werd in 1921 geboren in Mechelen waar hij Grieks-Latijnse humaniora volgde. Zijn vader was leraar en zijn moeder had er een atelier voor de productie van wandtapijten.
Tijdens de oorlog studeerde hij Germaanse filologie aan de Gentse Rijksuniversiteit. Een van zijn medestudenten was iemand over wie hij ons met grote bewondering vaak vertelde, de latere doctor Maurits Gysseling (1919-1997), een Europese autoriteit inzake Naamkunde en vooral bekend om zijn tweedelig "Toponymisch Woordenboek van België..." (1960).
Voor zijn scriptie koos Maes echter een andere richting. Bij prof. Paul De Keyser wijdde hij zijn licentiaatsverandering aan "Koning Ermerics wonderbare schat in Reinaerts Historie" (1943).
Na enkele omzwermingen vestigde hij zich in Geraardsbergen waar hij huwde en waar hij van 1948 tot 1982 hoofdzakelijk Nederlands en Duits doceerde in de hoogste humanioraklassen van het Koninklijk Atheneum.
Theo gaf er les aan Kalligraaf Albert Godfroid, aan de latere echtgenote van wijlen Ben Cami (bekend dichter, wiens werk regelmatig wordt uitgegeven), Jo Van Damme (tv-man)...
Wie Maes kent bewondert zijn onvoorstelbare belezenheid zowel wat proza als wat poëzie betreft. Dat zijn kennis van en voorliefde voor de poëzie immens zijn hebben we al dikwijls ervaren.
Sinds het verlies van zijn echtgenote zowat tien jaar geleden brengt Theo het grootste deel van de dag door in zijn studeerkamer waar hij, ondanks zijn leeftijd, actief met onze taal en letterkunde bezig is. Met de regelmaat van een klok schrijft hij ook niet-onverdienstelijke poëtische stukken. Zie hieronder.
De korte versie (twee strofes) heet "Ode aan Gheraardsbergen".
Uitvoeriger behandelt hij de aantrekkelijkheid van onze stad in "Verheerlijckt Gheertsberghe" (vijf strofes).
Vijf Geraardsbergse dichters te lezen tijdens tentoonstelling WielerSportCultuur
WielerSportCultuur: unieke Flandrien-fotos en prachtige hedendaagse poëzie
maandag 23 februari 2009
WielerSportCultuur: unieke Flandrien-fotos van Stephan Vanfleteren gecombineerd met prachtige hedendaagse poëzie
Onder de vlag "WielerSportCultuur" maakte gewezen VRT-sportjournalist Louis De Pelsmaeker een fototentoonstelling over het fenomeen van de Flandrien in de wielersport. De tentoonstelling combineert de originele fotocollectie van Stephan Vanfleteren met eerder uitgegeven en nieuw werk van bekende Nederlandstalige dichters. Minister Anciaux opent "WielerSportCultuur" op 28 februari in de Gentse Sint-Pietersabdij, net voor de start van de eerste Vlaamse klassieker van het wielerseizoen, de Omloop Het Nieuwsblad. De tentoonstelling loopt er van 28 februari tot 22 maart 2009 in "De wereld van Kina: het Huis (Sint-Pietersplein 14 9000 Gent). In Brugge staat de collectie tijdens de Ronde van Vlaanderen vanaf 3 april tot en met 13 april in het Provinciaal Hof, Grote Markt te Brugge. En van 3 tot 13 september staat alles in het Nederlandse Goes tijden de Internationale Senior Games. De toegang is altijd gratis en er is een begeleidende cataloog. Op onze pagina Topsporters in Beeld plaatsten we een filmpje over de expo WielerSportCultuur.
De collectie omvat 61 foto's van topfotograaf Stephan Vanfleteren en poëzie van 25 dichters. Stephan Vanfleteren belicht met zijn camera alle aspecten van het Vlaamse wielerleven en vereeuwigde onze grootste wielericonen: Rik Van Steenbergen, Briek Schotte, Rik Van Looy, Eddy Merckx, Freddy Maertens, Herman Van Springel, Roger De Vlaeminck, Johan Museeuw, Sven Nys Ook de wielerfans, die alles doen om hun verbondenheid met hun idool te tonen, komen aan bod. Het decor voor de meeste fotos zijn de overbekende plekjes in de Vlaamse Ardennen, waar de mooiste verhalen uit onze wielergeschiedenis zijn geschreven.
Verbazend veel auteurs bespelen in hun werk het thema wielrennen en de fietser. Louis De Pelsmaeker selecteerde eerder gepubliceerde en nieuwe gedichten van Vlaamse, Nederlandse en Zuid-Afrikaanse auteurs die naadloos aansluiten bij de visie van Stephan Vanfleteren op de Flandrien en zelfs een nieuwe dimensie geven aan elke foto.
Van de volgende auteurs werden gedichten opgennomen: Frans Babylon, Jan Boerstoel, Hugo Claus, TT Cloete, Patrick Cornillie, Freek de Jonge, Rick De Leeuw, Karel de Pelsemaeker, Marleen De Smet, Ann Dhaenens, Maurice Geeroms, Herman Gorter, Gerrit Komrij, Tom Lanoye, Patricia Lasoen, Hugo Matthysen, Bart Moeyaert, Peter Nijmeijer, Wivina Steenput, Julien Vangansbeke, Ernst van Heerden, Guy van Hoof, Bart Vanreusel, Willie Verheghe, Dimitri Verhulst en Hans Warren.
Data:
Van 28 februari tot 22 maart 2009: Huis van Kina, Sint-Pietersabdij Gent, Sint-Pietersplein 9, 9000 Gent maandag tot vrijdag van 10 tot 17 uur zondag van 14 tot 17.30 uur.
Van 4 tot 6 april 2009: Provinciaal Hof, Brugge, Grote Markt 2, 8000 Brugge zaterdag 4 en maandag 6 april 2009: publiek toegankelijk van 10 tot 18 uur. zondag 5 april 2009: publiek toegankelijk van 12 tot 18 uur.
Krakelingse proza van de bovenste plank (Louis Bert-de l'Arbre over Krakelingenfeest in 1879)
Met bijzondere dank aan Steven De Schuiteneer voor bovenstaande foto uit het blad Le Patriote Illustrée van 4 maart 1928 en Albert Schrever voor de onderstaande tekst.
Zelden wist me iets zo te bekoren dan bovenstaande foto en onderstaande proza. Neem je tijd en geniet van elke poëtische sprankel die Louis Bert in 1879 voor elke Geraardsbergenaar en voor jou neerschreef.
Louis Bert-de l'Arbre over Krakelingenfeest in 1879
130 jaar geleden
Toen we in 1988 ons eerste boekje over "L. Bert-de l'Arbre en de Neogotiek in Geraardsbergen" voorbereidden stelden we vast dat Bert (1835-1903) een reeks cultuurhistorische bijdragen publiceerde in "Rond den Heerd", het West-Vlaams weekblad dat in 1865 was gesticht door Guido Gezelle.
In 1879, 130 jaar geleden, verscheen daarin het artikel over "De Feeste van Tonnekenbrand te Geerardsbergen" (blz.166-168), waaruit we de belangrijkste passage citeren naar aanleiding van het Krakelingenfeest 2009. We citeren letterlijk met de vaak ingewikkelde en overbodige interpunctie, de soms vreemde zins- en woordstructuur en in de soms inconsequente of foute spelling van L. Bert.
Op de eerste zondag van den Vasten
"Wij zijn op den eerste zondag van den vasten.
"De winter is wel met zijne gure vorst jaarlijks op dit tijdstip verdwenen, maar toch doorgaans loeit de noorderwind, zweept soms de sneeuwvlok nog snerpend het aangezicht, en klettert de slagregen op de modderige voetpaden.
"Maar blinke, zooals dees jaar, de heldere warme lentezon aan den hemeltrans, de feest is volkomen, onbeschrijvelijk de vreugde, en ontelbaar de samengekomen menigte.
"Op de grenzen van drie provintiën gelegen, is het uitzicht van Geerardsbergen op dien dag wonder schilderachtig: zoo verschillig van kleedij, taal en gebaren is de wemelende volkzwerm die de bergachtige straten der stad doorkruist.
"De knappe Brabandsche boerin met jufferssmaak opgetooid, schijnt als een fiere pauw hare pluimen in het zonnelicht te doen blinken, en eenieders bewondering af te smeeken; zediger van houding en manieren, maar toch met de winkende kleuren van den regenboog overdekt, trekt ons Vlaamsch dorpsmeisje stilzamer haren weg voort, en zendt hare stem zoo schetterend niet lijk de Brabandster de wijde lucht in. En de rondborstige waal ? o, deze spant de kroone voor de lente! Schietig maar toch hartelijk en vriendelijk van houding, blinkt zijne stem hooge in vrijmoedig gekout en vroolijk lied; in een woord: hij is 't haantje van 't kot, 't poeder in 't vuur, de vreugde in persoon, en 't lawijt in vacantie.
"Een ure komt aan. De straten slikken meer om meer van ontelbare scharen vreemdelingen. Oud en jong, man en vrouw, knaap en meisje, ja zelfs arme zuigelingskens op den arm, zijn toegekomen; allen zijn gretig den steilen Oudenberg met den stoet te mogen opklimmen, om er een rijken oogst van lekker te gaan inzamelen.
Gothiek Stadhuis
"Eindelijk slaat het twee ure op den kerktoren. De nationale vlag verschijnt op het balkoen van ons gothiek Stadhuis, de beiaard vangt zijne vroolijkste arias aan, de machtige stem van onze groote gemeenteklok bromt over stad en heuvel, terwijl, vooraf gegaan door onze spelende toonmaatschappij, de geestelijke en burgerlijke overheden, de stadsbedienden, gods-huis en armbureel, de voornaamste inwoners, politieagenten en gendarmen vooruitstappen, en gevolgd door een twaalftal groote manden tot proppens toe met krakelingen (drij duizend) en haringen opgevuld, de steile Abdijstraat naar den Oudenberg optrekken.
"Bovengekomen, boort de stoet zich door de haardichte scharen eenen weg naar de kapel, tot aan den voet van het miraculeus beeld der H. Moeder Gods, troosteresse der bedrukten. Nauwelijks heeft de Heer Deken tusschen de geknielde menigte Maria's litaniën met luider stemme gelezen, of het muziek treft weder aan; de stoet verlaat het heiligdom, trekt den hoogsten top van den heuvel op, en treedt den voorbereiden omkring binnen.
Met dank aan Philippe Haegeman voor bovenstaande foto.
Zestiende eeuw
"De wijn van eer is ontstopt; en frischgeurend en parelend stort het lekkere druivensap in de honderdjarige zilveren drinkschaal met stadswapenschild versierd; terwijl getrouw aan de aloude gewoonte men een levendig vischje in het voor hem zoo zonderlinge nat, te spartelen werpt.
"De drinkschaal gaat in 't ronde; en, schoon bewijs der oude en heden verloren eerbiedige en vriendelijke betrekkingen der beide stedelijke overheden, biedt men ze vooreerst plechtig het geestelijk hoofd der stad aan.
"Op een pink, muziek en handgeklap dreunt over de menigte heen, en alle oogen staan nieuwsgierig gevestigd... Hoep!... met een teuge drank en vischtje zijn verdwenen, en, de schaal hervuld en reeds voort in de handen van den heere Burgemeester over.
"Min tijd als wij noodig hebben om het te vertellen, is, even lijk te vooren, drank en vischje in de duistere gewelven van 's menschens kronkelende ingewanden verdwenen, terwijl schepenen, raadsleden en stadsbedienden de zelfde operatie met min of meer behendigheid ten uitvoer pogen te brengen.
"De wijn van eere is nu gedronken; de vischjes zijn opgeslokt. Is hiermede Tonnekenbrandfeeste ten einde? Zeker niet!
"Ziet! Ziet! Eensklaps, welke beweging in het volk! Het wemelt, het wiegelt lijk de koornhalmen onder het geblaas van het zoele zomerwindje. Gejouw, gelach stijgen vroolijk ten hemel op, en honderde en honderde armen gaan op en reiken vooruit.
"Waarom zoo plotseling die vreugd? Waarom zoo plotseling die woelige gebaren?... Waarom?
Koekuitdeeling
"Ha, Heeren Deken en Burgemeester hebben het sein der koekuitdeeling gegeven, de eerste krakelingen, de eerste ha-ringen zijn lijk eene kletterende hagelbui tusschen de menigte nedergeworpen, en de eerste worsteling voor de brokken is aangevangen.
"Onbeschrijvelijk is het oogenblik toen dozijnen handen, honderde haringen, krakelingen, oranjeappels, vijgen en gansch gevulde korven over hoofd en arm den berg afroeien; toen honderde mannen, honderde vrouwen aan 't worstelen vallen, honderde smeekende handen in de hoogte klimmen, honderde smeekende stemmen rondklinken, en menige sukkelaar in den vijver die op den berg gedolven is, een ijskoude bad onvergist gaat nemen.
"Maar de stadsgiften uitgeput, toch is de feest nog niet ten einde. Daar ook op den top van den berg heeft mevrouw Exploitatie sluw en baatzuchtig hare tente geslagen. Dozijnen en dozijnen stadskramers zijn lijk dorstige eggels aan de omstaanders vastgeklampt, die smeeken om hunne waren aan goudwaarde af te koopen.
"En toch hoe hoog die prijs ook zij, hier lijk elders, maakt alweder de gelegenheid den dief. De eene volgt het verleidend voorbeeld van den anderen na, en welhaast vliegen op nieuw honderde krakelingen, hondere oranjeappels, meesterlijk naar een uitverkozen doel gericht, de wijde wereld snorrend door, tot dat de laaste mande geledigd, de laatste korf de lucht in, de trommel den aftocht slaat, en de stoet geschikt zoo hij opkwam, den berg aftrekt, en zijn afscheid in de eerezale van het stadhuis gaat nemen.
"Een vroolijk eetmaal ten koste der stadskas, aan stadsraad en hooge stadsbedienden gegeven, sloot des avonds, tot in 1852, deze heugelijke vriendenfeest; terwijl, sedert eeuwen en eeuwen, en, tot heden toe nog, op het toppunt van den Oudenberg, het oude pektonnetje of Tonnekenbrand in vuur wordt gestoken, om aan den naburigen landman die het van allen kant met eene vlammende strooien toorts begroet, het einde der aloude stadsfeest te gaan afkondigen".
Zestiende eeuw
Hoewel Bert spreekt over de slechts "honderdjarige" zilveren drinkschaal is die beslist veel ouder. In hun fraaie studie over de Krakelingenworp en de Tonnekensbrand (1994) schrijven Geert Van Bockstaele c.s. dat dit kunstwerk uit de zestiende eeuw dateert wat heel wat aannemelijker lijkt.
De vermoedelijk oudste foto waarop die beker voorkomt dateert van het einde van de 19de eeuw en hij is van de hand van de Geraardsbergse notaris-amateur-fotograaf Désiré Declercq (1842-1923). De prent staat afgebeeld in het boek "notaris-fotograaf Désiré Declercq pictorialist - documentarist" (pag. 45) van Marc Van Gysegem en Albert Schrever. Declercq geniet een grote reputatie in het buitenland. In de studie "Kunst-photographie um 1900. Die Sammlung Ernst Juhl" uitgegeven door het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg (1989) staan, naast zijn biografie, twee van zijn welbekende werken afgebeeld: "Schwache Augen" (1893) en "Die Netzflickerin" (1896). In hetzelfde werk lezen we dat de Geraardsbergse D. Declercq van 1893 tot 1899 in Hamburg bijna jaarlijks deelnam aan de internationale fototentoonstellingen met minimum vier en maximum tien inzendingen. In verscheidene Europese museahangen zijn kunstfoto's te kijk.
Louis Bert-de l'arbre Neogotische schilder uit Geraardsbergen, geboren in 1835 en overleden in 1903. Als voorzitter van de kerkfabriek was hij één van de stuwende krachten naar de neogotiek in Geraardsbergen.
Wie was Louis Bert-de l'Arbre?
Niet onbelangrijk, zegt Albert Schrever,
vergeet niet dat de vader van de Neogotiek in Geraardsbergen hem 130 jaar geleden schreef. Vergeet ook niet dat deze rijke Ninoofse notariszoon zijn exemplarische opleiding in het Frans kreeg bij de jezuieten in Aalst, dat hij hier trouwde met Justine de l'Arbre uit een rijke Geraardsbergse Franstalige doktersfamilie. Eigenlijk moest Louis Bert hier een aanhanger worden van de Franse cultuur van de rijke burgerij. Niets van. In 1876 stichtte hij te Geraardsbergen het Davidsfonds dat de Vlaamse cultuur verdedigde. Louis Bert werd voorzitter van de Kerkfabriek en van het Genootschap van Vincentius à Paulo. In beide Franstalige christelijke genootschappen slaagde hij erin het Frans door het Vlaams te vervangen.
Hij vereerde ook Gezelle in wiens "Rond den Heerd" hij onderstaand artikel schreef.Zoals Gezelle propageerde hij de Neogotiek: in onze stad wist Bert aan het interieur van niet minder dan vijf (nu als monument beschemde) gebouwen een neogotisch uitzicht te geven: de hoofdkerk, de kapel van Hunnegem, de bisschopszaal van het hospitaal, het pand van het college en zijn woning, het hotel Geeraard, eigendom van Willy Naessens die het laat restaureren.
Louis Bert is een van de figuren aan wie we het te danken hebben dat we vandaag in Geraardsbergen Nederlands spreken en schrijven. Ik beschouw hem als een van de grootste 19de-eeuwse Geraardsbergenaars.
Om de vijf jaar moet ik van mijn werkgever een medisch onderzoek ondergaan en vandaag was de eerste afspraak bij de oogarts.
Omdat ook mijn lief wat met haar ogen sukkelt besloten we maar de afspraak samen te nemen.
Als de ogen beginnen achteruit te gaan hoort men vaak zeggen dat het aan den ouderdom ligt.
Ja, het zou wel kunnen en dus zat ik met mijnen ouderdom in de wachtzaal naast mijn lief.
Na vijf minuten ging de deur open en riep een vriendelijke juffrouw ons naar binnen.
-Meneer chauffeurke en Mevrouw Yitse?
-Ja, dat zijn wij.
-Jullie mogen mij volgen.
Omdat het de eerste keer was dat we daar met onze ogen gingen vulde ze nog vlug het administratieve gedeelte in en mochten we elk op toer onzen uitleg doen.
Mijn lief liet haar ogen controleren om te zien of er geen correctie nodig was om mij goed te zien staan en ik was verplicht van naar mijn ogen te laten kijken omdat mijnen baas het wou.
De laatste jaren moet ik wel zeggen dat mijn zicht wat lezen betreft enorm achteruit ging en dat ik de kleine lettertjes niet meer kan lezen.
Ja, die mannen van de bank wrijven steeds in hun handen als ik daar iets onderteken en dus was het best om ook daar eens op te wijzen hé.
-U komt voor een oogtest voor uw rijbewijs?
-Ja madam
-rijdt u met een vrachtwagen?
-Euh nee met gene camion hoor.
-Doet u aan personenvervoer?
-Euh ja zo kunt ge dat noemen.
-Buschauffeur of taxichauffeur?
-Euh geen van beiden ik zit dikwijls met nen boer op mijnen achterzetel.
-U zit in de landbouwsector dan?
-Euh neenee, in de politiek.
-Ja, ik versta u al, natuurlijk moeten uw ogen goed zijn om met die mannen rond te rijden.
-Och ik weet niet want ik moet nogal veel mijn ogen toedoen.
Allé na al mijnen uitleg hadden ze mijn lief al apart genomen om haar ogen te testen en kon ik beginnen aan mijn onderzoek.
Mijn zijzicht, hoogtezicht, laagtezicht en hoe gevoelig mijn ogen wel waren in het donker en in het licht.
Volgens haar had ik in het duister de ogen van een uil.
Euh ge ziet dat mijn studies toch voor iets goed waren hé.
Daarna moest de druk op de ogen gecontroleerd worden en dat doen ze door in uw oog te blazen hé.
Ik moet zeggen dat het nu veel beter is.
Nu blazen ze met een toestel in uw oog, daar waar ze vroeger zo tussen hun lippen in uw oog bliezen en dat uw wenkbrauwen dan steeds vol look of andere kruiden hingen.
Toen al het oogblazen was afgelopen mochten we naar een ander lokaal waar ik letters en cijfers moest lezen.
-Lees eens de bovenste rij chauffeurke.
-Euh een 0
-Nee het is een O
-En dan zie ik een 1
-Nee het is een t, maar lees eens de volgende letters
-Een a
-Nee een e
-Euh de volgende dat is zeker een n
-Nee een m
-Ha ge ziet dat ik er nooit ver naast ben hé.
Potverdekke mijn zicht was ferm achteruit gegaan de laatste jaren.
Nadat alle testen afgelopen waren kregen we ons papier en vond de oogarts het beter dat we zouden gaan kijken om alle twee een bril te dragen.
In feite hadden we nog geluk en stapten we de eerste de beste winkel binnen waar het nog solden waren.
-Dag mevrouw en meneer kan ik jullie helpen?
-Euh verkoopt uw brillen?
-Euh we verkopen niets anders meneer!
-Amai, ge ziet hoe slecht ik zie hé.
-Kijk maar gerust rond als u een montuur wilt kiezen, daar staan deze voor de dames en ginder deze voor de heren.
Potverdekke zeg azo een pak brillen dat daar hingen.
In feite moest ge al goeie ogen hebben om het juiste model te vinden.
-Euh uffraake, dienen bril is dat hier min 70%
-Ja min 70% op uw montuur hé.
-Euh dat is dan zonder glazen in?
-Ja, de glazen zijn apart meneer.
Ik keek even naar mijn lief wat denkt ge zouden we nu de montuur kopen en binnen een paar maand de glazen?
-Zeg kieken, wat kunt ge nu doen met een bril zonder glazen?
-Euh awel da spel gewoon worden op uwe neus en zonder glazen is dat makkelijker om in uw oog te wrijven hé.
Bijna een uur hebben we daar lopen zoeken achter een montuur en nadat mijn lief haar montuur bij deze van de mannen had gevonden vond ik toevallig mijn montuur tussen deze van de vrouwen.
Opgelet na het kiezen komt nog al het gedoe van de brilglazen hé.
Verkiezen jullie glazen of plastiek?
-Euh door wat kunt ge het beste kijken?
-Dat blijft hetzelfde hoor maar glas breekt en de anderen zijn onbreekbaar, maar plastiek krast dan weer meer als u het droog reinigt.
-Euh geef ons maar glas.
-En moeten ze geslepen zijn tegen het zonlicht?
-Euh nee maar als ge er antivriesfolie en ruitenwissers kunt opzetten is het goed.
-Euh
-t Is maar om te lachen hoor.
Na een paar uur mochten we achter onze bril gaan en elk apart pasten we onze bril op onze neus.
Potverdekke zeg na al dat passen keken we ineens naar elkaar en t was den eerste keer dat we elkaar zo goed zagen staan.
-Euh wie zijt gij?
-Ha ik ben Yitse kieken ge ziet dat toch?
-Euh maar t is den eerste keer dat ik u door een bril zie en nu zie ik pas hoe
-Ja, nu ge het zegt t is ook den eerste keer dat ik u door een paar glazen zie en ik had mij u ook anders voorgesteld.
-Euh amai azo schoon.
-Wie ikke?
-Euh nee uwen bril euh maar gij ook hoor want nu zie ik u veel beter.
Potverdekke zeg dat was nogal een verandering.
Nu mijn lief mij achter glas zag zitten was ze ook wreed content.
Al een ganse dag zien we de dingen anders met een bril op en ik denk zelfs dat we straks gaan slapen met onzen bril op.
De oogarts had gelijk, het is beter een bril te dragen om onze ogen niet te vermoeien en met een bril wordt alles een beetje uitvergroot hé.
Allé, we zijn weer gesteld voor enige tijd en binnen een paar jaar moeten we even terug om een correctie te laten uitvoeren.
Ondertussen heb ik al een paar glazen wijn gedronken en ik moet zeggen dat wat ik nu dubbel zie veel zuiverder zie dan vroeger.
Arlette Vanderstocken schrijft de ziekte van haar dochter van zich af
Arlette Vanderstocken, Moerbeke
Arlette Vanderstocken uit Moerbeke ging poëzie schrijven toen ze vernam dat haar dochter kanker had. Met verzen probeert Arlette haar gevoelens over deze vreselijke ziekte van zich af te schrijven. En dat lukt haar heel aardig.
Het verdict kwam heel hard aan, maar Arlette bleef niet bij de pakken zitten. Ze probeerde haar heftige gevoelens over de ziekte te kanaliseren. En poëzie bleek haar ideale uitlaatklep. 'Ik schrijf het van mij af.'
Het bleef bovendien niet bij gelegenheidsgedichten. Arlette bundelde haar verzen en die werden gepubliceerd, onder meer in het blad 'Raakpunt', een uitgave van het Kinderkankerfonds.
Onderstaand gedicht schreef Arlette toen ze op weg was naar de begrafenis van een kindje dat aan kanker overleed. 'In een opwelling', zegt ze zelf.
witte Roos
roos witte roos lieflijke witte roos, zo rank zo broos je schoonheid zo puur pas ontloken in volle pracht geknakt, gebroken, gevochten tegen de regen meewiegend op het ritme van de wind door ziekte geveld dauwdruppend bezielde tranen beroeren de aarde verwelkte bloemblaadjes zoetgeurende herinneringen dwarrelen omhoog mijn hart door doornen omprangd
GERAARDSBERGEN - Francine 'Fran' De Saeger uit Geraardsbergen publiceerde in 1992 haar eerste dichtbundel 'Koken met minne', een bijzondere combinatie van haar culinaire en poëtische interesses. Fran zette haar favoriete recepten toen op rijm. Intussen schreef ze een vervolg en zette ze haar ervaringen als stervensbegeleider om in verzen onder de titel 'Sterven met minne'.
De 'minne' of liefde, het staat heel centraal in de poëzie van Fran. Dus ook de liefde voor lekker eten. En daar rekent Fran zeker de mattentaart bij, het inmiddels met een Europees label bekroonde streekgebakje. Fran schrijft jaarlijks een ode aan de goudgele lekkernij, en draagt dat voor tijdens de kapittelzitting van de Broederschap van de Geraardsbergse Mattentaart.
Mattentaart
Och mattentaart! Ge stond gij daar toch niet alleen om te pronken omdat wij altijd al voor jou in bewondering stonden zelfs lang voor Marleen ons op je 'tepelhofken' wees!
Ik heb nu weer lang naar jou staan kijken en mij al dat moois laten welgevallen en... je bent sexy...toegegeven!
Maar dat kijken alleen kon mijn verlangen naar jou niet stillen. Ik wou je strelen met mijn tong, proeven! dat zou ik willen!!!
Marleen De Smet uit Zarlardinge noemt zichzelf een gevoelsmens. De liefde voor het geschreven woord kreeg ze van haar grootvader Charles De Clercq, de bekende Brakelse volksdichter. Kleindochter Marleen stapt in de voetsporen van opa Charles.
'Ik won als meisje heel regelmatig opstelwedstrijden en dat zette er mij toe aan om net als grootvader Charles te gaan schrijven. Ik noem mezelf een gevoelsmens. Daarom is poëzie voor mij het uiten van je diepste gevoelens en dat met heel weinig woorden. Het is het kunstzinnig benoemen van wat je zeggen wil, daar gaat het voor mij om. In mijn gedichten draag ik ook vaak een boodschap uit.'
Met onderstaand gedicht 'El Mariachi' roept Marleen vooral een broeierige zuiderse sfeer op en beschrijft ze de romantische gevoelens van een filmheld voor zijn geliefde Maria. Marleen schreef deze verzen na het zien van de film 'El Mariachi', een Mexicaanse cultklassieker.
Wivina Steenput is geïnteresseerd in rand van de samenleving
Wivina Steenput, Geraardsbergen
Wivina Steenput uit Geraardsbergen was altijd al geboeid door poezië, maar het was pas na haar scheiding en verhuis naar Geraardsbergen dat ze zelf ging dichten. De maatschappij en haar eigen leven zijn inspiratiebronnen.
Wivina geeft lessen Nederlands in een school in Ternat. Jongeren wegwijs maken in de wereld van de poëzie, ligt haar heel nauw aan het hart. Ze schrijft vaak gedichten over jongeren en hun leefwereld. 'Vooral wat zich aan de rand van de samenleving afspeelt spreekt mij aan. En ook Geraardsbergen.'
In het gedicht 'Generatie Wij?' schrijft Wivina over de tv-generatie die weinig sociale contacten heeft.
Generatie Wij?
Om 19 uur
komt door een platte rechthoek de wereld binnen en daarna nog enkele soaps
de handleiding zit niet in het bakje
en buiten kan je ook niet uitschakelen
Zullen we dan zelf draagvlakken maken
netwerken haken
zintuigen ombuigen
om beter te zien en scherper te horen
geschreeuw, geroep, rake klappen in een hoek:
waarom is dit kind geboren
als normen vervormen
zijn wij verantwoordelijk, met zn allen
en anders laag gevallen
als er digitaal soms niet veel meer door
de ruimte zweeft dan seks en bloot
gaat de liefde toch een beetje dood
en zelfs de gevangen aap nog degelijk groepsgedrag vertoont
waar zijn wij dan van gekloond?
Doe mee en zet weer stoeltjes tegen de muur
laat die voordeur nu eens open en praat met je buur, ga niet lopen
Ga onze kinderen voor en vul hun lege handen
met tederheid, warmte, respect en hoop
wat zij zoeken is niet te koop
Maak de toekomst met wat de aarde nog biedt maar doe het samen, alleen lukt het niet
Ware broederschap heerst enkel daar waar men zonder voorwaarden
Naar aanleiding van de Gedichtendag 2009 heeft "PARLANDO - meer sprekend dan zingend poëzie in vlaanderen" de Dichters des Vaderland in kaart gebracht. Ruim honderd gedichten van Vlamingen verzameld in één blog. Voor onze regio zijn dat Albert Schrever uit Geraardsbergen over Geraardsbergen, Marleen De Smet uit Geraardsbergen met een gedicht over Brakel, Willie Verhegghe uit Ninove over Ninove en Jan Heyvaert, dorpsdichter van Galmaarden 2009 over zijn gemeente Galmaarden.
'Weer is een nieuw jaar aangebroken, een clichéopeningszin voor de ontelbare nieuwjaarsbrieven van weleer. Allicht zijn het nu andere zinnen, andere rijmpjes. Het zijn ook andere meters, andere peters, soms zelfs twee meters of twee peters. Sommige meters en peters moeten het stellen met een smsje of een mailtje waarin het doopkindje als voetnoot het nummer van de pamperrekening nog eens herhaalt.
Andere tijden, andere gewoontes.
Toen internet nog geen gemeengoed was, kregen we vele kaartjes met gewoon gelukkig nieuwjaar of prettige feestdagen. Nu de meeste mensen hun weg vinden op het wereldwijde web mogen we veel, stuk voor stuk prachtig geformuleerde wensen ontvangen. Dank daarvoor, want ik lees ze met genoegen en denk, neen, ik weet dat ze van harte zijn.
Ze ontnemen me wel de inspiratie om zelf creatief met woorden aan de slag te gaan. Met andere woorden; ze maken me een beetje lui.
Bovendien brengt mijn leeftijd me de wijsheid bij dat we elkaar niet slechts geluk moeten toewensen. Want wat is geluk?? We hoeven niet het opperste geluk na te streven. Het feit dat we in het Westelijk halfrond geboren zijn, zou reeds moeten volstaan om ons gelukkig te achten. Een goede gezondheid, dat is eigenlijk het bijzonderste wat we mekaar moeten toewensen want voor het geluk van al die medemensen wie we geluk in het komende jaar toewensen, zijn we daar zelf niet een beetje verantwoordelijk voor? Als wij onze slechte karaktertrekken zoveel mogelijk trachten te onderdrukken, als we onszelf dienstbaar, liefdevol en verdraagzaam opstellen, zorgen we dan al niet voor een groot percentage van het geluksgehalte van onze naasten?
Ja toch?
Dus wens ik jullie toe dat u dit jaar omringd mag worden door heel veel goede en lieve mensen en de kracht hebben om er zelf een te zijn voor anderen.
Zicht op Geraardsbergen (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)
Site van Geraardsbergen
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met foto's van Désiré Declercq.
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.
Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad over het reilen en zeilen van Geraardsbergen.
Mannekens Pis van Geraardsbergen, het enige echte en oudste Manneken van België.
De Geraardsbergse mattentaart.
Sofie Vander Heyden mezzosopraam
Muziektalent van Geraardsbergse bodem
William Souffreau
Jim Cole got soul.
… en Dean natuurlijk…
Isthar - divine love songs (Soetkin Baptist)
Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).
Chauffeurkes cursiefjes als mens achter de gewone mens
Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be. Voor meer info, klik op onderstaande foto.