Gisteren was het zeven jaar geleden dat Blues en Country Café COTTON FIELDS op de Antwerpse Groenplaats voor het eerst zijn deuren opende. Dit moest natuurlijk uitgebreid gevoerd worden met een live-optreden van de huis-band the Cotton Pickers waar ik deel van uitmaak als gitarist. Al van bij het begin van het optreden zat de sfeer er al flink in. Het ene schitterende blueswerk volgde het andere op en zowel voor publiek als muzikanten heeft het edel gerstenat rijkelijk gevloeid. Ook de muzikanten die niet altijd bij het maandelijkse optreden aanwezig kunnen zijn hadden zich toch vrijgemaakt voor deze verjaardag. Na een uurtje spelen kwam het moment dat de uitbater van de Cotton Fields, Mister Dee, zijn opwachting maakte om de blues te zingen. Ook hij was in uitstekende vorm!!
Het concert heeft geduurd tot ongeveer 20.00h en we hebben ons geen minuut verveeld, en naar mijn mening geldt hetzelfde voor het publiek.
Al zeg ik het zelf, het was een zeer goed optreden! En een fantastisch plezante namiddag!
Groeten,
Jay
PS als ik fotos van het optreden kan bemachtigen zal ik ze hier zeker publiceren!
Een van de laatste dagen dat de muziekwinkel "Jazz-Note" op de Antwerpse Oude Koornmarkt nog open was liep ik er nog eens binnen "For old time sake". Het was eigenlijk een beetje een droevig zicht: wat eens een zaak was vol schitterende jazzplaten was nu een lege winkel waar enkel nog wat CD's en DVD's in de afslag lagen voor 1, 2 en 3 . Uit die "overschotjes" heb ik toch nog een juweeltje gehaald voor 2 Euro. Het was namelijk de CD "Da Harlem at San Remo" met als artiesten 4 legendarische namen uit de jazz: Louis Armstrong, Eartha Kitt, Lionel Hampton en Sarah Vaughan. De CD bestaat uit een aantal Italiaanse klassiekers die door de vier voornoemde artiesten overgoten worden met een jazzy saus. En wat voor een saus... De arrangementen zijn gewoonweg schitterend te noemen. De geluidskwalitiet is fantastisch alleen moet ik wel opmerken dat bij een van de nummers van Hampton blijkbaar iets mis gelopen is met het mixen, het is zo dat het orkest de solo's van Lionel soms overstemd. Maar allé, als dat alles is dat op te merken valt op een hele CD, dan valt het al bij al heel goed mee. Om het genre van deze CD te bepalen is het niet zo eenvoudig, maar ik zou zeggen dat je het toch bij de Jazz mag rekenen. Voor de prijs van 2 is dit werkelijk een fantastisch koopje!
Eric Clapton: Deze kan een serieus stukske gitaar spelen!!!
Clapton werd in The Green, Ripley, Surrey (Engeland) geboren als zoon van de 16-jarige Patricia Molly Clapton en de 24-jarige Canadese militair Edward Walter Fryer die in Engeland was gelegerd. Fryer keerde nog voor Clapton's geboorte terug naar zijn echtgenote in Canada. Omdat zijn moeder nog erg jong was, werd Clapton opgevoed door zijn grootmoeder Rose, en haar echtgenoot Jack Clapp, die de stiefvader was van Clapton's moeder. Zijn moeder die doorging voor zijn zuster, trouwde met de Canadese militair Frank McDonald, en volgde haar echtgenoot naar Duitsland en later naar Canada.
"Ricky", zoals Clapton door zijn grootouders genoemd werd, was een stil kind met kunstzinnige aanleg en een goed verstand. Op 9-jarige leeftijd ontdekte hij de waarheid omtrent zijn afstamming. Hij trok zich nog meer terug in zichzelf en begon zijn schoolwerk te verwaarlozen. Toen Clapton eind jaren 50 met de opkomende Rock 'n Roll in aanraking kwam, was hij meteen begeesterd. Voor zijn dertiende verjaardag vroeg en kreeg hij een gitaar. Hij ging op zoek naar de oorsprong van de Rock & Roll en kwam bij de blues terecht. Op zijn 16e liet hij zich inschrijven bij het Kingston College of Art, maar al na een jaar werd hij weggestuurd.
Nu hij van school af was begon hij te werken in de bouwsector, samen met zijn grootvader. In zijn vrije tijd leerde hij de elektrische gitaar te bespelen die hij had gekocht nadat hij in contact was gekomen met de elektrische blues van onder meer Freddie King, B.B. King en Muddy Waters.
Begin 1963 richtte hij zijn eerste groep op: de bluesband The Roosters. Na de opheffing van deze band speelde hij een maand in de groep Casey Jones and The Engineers. In oktober werd hij opgenomen in The Yardbirds, waarvan hij 18 maanden lid zou blijven. Op een bepaald moment omvatte deze band de drie grootste Britse gitaristen van de jaren 60: Eric Clapton, Jimmy Page en Jeff Beck. De groep verwierf faam door zijn bluesgetinte rock, en Clapton verwierf de bijnaam waaronder hij nog steeds bekend is: Slowhand. Deze bijnaam kreeg hij omdat hij door zijn stijl van spelen regelmatig snaren brak, en hij deze dan ter plekke verving, terwijl het publiek hem begeleidde met traag handgeklap. De beide platen die hij met de Yardbirds uitbracht hadden veel succes. Desondanks verliet hij de Yardbirds in 1965, omdat hij vond dat de groep te veel de commerciële poptoer opging.
Van april 1965 tot midden 1966 maakte hij deel uit van John Mayall's Bluesbreakers. In deze periode kwam zijn talent definitief tot ontplooiing. Hoogtepunt was de LP Bluesbreakers With Eric Clapton, inmiddels een echte klassieker.
Eind 1966 richtte hij samen met bassist Jack Bruce en drummer Ginger Baker de groep Cream op. Met deze groep vestigde hij definitief zijn reputatie als de nummer één van de rockgitaristen. Door het uitbrengen van drie opeenvolgende sterke LP's, en door energieke en uitgebreide tournees, verwierf Cream een internationale reputatie die amper onderdeed voor die van de Beatles en de Rolling Stones. De optredens van de band kenmerkten zich in veel improvisatie, waarbij alle drie de bandleden hun muzikale talenten ten volle konden uiten. De karakters van de drie leden waren echter zo sterk dat ze voortdurend met elkaar botsten, waardoor de band geen lang leven beschoren was. Maar hoewel de band slechts twee jaar bestond, wordt hij toch beschouwd als een van de voornaamste van die periode.
Vervolgens trad Clapton een tijdje op als gastmuzikant met Delaney & Bonnie, die het voorprogramma van de tournee van Blind Faith hadden verzorgd. In de zomer van 1970 leidde dit tot de oprichting van Derek and The Dominos. Ook deze band maakte het niet lang: na één LP en een Amerikaanse tournee was het opnieuw over. Dit leverde echter wel de klassieke dubbel LP "Layla and other assorted love songs" en een dubbele live LP "In concert" op. Layla wordt nog steeds gezien als één van de hoogtepunten in de populaire muziek. Door de combinatie van getalenteerde en gedreven muzikanten en een zeer persoonlijke benadering van de songs, ontstond een echte klassieker. Met name de inbreng van gitarist Duane Allman bracht het geheel op een hoog niveau.
Ondanks zijn professionele successen ging het Clapton in deze periode privé niet voor de wind. De druk van zijn carrière, zijn (voorlopig) onbeantwoorde gevoelens voor Patti Boyd (de echtgenote van zijn vriend George Harrison)en zijn verslaving aan heroïne maakten dat hij van de scène verdween. Na een onderbreking van drie jaar wist hij met de hulp van Pete Townshend (The Who) van zijn verslaving af te komen. Hij had een rol in de verfilming van Townshend's rock-operaTommy, en begon weer platen op te nemen. Zijn stijl had echter een verandering ondergaan: de nadruk lag minder op de muzikant, meer op de vocalist en componist, minder op de blues ook. Dit werd hem door veel van zijn vroegere fans en door veel critici niet in dank afgenomen.
Aan het einde van de zeventiger jaren kreeg hij opnieuw te maken met een verslaving, ditmaal aan alcohol, waardoor hij in 1981 zelfs in het ziekenhuis belandde. Ondertussen was hij in 1978 ook gehuwd met de reeds eerder genoemde Patti Boyd, die inmiddels van Harrison was gescheiden.
Gedurende de jaren tachtig bleef hij met groot succes albums uitbrengen, alhoewel hij nooit meer de immense populariteit bereikte van de jaren zeventig. In 1987 werd hij lid van de Anonieme Alcoholisten, en sindsdien lijkt zijn alcoholverslaving onder controle. Tijdens de opnamen van het album Behind the sun in 1985 gingen leerde hij Yvonne Khan Kelly kennen, met wie hij een verhouding én een kind kreeg: zijn oudste dochter Ruth (°1985). Clapton verliet Patty Boyd, en in 1988 scheidden zij. De verhouding met Kelly duurde echter niet lang, en Clapton vond in het Italiaans model Lori Del Santo een nieuwe levensgezellin. Uit deze verhouding werd in 1986 een zoon, Conor geboren.
Aan het begin van de jaren negentig beleefde hij privé weer harde tijden. In een helikopterongeval eind 1990 kwamen drie van zijn beste vrienden om het leven: gitarist Stevie Ray Vaughan en twee leden van Claptons crew, Colin Smythe en Nigel Browne. Op 20 maart1991 viel zijn vierjarig zoontje Conor uit een raam op de 53 ste verdieping van een wolkenkrabber waar zijn moeder woonde in Manhattan (New York). Clapton drukte zijn verdriet hierover uit in het nummer "Tears in Heaven" waarmee hij in 1992 een Grammy-award won.
Met de verschijning van het album "From the Cradle" in 1994 boorde Clapton weer zijn oude bronnen aan en de traditionele blues gingen weer een prominentere rol spelen in zijn muziek (zie The blues (1999), Riding with the King (2000)...).
In 1997 richtte hij op het eiland Antigua het Crossroads Centre op, een internationaal afkickcentrum voor alcohol-, drug- en andere verslavingen.
In januari 2002 trouwde hij met Melia McEneryin dezelfde kerk waar hij tien jaar geleden afscheid heeft genomen van zijn zoon). Het echtpaar kreeg twee dochters, Julie Rose (2001) en Ella Mae (2003).
In 2004 verleende Clapton zijn medewerking aan de nieuwe CD van zijn oude vriend Rod Stewart, genaamd "Stardust".
In 2005 kwam Eric Clapton met nieuw werk naar buiten op het album "Back Home".
Jazz: een feest!!! Optreden in Café Cotton Fields (Groenplaats, Antwerpen)
Vorige Zondag speelden in Café Cotton Fields op de Antwerpse Groenplaats het Jazz-trio dat ik hier al eens besproken had nl Little Eddy (keyboard), Jef Tommeleine (tenorsax) en Jean Groenen (Gitaar).
Toen ik naar Antwerpen reed was het koud en er vielen vlokken natte sneeuw, dus ik dacht dat het optreden niet zou doorgaan, maar toen ik er tien minuten zat, kwamen de muzikanten binnen!
Voor dat de muziek begon was er eigenlijk maar weinig volk in het café (door het slechte weer), maar er kwamen heel wat mensen af op de swingende Jazz-muziek van het trio. Ze speelden jazz die voor iedereen toegankelijk is (Eddy noemt het soms Plezante Jazz). Op die manier zat iedereen aandachtig te luisteren.
De interactie tussen de drie muzikanten is gewoonweg fantastisch te noemen. Ze moeten maar naar elkaar kijken en de één weet wat de ander bedoelt!
Ook de Café-Uitbater, Mister Dee, was goed in vorm. Op een bepaald moment nam hij de micro en begon samen met het trio de Blues te zingen: schitterend!!!
Zo volgde die avond het ene nummer het andere op. De muzikanten lieten fantastische solos horen en het manneke in Eddy zijn keyboard (=de drumcomputer) deed mee voor het swingende tempo er goed in te houden.
Als je deze namen op een affiche tegenkomt is het zeker de moeite om te gaan luisteren. Zelfs kou en sneeuw houden deze doorwinterde jazz-muzikanten niet tegen!!!
Veelal hoor je muzikanten spreken met de woorden majeur en mineur, MAAR wat betekent dit alles. Hier even de uitleg...
Mineur is een aanduiding uit de muziek, die aangeeft dat een muziekstuk wordt gespeeld in een toonsoort met een kleine terts. Letterlijk betekent mineur 'de mindere' of 'de kleinere' en is het tegenovergestelde van majeur.
In de muziek spreekt men wel van kleine en grote intervallen. Op z'n Frans heet dat dan respectievelijk mineur en majeur.
Voorbeeld: Deze ouverture is gecomponeerd in e mineur. Of ook wel e kleine terts of kortweg e klein
Bij mineurtoonsoorten gebruikt men bij vermelding het liefst een kleine letter, in tegenstelling tot majeurtoonsoorten die meestal met een hoofdletter worden aangeduid.
Mineurtoonladders worden vaak in filmmuziek gebruikt, met name tertsverwantschappen klinken erg filmisch. Dit is bijvoorbeeld de akkoordenprogressie van C mineur naar E mineur. Voorbeelden hiervan zijn Nino Rota'sGodfather Waltz en John Williams' soundtrack van E.T.. Daarnaast wordt de mineurtoonsoort ook vaak gebruikt als de muziek droevig of boos moet overkomen op de luisteraar.
Mineur is een 6e trap van het majeurstelsel. Melodisch en harmonisch mineur worden gebruikt om op de 5e trap van mineur een dominant septiem te krijgen zodat deze terugleidt naar de 1e trap.
Majeur (Fr.: groter) is een term uit de muziek, en wordt gebruikt bij het onderscheiden van toonsoorten, toonladders en intervallen. De majeur toonladder wordt ook wel de Ionische toonladder genoemd, deze toonladder stamt af van de 'witte toetsentoonladder' in C.
Bijvoorbeeld de toonladder G majeur, G grote terts, of kortweg G groot:
De intervallen van een majeurtoonladder zijn van laag naar hoger: I--1--II--1--III--1/2--IV--1--V--1--VI--1--VII--1/2--VIII Noot nummer VIII is noot nummer I alleen dan een octaaf hoger. Na noot nummer VIII komt weer een hele interval zoals van I naar II.
Bij het noteren van een majeurtoonsoort, gebruikt men hoofdletters, bij mineur kleine letters. Bijvoorbeeld: E (E majeur) en e (e mineur).
Soms wordt het klanklandschap van een majeurtoonaard omschreven als hard, terwijl dat van de mineurtoonaard zacht genoemd wordt. Meestal staan extroverte, vrolijke melodieën in een majeurtoonaard, introverte en droevige melodieën in een mineurtoonaard. Denk maar aan de uitdrukking: iets verloopt in mineur, een mineure stemming.
Een paar weken geleden woonde ik een optreden bij in Luik van een lokale jazz-groep. Het optreden begon heel goed moet een aantal standards (zowel vocaal als instrumentaal) met werken van grootmeesters als Ellington en Basie. De (jonge) zangeres deed erg haar best om de vocale capaciteiten van Ella Fitzgerald te benaderen, maar dat ging wel boven haar petje. Ik vond het toch een goed probeersel
Tijdens de pauze sprak ik met de muzikanten over de de jazz en vroeg hen ook wat ze in het volgende deel gingen brengen. Het antwoord was nog wat traditionele jazz en een paar verzoeknummers. Toen ze die traditionele jazz speelden was ik nog zeer geboeid. Maar toen ze vroegen om verzoeknummers was het hek helemaal van de dam! Mensen begonnen te vragen om popnummers, moderne muziek en dergelijke. Het ergste van de zaak is dat het, zo goed begonnen, jazz-groepje die dingen nog speelde ook. Dit was voor mij een koude douche na een puik eerste deel. Als je aankondigt dat je een jazz-optreden geeft, hou je dan aan de afspraak. Natuurlijk een paar afwijkingen op de standaard jazz zijn altijd mogelijk, maar hedendaagse radio-hits waren toch wel te veel van het goede voor mij.
Ik ben dan maar in mijn auto gestapt en naar huis gereden met een CD van Oscar Peterson op de achtergrond
PS de bijgaande foto is NIET genomen tijdens het desbetreffende optreden.
Webster werd geboren in Kansas City, Missouri, wordt gezien als één van de drie meest belangrijke swing tenoren (naar zijn instrument, de tenor sax) met Coleman Hawkins (Webster's belangrijkste invloed) en Lester Young. Hij stond bekend om zijn harde, geraspte en brutale uithalen, terwijl hij in ballads ook warm en sentimenteel kon spelen. Webster leerde piano en viool spelen op jonge leeftijd, voordat hij met de saxofoon om leerde gaan. Toen Bud Johnson hem eenmaal de technieken van het saxofoon spelen leerde was hij verkocht en voegde hij zich bij de Young Family Band (toen nog met Lester Young). In de jaren 30 van de vorige eeuw spendeerde hij de nodige tijd met verschillende orkesten, waaronder die van Andy Kirk, Fletcher Henderson, Benny Carter, Willie Bryant, Cab Calloway en de band van Teddy Wilson.
In 1940 werd Ben Webster de eerste tenor solist in het orkest van Duke Ellington. In de daaropvolgende drie jaar speelde hij op vele beroemde albums, waaronder Cotton Tail en All Too Soon. Na drie productieve jaren met Duke Ellington verliet hij de band in een boze bui de band in 1943 en knipte hij een pak van Ellington aan stukken. Hierna speelde hij in New York City, als bandleider en lid. Hieruit vloeide onder meer korte samenwerkingen met Raymond Scot, John Kirby en Sid Catlett voort.
Met Art Tatum nam hij ook nog een klassieke set op, maar in 1964 besloot hij t egaan toeren met Amerikaanse jazz-muzikanten in Kopenhagen. In zijn laatste decennium als muzikant speelde hij alleen daar nog. Ondanks het feit dat hij bekend stond als een moeilijk persoon speelde hij met de grootste muzikanten die de jazz gekend heeft. Bovendien was zijn speelstijl een invloed voor latere beroemdheden als Archie Shepp, Lew Tabackin, Scott Hamilton, David Murray en Bennie Wallace.
Eldridge werd in Pittsburg geboren en begon zijn professionele carrière al op 16-jarige leeftijd. In het begin speelde hij in de bands van onder meer Fletcher Henderson, Gene Krupa en Artie Shaw. Later richtte hij zich meer op het uitbrengen van eigen solo-albums. In 1936 richtte hij met zijn broer Joe Eldridge (saxofinist en componist) een eigen achtkoppige band op. Vele jaren later, in 1950, werd hij in Amerika als ouderwets bestempeld en verhuisde hij naar Parijs waar hij toerde met Benny Goodman. Tevens bracht hij met Claude Boiling een cd uit met de titel Fireworks waarop ze de verder borduurden op een cd met dezelfde titel van Louis Armstrong en Earl Hines uit 1928.
In 1951 keerde hij weer terug naar Amerika waar hij samenwerkte met grootheden als Benny Carter, Johnny Hodges en Ella Fitzgerald. Ook nam hij enkele goed ontvangen albums met Coleman Hawskins op. Rond 1970 werd hij getroffen door een beroerte. Ondanks dat liet hij zich tussen 1970 en 1980 nog vaak zien in New York als bandleider. In de nadagen van zijn leven trad hij nog regelmatig publiekelijk op. Opvallend genoeg niet met zijn trompet, maar vooral als zanger, drummer en pianist.
Alton Glenn Miller (1 maart1904 15 december1944) was een Amerikaanse jazzmuzikant en orkestleider toen de swing populair was. Eén van zijn bekendste composities is In the Mood.
Tijdens de dertiger jaren speelde hij als trombonist bij verschillende big bands. Hij realiseerde zich dat, door zijn typische sound, gevormd door het samenspel van een klarinet en een tenor-saxofoon die de melodielijn spelen en een aantal saxen die harmoniseren te versterken, zijn band een herkenbaarheid kreeg die haar populair maakte.
Andere zeer bekende hits zijn: Chattanooga Choo Choo, Pennsylvania 6-5000, String of Pearls en Moonlight Serenade.
In 1942 nam hij dienst bij het Amerikaans leger en werd tot kapitein benoemd. Hij werd orkestleider van de Army Air Force Band met als taak optredens te verzorgen voor de Amerikanen overzee.
Op 14 december1944 zou hij van Engeland naar Parijs vliegen maar kwam daar nooit aan. Officieel was het toestel neergestort in het Kanaal. Aangezien zijn lichaam en het wrak van het vliegtuig niet werden teruggevonden gaf zijn dood aanleiding tot speculaties.
Een bewijs voor de officiële doodsoorzaak zou kunnen worden gevonden in de verklaring die bommenwerperpiloten aflegden. Op de dag dat Glenn Miller verdween zagen zij eenzelfde type vliegtuig onder zich vliegen op het ogenblik dat zij boven het Kanaal hun bommen dropten na een afgebroken missie.
Collins werd geboren in Texas, Leona als een ver familielid van Lightnin' Hopkins en groeide op met muziek en gitaar. Gedurende de jaren 40 en 50 nam hij de bluesgeluiden en -stijlen uit Texas, Mississippi en Chicago in zich op. Later zou hij deze geluiden op z'n eigen manier gebruiken.
Collins vormde zijn eerste band in 1952 en was twee jaar later de de hoofdspeler in verschillende bluesclubs in Houston. Op het einde van de jaren 50 koos hij als gitaar de Fender Telecaster en ontwikkelde een eigen geluid met onder andere z'n "attack" vingerstijl. Albert begon op te nemen vanaf 1960 en gaf vele singles uit, waaronder vele instrumentale zoals Frosty. In de lente van 1965 verhuisde hij naar Kansas City.
Vele opnamestudios in Kansas City waren echter gesloten in de helft van de jaren 60. Om toch te kunnen opnemen, verhuisde hij dan maar naar Californië in 1967. Nadat hij een optreden had gegeven met Canned Heat introduceerden leden van deze band hem bij Liberty Records. Collins tekende, en gaf z'n eerste LP uit onder Imperial Records, een zusterlabel, in 1968.
Albert verbleef nog vijf jaar in California, waarna hij in 1973 naar Texas verhuisde en er een nieuwe band vormde. Hij tekende bij Alligator Records in 1978. Hij nam Ice Man op en gaf het ook uit. Zeven albums volgden nog onder Alligator Records, voordat hij in 1990 bij Pointblank tekende.
Kenmerkend voor het werk van Mingus is de combinatie van in de big band- en rhythm and blues-traditie gewortelde arrangementen met bebop-achtige improvisaties. Zijn band vormde de sprinkplank voor jazzvernieuwers als Eric Dolphy en Roland Kirk.
Het album The Black Saint and the Sinner Lady (1963) wordt door velen als Mingus' meesterwerk beschouwd. Mingus Ah-um (1959) en Mingus Mingus Mingus Mingus Mingus (1963) zijn toegankelijke kennismakingen met zijn werk.
Charles Mingus stond bekend als een grillige, soms opvliegende persoonlijkheid die periodes van manische bedrijvigheid afwisselde met maandenlange lethargie. Hij wordt wel beschouwd als de aanstichter van de vooral onder rock 'n' roll-artiesten populair geworden gewoonte om op het podium muziekinstrumenten te vernielen. (De leden van de rockgroep The Animals zouden dit gedrag hebben gekopieerd van een Mingus-optreden dat zij bijwoonden.)
Zijn vader leerde hem trompet en piano op vijfjarige leeftijd, maar toen hij zeven was, na tuberculose te hebben gehad, concentreerde hij zich op de piano. Hij verwierf snel de reputatie van een technisch briljante en melodisch inventieve jazzpianist, en werd een regelmatige gast in radioprogramma's. Hij maakte zijn eerste optreden in de Carnegie Hal in 1949.
In 1993 leed Oscar aan een ziekte die zijn linkerkant verzwakte, waardoor hij rustig moest blijven gedurende twee jaar. Hij is er overheen gekomen en is nu nog steeds bezig met optreden, opnemen en componeren zoals vanouds. In 1997 ontving hij een Grammy Award voor zijn gehele carrière en een Internationaal Jazz Hall of Fame Award, het bewijs dat Peterson nog steeds als een van de grootste jazzmuzikanten wordt gezien.
Zijn werk heeft hem door de jaren heen zeven Grammy Awards opgeleverd. In 1978 werd hij in de Canadese Music Hall of Fame opgenomen. Hij is eveneens in de Juno Awards Hall of Fame en de Canadese Jazz and Blues Hall of Fame opgenomen.
Volgende zondag (08.01.06) speel ik met de bluesband "The Cotton Field Crew" in Café Cotton Fields op de Antwerpse Groenplaats. We beginnen om +/- 16.30h tot +/- 20.00h en brengen een mix van blues en jazz; dit alles in een ontspannen sfeer. De inkom is gratis!!!
Robert Johnson (8 mei1911 16 augustus1938) is één van de invloedrijkste Amerikaansebluesartiesten ooit. Hoewel hij slechts 27 werd, maar twee opnamesessies heeft gedaan en maar een twintigtal songs naliet, is hij hét voorbeeld van blueszangers als Eric Clapton. Johnson woonde het eerste deel van zijn leven op een plantage waar hij zichzelf bekend maakte met de bluesharp, maar het was zijn wens om de gitaar te leren beheersen. Binnen zeer korte tijd lukte het hem, met behulp van onder meer de al even mysterieuze Ike Zinneman, om het instrument meer dan voldoende te beheersen. Deze prestatie bracht de fabel in de wereld dat Johnson zijn ziel had verkocht aan de duivel. Hij zou op een nacht naar een kruispunt zijn gegaan om daar gitaar te gaan spelen. Om middernacht zou hij benaderd zijn door een grote, donkere man (de duivel), die hem zijn instrument afpakte, het voor hem stemde, en het, in ruil voor zijn ziel, aan hem teruggaf waarna hij het perfect zou kunnen bespelen. Na een van zijn optredens kreeg hij vergiftigde whiskey - waarschijnlijk een actie van een jaloerse echtgenoot van een van zijn scharrels. Hij werd overgebracht naar Greenwood, waar hij het gif binnen enkele dagen door ziekte wist uit te zweten. Hij liep hierbij echter wel een longontsteking op die hem uiteindelijk fataal werd. Johnson werd geboren en overleed in de Amerikaanse staat Mississippi.
Hij haalde de banvloek van de kerk over zich doordat hij in enkele songs suggereerde (me and the devil, hellhound on my trail) dat hij zijn ziel verkocht had aan de duivel om zo goed gitaar te kunnen spelen.
Johnson is zeer zeker niet de uitvinder van de blues; die bestond al geruime tijd voordat Johnson actief werd. Zijn belang voor de muziekgeschiedenis ligt in de mix die hij maakte van bestaande Delta Blues en andere invloeden. Kenmerkend is de ritmische, doorrollende gitaarmuziek. Tijdens zijn leven speelde hij met latere bluesgiganten als Muddy Waters en Howlin' Wolf.
In 1986 werd de film Crossroads uitgebracht, waarin de speurtocht naar een verloren nummer van Robert Johnson een thema is.
A Cowboy's Life is Good enough for Me (CD-bespreking
Vorige week kreeg ik een cadeaubon voor boeken of CDs van 15. Ik dus naar de desbetreffende winkel waar ik me tussen al het volk naar de Cd-afdeling wurmde.
Ik vond daar de 4-delige reeks A Cowboys Life is good enough for me. Op de achterkant van de box kon ik lezen dat het om allerlei oude country-nummers gaat met als centraal thema het leven van de cowboys en het bestaan op de prairie in de oude stadjes van het westen.
15 ?? Dat was natuurlijk wel wat weinig, maar de rest is dus uit mijn eigen zak gekomen! Ik ben blij dat ik wat meer betaald heb; want deze CD box is gewoonweg schitterend.
Het merendeel van de nummers die erop staan komen uit de jaren 30 en 40 van de voorbije eeuw. Echt veel meezingers staan er niet op, maar als je je even rustig neerzet kan je zeker de muziek appreciëren en wegdromen naar het Wilde Westen uit lang vervlogen tijden.
Tussen de nummers staan er ook een aantal die gewijd zijn aan de Yodeling Cowboy. In die tijd werd het typische gebruik uit de Europese bergstreken ook toegepast in de Amerikaanse Countrymuziek. Het fenomeen heeft niet lang bestaan, maar gelukkig is er een CD-box als deze om deze muziekstijl even te belichten. Wat het belang is van die Yodeling Cowboys zal ik later nog belichten.
Hoewel de nummers opgenomen zijn in vervlogen tijden is de geluidskwaliteit voortreffelijk te noemen. Alleen hoor je bij sommige nummers wel een (klein) beetje ruis op de achtergrond.
Dus voor wie na de feestdagen nog 32.95 over heeft is deze CD-reeks een goeie keuze!
Langs deze weg wil ik jullie allen het allerbeste toewensen voor 2006. Dat het een jaar moge zijn vol goede gezondheid, vrede, vriendschap, geluk en muziek en alles wat jullie maar kunnen wensen!
Het is weeral een tijdje geleden dat ik nog eens een landgenoot heb besproken. In dit geval gaat het om de bekende gitarist Philip Catherine. Het is zeker niet een van de minste want sinds de jaren '70 behoort hij tot de internationale top. In zijn 40-jarige carrière heeft hij alle groten van de Europese en Amerikaanse jazz begeleid.
Philip Catherine werd geboren uit een Belgische moeder en een Engelse vader. Afkomstig uit een familie van muzikanten ontdekt Philip Catherine op 14-jarige leeftijd Georges Brassens en Django Reinhardt. Om in de voetsporen van zijn idolen te treden koopt hij zich een gitaar en beluistert hij alle grote jazzmuzikanten van die tijd.
In 1997 tekent Philip Catherine een contract bij Dreyfus Records en brengt hij Philip Catherine Live, Guitar Groove en Blue Prince uit. Zelf een grote jazznaam geworden, krijgt Philip Catherine in de loop der jaren diverse onderscheidingen waaronder "The most Promising Duo, Record Jazz Award Winners" en "Artist of the Year" (1978) van de Deutsche Phono Akademie. Eind 1988 kent de Belgische Vereniging van Jazzcritici hem eenparig de "Saxe"-prijs toe voor zijn album "Transparence". In 1995 krijgt hij de "Django d'Or" van Sabam en in 1998 ontvangt hij in Parijs de Django d'Or als "Beste Europese jazzmuzikant". De laatste bekroning tot dusver is de titel van "Maestro Honoris Causa" van de Conservatoriumstichting van Antwerpen. Zijn laatste album Summer Night, uitgebracht in oktober 2002, wordt verkozen tot "Disque d'Emoi" in Jazz Magazine.
Hij werd geboren als Benjamin David Goodman in Chicago, en was de zoon van arme joodse immigranten. Hij leerde klarinet spelen in een jeugdorkest dat door een goed doel werd gefinancierd, en bleek al op jonge leeftijd een getalenteerd muzikant.
Zijn invloeden waren die van de jazzklarinettisten in Chicago, met name Johnny Dodds, Leon Roppolo en Jimmy Noone. Hij begon op zijn 16de te spelen bij het orkest van Ben Pollack, een van de toporkesten in Chicago, en maakte met hen in 1926 zijn eerste opnames. De eerste opnames op zijn eigen naam kwamen 2 jaar later.
Aan het eind van de jaren 20 werd hij sessiemuzikant in New York City. Zijn reputatie was die van een goed voorbereide en betrouwbare speler. Hij speelde met de beroemde Amerikaanse bands van Red Nichols, Isham Jones en Ted Lewis, en vormde zijn eigen band in 1932. In 1934 begon hij met optredens voor het radioprogramma Let's Dance. Voor de show had hij iedere week nieuwe muziek nodig, en John Hammond, met wie hij bevriend was, raadde hem aan wat jazzmuziek van Fletcher Henderson te kopen. Henderson was de bandleider van de populairste Afrikaans-Amerikaanse band aan het eind van de jaren 20 en het begin van de jaren 30.
De combinatie van zijn klarinetspel, de muziek van Henderson en een goed geoefende band zorgden ervoor dat hij in het midden van de jaren 30 snel bekendheid kreeg. Na zijn fabelachtige optreden op 21 augustus 1935 in de Palomar Ballroom in Los Angeles kreeg hij ook nationale bekendheid. Zijn radio-optredens zorgden voor een schare fans in Californië, waar hij met open armen ontvangen werd. Daardoor trok hij de aandacht van de nationale media en werd op slag beroemd. Sommige schrijvers hebben deze datum aangemerkt als de start van de swing.
Velen suggereren dat Goodman hetzelfde succes met jazz en swing had als Elvis Presley met rock-'n-roll. Beide artiesten maakten de zwarte muziek populair bij een jong blank publiek. Veel van Goodman's arrangementen werden jaren ervoor al gespeeld door het orkest van Fletcher Henderson, en Goodman gaf dit ook zelf aan, maar zijn jonge fans hadden nog nooit van Henderson gehoord. Goodman drukte echter met zijn virtuoze en creatieve klarinetspel wel degelijk zijn eigen stempel op de stukken, en was daarmee een van de meest vernieuwende jazzmuzikanten van voor de bebop.
Goodman is ook verantwoordelijk voor een grote stap voorwaarts in de rassenintegratie in Amerika. Aan het begin van de jaren 30 konden zwarte en blanke muzikanten niet samen spelen in veel clubs en concerten. In de zuidelijke staten was het bij wet verboden. Benny Goodman ging hier tegenin en begon met Teddy Wilson en Gene Krupa het Goodman Trio. In 1936 voegde hij Lionel Hampton toe op de vibrafoon en vormde het Benny Goodman Quartette. Van 1940 tot zijn vroegtijdige dood in 1942 speelde de vernieuwende jazzgitarist Charlie Christian bij de band. Door zijn bekendheid hoefde Goodman niet om financiële redenen door de zuidelijke staten te toeren, waar de samenstelling van de band zeker tot arrestaties zou hebben geleid.
Op 16 januari1938 speelde hij het beroemde concert in Carnegie Hall in New York. Hij was de eerste die jazz speelde in deze beroemde concertzaal, en er was in eerste instantie veel tegenstand tegen een jazzconcert op deze tempel van de klassieke muziek. Het concert was echter een enorm succes en versterkte de reputatie van jazz als een kunstvorm. In het midden van de jaren 40 verloren de big bands veel van hun populariteit. De oorzaak hiervoor was dat veel getalenteerde muzikanten het leger in gingen of beter betaald (fabrieks)werk gingen doen. Rubber en benzine werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gerantsoeneerd, de opname-industrie had met twee lange stakingen te kampen, en sterren als Frank Sinatra wonnen aan populariteit. Goodman bleef opnames maken en speelde in kleine ensembles. Hij vormde af en toe een nieuwe band en speelde op jazzfestivals of op internationale tournees.
Benny trouwde in 1942 met Alice Hammond, de zus van zijn vriend John Hammond. Zij hadden twee dochters, Benjie en Rachel. Hij bleef tot aan zijn dood de klarinet spelen. Hij overleed op 77-jarige leeftijd, en is begraven op de Long Ridge Cemetery in Stamford, Connecticut.
Het leven en werk van Willy Dixon was bijna de belichaming
van het onstaan en progressie van de Blues. Vanaf de accidentele beginselen
door de bevrijdde slaven tot een onmiskenbaar onderdeel van de Amerikaanse
musziekgeschiedenis. Dixon was iemand die als eerste professionele
bluesmuzikanten een leven heeft kunnen maken door het spelen van zijn muziek;
hij heeft er weliswaar serieus voor moeten knokken Dixon heeft als producer,
songwriter, bassist en zanger velen bijgestaan in hun weg naar de top. We
denken hier dan vooral aan mensen als Muddy Waters, Howlin Wolf en Little
Walter.
Zoals u in mijn vorige post kon lezen werd ik overstelpt door "spam" (= ongewenste reclame). Daarom heb ik voorlopig de mogelijkheid om reacties te geven uitgeschakeld. Ik heb anderhalf uur nodig gehad om alles terug op punt te stellen. Als u wil reageren op een bericht, mag u dat altijd doen door mij een mailtje te sturen op jurgendecleen@myway.com . Je mag er zeker van zijn dat ik die mailbox alle dagen lees!!
Beste groeten, Jay
PS als je in de rechterkolom kijkt naar "laatste commentaren", daar kan je nog een paar van die reclameboodschappen zien.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Over mijzelf
Ik ben Jürgen "Jay" De Cleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Guitarking.
Ik ben een man en woon in pendel tussen Antwerpen en Rupelmonde (België) en mijn beroep is Muzikant en manager.
Ik ben geboren op 16/12/1978 en ben nu dus 46 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, filosofie, genieten van het leven.