Een oud vrouwtje zo krom als een sikkel, steeds volledig in 't zwart gekleed noemden wij de heks en joegen mekaar de duivel op het lijf van de schrik met de meest fantastische verhalen.
Op een dag zagen we ze aankomen een eindje voorbij de spoorweg, te voet niet rondkijkend, maar de blik strak naar de grond gericht. Wij waren geconcentreerd aan het knikkeren en keken een tijdje niet, en plots dachten we dat ze nu wel ongeveer bij ons zou zijn en we ons beter uit de voeten zouden maken voor ze ons behekste. Toen we opkeken kwam ze terug aan vanop dezelfde afstand als toen we een tijdje geleden gekeken hadden. Een tijdje later keken we nog eens en de heks was verdwenen... Wij scharrelden met paniek in de ogen de mais (knikkers) bijeen en vluchten naar binnen en gingen onder de trap zitten van de schrik en toen ma vroeg wat er scheelde zeiden we dat we de heks gezien hadden en dat ze ons wilde beheksen. Ma zei dat we verder moesten gaan spelen, maar wij durfden niet, de schrik zat er goed in. We hebben daarna nog dikwijks op de stoep gezeten en geknikkerd, maar de heks is nooit meer opgedaagd. Als ik nu in de verte staar hoop ik nog altijd dat het oude vrouwtje terug komt opdagen. Maar ze is verdwenen tussen de plooien van de tijd, en komt nooit meer terug.
|