huilde van vreugde”. Dit artikel bevatte aanhalingen uit brieven die het genootschap had ontvangen waarin slachtoffers en hun vrienden en families diepe waardering uitten voor het Besturend Lichaam voor Ontwaakt ! van 8 oktober 1991. Veel lezers onder de Getuigen dachten dat de informatie in Ontwaakt ! van 8 oktober 1991 als een frisse wind was die door de organisatie stroomde, echter, in werkelijkheid opende dit de Doos van Pandora toen duizenden overlevenden van seksueel kindermisbruik hulp gingen zoeken bij professionals in de geestelijke gezondheidszorg en bij Getuigen die zij vertrouwden en openbaarde wie in de organisatie hen aangerand had.

    13-09-2010 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat Barbara Anderson heeft ontdekt /deel 4

    Hoe staat het met Professionele Hulp?

    De bedoeling van de Ontwaakt ! artikelen was om slachtoffers te helpen omgaan met de nasleep van seksuele kindermishandeling door het aanbieden van behulpzame suggesties, waarvan er één was om, indien nodig, professionele hulp te zoeken, of een luisterend oor te zoeken in de gemeente. 
    Echter, de meerderheid van het Besturend Lichaam, en in het bijzonder Ted Jaracz, was vierkant tegen het zoeken van hulp bij adviseurs of therapeuten in de geestelijke gezondheidszorg, in de overtuiging dat hun raad van Satans wereld kwam. 

     Het Besturend Lichaam, samen met veel andere hooggeplaatste Watchtower medewerkers, geloofden dat het toepassen van de Bijbelse raad zoals die in de Watchtower literatuur stond, kon resulteren in psychologische stabiliteit, zelfs als je leed onder het trauma van seksueel kindermisbruik. Over het algemeen was het advies van zogenoemde “rijpe” Jehovah’s Getuigen altijd hetzelfde, ongeacht wat de Getuige mankeerde: lees de Bijbel, ga naar de vergaderingen en neem deel aan het van-huis-tot-huis werk van Jehovah’s Getuigen. Aangezien Getuigen met kinderen die slachtoffer waren van seksueel misbruik ontmoedigd werden ten aanzien van het zoeken van externe therapie, schreeuwden ze om hulp bij de ouderlingen, hetgeen vaak een nachtmerrie scenario werd voor zowel slachtoffers als ouderlingen. Als slachtoffers van misbruik het gevoel hadden dat de ongevoelige houding van de organisatie tegenover hen na de Ontwaakt! van 8 oktober 1991 zou veranderen, dan zouden ze van een koude kermis thuiskomen, aangezien in werkelijkheid slechts weinig veranderde aan de kant van veel ouderlingen. Ingesleten instellingen bleven feitelijk hetzelfde vanwege het idee dat alleen het toepassen van de schrift iemand kan genezen, niet de adviezen uit “wereldse” boeken, waaruit de Ontwaakt ! van 8 oktober zo royaal aanhalingen deed (dit is de reden waarom nog steeds veel leiders onder de Getuigen gekant zijn tegen de informatie die in die Ontwaakt ! stond)

    Hoe staat het met “Onderdrukte herinneringen” en MPS ?

    Een ander onderwerp dat ter sprake kwam in Ontwaakt ! was een vreemd verschijnsel dat algemeen bekend staat als “onderdrukte herinneringen” en dat onderwerp viel niet goed bij veel invloedrijke Getuigen. 
    Zoals Lee zei, en ondersteund werd door persoonlijke brieven van overlevenden van misbruik en van hun therapeuten, berichtten veel Getuigenslachtoffers van herinneringen die ze hadden van momenten van misbruik die jaren daarvoor in hun kindertijd hadden plaatsgevonden.  De afhankelijkheid van deze “herinneringen” vormde het middelpunt van het debat en er waren veel tegengestelde meningen onder de professionals in de geestelijke gezondheidszorg, alsook binnen de Watchtower organisatie.

    Op het hoofdkwartier staan de gemeenten onder leiding van de Dienst Afdeling. Het waren mannen van deze afdeling, geïnstrueerd door Ted Jaracz, lid van het Besturend Lichaam, die zich over het algemeen in negatieve bewoordingen uitlieten over onderdrukte herinneringen tegenover ouderlingen die hier naar informeerden. Mij werd verteld dat Jaracz een voorstander was van de organisatie “Tegen Onderdrukte Herinneringen”. 
    Pas nadat Harry had bewezen dat deze organisatie “Tegen Onderdrukte Herinneringen” door onderzoekers in diskrediet gebracht was, werd er niets meer over dit onderwerp gezegd.
    Meervoudige Persoonlijkheid Stoornis (MPS  [Engels : MPD]) hetgeen tegenwoordig Dissociatieve Identiteit Stoornis (DIS  [ Engels : DID]) wordt genoemd, werd ook een vurig besproken onderwerp van gesprek.
    Hoewel het MPS syndroom nooit in enige Watchtower publicatie genoemd was, noch gevonden werd in enige schriftelijke richtlijn gericht aan de lichamen van ouderlingen, werden ouderlingen in het hele land geconfronteerd met dit fenomeen door slachtoffers die leden onder het trauma van seksueel kindermisbruik, die het moeilijk hadden in de gemeente, soms zelfs bestempeld als “bezeten door demonen”.
    Hoe konden deze lijdende mensen geholpen worden wanneer sommigen op de Dienst Afdeling MPS/DIS en onderdrukte herinneringen beschouwden als “nep” en dat ook zeiden tegen degenen die daarover belden. 
    Er was zoveel verwarring en ongeloof onder de Watchtower leiders over MPS dat Harry aan mij vroeg om hier een artikel over te schrijven. Helaas moet ik zeggen dat, vanwege de voortdurende herrie over de uitgave van Ontwaakt ! van 8 oktober 1991, Lloyd Barry het onderwerp MPS niet meer wilde aanraken uit angst om nog meer strijdpunten te veroorzaken, dus het publiceren van dat artikel was van de baan.

     

    Verwarrend Advies van het Hoofdkwartier

    Uit het voorgaande kunt u zien dat de rechtlijnige Dienst Afdeling geen troost gaf aan de slachtoffers van misbruik. Over het algemeen zeiden de medewerkers van de Dienst Afdeling tegen mensen die opbelden “lees meer in de Bijbel en kijk vooruit naar de Nieuwe Wereld waar er geen problemen meer zullen zijn”. Dit was geen oplossing voor dergelijke complexe problemen. Het ongevoelige advies dat hen werd gegeven om “je er maar overheen te zetten !” werd niet gewaardeerd door slachtoffers, noch door de meer vrijdenkende mensen op de Schrijversafdeling. Wanneer slachtoffers opbelden en spraken met personeel op de Schrijvers Correspondentie afdeling, werden ze met mededogen behandeld en geadviseerd met up-to-date informatie over hun probleem. Dit alles veroorzaakte een doolhof van tegenstellingen met als gevolg dat de slachtoffers bijna opnieuw slachtoffer werden, en ouderlingen die opbelden totaal verward waren. Tegen het einde van december 1991 bezochten alle gemeente ouderlingen de lokale Koninkrijks Bediening School voor training en updates van organisatie richtlijnen. Spoedig daarna werd de brief van 23 maart 1992 ontvangen door alle lichamen van ouderlingen in de Verenigde Staten. Het gaf een nabeschouwing van wat was onderwezen op de school over de serieuze problemen die slachtoffers van kindermisbruik ondervinden, en in de brief werd professionele therapie niet veroordeeld zoals in het verleden maar het lesmateriaal van de school verwees over het algemeen naar de informatie in Ontwaakt ! De meedogende brief herhaalde dat als een Getuige een behandeling wenste door een psychiater, psycholoog of therapeut dit een persoonlijke beslissing was, hoewel enige voorzichtigheid geboden was. Een ding dat duidelijk werd gemaakt in de brief was dat ouderlingen geen therapie methoden moesten bestuderen om vervolgens een rol als die van een therapeut in te nemen, wat enkele ouderlingen feitelijk deden. Ook werden er enkele suggesties in vermeld over wat je kunt zeggen om een slachtoffer van misbruik te helpen. De zaken leken werkelijk beter te gaan, maar niet voor lang. In het binnenste heiligdom van gemeenten en kringen, bleven de goed verborgen geheimen bestaan, en, voor een of ander onbekende reden bleef bescherming van de misbruikers de praktijk van alle dag. Een bijzonder goed verborgen geheim betrof de persoonlijke instructies die in 1992 door een lid van het Besturend Lichaam (waarvan Harry zeker was dat het Ted Jaracz was) gegeven werd aan een paar zeer bekende kring en districtsopzieners om met slachtoffers van misbruik bijeen te komen en hen te verplichten zich stil te houden over dit misbruik op straffe van uitsluiting. In het kantoor van Harry Peloyan, in 1994, bladerde ik samen met mijn echtgenoot, Joe, door een archiefmap vol met klaagbrieven die uit het hele land aan het genootschap gestuurd waren over deze situatie. Het is interessant om op te merken dat één van de veelvuldig genoemde namen, de naam van een zeer intimiderende kringopziener was die nu een lid is van het Besturend Lichaam. “Gooi niet de baby weg samen met het badwater”, was de verklaring die velen van ons hoorden van Harry als hij het laatste ergerlijke nieuws gaf over de voortdurende rechtlijnigheid van de leiding op de Dienst Afdeling, die nog steeds de harde lijn volgden. Hij was bezorgd over hoe we met deze dagelijkse kroniek van informatie over seksueel misbruik omgingen, hopende dat het niet zou veroorzaken dat we de organisatie zouden verlaten. Hij was terecht bezorgd.

    Terug naar Tennessee

     Vanwege gezondheidsproblemen van mijn bejaarde ouders besloten we in augustus 1992 om ons verblijf op de Watchtower faciliteit in Brooklyn te beëindigen en aan het einde van het jaar weg te gaan. Echter, voordat ik wegging besteedde ik tijd aan nog één onderzoek project. Harry gaf me de opdracht om een pakket aan informatie samen te stellen voor het Besturend Lichaam om hen attent te maken op, en te bewijzen dat ze een serieus probleem hadden met seksueel kindermisbruik binnen de organisatie. In januari 1993, een paar weken nadat ik het hoofdkwartier had verlaten, gaf Harry Peloyan aan elk lid van het Besturend Lichaam een enorm pakket met gedocumenteerde informatie, dat door mij verzameld was. Tien en een half jaar wonen met duizenden mensen in de “Bethelfamilie” was nogal een ongewone ervaring. Toen we teruggingen naar onze woning in Tennessee lieten we letterlijk honderden vrienden achter, alsook onze zoon en schoondochter. Gedurende de dagen voor ons vertrek ontvingen we honderden tot-ziens-briefjes. Ik bewaar nog steeds een door mijn collega’s op de Schrijversafdeling met de hand gemaakte brochure vol met uitdrukkingen van liefde alsook van spijt dat we niet meer samen zouden werken, en ons veel goeds voor de toekomst wensend. Als ze toen toch hadden geweten wat de toekomst in petto had ! In de brochure bracht Harry zijn vreugde tot uitdrukking om met mij te hebben samengewerkt, en vertelde hoe mijn hulpvaardigheid, vastberadenheid, en compassie gemist zouden worden. En Lee zei dat hij niet wist hoe hij moest beginnen met uit te drukken hoe erg ik gemist zou worden. Hij voegde eraan toe dat mijn ondersteuning, inbreng en onderzoek onbetaalbaar waren geweest. Een andere schrijver, Jim Pellechia, bedankte me voor het “opschudden” van de dingen. Al die opmerkingen waren specifiek gericht op mijn werk achter de schermen om ons Besturend Lichaam ertoe te bewegen veranderingen in gang te zetten om de organisatie procedures betreffende seksueel kindermisbruik te veranderen. En ik zal nooit vergeten, op mijn laatste werkdag op de Schrijversafdeling, dat David Iannelli me vaarwel zei en me warm bedankte voor de ontdekking wat niemand in de organisatie wist  –  dat William H.Conley, en niet Charles Taze Russell de eerste president van de Watchtower organisatie was. Ik ging weg zonder spijt. Zolang ik in het centrum, de spil van de Getuigenwereld, was, gaf ik alles wat ik had. Hoewel ik van de mensen hield, stond ik voor een dilemma. Zou ik, na New York verlaten te hebben, mijn “compassie”onder de duim weten te houden, en me stil houden over alles wat ik te weten was gekomen over verborgen seksueel kindermisbruik schandalen binnen de Watchtower organisatie?

    Ik wist dat als ik mijn “compassie” zou toestaan om de zaak “op te schudden” buiten Bethel, ik uitgesloten kon worden. Toen ik New York verliet wist ik dat ik de compassie in mijn hart voor de slachtoffers van misleidende “wolven” die zich voordeden als “schapen” in de Getuigenorganisatie, niet kon uitschakelen, maar wat kon ik eraan doen ? De volgende paar jaren waren, op z’n zachtst gezegd, stressvol. Nadat we een paar maanden terug waren in Tennessee werd er een brief, gedateerd 3 februari 1993, ontvangen door alle lichamen van ouderlingen in de Verenigde Staten, wederom over seksueel kindermisbruik. Het was duidelijk dat het werk dat ik gedaan had resultaten begon af te werpen aangezien de brief feitelijk de informatie besprak die ik had gestopt in het informatiepakket voor het Besturend Lichaam. Er werden suggesties gegeven hoe personen te helpen die herinneringen rapporteerden van misbruik, lang nadat het had plaatsgevonden. Dit leek te betekenen dat de houding van het Besturend Lichaam wat zachter werd ten aanzien van de realiteit van onderdrukte herinneringen. De brief herhaalde voorts dat een Getuige die professionele hulp zocht, en misbruik aan de autoriteiten meldde, niet afkeurend mocht worden toegesproken door de ouderlingen. En dat was nog niet alles. In Ontwaakt ! van 8 oktober 1993 werd nog een goed geschreven artikel gepubliceerd dat ondersteunde om “deskundige professionele hulp [te] zoeken – om zulke ernstige jeugdwonden te helen”. (blz. 12 rechtsonder). Ik ging door met onderzoekswerk voor de Schrijversafdeling vanuit mijn woning. Ik bestudeerde het seksueel kindermisbruik probleem in andere religies en in de maatschappij als geheel. Op die manier, dacht ik, kon ik nog nuttig zijn voor degenen op het Watchtower hoofdkwartier die wilden dat het Besturend Lichaam de beleidsregels ten aanzien van seksueel kindermisbruik veranderden. Echter, hoe voldoening gevend het ook was om enig resultaat van mijn werk te zien, ontdekte ik na een paar maanden tot mijn verschrikking dat in onze lokale gemeente er een ongebruikelijk hoog aantal beschuldigingen van seksueel geweld alsook van bekentenissen waren in het recente verleden, en geen van die gevallen was gemeld aan de autoriteiten. Hoe verontrustend dit op zich al was, het was ronduit beangstigend te weten dat deze gevallen van seksueel kindermisbruik behandeld werden door mannen waarvan ik wist dat ze weinig of geen idee hadden hoe met de complexiteit van seksueel misbruik situaties om te gaan.

    Trage reactie

     In mijn plaatselijke gemeente was een ouderling die bekende de dochter van een Getuige te hebben aangerand. Vanwege de commotie die de vader van dat kind maakte (hij was geen Getuige) toen hij aangifte deed bij de politie, werd hij als ouderling ontheven. Binnen een paar jaar probeerde de aanrander opnieuw om opzieners-voorrechten te krijgen in de gemeente. Hij had de opzieners overtuigd van zijn berouw, hoewel er aanwijzingen waren dat hij het van-huis-tot-huis werk gebruikte om alleenstaande vrouwen met kinderen te ontmoeten en de Bijbel met hen te bestuderen, om vervolgens enkele van die kinderen aan te randen. Ik zond een algemene brief over de situatie naar de Watchtower organisatie, alsook een indringende brief op 21 juli 1993 aan het Besturend Lichaamlid Lloyd Barry ( inmiddels overleden). In mijn brief bracht ik mijn bezorgdheid tot uitdrukking over misbruikers die deelnamen aan het van-huis-tot-huis werk, gebaseerd op de manier waarop de pedofiel in onze lokale gemeente deze activiteit gebruikte om kinderen te vinden en dat ik dacht dat de deelname aan dit werk voor misbruikers aan banden gelegd moest worden. Hierbij kwam nog een andere situatie die van groot belang was. Binnen de gemeente werden de namen van de pedofielen  –  inclusief degenen die berouw tot uitdrukking brachten  –  nooit openbaar gemaakt, en velen werden uiteindelijk, na verloop van een aantal jaren, weer in verantwoordelijke posities met autoriteit aangesteld. Als gevolg daarvan waren ze in een positie om meer kinderen aan te randen, wat velen ook hadden gedaan. Lloyd Barry heeft nooit de ontvangst van mijn brief bevestigd, hoewel ik hem kort sprak toen ik het Watchtower hoofdkwartier bezocht in 1994. In plaats van de lang gehoopte verandering van beleid in de zaak van aanranders die deelnamen aan de prediking, en hun herstel in posities met autoriteit in de gemeente als ze berouwvol waren, gebeurde er niets. Ik begreep echter dat een beslissing in deze zaak moeilijk was, en verregaande uitwerking had. De omvang en complexiteit van de hele seksueel kindermisbruik situatie binnen de organisatie waren enorm. Dat mocht dan wel zo zijn, maar ik wist dat er voortdurend kinderen misbruikt werden door daders die Getuigen waren en ik wilde die situatie veranderen. Ik was blij dat het zoeken van professionele hulp voor de pijnlijke gevolgen van seksueel kindermisbruik niet langer met afkeuring werd bezien in 1992 en ’93, maar tegen december 1994 was er een terugkeer naar een meer star gezichtspunt, zoals werd onderwezen gedurende de Koninkrijks Bediening School in 1994. Op de school werd ouderlingen verteld dat beschuldigingen die door een Getuige gemaakt werden op grond van onderdrukte herinneringen ontoelaatbaar waren voor een juridische actie. Ze werden er aan herinnerd dat als er geen twee getuigen waren van de aanranding, en de beschuldiging ontkend werd, er geen sancties of uitsluiting op kon volgen. Ik herinner me hoe ik, gedurende 1993-97, bezorgd was over de vertrouwelijkheidregel. Ik drukte mij in alle vrijheid uit tegenover vrienden op de Schrijversafdeling over de opbiechtende, schijnbaar berouwvolle aanrander in mijn lokale gemeente die kinderen op zijn schoot liet zitten of baby’s op zijn arm hield ; maar de ouderlingen deden niets, zelfs geen waarschuwing aan de ouders. Vanwege mijn tot uitdrukking gebrachte bezorgdheid drong de brief van 1 augustus 1995 aan alle lichamen van ouderlingen erop aan om de voormalige kindermisbruiker te wijzen op de “…gevaren van het knuffelen of kinderen op schoot houden en dat hij nooit in de aanwezigheid van een kind moest zijn zonder dat een andere volwassene daarbij was”. Ik wist dat Harry en de anderen nog steeds hoopten er iets aan te kunnen doen. Uiteindelijk maakte de Watchtower Society in 1997 bekend, in de uitgave van De Wachttoren van 1 januari 1997 in het artikel “Laten wij een afschuw hebben van wat goddeloos is” (blz. 29) dat “een man van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand, niet in aanmerking [komt] voor een verantwoordelijke positie in de gemeente”. De mededeling zei ook dat de gemeente hem niet zou beschermen tegen maatregelen waar hij van Staatswege mee te maken krijgt. ( blz. 28 ). Kort daarna sprak ik met Harry via de telefoon en hij was bijzonder dankbaar dat vijf jaar van vasthoudendheid geresulteerd had in een nieuw beleid waarin voorkomen werd dat een berouwvolle aanrander wederom in aanmerking kon komen om in de gemeente te dienen in een verantwoordelijke positie. Hoe blij ik in het begin ook was met dit nieuwe beleid, ik was toch bezorgd toen ik de volgende woorden las: “Als hij [de aanrander] berouwvol lijkt te zijn, zal hij worden aangemoedigd geestelijke vorderingen te maken, [en] aan de velddienst [het van-huis-tot-huis- werk van Jehovah’s Getuigen] deel te nemen…”, wat precies het tegenovergestelde was van mijn verzoek.

     

     

    Een Maas in de Wet en de “Twee Getuigen Regel”

     Op het eerste gezicht leek het dat het Besturend Lichaam vooruitgang geboekt had door te bepalen dat iedere man die bekend stond als een misbruiker geen positie van autoriteit in de organisatie kon hebben. Eindelijk, er was erkenning dat als een man in het verleden een misbruiker was geweest er een grote kans bestond dat hij opnieuw zou misbruiken. Het leek dus dat als zo’n man nu een positie van autoriteit bekleedde in de gemeente, hij daar nu uit verwijderd zou worden. Getuigen reageerden enthousiast op dit nieuwe beleid, in de veronderstelling dat door het niet toestaan van een bekende misbruiker in een verantwoordelijke positie in de gemeente, hun Besturend Lichaam scherpe aandacht had voor de misbruik schandalen die de kerken in het hele land geteisterd hadden. Toen werd het duidelijk dat er een lek zat in het nieuwe beleid, een maas in de wet. Deze eenvoudige maar duidelijke verklaring dat “een man van wie bekend is dat hij kinderen heeft aangerand, niet in aanmerking [komt] voor een verantwoordelijke positie in de gemeente”, was misleidend en gevaarlijk. Waarom ? Het sleutelwoord bekend was de manier waarop misbruikers hun positie van autoriteit konden behouden. Dit werd duidelijk gemaakt in een volgende brief aan alle lichamen van ouderlingen, gedateerd 14 maart 1997, waarin de vraag werd beantwoord, “Wie is een ‘bekende kindermisbruiker’?” Merk deze verklaring op: “Een persoon waarvan ‘bekend’ is dat hij een voormalige kindermisbruiker is verwijst naar de manier waarop hij in de gemeenschap en in de Christelijke gemeente bezien wordt”. Volgens deze beleidsverklaring zou de man, als de gemeente of de gemeenschap wist dat hij een voormalige misbruiker was, niet in aanmerking komen voor een verantwoordelijke positie, noch als zodanig gehandhaafd blijven na deze nieuwe beleidsregel. Echter, de voornaamste reden waarom een man in de gemeenschap bekend kwam te staan als een misbruiker, was als de zaak bij de politie was gemeld, iets dat zelden door de Getuigen werd gedaan. Verder maakte de vertrouwelijkheids regel het onmogelijk voor de gemeente te weten wie een misbruiker was als een slachtoffer onder druk van een juridisch comité het stilzwijgen behield. Bijgevolg bleef de beschuldigde in een verantwoordelijke positie omdat de ouderlingen aannamen dat hij niet bekend stond als misbruiker. Uiteraard waren weinig gewone Getuigen zich bewust van het woord “bekend”, zoals hierboven toegepast  –  en vele gemeente ouderlingen misten de volledige impact van die Wachttoren van 1 januari 1997 en de brief van het genootschap van 14 maart 1997  –  maar hoe zouden de gemeenten hebben gereageerd als ze hadden geweten dat kindermisbruikers in het verleden door het Genootschap waren aangesteld terwijl ze zich volledig bewust was van hun schuld ? Zonder dat zij zich daar van bewust waren bevatte de brief van 14 maart 1997 aan alle lichamen van ouderlingen een instructie die dat uitdrukkelijk toegaf : “Het lichaam van ouderlingen dient het Genootschap te rapporteren over iedere persoon die nu dient, of in het verleden heeft gediend in een door het Genootschap aangestelde positie in jullie gemeente van wie bekend is dat hij in het verleden schuldig was aan kindermisbruik”. [vet en cursivering is van mij]. Dit ondersteunt dat het Genootschap bewust aanranders aanstelde in verantwoordelijke posities. Deze verhelderende brief vervolgde door te zeggen: “Anderen waren mogelijk schuldig aan kindermisbruik voor ze gedoopt werden. De lichamen van ouderlingen zullen deze personen niet hoeven te ondervragen”. [door mij gecursiveerd] In een tijd dat zowel wereldse als religieuze organisaties de achtergronden van personeel en vrijwilligers die regelmatig met kinderen in contact kwamen onderzochten, wilde het Besturend Lichaam zelfs niet dat de ouderlingen het verleden onderzochten van mogelijke kandidaten voor posities met autoriteit. Het is, op z’n minst, onverantwoordelijk, misschien zelfs misdadige nalatigheid, en, indien onderzoekende autoriteiten hierin duiken, mogelijk nog veel erger. Als voorbeeld van de officiële houding van Watchtower, luister naar wat woordvoerder J.R.Brown tegen de Duitse media zei in juni 2002, “Als een persoon schuldig wordt bevonden aan kindermisbruik, kan hij onder geen enkele omstandigheid [door mij gecursiveerd] dienen als ouderling”. Echter, merk op wat er staat in een brief van 1 juli 2002 aan alle lichamen van ouderlingen in het Verenigd Koninkrijk, over een uitzondering op die regel: “Indien het bijkantoor heeft besloten dat hij [voormalig kindermisbruiker] aangesteld kan worden of kan voortgaan te dienen in een vertrouwelijke positie omdat de zonde vele jaren geleden plaatsvond en hij sindsdien een voorbeeldig leven heeft geleid, dan zou zijn naam niet op de lijst moeten verschijnen, noch is het noodzakelijk om informatie over de in het verleden begane zonde van de broeder door te geven aan een andere gemeente indien hij verhuist, tenzij het bijkantoor andere instructies heeft gegeven”. (De lijst wordt samengesteld door de gemeente en is getiteld, “Kinder Bescherming  –  Psalm 127:3. “De lijst bevat informatie over misbruikers die het hebben opgebiecht, hen die door de gemeente schuldig zijn bevonden op basis van twee of meer getuigen, en zij die door rechtbanken veroordeeld zijn). De brief gaat verder door te zeggen : “Er zijn echter vele andere situaties die in verband staan met misbruik van kinderen. Bijvoorbeeld, er zou slechts één ooggetuige kunnen zijn, doch de broeder ontkent de beschuldiging (Deuteronomium 19:15; Johannes 8:17) Of er zou een onderzoek door wereldse autoriteiten gaande kunnen zijn wegens vermeend kindermisbruik, maar het onderzoek is nog niet afgerond. In deze en vergelijkbare gevallen zal er geen vermelding worden gemaakt op de Kinder Bescherming lijst”. Toen ik mij voor het eerst bewust werd van seksueel kindermisbruik in de Watchtower organisatie, wist ik niet dat de Bijbelse richtlijn die twee getuigen vereiste om een zaak te bevestigen, van toepassing was op aanranding. Het was pas na 1997 toen ik ontdekte hoe pedofielen beschermd werden door de vereiste twee getuigen van een aanranding, dat ik begreep hoe groot het gevaar was dat dit beleid vormde voor kinderen. Zoals aangetoond door de hierboven genoemde brief van 1 juni 2001 zou een beschuldiging van aanranding in het niets verdwijnen, zelfs niet op de lijst Kinder Bescherming komen, als het misbruikte slachtoffer haar beschuldiging niet kon ondersteunen met twee getuigen, en de beschuldigde de beschuldiging ontkent. Dan treed de vertrouwelijkheidregel in werking. Slachtoffers worden op het hart gedrukt niet te spreken over de beschuldiging op straffe van uitsluiting van henzelf. Dit was en is nog steeds de manier waarop misbruikers verborgen worden gehouden en kinderen “vogelvrij” blijven. Het is de toepassing van het “twee getuigen” beleid en de vertrouwelijkheids regel die nog steeds belangrijke leerstellingen zijn die herzien moeten worden.

    13-09-2010 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat Barbara Anderson heeft ontdekt/laatste gedeelte

    Uiteindelijk Gedesillusioneerd

     Ik behoorde tot een organisatie van wie de leden niet anders bleken te zijn dan de maatschappij in haar geheel. Echter, onder het oppervlak zijn ze totaal verschillend in hun benadering van het leven omdat zij geloven dat God hun organisatie leidt. Het zijn de leiders van deze Getuigen-Theocratie die de regels maken voor de kudde die ieder aspect van het leven omvat, inclusief regels om de leden te beschermen tegen bedreigende invloeden. Ongeacht hun goede intenties zijn de leiders van de Getuigen geworden als de Farizeeën die regels verschaften voor vrijwel iedere sociale omstandigheid. In de complexe situatie van seksueel kindermisbruik  –  de twee getuigen regel, de nieuwe beleidsregel in de Wachttoren van 1 januari 1997 met zijn “maas in de wet”, toepasbare adviezen in het ouderlingenboek Schenk Aandacht Aan Uzelf En Aan De Kudde, de brief van 14 maart 1997 aan alle lichamen van ouderlingen, alle andere zakelijke brieven, en de instructies op de Koninkrijks Bediening School  –  ze zijn allemaal problematisch. Deze richtlijnen werden verondersteld te zijn geschreven met de intentie de gemeente te beschermen, maar bleken achteraf de pedofiel te beschermen. Ik kan alleen maar hopen dat dit niet opzettelijk met dit doel gedaan is. Vanaf 1992 was ik zo bezorgd over de problematische procedures van de Watchtower Society betreffende seksueel kindermisbruik, dat ik niet zag waar het echte probleem lag  -  de leiders van de Getuigen behandelden beschuldigingen van seksueel kindermisbruik niet anders dan de zonde van overspel of alcoholisme. Ik realiseerde me dat ouderlingen in het geheel geen onderzoek moesten doen naar beschuldigingen van seksueel kindermisbruik, maar alle misbruik gevallen zouden moeten doorverwijzen naar de autoriteiten, aangezien seksueel kindermisbruik een misdaad is  –  een vorm van verkrachting  –  een punt dat het genootschap nog steeds niet volledig schijnt te bevatten. Politie behandelt misdaad, ouderlingen behandelen zonden ! Indien ouderlingen procedures nodig hebben om iemand uit te sluiten voor kindermisbruik, dan moet het duidelijk gemaakt worden dat die instructies alleen dáár voor zijn. Indien er twee getuigen nodig zijn om de schuld te bepalen om de beschuldigde uit te sluiten, prima, maar alleen zolang de autoriteiten door de betrokkenen op de hoogte worden gesteld van de beschuldiging. In 1998 verliet ik officieel de organisatie, hoewel ik me al een jaar langzaam had teruggetrokken. Ik probeerde mijn bezorgdheid aan de kant te zetten en ging naar de lokale schoolgemeenschap en legde enkele tests af, waarop ik een studiebeurs ontving, een gift die me heeft geholpen om verder te gaan zonder mijn Jehovah’s Getuigen vrienden van over de hele wereld (ik wist zeker dat ze me de rug zouden toekeren als ze zich realiseerden dat ik niet langer een van hen was). Door het bezoeken van de colleges ontdekte ik dat er nog leven was na de Watchtower. In die tijd waren mijn man en ik 39 jaar getrouwd. We hadden nooit geheimen voor elkaar. Vertrouwen en respect waren de ruggengraat van ons succesvolle huwelijk. Daarom accepteerde mijn echtgenoot, Joe, mijn vertrek van de religie omdat hij zich ervan bewust was dat ik het heel moeilijk had om een goed geweten te behouden en tevens deel te zijn van de Getuigenorganisatie, wetende wat ik wist over het beleid van de Watchtower Society betreffende seksueel kindermisbruik, dat ik als zeer slecht beschouwde. Als vrouw moest ik het stilzwijgen bewaren over deze slechtheid, of uitgesloten worden. Mijn woede en frustratie waren een last die ik niet langer kon dragen, wetende dat ik onmachtig was om kinderen te beschermen tegen aanranders. Mijn directe Getuigenfamilie en goede vrienden lieten me toen niet in de steek. In het begin waren ze onthutst dat ik de organisatie had verlaten, maar respecteerden mijn recht om dat te doen. Twee van hen verlieten uiteindelijk zelfs de organisatie. In 1997 verliet mijn zoon, die 16 jaar op Bethel geweest was, en zijn vrouw het hoofdkwartier omdat ze graag kinderen wilden hebben. In 1999 werd onze kleinzoon, Luke, geboren, en ze bleven, samen met de baby, ons huis bezoeken omdat ik niet was uitgesloten. Mijn echtgenoot was nog steeds een ouderling en de andere ouderlingen hadden geen idee waarom ik de religie had verlaten en ze leken terughoudend te zijn om ons daar vragen over te stellen. Hoe dan ook, ik zei niets negatiefs over de Getuigenorganisatie, dus werd ik niet beschouwd als een bedreiging.

    Bill Bowen en “Silentlambs” Tegen het einde van 2000 zag een vriend van mij, een oud-kringopziener van de Watchtower, op een website waar veel Getuigen kwamen, een bericht van een ouderling waarin hij vroeg of andere ouderlingen een situatie hadden meegemaakt als hij, toen hij ontdekte dat de presiderende opziener in zijn gemeente toegaf een aantal jaren daarvoor schuldig te zijn geweest aan misbruik. Omdat zowel de gemeente als de gemeenschap hiervan niet op de hoogte was (hoewel twee ouderlingen het wisten) bleef de man in zijn positie. De schrijver van het bericht bracht zijn bezorgdheid tot uitdrukking voor de kinderen in de gemeente, inclusief die van zichzelf. In eerste instantie correspondeerde mijn vriend met deze ouderling en daarna deed ik dat. Wat ik hem vertelde over seksueel kindermisbruik binnen de organisatie was een enorme openbaring. Spoedig waren we ervan overtuigd dat we iets moesten doen om de wereld erop attent te maken dat de Watchtower organisatie, vanwege haar onverantwoordelijke en crimineel nalatige beleid, schuldig was aan het internationaal verhullen van de MISDAAD van seksueel kindermisbruik, en het Besturend Lichaam ervan te overtuigen dit beleid te veranderen. Maar hoe moesten we dit voor elkaar krijgen ? Spoedig besloot deze ouderling, Bill Bowen, om zijn aanstelling neer te leggen en de zaak betreffende het misbruik wereldkundig te maken. Dit vond plaats op 1 januari 2001. De media aandacht in Kentucky, waar Bill woonde, over zijn terugtreden als ouderling vanwege de seksueel kindermisbruik zaak was enorm. Daar komt nog bij dat Bill en ik op het idee kwamen voor een internet website, die vervolgens door Bill werd gemaakt onder de naam Silentlambs.org. Hier konden Jehovah’s Getuigen die het slachtoffer waren van seksueel kindermisbruik door Getuigendaders hun verhaal opschrijven. Binnen enkele weken waren er 1000 verhalen. Na vijf jaar waren dat er meer dan 6000. Ik onthulde mezelf niet publiekelijk toen Bill dat deed, maar binnen enkele weken zaten Bill en ik in een vliegtuig richting New York City om door NBC producenten geïnterviewd te worden omdat ze geïnteresseerd waren in het maken van een documentaire over het Watchtower seksueel kindermisbruikprobleem voor hun nationale televisieprogramma Dateline. Nadat de producers uitgebreid onderzoek hadden gedaan, hetgeen onze claims bevestigde, werden we ingepland voor het filmen van interviews voor TV. Rond die zelfde tijd besprak een producent de beschuldigingen met Watchtower vertegenwoordigers die dit alles categorisch ontkenden. Het programma stond gepland om op TV te verschijnen in november 2001, maar ten gevolge van de terroristische aanval op de World Trade Center gebouwen in New York City op 11 september, werd de uitzending uitgesteld.

    Uitgesloten

     Na NBC keer op keer gebeld te hebben met de vraag wanneer het programma uitgezonden zou worden, werd de Watchtower organisatie eind april 2002 verteld dat het programma vertoond zou worden op 28 mei 2002. Onmiddellijk gaven de Watchtower vertegenwoordigers opdracht aan onze lokale ouderlingen om een juridische hoorzitting voor ons te organiseren. Begin mei bewees ik aan de ouderlingen dat ik niet schuldig was aan het mij ten laste gelegde. Binnen enkele dagen regelden de lokale ouderlingen een nieuwe juridische hoorzitting met nieuwe beschuldigingen toegevoegd. Ik zag af van het bezoeken van die bijeenkomst omdat het mij nutteloos leek  –  als ik deze aanklacht zou weerleggen was het duidelijk dat ze weer met volgende beschuldigingen zouden komen. Als gevolg hiervan werd ik uitgesloten op 19 mei 2002 op grond van het veroorzaken van verdeeldheid. Enkele andere Getuige-klokkeluiders die in het programma verschenen werden ook rond die zelfde tijd uitgesloten. Uitgesloten leden worden gemeden als onberouwvolle zondaars en moeten niet geloofd worden, wat een gewiekste zet was van de Watchtower. Het was me duidelijk dat ik kort voor de uitzending van Dateline uitgesloten werd zodat de Getuigen onder de kijkers niet zouden geloven wat ik zei. Toen gebeurde er iets dat me werkelijk verbaasde. De Watchtower Society stuurde een brief, gedateerd 24 mei 2002, aan alle gemeenten in de Verenigde Staten die een week vóór de uitzending van Dateline aan haar leden moest worden voorgelezen. Nadat mijn echtgenoot Joe de brief hoorde voorlezen, en meende dat het gevuld was met halve waarheden over de zaak, leverde hij zijn sleutels van de Koninkrijkszaal in en legde zijn positie als ouderling neer. Hem werd gevraagd een ontslagbrief te schrijven, hetgeen hij een paar dagen later deed. Joe gaf elke ouderling een kopie en zond een kopie aan Dan Sydlik en Jack Barr, leden van het Besturend Lichaam. Hij zond ook een kopie aan een vriend, Robert Johnson, op de Dienst Afdeling. In een telefoongesprek met Rob, een week later, werd Joe verteld dat hij zijn vrouw onder controle moest krijgen en dat ze het beleid van het Genootschap verkeerd begreep. Toen Joe vragen stelde over dat beleid, antwoordde Rob dat die informatie vertrouwelijk was. Hij was bijzonder ontsteld omdat Joe hem opbelde en het gesprek eindigde onplezierig. Joe werd vervolgens uitgesloten in juli 2002 omdat hij verdeeldheid veroorzaakte. Door mij te verdedigen en zijn persoonlijke kijk op de seksueel kindermisbruik situatie te geven, die beslist niet hetzelfde was als die van Watchtower, hoorde Joe er niet langer bij. Net als Bill Bowen en ik, werd Joe kritisch op het traject dat ouderlingen moeten doorlopen wanneer seksueel kindermisbruik aan hen wordt gemeld. Hij vindt dat Getuigenouderlingen geen beschuldigingen van seksueel kindermisbruik moeten onderzoeken omdat het een misdaad is die door ouderlingen gerapporteerd moet worden aan de autoriteiten, ongeacht in welk land zij wonen, zelfs als de wet van dat land dit niet van geestelijken verlangt. Voor dat Dateline werd uitgezonden benaderden verslaggevers de Watchtower met de vraag of het waar was dat we verzocht waren om juridische hoorzittingen bij te wonen vanwege onze onthullingen in het programma. Watchtower vertegenwoordiger J.R.Brown ontkende deze beschuldiging en verslaggevers haalden zijn woorden aan, zeggend dat de juridische verhoren lokale aangelegenheden waren en dat ze bijeen kwamen omdat we zondaars waren, niet vanwege onze komende opkomst in Dateline. Brown ging zelfs zo ver te zeggen dat de Watchtower leiders zich niet bewust waren wie er in het programma zouden verschijnen  –  ik wist dat dit niet waar was. Toen verslaggevers vroegen welke schriftuurplaats de religie gebruikte om leden uit te sluiten, haalden Watchtower vertegenwoordigers 1 Kor.5:11,12 aan, waarin de kerk geboden wordt "de goddeloze man uit hun midden te verwijderen die hebzuchtig, overspelig was, afgoderij pleegde, een beschimper, een dronkaard of een afperser is." Aangezien ik sinds midden 1998 niet meer in de gemeente was geweest, noch mij schuldig had gemaakt aan deze grove zonden, spande ik in november 2002 een rechtszaak aan tegen de Watchtower wegens smaad, welke langzaam zijn weg vindt door het juridische systeem. Sindsdien zijn Bill en ik vele keren geïnterviewd door de pers omdat we doorgaan met het bewust maken van het publiek van het Watchtower beleid ten aanzien van het beschermen van pedofielen. In Ontwaakt ! van augustus 1993, prees de brief van onze zoon onze ouderlijke vaardigheden ; echter, nog geen tien jaar later, veranderde hij volledig van standpunt en besloot ons volledig te mijden nadat we uitgesloten waren vanwege het openbaren van het verborgen probleem van seksueel kindermisbruik binnen de organisatie. Hij vertelde de pers dat mijn poging om Getuigenkinderen te beschermen “nobel” was, maar dat hij niet geloofde dat het juist was om dit openbaar te maken. (klaarblijkelijk overtrad ik het elfde gebod, het meest belangrijke bij Jehovah’s Getuigen: “Gij zult geen slechte publiciteit brengen over de organisatie”). Kort na de uitzending van Dateline op 28 mei 2002 reisden mijn zoon en zijn vrouw naar New York om persoonlijk de Watchtower vertegenwoordigers naar hun kant van het verhaal te vragen. Er werd hem verteld dat ik het beleid van het Genootschap verkeerd begreep en dat mijn acties veroorzaakten dat duizenden mensen de organisatie verlieten, de Bijbel verlieten en God verlieten. Daarom zouden deze “weggelopen” Jehovah’s Getuigen sterven in Armageddon en ik zou verantwoordelijk zijn voor hun dood. Hij verkoos te geloven wat hem werd verteld, en heeft nooit meer met mij gesproken. Al meer dan drie jaar hebben we onze zoon, onze schoondochter en hun kind, ons enige kleinkind, niet meer gezien. Iedere post die wij hen zenden, inclusief cadeautjes voor ons kleinkind, wordt ongeopend teruggezonden.

    Toewijding aan iets anders

    Wanneer ik terugkijk op mijn leven vanaf de tijd dat ik als 14 jarige gedoopt werd als Jehovah’s Getuige, ben ik eenvoudigweg verbaasd waartoe die eerste stap geleid heeft. Toen was mijn enige verlangen om mensen te helpen de mysteries van het leven te begrijpen, zoals die door Jehovah’s Getuigen onderwezen werden. Inmiddels ben ik verheugd om niet langer de illusie te hebben dat de mysteries van het leven uitgelegd kunnen worden, noch dat Jehovah’s Getuigen een welwillende religie is. Hoewel mijn ooit geliefde vriend, Harry Peloyan me een “Judas” noemde vanwege het publiceren van het Seksueel kindermisbruik probleem binnen de organisatie, heb ik nu de rest van mijn leven gewijd aan het delen van mijn “Insider” ooggetuigenverslag. Hopelijk zullen mijn woorden mensen helpen de verborgen geheimen van deze religieuze organisatie in te zien, een religie die sinds 1881 zeer vindingrijk en slim geleid is door haar Besturend Lichaam. Op deze manier maak ik de waarheid bekend, en, de waarheid zoals ik die ervaren heb, zou andere oprechte personen ervan kunnen weerhouden dezelfde ongelukkige keuze te maken als ik deed, hetgeen ertoe leidde dat ik ooggetuige werd van misleiding.


    Barbara Anderson, 1 mei 2006

     

    De “twee getuigen”- regel is nog steeds effectief in de gemeenten van Jehovah’s Getuigen. Als er in de Verenigde Staten een beschuldiging van aanranding wordt gerapporteerd aan de ouderlingen, wordt één ouderling aangewezen door de rest van het Lichaam van Ouderlingen om te bellen met de Juridische Afdeling van de Watchtower Bible and Tract Society in New York. Dit is sinds 1989 een vereiste. Een vertegenwoordiger van de Juridische Afdeling zal de ouderling vragen in welke Staat hij woont. Als het een Staat is waarin geestelijken aangifteplichtig zijn, waarmee wordt bedoeld dat de ouderlingen (of geestelijken) zowel een volmacht als een verplichting hebben om beschuldigingen van aanranding te melden bij de autoriteiten, dan wordt hem dat verteld. Als de aanranding plaatsvindt in een Staat waarin geestelijken aangifte-plichtig zijn, vereist de Juridische Afdeling dat de ouderlingen eerst de ouders, of het slachtoffer van de aanranding, aanmoedigen deze misdaad bij de autoriteiten te melden. Voordat de uitzending van de TV documentaire Dateline het seksueel kindermisbruik probleem binnen de organisatie op 28 mei 2002 aan de kaak stelde, rapporteerden ouderlingen, die in een Staat woonden waarin geestelijken verplicht waren aangifte te doen, gewoonlijk niet aan de autoriteiten, als de ouders of slachtoffers dat ook niet deden. Als de aanranding plaats vindt in een Staat waarin geestelijken niet verplicht zijn aangifte te doen, betekent dit dat geestelijken geen volmacht hebben om aangifte te doen. Daarom krijgen ouderlingen de instructie om aan zorgverleners of slachtoffers van seksueel kindermisbruik te vertellen dat ze in een Staat wonen waarin geestelijken geen volmacht hebben om aangifte te doen. De ouderlingen wordt  verteld om neutraal te blijven en het aan de zorgverlener of slachtoffer van misbruik over te laten om de beschuldiging te melden bij de autoriteiten. De instructies van Watchtower zijn er bijzonder duidelijk in dat ouderlingen de Getuigenleden niet mogen aanmoedigen noch ontmoedigen om aangifte te doen van het misbruik. Indien zorgverleners of slachtoffers van misbruik ervoor kiezen om niet naar de politie te gaan, dan wordt er verder niets aan gedaan, tenzij de ouderling in het geheim aangifte doet. Vaak is de dader echter tevens de vader van het slachtoffer, dus het overlaten van die beslissing aan de ouders is belachelijk. Voor de uitzending van Dateline rapporteerden de Getuigen-ouders geen gevallen van aanranding omdat ze “geen schande over de organisatie” wilden brengen. Deze houding was meer de regel dan de uitzondering. Bill Bowen maakte een opname van een gesprek met een gevolmachtigde op het Getuigen hoofdkwartier die hem vertelde dat hij woonde in een Staat waar geestelijken niet verplicht zijn om aangifte te doen. Hij vertelde Bill om neutraal te blijven en de beschuldiger niet aan te moedigen noch te ontmoedigen om naar de autoriteiten te gaan. Aanvullend gaf de vertegenwoordiger van de Watchtower Society het advies de situatie in Jehovah’s handen te leggen en dat HIJ het zou regelen. Het wonen in een Staat waar geen verplichting tot aangifte bestaat, beschermt een pedofiel die dit toegegeven heeft en ogenschijnlijk berouwvol is, tegen “bekend” worden, als zorgverlener of slachtoffer ervoor kiest niet naar de autoriteiten te stappen. De vertrouwelijkheidregel garandeert vervolgens dat de beschuldiging van aanranding verborgen blijft voor de gemeente. Te veel keren is het gebeurd dat ogenschijnlijk berouwvolle pedofielen opnieuw daders werden in dezelfde gemeente waar ze waren beschermd door de vertrouwelijkheidsregel. Ongeacht of ouders ervoor kiezen om wel of geen aangifte te doen van de misdaad van misbruik, gaan de ouderlingen door met het toepassen van de “twee getuigen” regel om te beslissen of de beschuldigde moet worden uitgesloten. Als de beschuldigde ontkent, en er zijn geen twee getuigen van de aanranding (twee getuigen zijn, het slachtoffer plus één ooggetuige), dan wordt de beschuldigde niet uitgesloten. Uitsluiting wordt alleen toegepast als aan de “twee getuigen”-regel naar tevredenheid is voldaan. Echter, als “oprecht berouw” wordt getoond, zal de aanrander niet worden uitgesloten. In ieder geval is het aan de ouders en het slachtoffer niet toegestaan om andere gezinnen te waarschuwen omtrent de aanranding. Sinds de uitzending van Dateline zijn Getuigen-ouders meer geneigd om aangifte van aanranding te doen bij de autoriteiten. Indien de ouders aangifte doen van misbruik bij de autoriteiten en de beschuldigde is gearresteerd en schuldig bevonden, dan wordt hij/zij mogelijk toch niet uitgesloten uit de gemeente indien het slachtoffer niet in staat is om een ooggetuige van de aanranding te presenteren. Onlangs werd een aanrander na vijf jaar vrijgelaten uit de gevangenis, maar was nooit uitgesloten omdat het slachtoffer niet kon voldoen aan de “twee getuigen”- regel. Gedurende de detentie van de aanrander en ook daarna, werd hij door de leden als een onschuldig man behandeld. In deze situatie zouden ze niet hebben meegewerkt aan een politie onderzoek omdat dit in strijd zou zijn met de bevindingen van het ouderlingen-comité betreffende de onschuld van de beschuldigde. In de Verenigde Staten wordt aanranding beschouwd als een misdaad. Ouders zouden in het geheel niet naar de ouderlingen moeten gaan, maar direct naar de autoriteiten omdat onder de United States Federal law iedereen verplicht is aangifte te toen van aanranding, ongeacht of plaatselijke wetten dit wel of niet vereisen. Merk op wat er in de Wachttoren van 1 augustus 2005 staat op pagina 14 : “In onze tijd is verkrachting ook een ernstig misdrijf waar zware straffen op staan. Het slachtoffer heeft het volste recht de zaak bij de politie aan te geven. Op die manier kunnen de bevoegde autoriteiten de dader straffen. En als het slachtoffer minderjarig is, zullen de ouders misschien tot deze stappen willen overgaan.” [door mij gecursiveerd] Het is duidelijk dat deze Watchtower beleidsregel duidelijk maakt dat aangifte doen optioneel is, zelfs als er een misdaad is begaan. .

    .

     

    13-09-2010 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De "beleidvolle slaaf", een zelf verworven titel of een illustratie?

    “De beleidvolle slaaf”: een zelf verworven titel of een illustratie?

    (Ik benadruk door een groter lettertype, tussen (haakjes )of in kleur te schrijven)

    In Mattheus 24: 45-47 staat: “Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt! Voorwaar, ik zeg u:’ Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen.

    Wanneer men beroep wil doen op loyaliteit en onderwerping, dan is er maar één tekst die het meest gebruikt wordt door het Besturend Lichaam van Jehovah’s getuigen en dat is de hier boven aangehaalde.

    Laten we het eens heel duidelijk maken: in Mattheus 24 staan er tenminste zes illustraties of parabels. Zie zelf maar eens naar de verzen 27, 28, 32, 43, 45 en 48.

    Toen Russell leefde hebben sommigen hem die titel van beleidvolle slaaf toegewezen In het boek “Jehovah’s getuigen- verkondigers van Gods koninkrijk” (uitgegeven door de Wachtower) staat dit op blz. 142  §4 en §6: ”De allereerste uitgave van de Watch Tower zinspeelde op Mattheüs 24: 45-47 door te verklaren dat het doel van de uitgevers van dat tijdschrift was attent te zijn op gebeurtenissen in verband met Christus’ tegenwoordigheid, en het huisgezin des geloofs geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ te geven. Maar de redacteur van het tijdschrift beweerde zelf niet dat hij de getrouwe en beleidvolle slaaf of de „getrouwe en verstandige dienstknecht” (volgens de weergave in de King James Version) was.

    Meer dan tien jaar later gaf broeder Russells echtgenote (eerste schuldige) echter in het openbaar uiting aan de gedachte dat Russell zelf de getrouwe en verstandige dienstknecht was. De zienswijze die zij ten aanzien van de identiteit van de ’getrouwe dienstknecht’ kenbaar maakte, werd zo’n dertig jaar lang algemeen door de Bijbelonderzoekers (wie is hier de schuldige?) overgenomen.

    Broeder Russell verwierp hun zienswijze niet, maar hij persoonlijk vermeed het de schriftplaats op die manier toe te passen, terwijl hij beklemtoonde een tegenstander te zijn van de gedachte van een klasse van geestelijken die de opdracht zou hebben om Gods Woord te onderwijzen, in tegenstelling tot een klasse van leken die zo’n opdracht niet had.

    Velen (tweede schuldige) die in die tijd werden uitgezift, hielden vast aan de zienswijze dat één enkele man, Charles Taze Russell, de „getrouwe en verstandige dienstknecht” was die door Jezus in Mattheüs 24:45-47 (KJ) was voorzegd, welke dienstknecht geestelijk voedsel zou uitdelen aan het huisgezin des geloofs.

    Vooral na zijn dood werd in The Watch Tower (derde schuldige) zelf deze zienswijze een aantal jaren gehandhaafd. Gezien de belangrijke rol die broeder Russell had gespeeld, scheen het de Bijbelonderzoekers destijds toe dat dit zo was. Hij heeft deze gedachte persoonlijk niet gepropageerd, maar hij erkende wel dat de argumenten van degenen die deze gedachte koesterden, redelijk leken

    In de Wachttoren 1 juni 1981 pag.24 staat: “Jehovah’s Getuigen geloven dat deze gelijkenis betrekking heeft op de ene ware gemeente van Jezus Christus’ gezalfde volgelingen. Te beginnen met Pinksteren, in 33 G.T., en door alle negentien eeuwen die sindsdien zijn verstreken heen, heeft deze met een slaaf te vergelijken gemeente haar leden geestelijk gevoed, en wel op een getrouwe en beleidvolle wijze. De identiteit van deze „slaaf” is vooral in de tijd van Christus’ wederkomst of tegenwoordigheid duidelijk geworden. De „slaaf” is herkenbaar aan zijn waakzaamheid en aan het feit dat hij op getrouwe en beleidvolle wijze geestelijk voedsel verschaft in de mate dat allen in de christelijke gemeente dit nodig hebben. Ja, deze „slaaf” of door de geest gezalfde gemeente is het enige goedgekeurde kanaal dat in de „tijd van het einde” Gods koninkrijk op aarde vertegenwoordigt (Dan. 12:4). Zoals Jehovah’s Getuigen het begrijpen, is de „slaaf” samengesteld uit alle gezalfde christenen als groep zoals zij zich op elk gegeven moment gedurende de negentien eeuwen sinds Pinksteren op aarde hebben bevonden. Vandaar dat de „huisknechten” deze volgelingen van Christus als individuele personen zijn.”

    Soms zal het Genootschap melding maken van groepen zoals de Waldenzen, de Lollarden, de Paulisenzen of overeenkomstige bewegingen en ze zouden aldus verwijzen naar hen als ware christenen uit die tijd. Maar deze groeperingen waren afkomstig uit een gebied in een bepaald land. Nergens is er trouwens een bewijs dat ze een Kanaal vormden. Daarbij komt nog dat deze groeperingen nog steeds geloofden in de onsterfelijkheid van de ziel, de drie-eenheid, en dergelijke “valse” leerstellingen.

    Wanneer men de geschiedenis leest van Russell’s opkomst, dan kan men een jonge man onderscheiden, zoekende naar waarheid, (Jehovah’s getuigen - verkondigers van Gods koninkrijk) pag. 43, § 4 en 5 en pag.44, § 1

    “Op een avond in 1869, toen Charles nog steeds naar waarheid zocht, vond er iets plaats waardoor zijn wankelende geloof werd hersteld. Toen hij in de buurt van de winkel van de Russells in de Federal Street liep, hoorde hij uit een zaaltje in een souterrain de klanken van religieuze liederen komen. Naar zijn eigen verslag is dit wat er gebeurde:’Schijnbaar toevallig stapte ik op zekere avond een stoffig en vuil zaaltje binnen waar, zoals ik had gehoord, religieuze diensten werden gehouden, om te zien of het handjevol dat daar bijeenkwam iets redelijkers te bieden had dan de geloofsbelijdenissen van de grote kerken. Daar hoorde ik voor de eerste maal iets over de opvattingen van de Second Adventists, en de prediker daar was dhr. Jonas Wendell … Ik moet dus zeggen dat ik dank verschuldigd ben aan de adventisten alsook aan andere denominaties. Hoewel zijn uiteenzetting van de Schrift niet geheel duidelijk was, … was ze voldoende om onder Gods leiding mijn wankelende geloof in de goddelijke inspiratie van de bijbel te herstellen en om aan te tonen dat de verslagen van de apostelen en de profeten een onverbrekelijke eenheid vormen. Wat ik hoorde, bracht mij ertoe de bijbel ter hand te nemen teneinde die ijveriger en zorgvuldiger dan ooit tevoren te bestuderen, en ik zal de Heer altijd danken voor die leiding; want hoewel het adventisme mij niet heeft geholpen ook maar één enkele waarheid te ontdekken, heeft het mij ten zeerste geholpen dwalingen af te leren, waardoor het mij op de Waarheid heeft voorbereid.’

    Die bijeenkomst hernieuwde het vaste besluit van de jonge Russell om naar schriftuurlijke waarheid te zoeken. Ze leidde hem terug naar zijn bijbel om die ijveriger dan ooit te bestuderen. Russell kwam al gauw tot de overtuiging dat voor degenen die de Heer dienden de tijd nabij gekomen was om tot een duidelijke kennis van Zijn voornemen te komen. Hij en enkele van zijn kennissen in Pittsburgh en het nabijgelegen Allegheny kwamen in 1870 derhalve enthousiast bijeen en vormden een bijbelstudieklas.”

     

    Russell geeft zelf toe dat “hoewel het adventisme hem niet heeft geholpen ook maar één enkele waarheid te ontdekken” hij de man was die de bijbel weer van de planken haalde, die ijverig begon te studeren.  Eerst alleen en in privé, op een onafhankelijke wijze. Tegenwoordig zou dat verwaand, ondoeltreffend genoemd worden, een verwerping van het Kanaal

    In de Wachttoren van 15 januari 1968 pag.43 staat: “De bijbel is daarom een boek van organisatie dat aan de christelijke gemeente als organisatie, niet aan individuele personen toebehoort, ongeacht hoe oprecht zulke personen ook mogen geloven dat zij de bijbel kunnen uitleggen. Om deze reden kan de bijbel niet op juiste wijze worden begrepen zonder Jehovah’s zichtbare organisatie in gedachten.”

    Wanneer dus Russell begon met zijn studie, op een onafhankelijke wijze, dan zou die zogezegde beleidvolle slaaf al 1800 jaar bestaan hebben; Nu rijst de vraag: hoe kon Russell de waarheden van Christus en zijn apostelen weer nieuw leven inroepen, onafhankelijk van een bestaand KANAAL? Een Kanaal dat al eeuwen van generatie op generatie het geestelijk voedsel uitdeelde?

    Wat doen we met de tekst uit Spreuken 4:18 waar staat: “Maar het pad van de rechtvaardigen is als het glanzende licht, dat steeds helderder wordt tot de dag stevig bevestigd wordt.”?

    Deze tekst wordt gebruikt om aan te tonen dat er een soort voortdurende toename van leerstellige en schriftuurlijke kennis is d.m.v. de organisatie.

    Maar in werkelijkheid zeggen ze aan de ene kant dat het licht steeds helderder wordt en aan de andere kant vertellen ze je dat de afval gedurende eeuwen lang voortdurende duisternis heeft voortgebracht.

    Om eens terug te komen bij het begin van het artikel: als “de beleidvolle slaaf” letterlijk moet genomen worden, wat doe je dan met al die andere illlustraties zoals je ze kunt lezen in Mattheus 18:23-35, (de vergevensgezindheid illustratie ), 20:1-16 (de illustratie van de werknemers van één uur), 22:1-14 (illustratie van het bruilofsfeest),

    25:1-12 (de dwaze en beleidvolle maagden), 25:14-30 (vijf talenten, twee talenten en één talent illustratie), 25: 31-46 (illustratie van de schapen en de bokken).

    In Markus 12: 1-9 (de illustratie van de wijngaardenier).

    In Lukas 10: 30-37 (de barmhartige samaritaan), 13:6-9 (vijgeboom die geen vruchten had), 14: 16-24 (illustratie van feestmaal waar niemand naartoe kwam), 15: 11-32 (illustratie van de verloren zoon) 16:1-13 (illustratie van de onrechtvaardige beheerder), 16:19-31, (illustratie van Lazarus en de rijke man) 18:1-8 (illustratie van de weduwe en de rechter), 19:12-27 (illustratie van de 10 minen), 20:9-16 (illustratie van de zoon van de wijngaardenier die gedood werd).

    In Johannes 10: 1-18(illustratie van de Herder) en 15: 1-7 (illustratie van de ware wijnstok). 

    Indien er sprake is van een klasse of een groep van mensen die nauw verbonden zijn, goed verenigd onder elkaar, hoe moet je dan de andere vergelijkingen van Jezus begrijpen waar hij ook spreekt over slaven? Is het nodig dat ze bestaat uit een klasse van mensen? Of deel moet uitmaken van een menselijke organisatie? Bestaat er dan ook een "10 minen klasse", een "klasse van 5 minen", "een klasse van 10 talenten", of "van 4 talenten"? Indien ja, wie zijn ze?

     

    In plaats van een klasse van personen die als "getrouwe en beleidvolle slaaf" is aangesteld, de anderen voedend met bijbelse literatuur, zei Petrus klaar en duidelijk dat elke christen zijn eigen beheer moest uitvoeren en een ander moest voeden met woorden van aanmoediging. (1 Petrus 4 : 10,11) : "Gebruikt de gave, naarmate een ieder die heeft ontvangen, om elkaar ermee te dienen als voortreffelijke beheerders van Gods onverdiende goedheid, die op velerlei wijzen tot uitdrukking wordt gebracht.  Indien iemand spreekt, [hij spreke] als het ware [de] heilige uitspraken Gods; indien iemand dient, [hij diene] als afhankelijk van de door God verschafte sterkte; opdat in alle dingen God verheerlijkt wordt door bemiddeling van Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid. Amen."


     

    19-08-2010 om 00:00 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote leugen

    De grote leugen

     

    In 2008 werd een boekje (Blijf in Gods liefde) uitgegeven door de Wachtower Society waarin men kan lezen hoe men tegenover een uitsluiting bij de Getuigen van Jehovah moet staan.

    Kijk eens wat er op pag. 207,208 en 209 staat:

    Hoe we een uitgeslotene moeten behandelen

    (ik benadruk door een ander kleur te gebruiken of te cursiveren of door het heel klein te schrijven)

    Er zijn maar weinig dingen die ons meer pijn kunnen doen dan het verdriet dat we hebben wanneer een familielid of een goede vriend als een onberouwvolle zondaar (vgl. noot 1)uit de gemeente wordt gesloten. Uit de manier waarop we met de Bijbelse instructies over deze kwestie omgaan, kan blijken hoe sterk onze liefde voor God en onze loyaliteit aan zijn regeling is.(Lees liever hoe sterk onze liefde voor het Genootschap is) Laten we eens een paar vragen over dit onderwerp bekijken.

    Hoe moeten we een uitgeslotene behandelen? De Bijbel zegt ons „niet langer in het gezelschap te verkeren van iemand, een broeder genoemd, die een hoereerder of een hebzuchtig persoon of een afgodendienaar of een beschimper of een dronkaard of een afperser is, en met zo iemand zelfs niet te eten” (1Korinthiërs 5:11).(Maar iemand die uitgesloten is, is geen broeder meer) Over een ieder die „niet blijft in de leer van de Christus” lezen we: „Ontvangt hem nimmer in uw huis en richt ook geen groet tot hem. Want wie een groet tot hem richt, heeft deel aan zijn goddeloze werken” (2 Johannes 9-11).(Heel veel mensen bij de Getuigen van Jehovah worden uitgesloten en blijven nochtans in de leer van Christus, ze zijn hun geloof in de Bijbel en in Christus daarom niet kwijt) We hebben geen geestelijke of sociale omgang met uitgeslotenen. De Wachttoren van 1december 1981, blz.19, zei: ’Een eenvoudig „Hallo” dat tot iemand wordt gezegd, kan de eerste stap zijn die tot een gesprek en misschien zelfs tot een vriendschap leidt. Zouden wij die eerste stap willen doen met betrekking tot iemand die uit de gemeenschap is gesloten?’

    Is het echt nodig om elk contact te mijden? Ja, om verschillende redenen.

    Ten eerste is het een kwestie van loyaliteit aan God en zijn Woord. We gehoorzamen Jehovah niet alleen als het makkelijk is, maar ook als we het heel moeilijk vinden. Liefde voor God beweegt ons ertoe al zijn geboden te gehoorzamen, in het besef dat hij rechtvaardig en liefdevol is en dat zijn wetten voor ons bestwil zijn (Jesaja 48:17; 1Johannes 5:3).

    Ten tweede is het mijden van elk contact met een onberouwvolle kwaaddoener voor ons en voor de rest van de gemeente een bescherming tegen geestelijke en morele verontreiniging, en het houdt de goede naam van de gemeente hoog (1Korinthiërs 5:6,7). (Pardon, door niet meer te spreken met de uitgeslotene kan men de waarheid over bepaalde zaken niet meer te weten komen)

    Ten derde kan ons krachtige standpunt voor Bijbelse beginselen zelfs de uitgeslotene tot voordeel strekken. Door de beslissing van het rechterlijk comité te steunen, raken we misschien het hart van een kwaaddoener die tot dusver niet positief heeft gereageerd op de pogingen van de ouderlingen om hem te helpen. Het gemis van kostbare omgang met dierbaren kan hem helpen „tot bezinning” te komen, de ernst van zijn zonde in te zien en stappen te nemen om tot Jehovah terug te keren. —Lukas 15:17.(En keert hij dan terug omdat hij ECHT berouw heeft of is het opdat hij terug met zijn of haar familie of vrienden weer contact kan hebben?)

    En als er een bloedverwant wordt uitgesloten? In zo’n geval kan de hechte band die er tussen verwanten bestaat, een ware beproeving op onze loyaliteit zijn. Hoe moeten we een uitgesloten bloedverwant behandelen? We kunnen hier niet elke situatie bespreken die zich kan voordoen, maar laten we twee fundamentele situaties onder de loep nemen.

    In sommige gevallen woont de uitgesloten bloedverwant misschien nog thuis en maakt hij deel uit van de gezinskring. Aangezien zijn uitsluiting de gezinsbanden niet verbreekt, kan de normale dagelijkse gang van zaken in het gezin gewoon doorgaan. (Leg mij maar eens uit hoe dat kan!!!)Maar door zijn gedrag heeft hij ervoor gekozen de geestelijke band tussen hem en de gelovige gezinsleden te verbreken. Loyale gezinsleden kunnen dus geen geestelijke omgang meer met hem hebben.(waarover moet dan nog gesproken worden, aangezien het geweten is dat de getuigen in gezinskring over niets anders kunnen praten dan over “geestelijke dingen”) Als de uitgeslotene bijvoorbeeld aanwezig is wanneer het gezin gezamenlijk de Bijbel bestudeert, zal hij niet aan de studie deelnemen. Maar als de uitgeslotene minderjarig is, hebben de ouders nog steeds de verantwoordelijkheid om hun kind te onderwijzen en streng te onderrichten. Liefdevolle ouders kunnen dus een Bijbelstudie met hem leiden. —Spreuken 6:20-22; 29:17.

    In andere gevallen woont de uitgesloten bloedverwant misschien niet in hetzelfde huis en maakt hij geen deel uit van de gezinskring. Hoewel het een heel enkele keer misschien nodig zal zijn om contact te hebben in verband met een noodzakelijke familieaangelegenheid, moeten die contacten tot een minimum beperkt worden. Loyale christelijke verwanten zoeken niet naar excuses om omgang te hebben met een uitgesloten bloedverwant die niet thuis woont. Loyaliteit aan Jehovah en zijn organisatie beweegt hen ertoe de Bijbelse (menselijke) uitsluitingsregeling te ondersteunen. Hun loyale handelwijze is in het belang van de kwaaddoener en kan hem helpen voordeel te trekken van het strenge onderricht dat hij heeft ontvangen. —Hebreeën 12:11.

    [Voetnoten]

    -Bijbelse beginselen over dit onderwerp zijn ook van toepassing op iemand die zich uit de gemeente terugtrekt.(vergelijk dit met noot 1)(waar staat dat in de Bijbel)

    -Meer informatie over uitgesloten minderjarigen die thuis wonen, is te vinden in De Wachttoren van 1oktober 2001, blz. 16,17, en 15november 1988, blz.20.

    -Zie voor meer informatie over de manier waarop uitgesloten bloedverwanten behandeld moeten worden, de Bijbelse raad in De Wachttoren van 15 april 1988, blz. 26-31, en 1december 1981, blz. 20-26.

                                                                   --------------------------------------------------------------

    Zie nu eens wat het bijkantoor van België schrijft op 07-06-2001 als verdediging ten aanzien van wat er een week voordien in de krant “HET LAATSTE NIEUWS” stond:

    “Dat uitgetreden leden hun familie niet meer mogen zien, is beslist niet het geval. Logischerwijs veroorzaakt het verdriet indien een familielid verkiest ermee op te houden een Getuige te zijn, maar de meeste Getuigen die zich in een dergelijke situatie bevinden hebben een normale verhouding met hun familie.”(is dit geen manier om de schone schijn op te houden ten aanzien van niet-getuigen?)

                                                                   ----------------------------------------------------------------

    Nu, ziehier de reactie op die fameuze paragraaf uit de krant (van de Christelijke gemeente van Jehovah’s getuigen uit Kraainem, waar het bijkantoor van Jehovah’s getuigen staat) in een brief gedateerd, 22-01-2002

    “Zelfs ingeval een familielid wordt uitgesloten is de bewering van de Heer L. dat wij zo iemand niet meer mogen zien niet juist. Wij blijven bijvoorbeeld op liefdevolle wijze hulp bieden aan onze bejaarde en hulpbehoevende uitgesloten ouders. Wij blijven onze uitgesloten minderjarige kinderen op liefdevolle wijze bejegenen en zenden hem/haar niet weg uit het ouderlijke huis. Daarbij komt dat wij passende hulp bieden aan uitgesloten meerderjarige kinderen als zij hulpbehoevend zijn. Ouderlingen zullen hierover geen corrigerende raad geven, noch zullen zij maatregelen treffen om iemand ertoe te bewegen deze hulp te staken. Zelfs indien opgedragen en gedoopte Getuigen een mate van omgang hebben met hun uitgesloten familieleden (terwijl deze niet hulpbehoevend zijn) zullen ouderlingen hier niet automatisch handelend tegen optreden….

    Ouderlingen erkennen dat zij niet de meesters over het geloof van hun broeders en zusters zijn (2 Kor 1:24; Rom. 14: 12). Zij hebben niet de autoriteit om specifieke regels te stellen of omgang met uitgesloten familieleden te verbieden.4

    Kleine lettertjes onderaan de brief

    4 Natuurlijk zullen ouderlingen het voorbeeld geven in het toepassen van Bijbelse beginselen (1 Pet. 5:2,3). Het feit dat iemand omgang blijft hebben met een uitgesloten familielid zou daarom van invloed kunnen zijn op iemands dienstvoorrechten in de gemeente.


    Kent u de uitdrukking: een kat valt steeds op zijn poten of zo glad als een paling?

     

    31-05-2010 om 17:18 geschreven door francine.hollevoet  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 20/06-26/06 2016
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 10/01-16/01 2011
  • 22/11-28/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 16/11-22/11 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 22/12-28/12 2008

    edufraboho@hotmail.com

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • Laatste commentaren
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Socrates en de drie
  • Pas croyable !!! (plumefragile)
        op Schreeuwt ! Schreeuwt ! Schreeuwt ! meisjes uit Afrika...deel 1
  • Me revoici... (plumefragile)
        op dumbo
  • E-mail mij

    Druk onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!