Inhoud blog
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.
  • Nog meer worsten...
  • Gerookte bloedworsten
  • Bloedworst
  • Reebok
  • Nog meer beesten.
  • Nog altijd van den hond..
  • 't Is van den hond.
  • Manolo Cortez
  • Pauze
  • Meer asperges
  • Aspergeverhalen
  • Vettig fornuis
  • Titanic
  • Het muiltje
  • Een notoire vreetpartij
  • Jefkenspeer
  • Kaas maken
  • ’t Is Godgeklaagd
  • Rode kool
  • Nog Belgische keuken
  • Belgische keuken
  • Valentijns menu
  • Met de vlam in de pan
  • Lichtmis: flensjes
  • Frikadellen met krieken
  • Stresskieken
  • Hutsepot
  • Nieuwjaar
  • Drie soepen
  • Aardappelkroketten
  • Potenkroket
  • Speciale aardappelbereidingen
  • Lieve Sint
  • Cherimoya en maniok
  • Eetbare paddenstoelen en warm vlees
  • Wilde duif
  • Over worst
  • Ei, ei, omelet
  • ’t Wordt weer wild
  • Spaghetti Bolognaise
  • Enige dessertjes
  • Koude rosbief
  • Waterzooi
  • Koffie zetten
  • Tabouleh
  • Mosselen
  • Vomitorium
    Zoeken in blog

    Keukenverhaaltjes en weetjes
    Herinneringen uit een lange keukenloopbaan

    03-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kop
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het woord kop kan wel vijftien betekenissen hebben.

    Wat ik bedoel is: ik heb kop gemaakt!

    Preskop… hoofdvlees, postekop, frut, (zure) zult, geperste kop, varkenskop, kipkap, hure, of huufflakke, als je het nu nog niet weet, dan weet ik het ook niet meer…

     

    Kop bestaat in honderden varianten, zeer streekgebonden, zoals ook de benamingen.

    De Nederlanders zullen vooral het woord zult begrijpen, ook zure zult.

    Preskop of geperste kop verstaan ze wel een beetje overal in dit Koninkrijk zolang het nog bestaat.

    Kipkap en frut zijn typisch Antwerps en de Gentenaren hebben het prachtige woord “huuf(d)flakke… Kan zelfs op verschillende manieren uitgesproken worden.

     

    Hure, wordt in de Franstalige contreien gebruikt, het toekomstige 96 e departement van Frankrijk: Wallonie Belge.   ( grapje)

    Een echte hure is overigens een beetje anders gemaakt dan de gewone ’kop’!

     

    Een paar weken geleden waren we in Frankrijk in Douchapt en daar had ik op aanvraag varkenswangetjes gemaakt.

    Zo een wang, een kaakspier van een varken bestaat uit twee delen. Maar dit hangt een beetje af van de slager waar je het koopt. De varkenswang is de spier die de onderkaak doet bewegen en deze spier omhult het onderkaaksbeen volledig. Aan de  buitenkant van het kaakbeen is het een mooie ronde spier en aan de binnenkant van dit kaakbeen zit ook een stukje spier maar van een veel lager allooi en vrij klein.

    Deze kleine binnenstukje had ik opgeborgen in de diepvriezer voor later gebruik. Misschien een zevenhonderd gram in het totaal, nooit gewogen.

    Deze kaakjes zouden later veranderen in kop!

    Er is niets mis mee. Kaken zijn de beste stukjes vlees uit de varkenskop. Een echte varkenskop zoals die vroeger en nu nog gebruikt werd zou er niet aan te pas komen. In de plaats daarvan zou ik er varkenspootjes voor gebruiken.

     

    Dan op de koop geweest, twee varkenspoten in de lengte gesplitst en een varkenstong meegebracht… Nog een hoop andere rommel maar dat doet hier niet ter zake.

    Misschien toch wel want er hoort ook een beetje soepgroen bij de bereiding.

    De tong diende om wat extra vlees en kleur toe te voegen aan de bereiding en de pootjes moeten het geheel binden omdat die varkenspootjes zeer veel gelatine bevatten en deze  gelatine toevoegen aan de kop en ook het zwoerd dat een smeuïge toets geeft en de juiste structuur aan de ‘kop’.

     

    Eerst en vooral moet het vlees een paar uren te week gezet worden in een pekel.

    Dit om de smaak te verbeteren en vooral om de kleur van het vlees rozig te houden, anders zou de kop er nogal grijs uit zien na de bereiding.

    Nu is het als gewoon burger niet mogelijk om aan speciaal kleurzout te komen, tenzij je een bevriende slager kent die dit kleurzout heeft. De slagers noemen het ook coloroso pf NPZ… nitrietpekelzout. Kijk eens vriendelijk in de slager zijn ogen en mocht dit niet lukken dan kan een apotheker je wel aan kalisalpeter helpen, de mijne, apotheker bedoel ik, doet dat toch. Voor één kilo zout heb je slechts tien gram kalisalpeter nodig… En dat is voldoende voor een modale hoeveelheid kop. 

     

    Dan eerst en vooral de tong, de pootjes, goed ontdaan van alle ‘ongerechtigheden’ zoals dat heet, ontdaan en de kaakstukjes in water te week gezet om alle eventueele bloed er uit te trekken. Een uurtje is reeds voldoende en regelmatig het water ververst.

     

    Dan alle goed gewassen stukken en stukjes in de speciale pekel gelegd.

    Vijf  liter water gemengd met een paar handen vol pekelzout dat was meer dan voldoende. De stukken vlees hebben daar een ganse nacht in gestaan. In de koelkast, dat is nogal wiedes.

     

    Dan kan het vlees gekookt worden. Het  vlees in een pot met water gezet met weer wat van dat speciale zout ( zout/salpetermengsel of NPZ). Zoveel zout als voor het normale koken van groenten of aardappelen nodig is. Proef gewoon even, dat is het beste meetinstrument.

    Dan het vlees aan de kook gebracht en afgeschuimd.

    Dan nog twee stoere takken selderij er bij gedaan, een ui, enkele laurierbladeren en flink wat witte peper.

     

    Nu komt het moeilijkste. Niet alle producten zijn tegelijk gaar. Het draait allemaal rond de twee uur om gaar te worden maar dat is toch sterk afhankelijk van vele factoren. Dus regelmatig eens gevoeld. Als je met je vinger, pas op dat is heet, door het vlees kunt prikken dan is het ook gaar genoeg.

     

    De tong kan best ontdaan worden van het witte vel. Dat gaat vrij gemakkelijk als de tong nog warm is. Daarom de vingers telkenmale koelen in een grote kom met koud water tijdens het pellen.

    Aan het vlees van de kaakjes moest niets gedaan worden.

    De pootjes moeten ook zorgvuldig van de beentjes ontdaan worden en daar zitten, vooral aan de tenen, zeer kleine stukjes in. Doe dit ook terwijl ze nog goed warm zijn. Je handen gaan hiervan plakken tot aan je ellebogen…

     

    Pas ook op voor het volgende; ik heb ik hier niet al te veel last van, mijn vrouw heeft al vreselijker taferelen gezien maar zorg er best voor dat je kinderen of/en partner buitenshuis zijn terwijl je hier mee bezig bent. Als ze dit allemaal moeten aanschouwen mag je, je afgewerkte kop naar het OCMW dragen… of aan de buren geven nadat je er zelf een toch eerst een stukje van geproefd hebt. Voor een leek ziet dit er allemaal niet al te appetijtelijk uit.

     

    Zover was ik dan.

     

    De tong lag klaar, netjes van het witte vlies ontdaan, het kaakvlees in een kom en de beenderloze pootjes lagen eveneens klaar.

    Alles nu in grove stukjes gehakt en terug in het eerste gezeefde kookvocht gezet. Als kruiding moet er niets meer bij tenzij nootmuskaat en eventueel peper. Gebruik wel witte peper!

    Voor een stevig kwaliteitsproduct moet je veel vlees gebruiken en weinig vocht en voor de mindere, goedkope versie, wordt het vlees zeer fijn gehakt en veel van het kookvocht toegevoegd. In dat geval spreekt men over frut of kipkap.

    De kruiding moet vrij sterk zijn. Redelijk zoutig, alles mag goed doorsmaken. Na afkoeling verzwakt de smaak van de kruiding.

     

    Het vlees moet nog een tijdje verder gestoofd worden en terwijl moet er vooral goed geroerd worden want kop bevat op natuurlijke wijze een massa gelatine die straks bij het afkoelen zal opstijven. En gelatine verbrandt zeer gemakkelijk!

    In sommige recepten wordt ook een beetje gesnipperde ui mee gestoofd.

     

    Ooit heb ik eens op een niet al te eerlijke manier mij een mooie terrine van een slager toegeëigend en die kwam nu goed van pas. Een langwerpige bruine terrine met twee handvatjes.

     

    De kop is er in terecht gekomen en het was puur toeval maar de kom was ermee helemaal gevuld. Mocht je niet zo een mooie terrine hebben, in een plastic potje van Tupperware gaat het evengoed. Giet de vleesmassa liefst in kleine vormpjes, dat is gemakkelijker om deze nadien te ontvormen.

    Er wordt gesproken over preskop, geperste kop, maar dit persen hoeft hier niet want er is niets te persen…! Dit persen moet wel bij het maken van een authentieke hure.

    Hiervoor wordt een volledige kop ontbeend en gekookt. Na het koken worden er allerlei vullingen in aangebracht en de gekookte kop wordt opgerold of gevormd tot een mooi pakket. Dit pakket wordt in een doek gerold of in een vorm gestopt en nogmaals gekookt. Daarna wordt deze kop, die nu hure heet geperst om hem een mooie regelmatige vorm te geven.

     

    Nu is het alleen nog een kwestie van de ‘kop’ af te koelen. Liefst tot de volgende dag.

    Probeer niet om er fijne sneetjes van te snijden, dat gaat alleen goed met een snijmachine. Snij maar dikke schellen en serveer ze op bruine boterhammen en zet de pot met mosterd naar keuze binnen handbereik.

    Ook in blokjes gesneden bij de pint is deze kop een zaligheid of je kan eens proberen zoals Cyril Buysse het beschreef om een snede kop te laten smelten op hete gekookte aardappelen!

     

    Kop maken in kleine hoeveelheden is bijna niet haalbaar. Dus na drie dagen ben je de kop al beu gegeten.

    Dan kun je er een salade van maken die vooral op zonnige dagen goed smaakt, wanneer we dat in het Koninkrijk België (zolang het nog duurt) nog eens zullen hebben weet ik ook niet…

    Snij de kop in fijne reepjes, een julienne dus, en meng die met een sterke vinaigrette met straffe mosterd.  Beetje azijn, olie, peper en zout en mosterd.

    Voeg wat gesnipperde ui en enkele fijn gesneden augurkjes en zure ajuintjes toe. Een greepje gehakte platte peterselie mag ook.

    De Fransen noemen dit ‘salade de museau’. Salade van bakkes… Het bakkes van een cochon!

    03-10-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    25-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paddenstoelen

     Ze zijn er weer! De paddenstoelen!

    Overal zie je ze opduiken, deze mysterieuze zwammen…

    Mysterieus voor sommigen, volgens anderen gevaarlijk, voor de kinderen een bron van ellende omdat ze er een opstel moeten over schrijven, voor mij een feest!

     

    Toen we in Frankrijk waren twee weken geleden was er daar niets te vinden. Geen eekhoorntjesbrood, geen cantharellen, niets… De zomer was er erg droog en heet geweest en dan komen er geen paddenstoelen. In België daarentegen hebben we tijdens de zomer geen gebrek gehad aan water.

    Globaal genomen kunnen we stellen dat er tijdens de herfst veel paddenstoelen opduiken als we een natte en hete zomer gehad hebben.

     

    Ik heb hier al veel stukjes geschreven over paddenstoelen…

    Het is zoiets als een jachtinstinct, gewoon het plezier om ze te gaan zoeken… wel te verstaan zoek ik eetbare paddenstoelen…!

    Maar zoals iedereen weet bestaan er ook gevaarlijke soorten en ook deze ben je dus verplicht te kennen.

     

    Op de regionale radio 2 was er enkele dagen geleden een interview met een lid van “Natuurpunt” over paddenstoelen. Dit gebeurde tijdens een wandelingetje ergens in een groot bos vermoed ik. De reporter van dienst vroeg dan op een zeker ogenblik, hoe weet je nu welke paddenstoel dit is…???

    Daar is geen antwoord op te geven, je moet ze gewoon kennen, kunnen determineren!

     

    Ik durf mezelf geen echte specialist noemen maar toch heb ik reeds 80 verschillende  soorten paddenstoelen gegeten. Niet allemaal zelf gezochte…maar toch vele!

     

    Op een zekere dag, het moet einde van de jaren zestig geweest zijn, vond ik ergens een hoeveelheid paddenstoelen ter grootte van een voetbalveld, een tafelvoetbalspel zoals je ze in de cafés vindt, met daarop een massa niet al te grote bruine paddenstoelen…  Tja, jongens als die eetbaar zouden zijn, dan groeiden daar zomaar voldoende paddenstoelen voor “toasts aux champignons” voor de helft van het Belgische leger. Maar zoals zo velen, had ik er geen benul van of dit nu eetbare of niet eetbare paddenstoelen zouden zijn…!

     

    En dan komt de vraag op: wie kan zoiets weten… ?

     

    Ik ben toen naar de abdij van Tongerlo getrokken, ik had daar enkele relaties zie je, maar buiten bier brouwen, pinten drinken en kaas maken kenden die paters er ook niets veel van… maar ze hebben mij een boekje gegeven… Een piepklein boekje met zeer veel en deugdelijke informatie. Ik zal de titel opgeven maar het boekje werd uitgegeven in 1964 en is waarschijnlijk toch nergens meer verkrijgbaar.

    “Natuurgids voor de paddenstoelen” Europese soorten. Uitgegeven door Meulenhoff, Amsterdam.

    Honderden keren heb ik het boekje gelezen en herlezen tot ik het uit het hoofd kende.

    In dit boekje vond ik de theorie…!

     

    De meest voorkomende soorten worden beschreven. Er zijn tabellen te vinden met allerlei aanduidingen hoe een paddenstoel te herkennen en de noodzaak om de Latijnse namen ook te kennen. Er wordt vooral gewaarschuwd voor de plaatjeszwammen waartussen zich de zeer gevaarlijke soorten bevinden. 

    Bijvoorbeeld onderstaande afbeelding is een pracht van een tabel waaruit men kan afleiden welke soort plaatjeszwam men gevonden heeft… Niet op een wetenschappelijke manier maar voldoende om op paddenstoelenzoektocht te gaan. Verder in het boekje vindt men dan of het een eetbare of niet eetbare soort betreft.

    Later heb ik nog vele boeken bij gekocht maar nergens werd er op een eenvoudige manier uitgelegd hoe de vork nu eigenlijk aan de steel zit of de steel aan de paddenstoel.

     

     

    De praktijk volgde al gauw…

    Op een mooie zondagnamiddag (zondagnamiddagen zijn altijd mooi…), zijn wij dan, mijn broers en zusters en ikzelf zo maar lukraak een bos ingetrokken en gaan zoeken.

    Uiteindelijk hebben we veel paddenstoelen gevonden maar van één soort waren we honderd procent overtuigd dat dit een eetbare moest zijn. Ik weet nu nog steeds niet welke soort het juist was want er bestaan twee versies van, een donker paarse en een andere soort die wat bleker is, maar beide gelijken erg op mekaar. Beide zijn ook eetbaar. Vooral de paarse kleur was zeer opvallend… !

    Het konden niet anders dan de “grote paarse ridderzwam” of de Tricholoma saevum ( geen Nederlandse naam) zijn.

     

    Thuis hebben we de paddenstoelen dan voorbereid voor de pan en hebben ze dan gewoon gebakken, - nog steeds het beste recept voor gelijk welke paddenstoel -, en hebben ze voorzichtig geproefd. Eerst een klein stukje, terwijl naar mekaar kijkend of er geen rare dingen zouden gebeuren. Een paarse kleur krijgen of de Sint Vitusdans beginnen dansen of zelfs doodvallen..?  Maar er gebeurde niets!

    De paddenstoelen waren zelfs lekker…

    ’s Anderdaags morgens waren we nog even fit als de dag voordien en er was geen spoortje te bemerken van doodgaan, diaree of paarse uitslag…!

    ( Nu wordt dezelfde “grote paarse ridderzwam” gekweekt en verkocht onder de naam “Pied bleu”. )

     

     

     

    Stilaan leer je elke keer één soort meer herkennen en na enige maanden herken je al een hele boel paddenstoelen.

    Wij hebben ze allemaal geproefd en nooit ongelukken gehad. Je moet wel zeer consequent zijn en bij de minste twijfel over de eetbaarheid de paddenstoel links laten liggen of eventueel verder zoeken wat andere auteurs er over schrijven.

     

    Ook moet ik er onmiddellijk aan toevoegen dat er in België naar het schijnt een 4000 soorten paddenstoelen zouden voorkomen maar dat slechts enkele daarvan eigenlijk echt lekker zijn.

    Op kop komen de boleten met vooral het eekhoorntjesbrood en de kastanjeboleet als lekkerste vertegenwoordigers.

    De cantharel, zeer smakelijk maar moeilijk te vinden. Er zijn er niet veel meer…

    Een paar soorten “russula” zijn eetbaar maar niet om er over naar huis te schrijven.

    De oesterzwam is wel de moeite waard, zeker de wilde soort.

    De morielje, zeer lekker maar die is uitermate zeldzaam. Iemand die weet waar ze voorkomen zal die ook angstvallig geheim houden…!!!

    De zwarte en de witte kluifjeszwam hebben ook een morieljessmaak maar zijn taaier….

    ( Helvella lacunosa en helvella crispa…)

    De geschubde inktzwam als ze kunnen geplukt worden voor ze zwart uitlopen.. .

     

    Kortom, laat ons zeggen dat er een tien tot vijftien soorten echt de moeite lonen om gezocht te worden. De hoeveelheden die men kan vinden, dat hangt af van de streek waar men zich bevindt en van de weersomstandigheden van de weken voordien.

     

    Nog niet zolang geleden had iemand hier op een forum een massa paddenstoelen gevonden en vroeg zich ook af of ze misschien eetbaar zouden kunnen zijn. Vraag het aan de apotheker… die weet dat wel, antwoordde iemand.

    Ik ook naar de apotheker geweest en gevraagd of hij eventueel paddenstoelen kan determineren… Hij heeft wel een zeer elementaire basiskennis zegde hij maar niet genoeg om soorten op naam te brengen. Het resultaat is dat, indien er nu iemand nog eens een die vraag aan hem zou stellen, hij de vraagsteller naar mij zal doorverwijzen…!

     

    Dan een laatste goede raad. Mocht je zin hebben om zelf op “paddenstoelenjacht” te gaan, sluit je dan aan bij een “mycologische vereniging”. Dat zijn specialisten en weten er alles van.

    Hier zijn enkele adressen te vinden.

     

    En vergeet niet dat paddenstoelen plukken in Vlaanderen verboden is. In Wallonië niet!

    Wie vindt toch die idiote wetten uit? Hij of zij mag bij mij eens een paddenstoelensoepje  komen eten… ! Ik heb nog spinnenpoten en muggenslurfjes, hagedissentongetjes en groene knolamanieten…!

     

    25-09-2010 om 01:09 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Paddenstoelen
    18-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bakker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zijn oven en het mooie bakkersvrouwtje, dat was vorige keer zo beloofd…!

    Dit om een laatste keer op Douchapt terug te komen…


    In Douchapt is er niets van handel. Geen slager, geen bakker, niets… behalve één café, waar er ook wel wat te eten valt maar erg hoogstaand is dat niet.

    Daarom moeten we voor onze gasten brood halen in het volgende dorp; Tocane-Saint-Apre. Een hele mondvol maar doorgaans wordt de naam afgekort tot Tocane… Doet zelfs wat Italiaans aan. Een kort ritje van vier tot vijf kilometer, naargelang waar je moet zijn.

    De bakkerij waar we vroeger brood haalden is in het verval geraakt… de bakkersvrouw met de mooie naam Laetitia is weggelopen, familiale problemen hoogstwaarschijnlijk. Philippe moet bakken, verkopen en terwijl op een kind passen, heeft geen helpster meer… enfin zijn zaak lijdt er erg onder…

    Sinds een drietal jaren is er een nieuwe bakkerij bijgekomen, annex “Salon de thé”!

    Zij zijn zeer bescheiden begonnen en ze bakten eerst maar één soort brood; “des boules”.

    Ronde broden zoals we ze hier lang geleden ook kenden.

    De structuur van dit brood is wel helemaal anders. Een zeer hard gebakken donkerbruin brood met de typische kruimstructuur van een Franse baguette. Grote gaten er in en het kruim voelt wat rubberachtig aan.

    Een brood met een natuurlijke gisting… gestart met een “levain”… een zuurdeeg of “poolish” zoals ze dit in Frankrijk noemen.

    Het brood wordt per gewicht verkocht en vraag mij nu niet hoeveel zo een brood kost per kilo… Nooit gevraagd en er nooit op gelet. Ergens is het wel geafficheerd. Een langwerpig brood van vijfhonderd gram kost 1,60 €.

    Vooral belangrijk is dat ze een broodsnijmachine hebben. Iets wat niet echt evident is in Franse bakkerijen. Dus de “bollen” kunnen gesneden worden want veel mensen hebben toch nog graag een gewoon plat boterhammetje zoals ze het thuis gewoon zijn. Ook gemakkelijk om er lunchpakketjes van te maken.

    De naam van de bakkerij… Chez Stephanie!

    “Du feu naît le pain”… Uit (door) het vuur wordt het brood geboren…

    Later zijn ze ook begonnen met croissants, petits pains au chocolat, baguettes, ficelles en gewone lange broden te maken.

    Pain complet en ‘pain aux céreales’ niet te vergeten. Maar mijn idee; het Franse bruine brood is niet veel waard.

    Ik had er al eerder op gelet dat de oven in de verkoopszaal zelf stond.

    Het is absoluut niet abnormaal in Frankrijk dat je als klant de bakker(s) en hun oven ziet werken en houtgestookte ovens worden nog zeer veel gebruikt.

    Dit jaar viel het mij voor het eerst op dat de oven open en bloot in de winkel gebouwd is en dat het een nieuwe houtgestookte oven is. De bakker werkt in een open zaaltje achteraan maar komt de broden afbakken in de winkel.

    Toen heb ik dringend een praatje moeten maken met de bakker toen hij eens vijf minuutjes tijd had.

    De warmtebron is een houtvuur dat brandt onderaan de oven. De warmte wordt rond geleid via een buizenstelsel met stoom. Die stoom kan ook dienen om het brood eventueel een glanzende korst te geven.

    Een thermostaat?

    Geen thermostaat. De oven moet zodanig gebruikt worden dat de producten afgebakken worden als de oven de juiste temperatuur bereikt heeft. Bij het opwarmen kunnen dus de croissants en dergelijke gebakken worden. Later volgen de broden en als het vuur begint te doven kunnen de taarten er in, enzovoorts…

    Dergelijke ovens bestaan zelfs met een draaiende vloer waardoor een egaler baksel bekomen wordt.

    Daarbij dacht ik aan die mensen die me de oren van mijn kop zeuren over de oventemperatuur: op hoeveel graden moet de oven staan en hoelang moet mijn kip of wat dan ook, braden?

    Vroeger heb ik hier ooit een stukje geschreven over het zelf bakken van brood met een broodbakmachine. Ik schreef daar redelijk negatief over en kreeg daarvoor een golf van protesten bij de reacties maar ook veel goedkeuring. Lees hier.

    Veel waardering kreeg ik er ook niet voor. 2/5 bij 112 stemmen! ’t Kon nog slechter!

    Maar nog steeds ben ik niet van idee veranderd. Ik neem aan dat brood bakken in een gewone oven een aangenaam werkje is maar veel tijd vergt. In een broodbakmachine wordt het gewoon een dagelijkse routine waar voor mijn part niet veel lol meer aan te beleven valt, zoiets als aardappelen schillen.

    Bij de reacties las ik dan ook dat men broodmixen gebruikt en men de broden nadien in de diepvries bewaart…. Waar zijn we dan mee bezig?

    Goed brood wordt alleen gemaakt door een bakker die zijn stiel kent!

    Die het juiste materieel heeft zoals bijvoorbeeld een houtgestookte oven.

    Die de juiste grondstoffen gebruikt en…

    Die weet hoe die moeten verwerkt worden.

    ’s Morgens vroeg sta je dan op. De vogeltjes fluiten en je gaat naar de bakker. Ik neem de auto. Vijf kilometer te voet voor een paar broden lijkt me een ietsje te ver….

    Je kiest: één grote boule, gesneden. Twee gewone broden, dat zijn de dikke baguettes, een tiental croissants en één “pain au chocolat” dat ik in de auto al stiekem opeet. Een probleem zijn wel die kruimels!

    Je auto ruikt dan heerlijk naar vers brood bij de thuiskomst, de gasten staan te wachten. Dan het brood snijden, de croissants in de mandjes schikken en de dag kan verder niet meer stuk.

    Van madame Stéphanie mocht ik een fotootje maken van hun oven. De oven was reeds gedoofd op dat ogenblik. Spijtig, maar daarom zijn er ook geen vlammen te zien.

    In het “onze Vader” staat: Heer geef ons heden ons dagelijks brood.

    We gaan dat veranderen, alles ontkerkelijkt nu toch: Stéphanie geef ons, ons dagelijks brood en dat je ventje het moge bakken!


    18-09-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Reisverhalen
    Tags:Brood, houtoven
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Of liever, bijna terug..!


    Vorige vrijdagavond zijn we hier zonder moeilijkheden gearriveerd… in ’t Frans hé…

    Zaterdag kwamen de gasten en pas dinsdag had ik even de tijd om te proberen op het internet te komen…

    Twee uurtjes ging alles vlot en woensdagmorgen bij een nieuwe poging was het afgelopen.

    Pas deze (zaterdag)namiddag heb ik na lang gezoek ontdekt wat er fout liep… Dit keer was het niet de provider Wanadoo/Orange maar hun materiaal dat in de prak gegaan was…

    Dus nu snel nog een berichtje intikken, volgende maandag of dinsdag heb ik wel tijd om wat bij te werken.

    Aan iedereen die reacties naliet, bedankt, maar een antwoord kan ik zelfs nu nog niet geven omdat dit vanuit het buitenland nogal ingewikkeld is…! ( Een beetje toch…)

    Wat hebben we gedaan en geleerd deze week,

    Mijn vriendin, Pascale was er nog. Slechts een keer heb ik haar gezien want de volgende maandag nam ze zelf verlof. Resultaat : zes kreeftjes kunnen kopen voor 55 euro… vriendenprijsje.

    Niet van die taaie plastieken Canadese kreeften maar echte Bretoense zwarte beesten.

    Superkwaliteit.

    Een beetje sla er bij en een potje handgemaakte mayonaise. Meer moet dat niet zijn.

    Van België had ik op aanvraag twee zware stukken “Duke of Berkshire” varkensvlees bij. Van de poepe…. Hespengebraad.

    Daarvan een stuk aan de lokale slager gegeven, samen met een pakje “filet d’ Anvers“ en evenveel gerookt paardenvlees. Zo komt er ook wat Belgische eetcultuur Frankrijk binnen.

    Hij vond het allemaal om ter lekkerst en heeft nog niet eens de moeite gedaan om te verkondigen dat ze dat in “la France” evengoed kunnen!

    Daarbij, bij het varkensvlees, niet de slager, hebben de gasten drie “antieke” groenten gegeten; een puree van tuinbonen, geglaceerde raapjes en pastinaak.

    Varkenswangetjes had ik ook bij, eveneens op aanvraag, ook van die Berkshire varkens.

    Langdurig gestoofd met als garnituur zilveruitjes, worteltjes en courgettestaafjes.

    Natuurlijk stond er ook eend op het menu, één keer gewoon de eendenborst, de “magret” met een zoet sausje en perziken en voor de eerste keer in Douchapt denk ik: Vlaamse kroketten!

    Het was ook maar voor een twaalftal personen en dan is dat best te doen.

    Ook eendenbouten, zeer traag gegaard in de oven in hun eigen vet, dat was gisteren.

    Daar waren dan aardappelen in schijfjes bij die gemengd waren met “cépes”, eekhoorntjesbroden… en een Romeinse sla aangemaakt met notenolie. Echte notenolie gemaakt door Patrick van de notenoliemolen.

    Een lokale specialiteit hier is de gevulde magret. Een eendenborst gevuld met foie gras, het geheel gepekeld en gedroogd.

    In fijne schijfjes op een bord samen met gerookte eendenborst en een sneetje paté van foie gras en een stukje gebakken eendenlever is dat altijd een succesnummer.

    Vissen komen hier ook dagelijks op het bord. Een vissoepje… Een gebakken tongetje…bouchotmosseltjes…. Veel lekkerder dan die Hollandse taaie beesten… Klein maar fijn!

    Levende gamba’s kunnen kopen en er tartaar van gemaakt… Supervers dus!

    Ook “goujonettes de sole” gemaakt. Dat is misschien eens iets moois om een volgende keer uit te leggen. Prachtig bij het aperitief. Het zijn reepjes van vis, tong in dit geval, die rolrond gemaakt een gepaneerd worden en dan zeer krokant worden gefruit. Een sausje er bij om de staafjes in te dippen… en weg zijn ze.

    Dan heb ik nog een mooie bakkersoven ontdekt die brandt met hout en die nog werkt. De oven is zelfs zo goed als nieuw.

    Toen moest ik onmiddellijk denken aan dat gezeur van de mensen over: hoe warm moet mijn oven zijn, hoeveel graden en hoe lang moet iets daar in staan???

    Deze oven is te bezichtigen bij een lokale bakker. Er staat geen thermostaat op maar de bakker heeft wel een timer die aangeeft hoe lang zijn brood er al in zit…

    De klanten staan in rijen van drie aan te schuiven…

    Daar heb ik foto’s van, ook van het mooie bakkersvrouwtje… dat is voor volgende keer.

    Morgenvroeg terug op weg naar den Belgique!

    Eens kijken hoe het daar zit met Di Roupo en de chef van het frietkot…

    En de bisschoppen?

    Hier horen we alleen maar over Sarkozy! En dat is ook maar ellende!

    11-09-2010 om 23:08 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Reisverhalen
    05-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste maal Douchapt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Eerst een vooral raad ik jullie aan om zeker ook eens het stukje te lezen over onze uitstap naar de Waddenzee. De uitstap die ik gewonnen heb met de garnalenwedstrijd van reeds lang geleden.

    Lees het hier.

    Aan alles komt een einde behalve aan een worst. Zo zeggen ze in West-Vlaanderen. Een worst heeft er twee.

    Vrijdag zijn we vertrokken, het klassieke team van drie personen, voor de laatste keer, naar Douchapt. Dit voor een lange week.

    Aan de groep waarvoor we nu gaan koken heb ik vorig jaar beloofd om nog voor hen de kook te doen en belofte maakt schuld.

    Het is welletjes geweest. Dertien jaar ongeveer heb ik daar rondgelopen…

    We hebben kookcursussen gegeven, gastronomische vakanties georganiseerd, gewone vakantiegangers te eten gegeven… en tussen Kerstmis en Nieuwjaar rustige maar ook zeer wilde feestjes en schranspartijen georganiseerd.

    Memorabel zullen steeds blijven:

    De storm van 2000.

    Iedereen herinnert zich nog wel de vreselijke storm die Frankrijk teisterde met Kerstmis van het jaar 2000… Wij kwamen er toen aan om Nieuwjaar te vieren. Veel te vieren was er niet.

    Gans de streek lag lam. Geen elektriciteit, geen telefoon, geen water, alleen het GSM-netwerk werkte soms…

    Dit betekende ook dat de tankstations niet werkten, de bakkers geen brood konden bakken, de koeling van de slagers uitgevallen was, de verwarming in de stallen niet werkte… Heel wat daken waren weggevlogen en bomen uitgerukt. Hoogspanningspylonen waren gekraakt als lucifertjes… een echte ravage was het. In de cafés was zelfs geen gekoeld bier te krijgen maar dat was niet zo erg, het vroor op de koop toe.

    Op de radio weerklonken de ganse dag berichten van priesters die nog stompjes kaars hadden en die uitgedeeld werden om licht te maken, burgemeesters die vertelden of er bij hun reeds elektriciteit was of niet, supermarkten die al hun anders bedervende voorraden wegschonken…. De lokale boeren haasten zich met de diepvriezer op de tractor naar plaatsen waar er reeds elektriciteit was om hun diepvriezer draaiende te houden… Hoe men met behulp van een autobatterij licht kon maken werd op e radio uitgelegd… alle noodhulp die nodig was werd op de regionale radio uitgezonden.

    Een speciaal vliegtuig, geladen met kaarsen, moest van Parijs komen om de voorraad aan te vullen. Zelfs het Belgisch leger kwam ter hulp bij de boeren… Wij hebben er nog “een klapke” mee gedaan…

    Wij kookten toen met een kaars in de hand om in de potten te kunnen kijken, verwarmden het huis met hout in de open haard en hadden gelukkig een kookfornuis dat werkte met gasflessen.

    Wassen gebeurde in een emmertje met ijskoud water… ook de gas was gerantsoeneerd!

    Op het ogenblik dat er terug elektriciteit kwam begonnen de klokken van de kerk te luiden. De klokkenautomaat zette zichzelf in gang…

    De sfeer toen was alsof de oorlog gedaan was…!

    De dood van buurman Michel.

    Michel was voor mij een echte vriend geworden. Een zeer merkwaardig man. Hij sprak met het zuiders accent van de Midi en deed lichtelijk aan Fernandel denken.

    Hij woonde vlak naast ons, aanpalend aan het huis. Hij kweekte kippen en konijnen, verkocht zowel de eieren als de kippen en de konijnen, had een wijngaard en kweekte groente voor hemzelf en zijn Marie-Rose. Verder moet hij een mooi pensioen getrokken hebben van de Franse staat omdat hij gevochten had tijdens de oorlog tegen de Algerijnen. In welk jaar was dat ook weer? Einde 1950!

    Hij was hét dorpsfiguur. De aanspreekbare persoon van het dorpje, die alles wist en iedereen kende en iedereen kende hem…

    Drie, vier keer per dag kwam hij bij mij in de keuken om snel zijn “petit coup de blanc’, zijn wit wijntje te drinken, tot grote ergernis van Marie-Rose… .

    http://blog.seniorennet.be/Keukenverhalen/archief.php?ID=94

    http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=284

    Hij had al lang problemen met zijn rug en uiteindelijk bleek het een fatale kanker te zijn…

    De trip naar een alcoholstoker met varkensslacht.

    Met dezelfde Michel ben ik ooit terecht gekomen bij een stoker. Een ambulante alcoholstoker die de toelating had van de Franse staat om dit te doen.

    De stoker, un bouilleur de cru, Maître Maurice, was wereldberoemd in de streek…

    De man leefde in een afgedankte Van Hool autobus. Hij had de juiste installatie om de slechte wijn die de boertjes uit de omgeving produceerden om te zetten tot slechte alcohol.

    Totaal onverwacht ben ik er met Michel eens terecht gekomen en heb daar een gat in mijn maag gebrand door verplicht alle reeds gemaakte distillaten te proeven…!

    Later zijn we de stoker nog eens gaan bezoeken en toen waren ze er bezig met de slacht van een varken… Zo maar open en bloot in de schuur. Ook iets wat je hier bij ons niet meer te zien krijgt. Klik hier voor de foto… Verboden voor vegetariërs en gevoelige zielen!

    Maître Maurice is terwijl ook reeds overleden.

    http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=48

    Apollon, de geadopteerde hond.

    Apollon is een bastaard Labrador met een mooie naam… Heet nu als hond eens Apollon!? Toch veel mooier klinkend dan Fido, Bobbie of Blackie…

    Apollon was het hondje dat Donovan, het buurjongetje, gekregen had voor zijn verjaardag en zoals het zo dikwijls gaat… Apollon werd aan zijn lot overgelaten.

    Hij lag aan de ketting, kreeg amper nog wat te eten en niemand speelde nog met hem…

    Later liep hij gewoon vrij rond in het dorpje en toen ontdekten we mekaar… En we werden dikke vrienden. Apollon and I….

    Op het ogenblik dat Apollon wist dat wij er waren, verhuisde hij gewoon. Hij sliep onder mijn auto en kwam mij ’s morgens begroeten als de deuren open gingen.

    Zijn etensbakje stond altijd klaar in de keuken. Om de tien minuten kwam hij wel eens controleren of er reeds wat in zat.

    Zo werd Apollon stilaan de mascotte van het huis.

    Escargots en rauw vlees lustte hij niet. Mosselen dan weer wel.

    Brood vond hij ook maar triestige kost. Het liefste wat hij kreeg was het been van een gebraden lamsbout… Dat bot kraakte hij open en at het helemaal op…! Als hij daar mee bezig was hoorde je het gekraak meters in de omtrek.

    Apollon zit nu weer opgesloten op een terrein waar hij elektronisch vastgehouden wordt. Hij herkent ons blijkbaar zelfs niet meer… Dit is gebeurd nadat er een wet kwam dat alle honden moesten vastgehouden worden of gevaccineerd worden tegen hondsdolheid… Apollon is door de eigenaars opgesloten geweest!

    http://blog.seniorennet.be/keukenverhalen/archief.php?ID=41

    Pascale Mercier

    Er zijn mensen die denken dat ze mijn lief is of dat ik er een oogje op heb… Niet waar!

    ( Alhoewel..?)

    Pascale is een mooie vrouw die vis verkoopt. Een viswijf in ’t Vlaams, maar wat voor een!

    Van haar heb ik enorm veel geleerd in verband met vissen.

    Zij was de patronne van de “Poissonerie Moderne” in Périgueux. Samen met haar man baatten zij de winkel uit, de beste van de streek.

    Later kwam er een haar in de boter tussen het koppel en zijn ze uit mekaar gegaan. De winkel is nu gesloten. Zij is nu chef van de visafdeling in een lokale “Intermarché” te Perigueux.

    Allerlei vreemde zeecreaturen heeft zij mij leren kennen. Restjes van een kistje oesters, flessen calvados en flessen rode Elzasserwijn gingen er ook wel eens over de toonbank maar dat waren dan cadeautjes…

    Vanaf onderstaande link kun je allerlei stukjes vinden over schelpdiertjes…

    Pascale hielp me daar aan…

    Ik kijk er al naar uit om haar nog eens terug te zien. Misschien de laatste keer.

    http://blog.seniorennet.be/keukenweetjes/archief.php?ID=37

    Voor de lokale slager, Bernard Faure, heb ik filet d’ anvers bij en gerookt paardenvlees om dat eens te laten proeven.

    Twee dingen die ze daar niet hebben. Misschien dat volgend jaar ook in de Périgord deze twee Belgische specialiteiten zullen gekend zijn.

    Verslag van de trip is voor volgende week… Naar het schijnt komt er een afscheids… Ja wat?

    Feestje, drink, cadeau… wie weet?

    05-09-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    29-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kaaskroketten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Er lag een stuk kaas in de koelkast dat een gezegende leeftijd had bereikt. Voorheen was het een gewone comté”. Nu was het extra belegen comté geworden die reeds hier een daar groene ouderdomsvlekken begon te vertonen…

    Comté is een Franse kaas die veel gelijkenis vertoont met de Zwitserse gruyère. Men noemt hem ook wel eens de Franse gruyère. Nu was het dus een gruyèreachtige kaas geworden met secondaire kenmerken van een roquefortkaas.

    Wat doe je daarmee? Weggooien…nooit!

    Weggooien staat niet in mijn woordenboek.

    Dus zou ik er kaaskroketten van maken. Nadat de groene ouderdomsvlekken er eerst afgeschraapt waren.

    Enkele weken geleden heb ik reeds geschreven bij garnaalkroketten dat ik een trucje gevonden had op het internet om een stevige paneerlaag rondom een kroket te krijgen. Dit trucje wou ik nog eens uitproberen.

    Klassiek wordt altijd onderwezen dat een kroket moet gepaneerd worden door deze eerst door bloem te wentelen, daarna door losgeklopt eiwit ( een anglaise) en nadien door paneermeel.

    Een Nederlander ( God sta me bij…) die al jaren industrieel kroketten verkoopt vertelt één van zijn geheimen. Hier te zien op een filmpje.

    In plaats van bloem te gebruiken wentelt hij de kroketten eerst door fijn uitgezeefd paneermeel.

    Dit had ik reeds geprobeerd bij de garnaalkroketten en het trucje werkt. Je krijgt een mooie knapperige korst rond je kroketje…! En zo zie je maar dat je steeds wat kan bijleren als je maar je ogen openhoudt en een goede bril hebt.

    Als je een kroket eerst door bloem wentelt bestaat de kans dat er zich een vrij dikke “bobbel” bloem vastzet op de kroket. Als die nadien door het eiwit gehaald wordt krijg je mogelijk een open plaats, een gat, in de paneerlaag… met alle risico’s van dien.

    Kaaskroketten maken is doodsimpel!

    Belangrijk zijn; een goede pot of pan gebruiken met dikke zware bodem.

    De basissaus (bechamel) voldoende lang laten koken.

    Wil je een sterke kaassmaak bekomen moet je ook veel kaas gebruiken die veel smaak heeft.

    (Bijvoorbeeld, een oude belegen comté). Van mozzarella valt niet veel smaak te verwachten.

    Liefst bij gelijk welk recept voor kaaskroketten steeds wat vers geraspte Parmezaanse kaas voegen.

    Ik start met een klodder boter, weet ik veel, ter grootte van een goed gevulde eetlepel.

    Laat die smelten en voeg daar dan bloem bij tot er een mooie roux ontstaat. Laat die dan een klein beetje bakken, drogen, op een piepzacht vuurtje.

    Nu een kwart liter melk er bij en goed roeren met een kloppertje… en garde, ja!

    Aldus bekom je een soort dikke kneedbare beton… laat al roerend doorkoken. Voeg nu beetje bij beetje scheutjes melk toe tot er een zeer dikke saus ontstaat. Laat deze bechamelsaus in wording zeer zachtjes koken op een klein vuurtje voor minstens tien minuten. Roer daar regelmatig in of anders brandt de boel aan. Kruid terwijl met peper, zout en muskaatnoot.

    De kaas, laat ons zeggen tweehonderd gram, staat hopelijk reeds klaar geraspt en ook een eierdooier die aangeroerd werd met een scheut room of melk.

    Als de saus lang genoeg gekookt heeft proef je ter controle. Maak de saus niet te zout want de kaas geeft nog extra zout af.

    Giet nu eerst het room en eierdooiermengsel er bij en roer het goed. Op het vuur laten staan.

    Nu de kaas er bij en weer goed mengen. Nu van het vuur weg de kaas er goed onder werken. Die smelt vanzelf wel… Maar steeds goed mengen.

    De massa in een lichtjes geoliede rechthoekige of vierkante schaal gieten. Dit is een kwestie van eerst wat te zoeken in je potten- en pannen- of schalenkast voor een gepast schaaltje of schotel. Ik gebruik een vierkant bakblik dat alleen voor dergelijke zaken gebruikt wordt.

    Laat de massa nu afkoelen tot ’s anderdaags, in de koelkast natuurlijk!

    Geen folie opleggen zoals in veel recepten staat!!!

    Om te paneren snijdt je de kaasmassa eerst in vierkantjes of rechthoekjes.

    Zeef je geliefkoosde merk van paneermeel door een fijne zeef!

    Houdt het grove deel bij in een platte kom.

    Rol de kroketjes in wording eerst door het fijne uitgezeefde paneermeel, druk het poeder er goed vast tegenaan, daarna door een losgeklopt ei of eiwit halen. Je had nog een eiwit over van de bereiding, weet je nog, gebruik dat ook!?

    Wentel de kroketten nu door het grove paneermeel en zorg er voor dat er nergens gaten in de paneerlaag te bespeuren zijn.

    Laat de kroketjes nu minstens een uur rusten (drogen) vooraleer ze te bakken in een hete frituur van 180°C.

    Het klassieke garnituur hierbij is gefruite peterselie.

    Haal hiervoor grote takjes krulpeterselie van de steeltjes, was de takjes en droog ze zeer goed door ze uit te slaan in een doek of in een slacentrifuge.

    Als de kroketten gebakken zijn zwier je de droge peterselie in één keer in de nog hete olie… dat knispert enorm en laat dan bakken tot je bijna niets meer hoort. Laat de peterselie nu uitlekken op keukenpapier en bestrooi met fijn zout.

    Van de vroeger gemaakte garnaalkroketten heb ik er een deel ingevroren, deze nadien lichtjes laten ontdooien en ze later gebakken. Geen enkel probleem.

    Nog een paar tips:

    Paneermeel kan je perfect zelf maken. Laat sneden oud brood goed drogen, het brood moet keihard en kurkdroog zijn. Dit kan gedaan worden in een mandje op een radiator, die wel moet werken of in een zachte oven.

    Maak het brood nu fijn in een bekermixer of foodprocessor. Zeef het ruwe paneermeel nadien want er blijven steeds dikke harde stukjes over. Goed om te voeren aan de vogeltjes, onze gevederde vriendjes…. Niewaar?

    Het droge brood plat rollen met een deegrol gaat ook maar dan moet je nadien wel heel de keuken uitvegen…!

    Gebruik liever geen bruin brood voor dit zelf gemaakte paneermeel want dat beschimmelt snel. Daarom ook is het in gemeenschapskeukens verboden om zelfgemaakte “chapelure” te gebruiken!

    Nog iets anders :

    Vooral op TV zie ik die koks soms de inhoud van een kom of pot overgieten in een andere kom of pot, of wat dan ook, terwijl er grote resten in de oorspronkelijke pot achterblijven…

    ( Ik weet wel, het is allemaal show, maar dat werkt op mijn zenuwen…)

    Reeds een paar jaar heb ik mij tot grote tevredenheid twee siliconenspatels aangeschaft in vrolijk fluokleurtjes, lichtgroen en hemelsblauw… en daar ben ik zeer tevreden mee.

    Ze verdragen tot 300 graden, dit betekent dat je er ook vlees of vis en dergelijke kunt mee omdraaien in een hete pan, zonder te prikken …

    Pottenlikker noemen wij dergelijk keukengerei in Vlaanderen. Rubberen spatel is beter. Maar juist die rubber daar zit het probleem. Die rubberen schrapers vallen steeds van hun stokje, letterlijk dan. Het houten of plastieken steeltje breekt steeds en als de spatel wat warm wordt smelt het rubber gewoon.

    Die siliconen spatels zijn wel veel duurder maar ik heb hier een paar exemplaren die reeds drie jaar meegaan en er is geen kleurafwijking aan te bemerken. Geen enkele beschadiging is er te bespeuren en ze zien er gewoon nog uit als nieuw…

    Waar die dingen in België te koop zijn, ik weet het niet, wel via internet… Google eens op de site van “Mastrad” met zoekterm: maryse. Zo heet een pottenlikker in Frankrijk.

    De kostprijs draait rond de 8 à 9 euro.


    Ik denk hier nu aan omdat de kaasmassa uit een kookpot halen niet zo simpel is zonder “pottenlikker”… Je kan er ook de kaasmassa mee gladstrijken…

    Nog een laatste:

    Iedereen kent wel het probleem van de confituurpotjes die zo goed gesloten zijn dat ze niet open te krijgen zijn. Het probleem bestaat met alle glazen bokalen met schroefdeksels.

    De deksel zitten zo vast omdat er een vacuüm bestaat onder de deksels, in de bokaal, dit vacuüm zuigt het deksel muurvast. Er kan ook confituur tussen het deksel en de bokaal zitten die uitgedroogd is. Die werkt dan als lijm.!

    Er bestaan speciale “tangen” om de deksels los te krijgen maar echt eenvoudig werkt dat ook niet… en het deksel is nadien beschadigd. Ik wil de deksels onbeschadigd los krijgen want die kunnen wel een paar keer gebruikt worden. Nieuwe deksels kopen is niet eenvoudig ( moeilijk te vinden) en ze zijn redelijk duur… Vermits ik thuis steeds de “bokalenopendraaier van dienst” ben: hier de truc.

    Neem een pannetje met ongeveer één centimeter water er in. Zet de confituurbokaal ondersteboven met het deksel in het water en zet op het vuur. Als de zaak kookt neem je de bokaal er uit en met een doek in de hand draai je het deksel los als was het er pas op gezet.

    De tijd dat bokalen kapot sprongen bij verwarming is ongeveer een halve eeuw geleden…

    Daar moet je, je geen zorgen meer over maken… Laat de confituur dan een paar minuutjes bekoelen want die is natuurlijk warm geworden.

    Zo in de hoop de bevolking met deze tips weer een dienst bewezen te hebben vetrekken we morgen naar de Waddenzee om daar garnalen te gaan vangen. Dat hopen we toch!

    Hoogstens dertien, veertien graden, hevige wind en regen…

    Maar de Marie-Louise zal nooit vergaan…

    29-08-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    22-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Internationale garnaal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bij leven en welzijn, zoals Jos Geysen het vroeger altijd zegde, zit ik volgende week deze tijd ergens in Nederland op een terrasje of misschien in een hippe tent, slappe pils of smaakloze zoete witte wijn te drinken. Slappe pils, want Heineken durf ik zelfs niet schrijven…!

    Jullie herinneren zich misschien nog de dag dat heel België op zijn gat lag omdat het wel vijf centimeter dik gesneeuwd had?

    Nee? Vorig jaar op 17 december.

    Juist op die dag was ik één van de finalisten van de kookwedstrijd : “ Win een weekend Waddenzee”.

    Om van het Zuiden van Antwerpen naar Deurne naar “Het kookeiland” te rijden heb ik er toen twee uur over gedaan en, nu komt het, ik heb wel gewonnen….!

    Daarom zal ik nu volgende week aan de boorden van de Waddenzee op een terras zitten Heineken te drinken… en broodjeskroket te eten… wie weet.

    Samen met mijn vrouw. Alleen mag ik toch niet buiten. Mijn broer en zijn madam mogen ook mee, allemaal inbegrepen in de prijs.
    Daarom: Merci aan de mensen van: http://www.grijzegarnaal.be/ !

    Daarom ook zal volgende week het nieuwe berichtje waarschijnlijk wat later komen.

    Ik kan geen garnalen vangen en berichtjes schrijven tegelijk! En foto’s maken.

    Maar het zal dan ook een uitgebreid relaas worden met foto’s.

    We vertrekken in “Den Oever” een kleine gemeente aan de boorden van de Waddenzee met schipper Jan Rotgans op het schip, de MS "Johanna II"

    Wij zijn evenzeer benieuwd.

    Ondertussen loopt er een nieuwe wedstrijd; Kook internationaal met grijze garnaal.

    Ik voelde mij een beetje zedelijk verplicht om hier eveneens aan deel te nemen.

    Dat kunnen jullie trouwens ook nog als je, je haast. Op 30 augustus sluit de wedstrijd af.

    Lees maar via bovenstaande link.

    Dus op zoek naar een nieuw recept met grijze garnaal met het subjectief; internationaal!

    Probleem één; grijze garnaal is niet internationaal! Holland, België, een beetje Frankrijk en de omgeving… In Thailand, Vietnam of Jamaica hebben ze nog nooit van die kleine petieterige maar uiterst lekkere garnaaltjes gehoord…

    Eerst heb ik geprobeerd om een helder soepje te maken… Maar dat leek me te ingewikkeld met het klaren van de fond en zo.. Trouwens ik vond het ook niet lekker… Mijn schuld natuurlijk.

    Toen ik dan een avocado “ready to eat” onder handen kreeg, vol met rotte vlekken, wist ik het!

    Iets met avocado en maïs want dat vinden wij, mijn vrouw vooral, best lekker.

    Het recept was dan snel gemaakt. Zowel avocado als maïs zijn typische Mexicaanse ingrediënten. Guacamole is hier vrij bekend. De garnalen moeten de Mexicanen later maar leren kennen…!

    Mexicaans getinte garnalensalade

    Nodig:

    1 Goed rijpe avocado

    1 Grote tomaat

    1 Kopje gekookte maïs

    200 Gram gepelde garnalen

    1 Eetlepel mayonaise

    Sap van een halve citroen of één limoen

    Een half sjalotje, zeer fijn gesnipperd

    Enkele drupjes tabasco

    Enkele eetlepels maïsolie

    Een paar sprietjes lente-ui of bieslook

    Peper en zout

    Bereiding :

    Pel de tomaat en verwijder alle pitjes. Snijd in mooie blokjes.

    Kook een kolf maïs of neem maïs uit blik.

    Snijd de bieslook of lente-ui op lengte en versnipper de rest.

    Bereid een slaatje door alles te mengen met de olie en citroensap. Peper en zout en de gesneden lente-ui.

    Maak een grof prakje door het vruchtvlees van de rijpe avocado te mengen met de mayonaise, de tabasco, peper en zout, de sjalot en wat citroensap. Zorg dat er nog wat brokjes in zitten, geen pap maken. Voor degenen die het lusten kan ook wat gehakte koriander toegevoegd worden.

    Leg een lange streep van de avocadopuree op een bord. ( Liefst een langwerpig bord)

    Leg langs de twee zijden het kleurige slaatje.

    Leg de garnalen in het midden boven op de avocado.

    Versier langs de zijkanten met sprietjes bieslook of een andere decoratie naar keuze.

    Het recept staat hier ook te lezen maar je zal misschien een beetje moeten zoeken want het is een website met variabele afbeeldingen…

    Vooraleer ik het recept gepost heb ben ik natuurlijk eerst eens gaan kijken wat de “concurrentie” reeds geschreven had… en…

    Je gelooft het niet! Wat zie(n) ik ?

    Mijn vorig recept waarmee ik de wedstrijd voor de Waddenzee gewonnen heb. Mijn foto… van garnalen in een courgettejasje op mijn, (onze) borden…!

    Klakkeloos gekopieerd en de foto evenzo gepikt !

    http://wedstrijd.grijzegarnaal.be/nl/galerij.cfm?limit=9&id=136 Klik hier ook …

    Het is eigenlijk niet te geloven dat er mensen zijn die zo brutaal en vooral zo dom zijn om recepten te pikken en die dan door te geven alsof ze van hun zijn.

    Op recepten staat geen copyright, OK. Maar dit is gewoon een grove brutaliteit. Een gepubliceerd recept van iemand ander inzenden alsof het van jou is…!

    Op de koop toe ken ik de dame die deze streek uithaalt. Niet persoonlijk, maar toch!

    Haar naam : Vera Massa… Haar naam staat duidelijk te lezen bij “haar” inzendingen want ondertussen heeft ze reeds verscheidene gestolen inzendingen gepleegd.
    Denkt zij nu echt dat een prof jury zo stom is ?

    Zulke zaken zijn zeer gemakkelijk te achterhalen. Ooit van Google gehoord?
    Dat is alles wat je nodig hebt om de bron van een recept te vinden en een beetje gezond verstand, wat die dame (?) in kwestie zeker niet heeft.

    Mocht ze dan nog zo slim zijn om een beetje aan de tekst te veranderen… maar nee…!

    Ik heb al dat plagiaat al doorgeven aan de” bevoegde instanties” zoals dat genoemd wordt.

    Goed, dit gezegd zijnde ga ik mijn valies pakken en stiekem een paar flessen behoorlijke wijn naast het reservewiel van de auto stoppen. Kurkentrekker en bekertjes niet vergeten. Als de Hollanders naar Frankrijk of Pelgië gaan nemen zij toch ook hun aardappelen mee, of niet soms?

    En mijn botten (laarzen), tandenborstel, fototoestel, goed humeur en een paar propere onderbroeken…

    Tot volgende week. Tenzij…?


    22-08-2010 om 10:44 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    14-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snack en frituur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hebben jullie zich soms al eens afgevraagd waarom er bij “Frituur Marie-Josée” geen gekookte verse mosselen te verkrijgen zijn. Dat is toch vrij simpel om te maken… Of een broodje met kaas?

    Waarom kan je op café geen portie frieten krijgen… Eenvoudig toch om dat snel klaar te maken!?

    Wel, lees even verder dan wordt alles (hopelijk) wat duidelijker.

     

    Er is een verschil tussen instellingen waar men snel en goedkoop, of duur en uitgebreid kan tafelen, die worden restaurant genoemd. Daar zijn geen beperkingen aan hetgeen er geserveerd wordt, als de hygiëneregels maar in orde zijn. ( En nog wel enige verplichtingen, zeg maar een hele lijst…)

     

    Dan zijn er andere eetgelegenheid die zich de status, snackbar, taverne of dergelijke hebben toegemeten. Daar mogen alleen “lichte” maaltijden geserveerd worden. Bijvoorbeeld de eetcafés.

     

    Ter herinnering, lichte maaltijden zijn:

     

    •          soepen;

    •          croques (monsieur, madame, hawaïaanse, ... ) en andere toasten van allerlei aard;

    •          kroketten (van garnalen, vlees, gevogelte, kaas, ... ), met uitzondering van

                aardappelkroketten;

    •          vol-au-vent, pensen, satés;

    •          belegde broodjes (inbegrepen hamburgers, hotdogs, pittas, ... );

    •          deegwaren, (spaghetti, lasagne, ... ), pizza, quiche en andere hartige taarten;

    •          koude salades (van vlees, vis, ... )

    •          Engelse schotels; *

    •          omeletten, roereieren, spiegeleieren en andere bereide eieren;

    •          pannenkoeken, nagerechten en ijs, wafels, gebak, koeken, croissants, yoghurt en

                milkshakes.

     

    Ook kan men een eettent starten onder de naam frituur, dan hoeft men zich te houden aan de verkoop van volgende producten.

     

    Ter herinnering, de voorwaarden voor frituren zijn:

     

    Zich beperken tot volgende eetwaren al dan niet geserveerd met brood of drank:

     

    •          frieten;

    •          gerechten die volledig klaar worden ingekocht voor bereiding in frituurvet of -olie

                (b.v. hamburgers, alle soorten burgers, frikadellen, viandellen, sticks, satés,

                loempia's en alle soorten kroketten);

    •          sausen, stoofvleessaus, zigeunersaus;

    •          specerijen, verse gesneden uien of conserven van uien, augurken, komkommers,

                conserven van mosselen, rolmops;

    •          hardgekookte eieren;

    •          voorgekookte koude worsten, zoals cervelaatworst en jagersworst;

    •          stoofvlees, goulash, vol-au-vent, gehaktballetjes in tomatensaus;

    •          hotdogs;

    •          "smos", uitsluitend samengesteld uit brood, sla, tomaten en/of komkommers, ham

     en/of kaas, mayonaise, hardgekookte eieren en verse gesneden uien.

     

    Worden NIET toegestaan:

     

    •          verse mosselen;

    •          vleessoorten zoals onder meer biefstukken, ribstukken en kalfslapjes;

    •          pita's;

    •          croques (monsieur, madame, enz.) en andere toasten;

    •          deegwaren, pizza's, enz.;

    •          bereide eieren, met uitzondering van hardgekookte eieren;

    •          salades en rauwkost;

    •          nagerechten.

     

    2.         de hierboven bedoelde voedingswaren worden uitsluitend opgediend in een voor

                eenmalig gebruik bestemde verpakking, in voorkomend geval met bestek dat eveneens

     dient voor eenmalig gebruik;

    3.         de inrichting (zowel binnen als buiten) biedt aan maximum zestien personen de

     mogelijkheid te verbruiken in de inrichting. De omstandigheid dat deze personen hun

    maaltijd verbruiken rechtstaand of zittend, aan een tafel, aan de toonbank of

    eenvoudigweg aan een aan de muur bevestigde plank, binnen in de inrichting of in

     open lucht, is daarbij van geen belang.

    Het combineren van verbruik ter plaatse voor voedingswaren toegelaten voor frituren

    en de voorheen genoemde "lichte" maaltijden is NIET toegelaten. In dat geval dient

     ook voor alles een ontvangstbewijs te worden uitgereikt. ( BTW bonnetje)

     

    Leveren van eetwaren die niet zijn toegestaan is WEL toegelaten als ieder verbruik ter

    plaatse van deze voedingswaren wordt uitgesloten.

     

    Opgelet

     

    Voldoet men niet aan de voorwaarden van "lichte" maaltijden of aan de voorwaarden van de frituurhouder dient men de gewone regeling van restaurants te volgen.

     

    Voor alle drie, zowel restaurant, snackbar als frituur moet de uitbater over het juiste diploma beschikken!

     

    *

    Een Engelse schotel is een bord gevuld met allerlei dun gesneden, gebraden koud vlees en charcuterie. Meestal  versierd met augurkjes, een beetje sla en tomaat. Eventueel mayonaise. Mosterd apart. Dit gerecht wordt of werd vooral aan de kust verkocht ten behoeve van de Engelse toeristen.

    14-08-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    08-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duurzame vissen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Sinds enkele jaren leest mijn vrouw EOS. Een maandblad over wetenschap, in samenwerking met Scientific American… Zo staat het op de frontpagina!

     

    Daardoor kan zij nu perfect uitleggen waarom E=mc². Terwijl ik de “Story” of “Dag allemaal” lees hoor ik haar tijdens de koffieklets aan haar vriendinnen uiteenzetten wat kwantumfysica betekent. Ze kan het grootste tot hiertoe gekende priemgetal citeren en ze kan het getal pi opnoemen tot drie bladzijden na de komma…!

     

    Soms mag ik ook eens lezen in haar tijdschrift en deze maand stond er een alarmerend bericht in over vissen. Hoe gezond is vis ?

     

    Dat het niet goed gaat met de vis in het algemeen is reeds lang geweten. Reeds in de jaren zeventig waarschuwde men ons voor kwik in het visbestand maar het grote publiek vergeet snel. Later werden internationaal beperkingen opgelegd; de vangstquota…! Met regelmatig grote oproer, stakingen en blokkering van de havens door de vissers… De Belgische vissersvloot is hierdoor trouwens reeds gedecimeerd. ( En ook door de brandstofprijzen)

     

    Het is een complex probleem. De vissers willen toch hun vissen verkopen. Landen zoals Canada en Japan lappen alle regels aan hun laars of negeren de afspraken…

    De consument wil meer vis eten omdat er nog steeds het imago “gezond” rond vis hangt.

    Vlees heeft ook regelmatig met ernstige imagoproblemen te kampen…hormonen, antibiotica… Wie geen vlees eet, eet vis…

    Eet meer vis, dan loopt het voor de dokter mis is een oude strijdkreet!

     

    EOS heeft nu een eet-vis-wijzer opgesteld met daarop twee lijsten: duurzame vissen en gezonde vissen.

    Duurzaam betekent hier dat er voldoende voorraden zijn van de vissoort, en of de soort in stand kan gehouden worden en of de vissen gezond zijn. Deze vissen krijgen een MSC keurmerk…

    Dit label wordt toegekend door : Marine Stewardship Council

    Deze norm die hier nog vrij onbekend is houdt het volgende in:

     

    Een wereld met oceanen creëren, vol met leven, zodat de visbestanden voor deze en komende generaties gewaarborgd worden.

    De missie is om door middel van dit keurmerk en het certificeringprogramma voor visserijen bij te dragen aan gezonde oceanen. We willen dit bereiken door duurzame vispraktijken te herkennen en te belonen, door de keuze van consumenten te beïnvloeden wanneer zij vis kopen. Samen met onze partners werken we aan verandering van de vismarkt naar een markt gebaseerd op duurzaamheid.

    Hoe?

        * Samenwerken met vissers, retailers, supermarkten, verwerkers, consumenten en nog vele anderen om naar verandering aan te sturen.

        * Nooit een compromis sluiten op de standaard die we hebben gezet. Of op onze onafhankelijkheid.

        * Doorgaan met de wereld leiden met certificering van wild gevangen vis, door gebruik te maken van het meest vertrouwde, herkenbare en betrouwbare keurmerk voor duurzaam gevangen vis.

     

    Goed, denken we dan, als de vissen in de zeeën bedreigd zijn dan eten we gekweekte vis.

    En hoe zit het met riviervis?

    De meeste vissen worden nu gekweekt.. dan is alles toch in orde…? Of niet soms?

     

    Ook een oud zeer! Kweekvis, zowel uit de zee als uit de rivier is zeer vervuilend… voor de andere vissen… en niet zo milieuvriendelijk en gezond als we wel eens dachten.

    Riviervis is het meest  vervuild. Vooral wilde paling gevangen in onze rivieren is gewoon giftig. Vol PCB’s. Ook het palingbestand is enorm terug gelopen! Dus niet gezond en zeker niet duurzaam.

     

    Volgend stukje heb ik rechtstreeks uit EOS van vorige maand ( juli- augustus) gekopieerd:

     

    Keurmerk voor kweekvis

     

     

    Eén van de redenen waarom verontreinigde vis hernieuwde aandacht krijgt, is de razendsnelle opkomst van de viskwekerij. In enkele tientallen jaren tijd is aquacultuur uitgegroeid van een lokale bezigheid tot de leverancier van de helft van alle vis voor menselijke consumptie.

     

    De opkomst van de nieuwe bio-industrie gaat gepaard met problemen op het gebied van dierenwelzijn, natuuraantasting en vervuiling. Kweekvissen leven vaak hutjemutje op elkaar in kleine bassins. Dodingsmethoden zijn allesbehalve zachtzinnig. Mangrovebossen worden opgeofferd aan kweekbassins. Rampzalig, want zij zijn van levensbelang als paaiplaats en kraamkamer voor wilde zeevissoorten.

    Vervolgens wordt de omgeving van viskwekerijen verstikt door uitwerpselen en andere organische resten. Om maar niet te spreken van in kweekwater gekieperde pesticiden. Of van groeihormonen voor tilapia en pangasius/katvis, of antibiotica en andere medicijnen die uit voorzorg worden toegediend.

     

    Om vleesetende kweekvissen te voeden wordt ruim veertig miljoen ton wilde vis en krill tot visvoer verwerkt. En sommige zogenaamde kweekvis is eigenlijk opgekweekte wilde vis. Paling paait niet in gevangenschap, dus worden kleine glasaaltjes in het wild gevangen en in vijvers vetgemest.

    Kweekzalm had al vroeg een slechte naam in milieukringen vanwege 'genetische vervuiling' van wilde zalmpopulaties door ontsnapte mestzalmen.

    Tot slot zijn opeengepakt opgegroeide kweekvissen geregeld een bron van infecties. Vermoedelijk is dat één van de voornaamste oorzaken van het (bijna) uitsterven van de Irrawaddi rivierdolfijn in de Mekongdelta.

     

    Op initiatief van het Wereldnatuurfonds en enkele grote marktpartijen is onlangs het eerste

    wereldwijde keurmerk voor kweekvis gelanceerd, dat wordt toegekend door een speciaal daartoe opgerichte Aquaculture Stewardship Council (ASC). Anders dan bij het MSC-keurmerk zijn in de toelatingscriteria voor het ASC-Iabel wèl uiteenlopende aspecten van duurzaamheid meegenomen, vertelt WNF-woordvoerster Clarisse Buma. Onder andere goede arbeidsomstandigheden en milieu. Om vergiftiging van kweekvis te voorkomen mag het water in de bassins niet (te) verontreinigd zijn.

    Over eventuele dierenwelzijncriteria wordt nog nagedacht. 'We hebben geleerd van kritiek op MSC, benadrukt Buma. 'Bij zo'n bio-industrie kun je niet om milieukwesties heen. En bedrijven op een vaste locatie zijn eenvoudiger te controleren.'

     

    Wie meer wil weten kan het maandblad nog kopen tot einde van deze maand voor 4,95 €. (augustus 2010)

     

    Er is een tabel bijgevoegd die je in de keuken kunt ophangen.

    Er zijn vijf kolommen:

    Gezonde vis en duurzaam, matige consumptie, beperken, sterk beperken, vermijden.

     

    Een korte resumé:

     

    Zo zou kreeft uit Noorwegen radioactief besmet zijn…!

     

    Bij de te mijden vissen komt onder andere voor: kabeljauw uit de Oostzee, makreel uit de Middellandse zee, paling, wilde zalm uit de Oostzee en pangasius…. Ook zeeduivel!

     

    Bij de veilige en duurzame vissen vinden we onder andere:

    Roze garnaal uit Oregon. Koningskrab, Amerikaanse kreeft, rivierkreeft, oesters, zalm uit blik, en gekweekte cohozalm…

     

    Hier de website van MSC : http://www.msc.org/over-ons/wat-wij-doen

     

    Bekijk het lijstje van de veilige en duurzame vissen.



    08-08-2010 om 13:04 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    01-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe aardappelen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ( Op de foto : Opperdoezer Ronde”.)

    De tijd van de echte eerste nieuwe aardappelen is reeds voorbij maar er zijn er nog steeds volop verkrijgbaar hoor.

     

    Elk jaar opnieuw maak ik er een zoektocht van, naar de eerste en de beste nieuwe aardappelen…

    Het spul dat reeds in maart in de winkels ligt, ingevoerd uit Malta, Israel of die buurt reken ik niet bij de nieuwe aardappelen. Behalve de naam hebben zij niets gemeen met de nieuwe aardappelen uit onze contreien met de lekkere smaak van echte jonge nieuwe aardappeltjes. Die ingevoerde rassen zijn reeds volgroeid en het zijn aardappelrassen die waterige smaakloze knollen opleveren.

     

    De allerbeste nieuwe aardappelen aten we lang geleden, heel lang geleden, thuis. Welk ras het was dat weet ik niet, mijn ouders noemden het “muizen” en het is mij nog steeds niet duidelijk of ”muizen”  nu gewone bintjes zijn, dan wel een apart ras.  Ooit had ik daar lange telefoongesprekken over met een specialist uit Kontich maar dan is die man plotseling overleden en nu weet ik het nog niet of ben het vergeten…!

     

    Enfin, die nieuwe aardappelen werden met de hand, de blote hand, uit de grond gehaald door mezelf en daarna gewassen. Nieuwe aardappelen hebben kenmerkend een flinterdun schilletje dat je er zo kan afwrijven, anders zijn het geen nieuwe aardappelen… Dat schilletje werd dan verwijderd door de aardappelen een paar keer te “rommelen” in een emmer met water. Dat rommelen gebeurde door met een borstelsteel of een oude klomp energiek in de emmer aardappelen te roeren. De pelletjes kwamen er dan zo af.

    De kleinste aardappeltjes waren de lekkerste… maar je kreeg daar buikpijn van…

    Om de buikpijn te vermijden moesten de patatjes een eerste keer gekookt worden, dan het kookvocht weggieten en dan verder koken in ander water  tot ze gaar waren.

    Nu weet ik dat dit buikpijn veroorzakend  element “Solanine” is, een giftige stof die in alle groene delen van de aardappel aanwezig is…

     

    De eerste verse, nieuwe,  juist “gerommelde” aardappelen werden toen thuis gegeten overgoten met een dunne vloeibare “melksaus”. Een dun bechamelletje..! Maar de saus werd nog gemaakt met echte melk van een echte koe; Julia denk ik dat ze heette…!

    ’s Anderdaags werd de rest gebakken in reuzel of zelfs in rundvet ( zeer lekker) tot mooi bruin en dan kwam er jonge snijsla en mayonaise bij…

    Vlees werd in die tijd voorbehouden voor de zondag..!

    Die smaaksensatie vind ik nergens en zal ze ook nergens meer terugvinden… spijtig!

     

    Later ondervond ik dan dat je nieuwe aardappelen best in de schil kookt als de pel er reeds wat aangedroogd is, zoals bij alle nieuwe aardappelen uit de normale handel. Zo krijg je ook een beetje de smaak waar ik nu zo naar terug verlang en niet meer vind…

    Trouwens alle nieuwe aardappelen hebben er baat bij om gekookt te worden in de schil.

     

    Veel later ontdekte ik de nieuwe, “Moese patatten”. Moerzeke ( Prov. Oost Vlaanderen) is het dorp waar deze aardappelen gekweekt worden in de klei van de Scheldeboorden. Na wat spionage vond ik dat het gebruikte ras, de “eersteling” is, maar met dit verschil dat de grond van Moerzeke hier uitermate goed voor de teelt geschikt is en dat een paar kwekers zich speciaal toeleggen op het kweken van deze zeer vroege aardappelen.

    Dus zeg niet zo maar “eersteling” tegen een Moese patat…!

     

    Via het internet kwam ik dan enkele jaren geleden achter het bestaan van een Hollandse aardappel… Nu ja, Holland is steeds specialist geweest in het kweken van aardappelen!

    De “Opperdoezer ronde”.  Toen nog nooit van gehoord en ik ben er zeker van dat er ook nu nog lezers zich zullen afvragen waarover het gaat… Over patatten natuurlijk!

     

    Vermits ik regelmatig in Nederland kom had ik mij toen, een paar jaar geleden, een zakje van vijf kilo Opperdoezer Ronde, aangeschaft.

    Ik moet zeggen dat ik daar geen goede herinnering aan overgehouden heb. De eerste keer dat ik ze thuis serveerde, en ik weet echt wel hoe je een aardappel moet koken hoor, kreeg ik van mijn vrouw te horen: wat heb je nu weer voor rommel meegebracht?

    Inderdaad, die aardappelen smaakten niet lekker, waren glazig, werden plakkerig, waren gewoon niet lekker.

    Dat was een week voor ik weer eens naar Frankrijk, Douchapt zou vertrekken. De resterende aardappelen uit de zak zijn toen mee  naar Frankrijk verhuisd. Zoals alle goeie Hollandse aardappeltjes, opgeborgen in de koffer van de auto op reis naar Frankrijk…!

    Daar heb ik er een gedeelte van gebakken en geloof het of niet, de chef van de bende vroeg mij welke aardappelen dat waren. Hij vond ze niet lekker!

    De rest van de zak heb dan maar gemengd met Franse bintjes ( bintges, schrijven de Fransen  altijd) en in de puree gedraaid… Dan viel de slechte smaak niet meer zo op.

     

    Vorige week heb ik mij dan toch weer laten verleiden om nog eens een zakje, dit keer van twee kilo, Opperdoezers te kopen in Nederland.

    Deze aardappelen zagen er heel anders uit… Inderdaad frisse nieuwe aardappelen met losse pelletjes… Veel en diepe ogen en van een middelmatige grootte.

    Deze Opperdoezers gewoon gekookt, zonder dat ze het wist aan de vrouw voorgeschoteld en er kwam geen enkele kritiek.

    Dit waren inderdaad lekkere nieuwe aardappelen. Wat er met de vorige gebeurd is dat weet ik niet. Misschien te koel bewaard in de supermarkt? Een verkeerde soort in de zak?

     

    Opperdoezers zijn hier in België zo goed als onbekend en ook niet verkrijgbaar. Wat niet is, kan nog komen.

    Het meest opvallend zijn de diepe en vele ogen in deze aardappel. Moeilijk om te schillen. De vorm is inderdaad rond, vandaar de naam.

     

    Dit is wat er over geschreven wordt bij Wikipedia: de Ronde is een vastkokende consumptieaardappel met een gele schil. Officieel heet de aardappel ' een geel/wit vlezige, iets onregelmatige gevormde, ovaalronde, diepogige knol met een vrij laag zetmeelgehalte'. Om deze reden wordt de Opperdoezer Ronde door kenners als delicatesse gezien. De aardappel bevat veel vitamines en hoogwaardige eiwitten. Doordat de aardappel vastkokend is, is deze zowel geschikt voor koken als bakken, en wordt in gekookte vorm veelal met gesmolten boter geserveerd.

     

    Mocht je ze per toeval toch ergens vinden of tijdens een tochtje in Nederland, het is toch vakantie, koop dan eens een zakje. Bijna elke Nederlandse supermarkt heeft ze wel.

    Lees hier alles…

    ( Toch vind ik het verdacht dat al die aardappelen uit slechts één dorpje zouden komen…,)

     

    Heel wat minder prozaïsch: de primeur Nicola’s ( what’s in a name…?)  van de Colruyt waren ook lekker.

    Dikwijls zag ik ook dat mensen als ze aardappelen koken daar om de haverklap in prikken met een gewone vork om te controleren of ze reeds gaar zijn…! Niet doen..!  Zo maak je elke aardappel kapot… Prik daar in met een houten satépen of met een tandenstoker of met een scherp puntig mesje… Anders maak je moes van de aardappelen. Trouwens de gaarheid kan je bijna juist controleren met een klok; twintig minuten is de kooktijd voor aardappelen maar daarvoor moet je ze eerst wel in gelijkmatige stukken snijden. Nooit ganse grote knollen proberen te koken, dat loopt funest af!

     

    Nu hebben jullie de indruk dat wij hier leven van aardappelen… Niets is minder waar. We zijn we alle twee “lastigaards” als het over aardappelen gaat.

    Niet goed, patat, buiten !

    Een ander fenomeen: ik mag zo veel of zo weinig aardappelen koken als ik wil, er is steeds overschot. Zelfs als ik slechts twee patatjes kook, blijft er gegarandeerd een halve over….

     

    Later komen nog de ‘Rattes’, de “Bec de Florenville” en de “Corne de Gatte”.  Naargelang ze aangevoerd worden komen ze hier wel op tafel. Delhaize verkoopt al deze soorten op zijn tijd.

    De beruchte blauwe aardappelen die ooit zo populair waren in horecakringen die zijn hier uit de gratie gevallen. Ze ogen wel mooi als ze rauw zijn maar eens verwerkt blijft er een echte melige patat over. Goed als decoratief element maar verder… laat maar vallen.

     

    Nog een laatste over aardappelen.

    Vorige jaren was ik dikwijls uithuizig voor enkele weken of een maand… naar Frankrijk.

    Mijn sloor van een vrouw die geen poot kan koken moest dan toch eens aardappelen gaan kopen op de markt. Ze was wel op de juiste en gereputeerde markt achter het station te Lier waar drie keer per week de producenten zelf hun waren komen verkopen.

    Ze zag mooie aardappelen liggen en vroeg aan de verkoper een kilo patatjes, maar dan plotseling indachtig dat niet alle aardappelen hetzelfde zijn vroeg ze aan de verkoper of dat bintjes zouden kunnen zijn. Ja, madam en ’t zijn de beste …!

    Dan moet ik ze niet hebben….was haar antwoord.

    Zo had ze van mij toch iets geleerd.

    Bloemige aardappelen zijn hier niet zo geliefd tenzij om frieten van te bakken ( twee keer per jaar) maar een “Belle de Fontenay” is zeker even goed…

     

    Een goede puree kan je alleen maar van bintjes maken…

    Voor elk recept, voor elke toepassing de juiste aardappel.

    01-08-2010 om 01:20 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    25-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medronho.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Deze week ga ik mij er weer eens gemakkelijk van af maken.

    Frans Cristael een trouwe Antwerpse lezer die in de Algarve woont, als ik mij niet vergis, heeft een mooi stukje opgezonden over een lokale geheimstook die gemaakt wordt van een voor de meesten onder ons onbekende vrucht. De vrucht die de Fransen “arbousse” noemen zou ook in Zuid-Frankrijk groeien maar ik heb ze nog nooit gezien, laat staan geproefd.

    Ze is wel te koop in blik in de Chinese supermarkt. De vruchtje gelijken dan inderdaad op kleine donkere aardbeien. Uit blik smaakt dat naar niet veel natuurlijk, zoals bijna alle vruchten uit blik.

     

    Het onderstaande verhaal doet mij sterk denken aan een van de eerste verhalen die ik hier ooit geschreven heb over zelf alcohol stoken in de Dordogne. Hier te lezen.

     

    Uitspraak : medronj

     

    Het aguardente de medronho is het op en top alcoholisch digestief van de Algarve zoals het aguardente di grappa dit is in Italië.

    Medronho is nog echt een drank van en voor de plaatselijke bevolking. Weinig toeristen maken ermee kennis. Ook in de rest van Portugal is deze digestief zo goed als onbekend.

     

    Zoals de naam zegt is de grappa afkomstig van druiven en is de medronho gemaakt op basis van de medronhovrucht.

     

    Deze vrucht groeit aan de medronhoboom (Portugees:medronheiro of aridon - latijn:arbutus unedo - Nederlands: aardbeiboom -  Frans: arbousse)

    De boom is eerder een struik van 3 à 5 meter hoog. Hij werd door de Arabieren meegebracht tijdens de eeuwenlange bezetting van het Iberisch schiereiland door de islam en gedijt zeer goed in het miniklimaat rond het stadje Monchique. De vallei van Monchique is naar het zuiden gericht. Daardoor zijn de medronhostruiken afgeschermd tegen de koude noordenwinden. Wel kunnen de warme luchtstromen uit het zuiden in de vallei doordringen.

     

    De ronde medronhovruchtjes lijken meer op een Chinese lychee dan op een aardbei maar hebben met de aardbei wel gemeen dat er geen pit inzit zoals bij de lychee.

     

    De struik draagt in mei witte bloesems. Na de bevruchting komen de vruchtjes tevoorschijn die tijdens de rijping langzaam verkleuren van groen over geel naar oranje en rood tot bijna zwart. Op dat moment bevatten ze 20% suiker en zijn ze geschikt om geplukt te worden (eind oktober - begin november)

    Na een goede 3 maanden gisting is de most ervan klaar om gedistilleerd te worden (=februari). Dan is de tijd gekomen voor de ambulante alcoholstokers. Ze spannen een ezeltje voor hun karretje, laden de koperen alambic op en vangen hun tocht  aan van boerderij naar boerderij. Daar aangekomen plaatsen ze hun distillatiekolf naast de  vaten gegiste most, maken een vuurtje onder de alambic en beginnen alcohol te stoken van zo'n 60 graden.

    Tenminste, zo verliep het tot een twintigtal jaren geleden.

     

    Toen maakte de Europese ambtenarij  de Portugese overheid erop attent dat die activiteit een mooie bron van inkomsten kon zijn voor vadertje staat. De Portugezen trachtten de boot af te houden door te stellen dat ze niet over voldoende douanepersoneel beschikten om deze kleinschalige nijverheid op een rendabele manier te controleren.

    Niets gekort : Europa ordonneerde dat dan maar bij elke boer het aantal struiken moest worden geteld. Op basis van die telling werd voor elkeen een gemiddelde opbrengst berekend en daarop moesten dan belastingen betaald worden !!!

    Het gevolg was dat vele boertjes het voor bekeken hielden en hun jaarlijkse oogst medronhovruchten niet meer zelf verwerkten maar  verkochten aan enkele grote industriële distilleerders. Om de productie te verhogen en meer rendabel te maken voegden deze fabrieken gewone alcohol en water toe. Het uiteindelijke brouwsel werd op die manier teruggebracht tot een commercieel product van 40 à 42 graden. De smaak en de geur hadden echter niets meer gemeen met de oeroude kwaliteit van de traditionele Medronho.

     

    De laatste jaren is de “Medronho de contrabande” (zelfgestookte Medronho ) echter aan een heuse revival toe. De boeren hebben namelijk geleerd hoe ze de Europese maatregelen kunnen uithollen en omzeilen. Regelmatig steken ze zelf het vuur aan hun medronhostruiken ( als dit een beetje uit de hand loopt ontstaan er spijtig genoeg periodieke bosbranden in het zuiden van Portugal; de Amerikanen noemen dat collateral damage ). Na zulke branden zijn er geen struiken meer, is  dus elke voorafgaande telling waardeloos en kan er bijgevolg ook geen belasting meer geheven worden.

    Kort na een officiële vaststelling van de schade door de autoriteiten wordt de braakliggende grond terug beplant. De medronhostruik ontwikkelt zich zo snel dat er reeds  na twee jaar terug kan geoogst worden. De alcoholstokers halen meteen hun alambic vanonder het stof , spannen als vanouds hun ezel in en herbeginnen hun ronde langsheen de boerderijtjes.

    De Europese autoriteiten worden door deze tactiek compleet horendol.

     

    Gevolg van dit alles : voor wie de weg en de juiste mensen kent is er opnieuw lekkere geheimstook te verkrijgen.

     

    Zo 'n koopsessie op de zwarte markt is een hele belevenis.

    Om in het circuit door te dringen moet je de nodige introducties hebben en voldoende vertrouwen opbouwen. Eens zover verzamel je genoeg ledige flessen, plastieken bussen en andere recipiënten.

    In het huis van de verkoper verloopt het vullen van de flessen volgens een strikt ritueel .

    Eerst en vooral mogen er bij het afvullen absoluut geen vrouwen aanwezig zijn.

    In de schuur waar het vat gevuld met medronho gewoonlijk staat worden eerst en vooral het stro en het stof bovenop het vat zo goed mogelijk verwijderd. Dan gaat de stop bovenop het vat eruit en steekt de boer voorzichtig een plastieken darmpje in de kostbare vloeistof. De man zuigt onderaan aan het andere eind van dit darmpje tot de medronho begint over te hevelen. Op dat ogenblik sluit hij met zijn duim de opening van het slangetje af, tovert een groot borrelglas tevoorschijn en vult dat glas via het buisje.

    Iedere aanwezige rond het vat moet van het glas proeven of het product beantwoordt aan de verwachtingen en pas dan wordt de eerste fles gevuld. Deze ceremonie wordt herhaald voor het vullen van elke fles of ander recipiënt.

    Geloof het of niet maar deze procedure leidt meermaals  tot nogal zatte taferelen.

     

    Twee slotbemerkingen.

     

    1. In de Algarve is het de traditie dat bij de geboorte van de oudste zoon een speciaal vaatje medronho opzij gezet wordt. Hieraan wordt niet geraakt tot aan de trouwdag van de bewuste jongen.

    Wie van zo’n vat één of hoogstens een paar flesjes kan bemachtigen mag zich een gelukkig en bevoordeeld persoon noemen.

    Een hemelse drank van 't patersvaatje.

     

    2. Jeroen Bosch ( 's Hertogenbos 1450? - 1516 ) schilderde verscheidene wereldberoemde drieluiken op houten panelen. Hij penseelde afbeeldingen van duivels, heksen, demonen en fantasierijke halfmenselijke figuren in verzonnen apocalyptische landschappen. Tot voor kort waren alle eminente kunstkenners van mening dat zijn kunstwerken ontstonden onder de invloed van drugs of hallucinerende plantenextracten.

    Sinds enkele jaren doet een andere theorie opgang.

    Het befaamde Pradomuseum in Madrid stelt één van Jeroen's prachtigste werken tentoon : " De Tuin der Aardse Lusten ".

    Op het middelste paneel van dit betoverende triptiek konterfeit Bosch naast zijn gebruikelijke thema's verschillende afbeeldingen van medronheiros behangen met rijpe vruchten.

    Vermits Jeroen Bosch de medronhoboom afbeeldde moet hij de plant en zijn vruchten ook gekend hebben. Is het dan te ver gezocht om te veronderstellen dat hij ook het wonderbaarlijke resultaat van de destillatie van die vruchten kende ? Het zou best kunnen dat Jeroen Bosch een medronho-adict was en dat zijn rijke verbeelding op hol sloeg door het overdadig gebruik van medronho.

     

     

     

    25-07-2010 om 00:31 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    17-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taro
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De bakkers uit de buurt hebben een complot gesmeed!

    Ze zijn allemaal tegelijk in verlof gegaan…

    In een strraal van twee kilometer is er geen enkele bakker meer te vinden die nog werkt…!

    Belgische bakkers bedoel ik. 

     

    Gelukkig zijn er nog de Turken die werken. ( Er zijn wel personen die beweren dat dit niet waar is … maar toch…)

    Zo vorige zondag, geen brood meer, madame op stap en mijnheer mocht brood gaan halen.

     

    Bij de Turkse bakker.

    Zij hebben daar die lekkere platte broden, zeer luchtig, bestrooid met zwarte of witte sesamzaadjes maar madame had mij aangemaand om een bruin brood mee te brengen.

     

    Toen  ik de winkel binnen stapte, wie of wat stond er achter de toonbank?

    Een Chinees! Toch iemand met zwart pinnekenshaar…en spleetoogjes!

    Ik begon al te zoeken naar, hoe zeg je dat weer in het Chinees… Ni Hao of zoiets…

    Maar het was niet nodig.

     

    -          Vool meneel?

    -          Een groot bruin brood.

    -          Bluin bloot?

    -          Ja.

    -          Gloot bloot?

    -          Ja…!

    -          Gesneden? Zijn  uitspraak verbeterde al…

     

    Antwerpen, multiculturele stad noemt men dat.

     

    Een halve minuut later stond ik buiten, één euro zeventig cent lichter … Het brood netjes verpakt in een zak van een Zonhovense bakker… sukkelaar die er waarschijnlijk het bijltje bij neergelegd heeft.

    ( Vandaag heb ik die Chinees terug gezien in de bakkerswinkel, ik denk toch dat het dezelfde was, waarschijnlijk is hij een extra hulpje omdat ze nu meer werk hebben. De Belgische bakkers zijn gesloten, zie je?)

     

    Naast de bakker is er een Indische groentewinkel, Indische, Belgische en Turkse specialiteiten staat er op de vitrine… dus eens kijken of ze niets speciaals hebben…

     

    Er was wat; kleine harige bruine knollen, een ei groot ongeveer…

    Nu we het toch over prijzen hebben; 1,45 € per kilo!

     

    Ik kende die groente, tenminste de naam toch: taro!

    Diverse buitenlandse winkels verkopen ze wel eens. In de bekende Aziatische supermarkt Sun-Wah heb ik ze waarschijnlijk voor het eerst gezien…

    De knollen, want het zijn knollen, kunnen diverse groottes hebben gaande van een ei, zoals deze die hier ten toon lagen, tot de grootte van een kokosnoot.

    In Vietnam heb ik ze zien groeien in een moerasachtig gebied met prachtige grote aronskelkachtige bladeren. De Vietnamese gids wist mij toen te vertellen dat ook de bladeren gegeten worden.

     

    Eindelijk zou ik die dingen eens eten of proeven liever.

     

    Drie knolletjes meer naar binnen genomen, want de knollen lagen buiten uitgestald. De juffrouw achter de kassa, keek raar op toen ik haar de knolletjes voor legde. Er verschenen vraagtekens in haar ogen…

    Groente, vraagteken, vroeg ze met een Indisch accent.

    Daarmee wist ik dat taro in Indië zeker geen dagelijks gegeten groente is…

    Nog een bakje kersen mee gegraaid en voor minder dan twee euro stond ik weer buiten.

     

    Dat was vorige zondag… Woensdag lagen de knolletjes nog steeds bij mij in de keuken rond te slingeren.

    Geen tijd, geen zin, morgen… jullie kennen dat wel!

    Donderdagmorgen was duidelijk te zien dat de knollen aan het kiemen waren, er groeiden frisse groene puntige bladbeginsels aan de bovenkant van de eitjes!!!

     

    Dat zou nu toch jammer geweest zijn om die knollen tot soep te verwerken terwijl er hier zo maar een paar bloembakken leeg stonden te wezen!

    De tarootjes zijn nu geplant! Het groene neusje steekt juist boven de aarde uit en nu maar wachten en hopen dat het een beetje zomer blijft. Want taro is een tropische plant maar dat hadden jullie ook al begrepen dacht ik.

     

    Terwijl heb ik een en ander opgezocht op het internet om eens te kijken wat er zoals mee aangevangen word. Veel is er niet te vinden. Gerechten uit Suriname en Indonesië die nu niet direct mijn favorieten zijn… Maar de conclusie is dus wel dat taro een zetmeelhoudende knol is, behorende tot de familie van de aronskelken. Dezelfde familie als de planten die hier de mooie witte bloemen opleveren en van de wilde gevlekte aronskelk die je in schadiwrijke tuinen en bossen vind, zeer mooi als de tros rode bessen er op staat... Maar let op die bessen zijn giftig. De knol van de wilde aronskelk is eetbaar als hij gekookt is… je weet maar nooit, ‘t moest nog eens oorlog worden.

    De knollen van de taro zouden zeer veel oxaalzuur bevatten. Hetzelfde zuur dat er voor zorgt dat rabarber en zuring zuur smaakt. Zelfs zoveel dat je handen tijdens het schillen zouden geïrriteerd kunnen geraken. Ik heb niets gevoeld! Mijn handen zijn wel gewoon aan agressieve stoffen en kwetsuren. Zelfs zo erg dat ik kleine brandwonden soms niet eens voel.

    Wat ik wel voelde was dat er een glibberig vocht vrij kwam tijdens het schillen… en het oxaalzuur verdwijnt tijdens het koken, volgens Wikipedia toch.

    De geschilde knollen zijn echt spierwit! Waarom iets spierwit is, snap ik nog altijd niet..

     

    Nu denken jullie, hij heeft de knollen geplant en staat ze nu te schillen! Zeveraar!

     

    Wel vandaag heb ik er nieuwe gekocht. Vier stuks dit keer.

    Ze zijn geëindigd in de soeppot.

    Het is wel niet het soepseizoen maar dat is een kwestie van wennen.

    In Frankrijk zitten de toeristen nu tijdens de hete zomer massa’s cassoulet en confit de canard te verorberen!

     

    Goed, dus eerst de geschilde knolletje in twee gesneden, zoals bij een aardappel.

    Gaargekookt in een pan met water en een snufje zout. Ik heb de tijd niet gechronometreerd maar dat zal ook zoiets geweest zijn als de kooktijd van een aardappel!

     

    Dan voorzichtig geproefd aan de gekookte knollen. Die waren ondertussen grijsachtig wit geworden en het smaakte naar… niets, een slechte patat misschien?

    Ik viel ook niet ter plekke dood…

     

    De grauwe knollen met een vork plat gedrukt in het kookvocht, er een rundbouillonblokje bijgedaan en terug aan de kook gebracht. Rundbouillon omdat het doosje bovenaan lag.. maar het was geen slechte keuze.

    Nog snel in de koelkast gezocht naar wat ander soepgroen. Een groot blad fijngesneden spitskool, een stukje courgette en een vleugje knoflookpoeder hebben de knollenpuree vervoegd…

     

    Het zag er uiteindelijk uit als een doordeweekse Belgische “potage du jour” en mijn vrouw vond het lekker.

    Dus, wat wil je nog meer?

     

    Om de taroknollen nu te gebruiken als groente? Ik zou het niet weten… Puree van maken dat moet lukken maar de smaak is absoluut niet denderend…maar ook niet slecht. Bakken zal niet lukken denk ik, te waterig en het smaakt gewoon naar niets. Een slechte aardappel, dat is het beste vergelijk.

    Dat doet er mij aan denken dat de Koreanen zegden; wij eten geen aardappelen maar we geven ze aan de varkens. Daarna eten we de varkens op…!

     

    Mocht je ooit eens willen uitpakken met iets speciaals… voila. Taro is goedkoper dan aardappelen… daarvoor moet je het niet laten.

     

    Nu nog afwachten of de bladeren zullen groeien. Dat moet een ietsje specialer zijn. Ook sterk zuur door het oxaalzuur.

    Als ze niet groeien, geen nood ook die bladeren zijn te koop in gespecialiseerde winkels.

    Ze zijn bekend onder de Indonesische naam tayerblad. ( Klik)

    17-07-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    11-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Filet d' Anvers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De term, filet d’ Anvers dekt drie ladingen.

    - Een popgroep die als 25 jaar actief is en die in het Aantwaarps zingt.

    - Een restaurant en hoe kan je het raden : ook in Antwerpen..

    - Een Antwerpse charcuteriespecialiteit, nu ook op andere plaatsen gemaakt en die ondertussen de status van streekproduct verkregen heeft.

    Toevallig wil ik het over deze laatste hebben.

    De filet d’ Anvers is een charcuterie, een specialiteit die reeds zeer oud is en die inderdaad in het Antwerpse ontstaan is. Het zouten en daarna roken van vlees is een van de oudste methodes die gebruikt werd om vlees te bewaren. Nu doet men het vooral om een aangename smaak te bekomen, om een meerwaarde te gegeven aan het product.

    Gerookt ossenvlees noemden we het vroeger. Dat werd alleen gekocht op zondag want ossenvlees was duur, nu nog. De modale burger at gerookt paardenvlees tijdens de week. Heel wat goedkoper. Het vlees komt niet alleen van ossen maar ook van andere runderen zoals, de koe, stier en os…!

    De fabricage lijkt eenvoudig maar ik heb er een boek voor de slagerij bijgehaald en als men alle factoren in beschouwing neemt is het absoluut niet zo simpel. ( Moderne wetenschap der charcuterie van 1946)

    Voor de filet d’ Anvers wordt uitsluitend de spier gebruikt die langs de “platte bil” loopt en die ook wel eens het muisstuk genoemd wordt. ( Sta fiks en hou je handen langs je dijen. De spier die je nu aanraakt met je vingertoppen, dat is ze…ongeveer toch, maar dan bij een rund...)

    Het is zelfs zover dat het stuk onbewerkt vlees in kwestie overal gewoon filet d’ Anvers genoemd wordt.

    Normaal is dit stuk niet erg geschikt om verwerkt te worden tot biefstukken maar als rosbief kan het wel dienst doen, als het van een kwaliteitsdier komt en als de sneetjes niet te dik gesneden worden voor het opdienen …

    Het is een langwerpig rond stuk vlees, met een doormeter van een vijftiental centimeter dat tot ongeveer zes kilo kan wegen. Als het stuk dwars op de vezel doorgesneden wordt heeft het een specifieke kleurschakering die gouden tinten vertoont. Zeker het gerookte stuk vlees vertoont deze typische kleurschakering…

    Het vlees wordt gepekeld, daarna moet het een tijdlang rusten en drogen, dan wordt het enkele uren gerookt bij een vrij hoge temperatuur ( 35°C). Dat is het ganse productieproces maar simpel is het niet. Daarbij als amateur hier aan beginnen heeft geen zin want het stuk vlees is zo groot dat je al een halve kazerne nodig hebt om het op te laten eten en zonder goede snijmachine sta je ook nergens want filet d’ Anvers moet flinterdun gesneden worden wil de goede smaak tot zijn recht komen…en men geen een extra vals gebit zou nodig hebben om het te eten.

    De filet d’ Anvers is bedoeld als broodbeleg. Zonder verdere tam tam…

    Een kraakvers broodje, een pistolet of zacht sandwichke, op zondagmorgen… een rijkelijke lik boter daarop en dan een paar flinterdunne sneetjes ossengerookt… filet d’ Anvers !

    Tijdens de weekdagen smaakt het even lekker.

    Verder kan er weinig mee gedaan worden in de keuken. Er circuleren hoogstaande recepten waar “een marbré” van foie gras en filet d’ Anvers gemaakt wordt. Schijfjes foie gras, afwisselend geschikt in een terrine met sneetjes gerookt ossenvlees daar tussen en daarna goed aangeperst. De terrine wordt verder met vleesgelei gevuld en een tijdlang gekoeld.

    Ik heb het nooit zelf gemaakt maar het lijkt zeer haalbaar en het zal wel een spectaculair effect geven. Misschien een idee om met de volgende feestdagen eens te testen…

    Nu duikt ook de naam “carpaccio van filet d’ Anvers” regelmatig op… maar… Ik heb niks te piepen, ik weet het wel, maar met dergelijke benamingen kan ik toch geen vrede nemen…

    Dat is naamverkrachting, letterlijk dan!

    Een carpaccio is gemaakt met schijfjes vers rauw rundvlees en niet met gerookt rundvlees en ook niet van zalm, tonijn of rode bieten… Tegenwoordig noemt men alles wat in dunne schijfjes gesneden is en op een bord met wat olijfolie gepresenteerd wordt, carpaccio.. ! Vijf briefjes van vijfhonderd euro op een bord waaiervormig uitgespreid en voila: “devaluerende carpaccio”.

    Lees hier meer over carpaccio en hier ook nog …

    De Antwerpse filet heeft ondertussen concurrentie gekregen uit Limburg. Ook daar is een producent die de originele filet d’ Anvers produceert en deze krijgt ook de kwalificatie als zijnde een streekproduct toegewezen.

    Je moet enkel de naam veel trager uitspreken op een zangerige toon.

    Denk terwijl aan Steve…op de purperen hei!!


    11-07-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    03-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Entremet

    Het is verlof, het kan nu dus een beetje luchtiger dan gewoonlijk…

    Dat was toch mijn eerste idee.

    Ik heb hier een tweetal grappige maar echte foto’s waarmee ik mij er van af wou helpen…

    Grapje op de blog zetten en voort gaan dutten en bier drinken. Met een weer zoals vandaag (36°C) drink je bier maar geen wijn! Inbev, zeg maar Jupiler en Stella beleven weer gouden tijden…

    Spijtig dat de Hollanders gewonnen hebben bij het voetbal maar het leven gaat verder.

    Volgende keer verliezen ze toch, dixit het Braziliaanse bezoek dat we vanavond hier hadden.

    Ondanks dit bezoek zijn wij er toch nog in geslaagd om een groot deel van het concert bij het koninklijk paleis te Laken te zien en te horen op TV.

    José van Dam & Friends, schitterend…!

    Dan heb ik kompassie met die jeugd die daar ligt te creperen van de hitte te Werchter om daar naar een kakofonie te luisteren, gewoon afgrijselijk lawaai….Ik begrijp dat niet ! Maar zij denken hetzelfde van mij.

    Misschien ben ik achterlijk of ouderwets….

    De seks in het tentje, dat klinkt al een ietsje meerbelovend..!

    Zoals gewoonlijk kom ik seffens wel tot een conclusie hoor …’to the point’…!

    Vorige week waren wij geïnviteerd op de opening van de nieuwe Carrefour ergens in Egypte…!

    Veel vreugde was er niet te rapen, alleen Ice Tea en cola om te drinken, koffie voor de habitués en dat was het dan… Een gesmokkelde fles, niet te zuipen whisky…. Voor de verslaafden.

    Maar de entremet was heel wat interessanter…

    Tijdens de middeleeuwse banketten werden regelmatig tussen de verschillende schotels, die toen ook heel anders opgediend werden dan nu, kleine spektakels ingevoerd. Die kleine toneelstukjes of afleidingsmanoeuvres werden toen “des entremets” genoemd. Letterlijk : “tussen de gerechten”. Zoals we nu nog zeggen: “tussen de soep en de patatten”.

    Er werd toen ook helemaal anders gegeten dan nu. Alles werd in één grote hoop op de tafels gezet. Wie geluk had kreeg de foie gras en wie pech had kreeg de kalfskop of de spruitjes..

    De gerechten werden toen aangebracht als een buffet maar je mocht niet jezelf bedienen, je moest maar nemen wat voor je neus stond.…een voorsnijder verdeelde de os in hapklare brokken... Mes en vork bestond nog niet...!

    De tafel van de gastheer kreeg uiteraard de fijnste hapjes… Pauwentongetjes in maderasaus en gestoofde os met garum (soort vissaus) … !

    Nu haal ik gewoon de tekst uit mijn website :

    Een entremets of tussengerecht was oorspronkelijk een stuk spektakel of theater dat tussen de verschillende gangen door werd getoond.

    Het konden muzikanten of speellieden zijn of potsenmakers, maar ook showstukken die moesten dienen om de gasten tussen de gerechten door aangenaam bezig te houden.

    Zo waren er te Rijsel tijdens het ‘Banket van de Fazant’ gegeven door de hertog Filips de Goede (1454) drie reuzentafels beladen met entremets.

    Even opsommen : op de eerste tafel stond een zorgvuldig nagemaakte kerk met klok en vier koorzangers. Een naakt kindje op een rots dat rozenwater "piste", verder een volledig uitgerust schip, een fontein in een weide met glazen struiken er rond en bergen uit edelsteen. Verder een Sint Andries met zijn kruis waaruit aan één zijde een fontein ontspoot.

    Op de tweede tafel, de grootste, was een pastei waarin een orkest van 28 man plaats had genomen. Ook kwam er een zwerm vogeltjes uit de paté opgevlogen. Of de paté zelf nadien nog gegeten werd, wordt niet verhaald…

    Er was een kasteel waaruit oranjewater stroomde. Verder was een windmolen en een eksterschieting, een woestijn waarin een leeuw in gevecht is met een slang, een wildeman op een kameel. Het zevende entremets toonde een man die vogeltjes opjoeg uit het struikgewas terwijl ernaast een heer en een dame vogeltjes aan het eten waren. Het achtste stelde een gek voor op een beer tussen bergen met ijskegels.

    Het laatste op deze tafel was een meer, met kastelen en dorpen er rond en op het meer een opgetuigd schip.

    Aan de derde tafel, de kleinste was een tropisch bos met vreemde dieren die uit zichzelf voortbewogen alsof ze echt waren. Verder was er nog een leeuw vastgemaakt aan een boom en ten slotte een venter met aan zijn hals een bord met allerlei garens.

    Alle dergelijke entremets waren steeds van een uitzonderlijke extravagance.

    Een entremet is nu een dessert maar er kunnen ook groenten mee bedoeld worden of aardappelbereidingen… naargelang de context of de situatie!

    Het danseresje hierboven heet gewoon Sofie en is een beetje Spaans van oorsprong.

    De Carrefour is ook echt…

    Niet alles is wat het lijkt!


    03-07-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Keukentheorie
    27-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Garnaalkroketten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik leef weer in een krijgperiode. Hiermee bedoel ik dat iedereen me weer allerhande hapjes toesteekt. Soms onder de vorm van “Kosovopakketten” of als “kom eens langs”, ik heb nog wat lekkere beetjes voor je ….

    Zo zit er nog een stuk Leidse kaas in een Amsterdamse koelkast te wachten tot het pootjes krijgt en dan te voet naar België zal komen…

    In zo een van die krijgpakketten zat een doosje met grote, dikke ongepelde noordzeegarnalen. Diepgevroren. Een halve kilo grote jumbogarnalen stond er op het doosje. Links en rechts bij de oud collega’s eens geïnformeerd of die wel zouden te pellen zijn?

    Allemaal negatieve antwoorden, dat was de conclusie…

    Maar ik ben een ongelovige Thomas en heb het toch geprobeerd…!!

    Conclusie: diepgevroren garnalen, ongepelde toch, zijn wel te pellen maar, je mag ze maar amper laten ontdooien… De jasjes gaan er dan gemakkelijk af. De overblijvende naakte garnaaltjes zijn nog wel bevroren maar dat geeft niet, die ontdooien vanzelf wel… De koude vingers die je er aan over houdt moet je er maar voor lief bij nemen.

    Van de halve kilo dikke garnalen had ik een ruime 180 gram gepelde wurmen over.

    Van de pellen heb ik een simpel bouillonnetje gemaakt, dat kan later nog dienen om er een garnalensoepje van te maken.

    De gepelde garnalen zouden veranderen in garnaalkroketten; ouderwetse garnaalkroketten met een partje citroen er bij en een takje gefruite peterselie…

    Mijn vrouw gaat altijd naar Brussel om daar garnaalkroketten te eten… Nu hou ik haar misschien thuis?!

    Garnaalkroketten maken is voor velen een zware opgave maar in feite is het doodeenvoudig.

    Een pannetje met zware bodem. Een kleine klopper, garde of fouet, dat is allemaal hetzelfde, het is maar hoe je het ding noemt!

    Boter en bloem.

    Melk. Een halve liter of daar omtrent.

    Peper en zout, muskaatnoot.

    Wat er rest van 500 gram zelfgepelde garnalen, al dan niet bevroren geweest…

    Een hoopje fijn geraspte Parmezaanse kaas. ( 50 g)

    Room en een eierdooier.

    Maak eerst een roux met de boter en de bloem en laat deze roux op een piepklein vuurtje even ‘bakken”. Hoeveel roux? Ach dat maakt niet zoveel uit, een flinke kluit boter een bloem er bij tot je een niet al te droge roux bekomt.

    Laat de roux een minuutje bekoelen. Roer er dan van het vuur weg, zeg maar een derde van een liter melk bij, zet je pan terug op het vuur en roer, roer goed door, vooral in de randen van je pot of pan…

    Nu beoordeel je de dikte van de saus… ze moet goed stevig zijn. Indien de saus nog veel te dik is voeg je wat melk toe. Je mag ook een gedeelte van de garnalenbouillon toevoegen… Is de saus te dun naar je zin voeg dan wat instant roux bij of laat ze inkoken, al roerend natuurlijk.

    Laat deze saus af en toe roerend op een klein vuurtje voor minstens een tiental minuten doorkoken. Let op, dit is zeer belangrijk!!! Dit inkoken zal bepalen of je saus nadien stevig zal blijven of zal uiteen vloeien!!! De dikte van de saus heeft minder belang…

    Kruid terwijl met peper en zout en wat muskaatnoot. Proef er aan om te weten of alles voldoende gekruid is…

    Zet nu een kommetje klaar met daarin een scheut room en een eierdooier. Het eiwit bewaar je voor morgen!

    Als de saus goed stevig is, goed gebonden is, en voldoende goed smaakt, voeg dan de kaas en het dooiermengsel er aan toe. Roer nu goed met een spatel. Laat goed doorwarmen tot alles terug begint te “blubben”.

    Als allerlaatste gaan de garnalen er bij. Gewoon goed mengen is meer dan voldoende, anders worden de garnalen taai.

    Smeer een diepe, indien mogelijk rechthoekige schotel, zeer lichtjes in met sojaolie.

    Vul met de gemaakte samenstelling. Maak het oppervlak glad door er met de vlakke hand op te kloppen, maar doe eerst en beetje olie aan je hand.

    Laat dit mengsel nu afkoelen tot ’s anderdaags.

    Geen folie er boven op leggen… Gewoon zo laten afkoelen in de koelkast.

    Om te paneren gaan we een trucje gebruiken. Truc met de doif…!

    Doe een hoeveelheid paneermeel in een gewone keukenzeef en zeef de kleine kruimeltjes in een grote vlakke schotel of op een werkplank.

    De rest van het paneermeel gebruiken we straks verder…

    Snij met een groot mes de uit de schotel omgekeerde garnalenmassa in mooie rechthoekjes die nu reeds de vorm van een kroket moeten hebben. Rol deze stukjes door het fijne paneermeel en geef nu reeds een cilindrische vorm aan de kroket. Doe ook goed de zijkantjes, die worden nogal eens vergeten, met barstjes nadien als gevolg !!!

    Neem nu een extra ei en klop dit los samen met het eiwit van gisteren. Haal de kroketten hier door en paneer ze nu definitief in het resterende grove paneermeel.

    Bestrooi de bodem van een platte schaal met paneermeel. Leg de kroketjes op de schaal, ze mogen elkaar liefst niet raken en zet ze weer voor een paar uur in de koelkast.

    Op het ogenblik dat je ze gaat bakken geef je nog vlug een “rolletje” aan de kroketten zodat de paneerlaag werkelijk goed hecht en de kroket ook zijn definitieve mooie vorm krijgt.

    Een bosje gewassen krulpeterselie ligt reeds klaar, de grote stelen al verwijderd…

    Een citroen, de beide uiterste topjes weg gesneden en de citroen in vier partjes verdeeld ligt ook klaar. Vier warme bordjes staan klaar…

    Nu kunnen we beginnen bakken.

    Laat de kroketten bakken tot ze een mooie bruine kleur hebben, ze zijn dan ook warm binnen in. Temperatuur van de frituur: 180°C. Anders zal iemand het toch weer vragen ?...!

    Haal de kroketjes uit de frituur en laat ze uitlekken op een stuk keukenpapier. Gooi nu een handvol goed droge peterselie in het frituurmandje en laat fruiten tot je geen geknisper meer hoort.

    Strooi wat fijn zout over de peterselie maar doe dit niet boven de frituurolie…!

    Nu rest er ons alleen nog om de kroketjes te eten… Maak er een inkeping in de kroket en pers er wat citroensap in…

    Er zijn mensen die hier een frisse pint of een Rodenbach bij drinken maar geef mij maar een koel wit wijntje…

    Enne, vroeg ik aan mijn vrouw, wat vindt je van deze kroketten?

    Die in Brussel zijn ook lekker repliceerde ze ….

    Ondank is ’s werelds loon…vooral dat van koks!


    27-06-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    20-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stekelbessen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een paar dagen geleden hoorde ik op de TV met een half oor zoiets als, terug naar mijn eerste vakantiejob…

    En mijn eerste vakantiejob, schoot mij toen te binnen?

    Ik weet het nog zeer goed, samen met een paar tantes ging ik vanaf de eerste vakantiedag stekelbezen plukken… In Emblem!

    Nooit van Emblem gehoord?

    Toch wel, dat is het dorp waar het café en het terrein van de “De kampioenen” zich bevindt.

    Emblem en omgeving is bekend voor de teelt van klein fruit. Kersen, krieken, stekelbessen, aalbessen en nog enkele.

    Wij kregen toen 1 frank per kilogram geplukte bessen. Het is wel lang geleden maar het was zeer zuur verdiend hoor! Vooral herinner ik mij nog mijn langs alle kanten gekraste en bloedende armen, handen en polsen… Stekelbessenstruiken ( twintig letters) hebben veel scherpe doornen, en ’t zijn er venijnige…

    Waar je rug zich bevindt, voel je ’s avonds ook zeer goed. Of je er nu ging bij zitten, hurken, of gebogen staan, rugpijn kreeg je er van, gegarandeerd…. En dat allemaal voor een handvol frankskes… Maar zo gaat het leven nu eenmaal… Aan het einde van de week hadden we dan toch wat frankskes verdiend…. voor in de spaarpot, maanden mijn ouders mij toen aan!

    Indien er ooit een lijst van “vergeten fruit” zou samengesteld worden dan mogen stekelbessen daar zeker bij gezet worden. Samen met mispels, kweeperen, zwarte bessen, en nog een paar… Want nu vindt je ze bijna nergens meer. Dit zal wel streekgebonden zijn maar je hebt een vergrootglas nodig om nog ergens stekelbessen te koop aangeboden te zien liggen.

    Ik schrijf nu al verscheidene keren, stekelbes…. Maar officieel moet men van kruisbessen spreken. Toch is de naam stekelbes hier zeer goed ingeburgerd, evengoed als stekebees, klapbes, haarbessen en, waar halen ze het: knoesels….

    De Limburgers maken het helemaal bont door deze bessen, ‘kroenselen’ te noemen. Knoepers bestaat ook nog in Nederland.

    Misschien is dit wel de bes met de meeste namen…?

    Dan de Franse naam: groseilles à maquereau.

    Engels : gooseberries

    Duits : stachelbeeren…. Dit betekent zoveel als stekelbezen. Moet er nog zand zijn?

    De Franse en Engelse naam duidt op het feit dat vroeger, en nu nog, een saus van zure kruisbessen gegeven werd bij vette makreel of vette gans omdat de zure saus het vet van de vis of het vlees zo gemakkelijker zou doen verteren…

    Er bestaan verscheidene soorten kruisbessen; groene, gele, rode en paarse…

    De groene zijn meestal de zure en er staan geen haartjes op. Het zijn deze bessen die kenmerkend zijn voor de zure smaak. Dus de bes voor bij de makreel of de gans…

    Ook wordt deze groene kruisbes gebruikt om in taarten te verwerken. Ooit heb ik ze gezien in de vriezers van de diepvriesdiscount… Ook geschikt om er confituur van te koken.

    De gele, rode en nog wat tussenkleurtjes, zijn meestal zoeter en zijn bezet met kleine haartjes. Deze haartjes zijn perfect eetbaar, geen nood! De pel kan ook nogal taai zijn. Als je er op bijt ‘klapt’ ze open in je mond en zo komt de zoete pulp met de vele zwarte pitjes vrij.

    Bovenop de vrucht staat ook nog een klein restje van het bloempje waaruit ze gegroeid is. Je kan dat eten maar veel mensen doen het eerst weg door de bessen stevig in een doek te rollen en te wrijven. Zo verdwijnen ook een deel van de haartjes. Om de bessen te eten als gewoon klein fruit kan je ze perfect eten zonder al die poespas…!

    Veel keukentoepassingen bestaan er niet voor kruisbessen.

    Er confituur van koken of taarten bakken, en dan zijn we uitgepraat denk ik…!

    Misschien een compotje of inderdaad als zure saus bij vette vis zoals makreel of lams- of schapenvlees. Ganzen zie ik hier nog niet zoveel gegeten worden in de maand juli, want dan zijn de stekelbessen rijp maar de ganzen nog niet…!

    Om er confituur van te maken kan je best het gewone klassieke recept gebruiken: evenveel suiker als stekelbessen.

    Eerst de bessen een paar minuutjes koken met een bodempje water, anders worden de schillen taai, dan de suiker toevoegen en een tien tot twintigtal minuten verder koken tot de confituur dikt.

    De groene bessen zullen het beste resultaat opleveren. Deze bevatten het meeste pectine. Met de gekleurde bessen kan je beter speciale geleisuiker gebruiken. De bessen ook eerst een paar minuten koken om ze te doen barsten en gaar te maken. Dan de suiker en het aantal minuten koken dat op de verpakking aangegeven is. Het is steeds een klein beetje gokken.

    Voor het maken van een stekelbessentaart bestaan er een paar mogelijkheden. Best kan je wel een gistdeeg gebruiken. Dat is een beetje bewerkelijk maar geeft het beste resultaat.

    Ingrediënten voor gistdeeg:

    Met deze hoeveelheid kan je twee of drie taarten maken naargelang de grootte.

    500 g bloem

    40 gram gist ( een blokje)

    1 koffielepel zout

    100 g suiker

    1 zakje vanillesuiker

    2 eidooiers

    50 g gesmolten boter

    ca. ¼ liter lauwe melk

    Bereiding:

    Zeef de bloem boven een mengkom.

    Meng de gist in een half glas lauwe melk (van de opgegeven hoeveelheid) en laat enkele minuten rusten.

    Maak in het midden van de bloem een kuiltje en doe de suiker, de vanillesuiker, de eidooiers, de boter en de melk erin. Begin te kneden en voeg dan als laatste ook het zout toe.

    Kneed de ingrediënten met de mixer (kneedhaken) op de hoogste stand tot het gemakkelijk van de kom loslaat en blazen trekt. Kneden met de hand of kneedmachine gaat evenwel.

    Laat het deeg afgedekt met een vochtige doek, bord of plastic folie op een warme plaats rijzen tot het zijn volume heeft verdubbeld. Kneed het deeg nogmaals goed door, geef het de gewenste vorm en bak.

    Gebruik liefst niet alle melk in één keer, gebruik driekwart en als het deeg nogal stevig lijkt kan de rest er bij gedaan worden.

    Rol het deeg uit tot een lap met een dikte van ongeveer een halve centimeter. Bekleed een taartvorm met dit deeg. Werk het overhangende deeg weg.

    Strooi op de bodem van de vorm een mengsel van half bloem en half suiker goed gemengd. Ook wat verkruimelde koekjes mogen gebruikt worden. Dit mengsel zal het overtollige vocht dat vrij komt opslorpen.

    Vul de taart met gewassen een gedroogde stekelbessen. Strooi er nog wat suiker over en de rest van het bloem/suiker mengsel.

    Bak in een oven van ongeveer 180°C gedurende een half uur of langer tot de taart gaar is en de stekelbessen opgeblazen of gebarsten zijn.

    Men kan het deeg ook blind afbakken. Dit is dus de deeglap in de taartvorm, bekleden met aluminiumfolie en vullen met droge witte bonen. Een twintigtal minuten voorbakken zal wel voldoende zijn.

    Een andere mogelijkheid gaat zo: men een compote koken van de stekelbessen en deze op smaak brengen met suiker een vanillesuiker. Giet de compote in de voorgebakken vorm en bak nog een kwartiertje verder in de oven. Indien je er een weinig agar-agar aan toe voegt zal de compote mooi opstijven.

    Om te versieren wordt er wel eens een laagje meringue op de taart gespoten. Deze wordt dan nadien nog eens gekleurd in de oven.

    Meringue maak je door evenveel eiwit met suiker op te kloppen… De suiker beetje per beetje toevoegen…

    Zo, uitgepraat over kruisbessen, knoesels, stekebezen, kroenselen of die vruchtjes ook mogen heten…


    20-06-2010 om 18:40 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    13-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duke of Berkshire
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wat er vandaag aan de hand was weet ik niet… zo kalm, geen mailtjes, geen telefoons, gewoon niets!

    Zou iedereen nu al bezig zijn met een punt aan zijn rood potlood te slijpen voor morgen of spelen ze een partijtje Pac-man, kwestie om nog wat te oefenen met de elektronische pen?

    Ook voor morgen.

    Ik ben eens benieuwd wat er ons boven het hoofd hangt.

    Maar we zouden het over volk van adel hebben, meer bepaald over een “Duke”. Een hertog. The Duke of Berkshire!

    Stel je er verder maar niet te veel bij voor, het gaat over een varken. Een Hertogelijk Varken…!

    In onderstaand stukje over Vlaamse hesp heb ik nog aangehaald dat de varkens vroeger veel vetter waren en ook veel zwaarder opgefokt werden dan nu. Een varken van 200 kilogram had toen het normale slachtgewicht.

    Maar alleluja! Dergelijk varken is er terug. De naam: Duke of Berkshire.

    Tijdens de uitzendingen van “Mijn Restaurant” en ook op andere kookprogramma’s zag je het regelmatig opduiken… Kijk maar eens op Google…

    Het meest opvallende is de enorm dikke vetlaag op de koteletten en de andere delen.

    Maar…. zeggen alle grand chefs; dit varkensvlees heeft opnieuw smaak!

    Getuigenissen :

    “Op zo’n topvarken zat ik al lang te wachten.

    Het vlees van The Duke of Berkshire is prachtig gemarmerd, smaakvol en mooi van textuur.”

    Chef Geert Van Hecke (De Karmeliet ***, Brugge)

    ---------------------------------------------------------------------------

    “Ik waardeer de fijne smaak en vooral de sappigheid die het vlees bij elke bewerking behoudt. Een echt topproduct dat ook pleziert door zijn aparte structuur.”

    Chef Peter Coucquyt (Kasteel Withof *, Brasschaat)

    ---------------------------------------------------------------------------

    “Ik ben zo gek op dit vlees dat ik zelfs twee Dukes bij mij thuis heb staan. Wat een mals en smaakvol vlees! Die zuivere, zachte varkenssmaak ben ik nog nergens anders tegengekomen.”

    Chef Bart Desmidt (Bartholomeus *, Knokke)

    ---------------------------------------------------------------------------

    “De uitgesproken zachte varkenssmaak, de rode kleur en de sappigheid als gevolg van het mooi gedoseerde intramusculair vet, zijn kenmerkend voor het Berkshire ras.”

    Willem Asaert (Culinair redacteur WeekendKnack)

    Zo hoor je het ook eens van een ander en het zijn zeker niet de minste!

    Toevallig moest ik vorige woensdag naar de Sun-Wah hier in Antwerpen… ’t Was meer zachte dwang, maar ik ging graag omdat ik wist dat de slagerij naast de Sun-Wah dit soort varkensvlees verkoopt.

    Dus eerst even naar de slagerij Vermeulen gegaan en inderdaad daar lag het gezochte vlees in de koeltoog, netjes uitgestald naast het gewone varkensvlees.

    Ik stond als enige aan de toonbank en had dus wat tijd om een “klapke” te doen met de slager.

    Ik vroeg de hem hoe hij dit soort vlees aan mijn vrouw zou verkopen. Als ze nog maar zou zien welke laag vet er op ligt, krijgt ze ter plekke een aanval van hysterie…!

    Het vet er af snijden en dat eerst uitbakken is een goede optie volgens de slager. Zo heb ik dan ook gedaan. De resterende kaantjes heb ik kunnen gebruiken bij de groente…

    Alle potjes boter, margarine en andere smeersels zijn niet van pas gekomen.

    Het vlees heeft nog twee dagen bij mij thuis in de koelkast gelegen en inderdaad er treedt geen vochtverlies op tijdens deze bewaarperiode. Dit beweert slager Vermeulen ook op zijn website : http://www.beenhouwerij-vermeulen.be/berkshire.html

    Vrijdag, zoals elke goede katholiek, heb ik het vlees dan klaar gemaakt. Voordien geen tijd gehad want ik was zwaar ‘overboeft” door de examens…

    Wat doe je nu als je een eenvoudig stukje vlees wil proeven. Antwoord, hou het simpel.

    Less is more.

    Daarom wat peper en zout op het vlees gestrooid en dat was het dan.

    Eerst had ik wel de dikke rand vet weggehaald van het vlees en dit in kleine stukjes gesneden en zachtjes uitgesmolten in een braadpan.

    Als groente heb ik er een beetje spitskool bij klaar gemaakt. De bladeren losgetrokken en deze in fijne reepjes gesneden, deze daarna zo een beetje gewokt in wat varkensvet met de kaantjes. Een scheutje water er op en na een tiental minuutjes is de kool etensklaar.

    Een klein greepje kummelzaadjes er over uit strooien geeft een lekkere smaak en de zaadjes doen ook het vet beter verteren zegt de kruidenleer.

    Het vlees heb ik ook gewoon gebakken zonder al te veel poespas maar ik heb wel een doodzonde gedaan. Piet Huysentruyt had vorige zondag nog zo gezegd dat je om vlees te bakken een “kleefpan” moet gebruiken…!!!

    Nu heb ik niet zo een grote “Piet’s pan”… Ben ik nu gebuisd? ’t Is te zeggen, mijn panneke was te klein Marianneke, voor zo’n twee grote lappen vlees..!

    Het waren lapjes uit de heup… indien je ze zelf wil kopen.

    Tijdens het bakken kwam er een andere geur vrij dan bij het gewone varkensvlees. Dezelfde geur die ik mij nog herinnerde uit Korea…. De Koreanen beweren dat zij het lekkerste varkensvlees ter wereld hebben… Het doet lichtjes denken aan de geur van ongecastreerde mannetjesvarkens (beren) …. Voor wie dit ooit geproefd heeft…!

    Het vlees werd ook niet bruin tijdens het bakken maar bleef eerder aan de bleke kant en er kwam geen druppel jus uit het vlees. Dit betekent dat het sap in het vlees blijft! Het kan ook aan de (tefal)pan gelegen hebben…

    Daarom moet er ook een saus apart gemaakt worden ofwel moet het vlees opgediend worden met groenten of aardappelen die veel vocht bevatten.

    In ieder geval was dit een zeer interessant experiment. Voor de heuplapjes heb ik iets meer dan tien euro per kilogram betaald. Meer dan in de supermarkt, maar wat wil je nog meer?

    Nog een bekentenis: ik heb niet aan de verleiding kunnen weerstaan om ook nog eens twee varkenspootjes te kopen…. Die zijn nu ook reeds gaar gekookt!

    De verkiezingsdag zal er hier ten huize Nicolay varkenspoot gegeten worden. Met veel straffe mosterd.

    De man die zal winnen heeft de gepaste kop, ik heb reeds de poten!

    Tenslotte moet ik toch ook nog vermelden dat de spekwortel, mijn spekwortel, heeft niets met dat varken te maken, weer opgeschoten is en weer bloempjes draagt.

    Het is reeds een zeer oud verhaal. Ik denk dat dit reeds de vierde keer is dat de wortels weer opschieten… Maar nog steeds heb ik geen vrouwtjesbloemen… Ik vrees dat mijn plantje uit ellende homo zal moeten worden…


    13-06-2010 om 00:00 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    Categorie:Grondstoffen
    07-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamse hesp
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Iedereen spreekt nu zeer lovend over Italiaanse en Spaanse hammen alsof dit het summum is maar daardoor dreigt onze eigen Vlaamse ham vergeten te worden. ( Een Parma ham smaakt voor mijn part ranzig…)

    Onze Vlaamse ham is in principe juist dezelfde als beide vorige. Er is wel een verschil met de Spaanse “pata negra”, een ham die gemaakt wordt van een speciaal soort varken dat gedeeltelijk met eikels gevoerd wordt. Er doen eveneens zeer hardnekkige geruchten de ronde dat er West-Vlaamse hammen in gesloten anonieme vrachtwagens naar Italië gevoerd worden om daarna terug te keren als Italiaanse “Prosciutto di Parma”…

    Vlaamse ham is in feite een fout woord. Een ham bestaat in Vlaanderen niet, hier heet dat een hesp, een hespe…. Of zelfs een heps! Ook ik krijg het woord ham met moeite door mijn strot gewrongen… schrijven, dat lukt gelukkig nog een beetje.

    Ik herinner mij nog zeer levendig de hesp die altijd bij mijn grootouders aan een haakje aan het bruin gerookte plafond in hun woonkamer hing. Een vet bruin papier er rond gewikkeld of een rood of blauw geruite handdoek…

    Als ze aangesneden werd voor de avondmaaltijd, haalde grootvader het broodmes uit de tafelschuif en wette het ijverig op dezelfde lederen riem waar hij ook zijn scheermes op aanzette…

    Een broodmes was het grootste en scherpste mes dat de mensen toen in huis hadden. Nu trouwens ook nog bij velen… Aan het been, want een echte boerenhesp is een beenhesp, moesten altijd eerst een paar wormpjes weg gekrabd worden. Niemand die zich daar ook maar enige zorg over maakte… Dat was toen zo!

    Daarna nam hij de plank waar hij even voordien zijn zelf gekweekte tabak op gesneden had en sneed dikke schellen van de hesp. Dikke sneden want fijne schijfjes snijden met een broodmes dwars door het taaie zwoerd heen, was niet haalbaar. Zelfs niet met een scherp geslepen broodmes.

    Het zwoerd werd met de tanden van de schellen gescheurd. Niet door grootvader maar ieder deed dat voor zich…

    Dikke sneden of hompen wit brood kwamen daarna op tafel en door grootmoeder zelf gemaakte strogele boter… Zo was het boerenleven toen.

    De zwoerdjes werden ook nog eens extra afgeknabbeld en wat er overbleef was voor Max of Rosse, want alle honden of katten heetten toen zo!

    De laatste eindjes van de hesp, tegen het hieltje aan, werden gebakken in de pan, met eieren maar dat was vooral dienstig bij het ontbijt want men moest “kloek” staan vooraleer er naar het veld gegaan werd.

    Het been dat overbleef was nog niet verloren, dat ging in de erwtensoep. Grootvader zelf mocht dan het gekookte been afknagen maar niet nadat eerst het resterende vlees er af gehaald was, dat in de soep terecht kwam en wie kreeg het afgeknaagde been? Juist! Max of Rosse…

    Tijdens de barre oorlogstijd werd het afgekluifde been nog eens gebruikt maar dan als brandstof…

    Daarna was het nog niet afgelopen want de as die er overbleef uit de Leuvense stoof werd gebruikt om uit te strooien op de “asseweg” die naar hun huis leidde…

    Ook thuis, bij mijn ouders werd er elk jaar een varken geslacht en kwamen ook de hespen terecht in de zoutkuip.

    Een tweetal weken op voorhand schrobde moeder de houten pekelton schoon met sodawater. ( Dat weet ik nu, toen niet.) Vader bracht van zijn werk een vracht grof zout mee en vele pakken fijn zout en een tipzakje wit poeder, gekocht bij de apotheker.

    Stilaan werden de kippen aangeleerd dat zij ’s nachts buiten moesten slapen en niet meer in hun hok. Waarom? Lees verder…!

    Nadat het varken geslacht was, dat gebeurde traditioneel in de maand november, werd het vlees gekoeld tot de volgende dag. Dan kwam de slachter opnieuw om het beest in stukken te verdelen.

    De eerste en gemakkelijkste delen waren de hespen. Die gingen dan nog voor enkele dagen in de kelder om goed te besterven. Na drie tot vier dagen verhuisden ze dan, samen met nog andere vleesstukken, zoals afsnijdsels, beenderen, oren en poten, in de pekelton. In West-Vlaanderen sprak men van de “stande”; ( Dat weet ik nu, toen niet…lees verder)

    Het grove zout en het fijne zout werden gemengd, de inhoud van het tipzakje met wit poeder ging er bij en daarmee werden eerst de vleesstukken goed ingewreven.

    De inhoud van dat puntzakje was salpeter…een bewaarmiddel voor vlees en het geeft ook een betere rode kleur aan het vlees. (Dat weet ik nu …. )

    Later werden de stukken af en toe gekeerd en gedraaid in de ton maar daar had ik toen niet al te veel benul van. Af en toe kwam er een been of stuk vet uit de ton en dat belandde dan in de soep.

    Na zes weken werden de hespen er uit gehaald…! Zes weken.

    Ik heb het gisteren nog eens aan ons moeder gevraagd…. Ja, zes weken is te lang en elk jaar opnieuw zegden we, volgens jaar zullen we na vier weken stoppen met pekelen, maar als het toen zover was, waren we het weer vergeten…!

    Maar voegde ze er ook, over haar bril streng naar mij kijkend; dat waren toen varkens van tweehonderd kilo…. Nu slachten ze schrale biggetjes van amper tachtig, misschien negentig kilo! Op een schelleke hesp van nu zit nog amper een paar millimeter dikke vetlaag. Dat is geen hesp meer…!

    Wij hadden toen een hesp met een dikke laag vet… ze hield haar vingers zo een vijf centimeter uiteen… en zo moet dat zijn!

    De hespen werden nadien nog eens goed gewassen en een tijdje te drogen gelegd in de kelder.

    Daarna vlogen de kiekens (letterlijk) uit hun hok. Hun kot zou veranderen in een rookkamer.

    Geen rooksalon voor heren met “smoking” maar een kot bedoeld om hespen in te roken.

    De hespen werden dan aan een balk in een uithoek van het hok aan een koord opgehangen en in de andere verste uithoek stookte vader een houtvuurtje dat afgedekt werd met een dikke laag nat gemaakt zaagsel. Dat werd bij de lokale timmerman gehaald. Een dikke vette rook was het resultaat hiervan. Uiteraard moest dit vuurtje goed opgevolgd worden want het mocht niet te heet worden in het hok… Het vet van de hespen zou dan smelten en wegdruppen… Hoe lang er moest gerookt worden daar besliste gans de buurt verder mee over. Dit roken duurde van een viertal dagen tot een week. Wie er niets te vertellen had, dat waren de kippen, die hadden terwijl reeds lang ergens anders een herkomen gevonden en kwamen niet meer terug naar hun stinkende hok…

    Na de rookbeurt had de hesp dan een bleekbruin kleurtje… zoiets als een Marokkaan die reeds enkele jaren hier woont…

    Moeder had dan uit een stuk versleten beddenlaken een zakje genaaid waar de hespen in verpakt werden. De hesp ging dan nog, feestelijk verpakt in hun linnen zakje, voor enige weken naar de zolder of kelder of waar dat het beste uitkwam…. Dit linnen zakje moest er voor zorgen dat de vliegen hun eitjes niet zouden kunnen leggen op de hesp en ze aldus te vernielen. De vliegenplaag was in de jaren veertig, vijftig van vorige eeuw een echt groot probleem. Koeling en dergelijke bestond toen allemaal niet. Toch niet voor thuisgebruik.

    Ik herinner mij nog dat we destijds in het zesde leerjaar van de lagere school, bij meester “Witjes” ( niet te verwarren met Witse), iets geleerd hebben over een rondje, geknipt uit een wit stukje karton, om de vliegen en maden van de hesp weg te houden. Dat was toen basisonderwijs…

    Eindelijk kwam dan het moment dat de hesp aangesneden werd. Zo een moment werd gereserveerd voor de kermis. Iedereen gaf dan zijn goedkeuring! (’t was gratis… zie je…)

    Voor hesp bestaan er weinig recepten. Een hesp dat wordt zo gegeten met brood en met eventueel boter. Al de rest is flauwe kul…

    Restjes van de hesp kunnen verwerkt worden in sausen of bij groenten zoals kool of erwtjes, als “spek en ei” of als boerenomelet. In de klassieke keuken worden de resten van hesp verwerkt in de bruine fond… (Vraag nummer vier van het examen koksschool, eerste jaar…)

    Onze vroegere Franse buurman at zijn “jambon de pays” graag lichtjes gebakken met een scheutje azijn er over… Waarom niet…? De jus opsoppend met een homp baguette.

    Een zeer oud en bijna onvindbaar recept volgt hieronder.

    Het is via, via, in mijn bezit gekomen en is duidelijk onder invloed van de moderne hotellerie reeds een beetje aangepast. Voor de gepekelde ham ( hesp) zal je nu naar de slager moeten want ik denk niet dat er nog gewone burgers zijn die zich daar nog mee bezig houden.

    Misschien dat het met een stukje “kasselerrib” ook wel zal lukken. Sommige slagers maken dat ook nog. ( Gerookt en gepekeld varkensribstuk, liefst met been.)

    Poperings Standevleesch met plokkerssaus  of   'n Schelle van de zeuge!

    Ingrediënten: voor 4 personen

    - 1kg gepekelde en gerookte ham (vragen aan de slager)

    - 3 wortelen

    - 3 uien

    - 1 1/2 dl azijn

    - bruine fond

    - boter

    - peper en zout

    Bereiding:

    Het stuk vlees 20 minuten laten ontzilten in kokend water. Het vlees daarna langzaam braden in een zachte oven met de in stukken gesneden wortel en ui. Op smaak brengen met peper en zout. Het braden neemt ongeveer een uur in beslag. Het vlees moet regelmatig bevochtigd worden met bruine fond. Intussen 2 uien fijn snipperen en bruin stoven in de boter. Blussen met azijn. Braadjus bijvoegen en laten inkoken. Eventueel binden met wat bruine roux. Het vlees in dikke schijven snijden en opdienen met gekookte seizoengroenten en aardappelkroketten of gebakken nieuwe aardappeltjes.

    Bron: 'De Bierkeuken van 't Hommelhof' van Stefaan Couttenye


    07-06-2010 om 11:58 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    30-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blanke soepjes

    Soepjes

    Een paar dagen geleden zat ik aan tafel tijdens het praktijkexamen. Het liep tegen het einde aan en iedereen probeerde al voorzichtig de benen te strekken maar moest nog even beleefd blijven zitten tot de voorzitter van de festiviteiten de eindspeech gegeven had.

    Leerlingen en leraar en niet te vergeten de jury, werd bedankt? Daarna schiet plotseling iedereen als uit de startblokken elk naar zijn volgende bestemming…

    Een van de vroeger collega’s, ook reeds met pensioen kwam nog snel een “klapke” doen..

    Uiteraard worden dan allerlei gemeenplaatsen boven gehaald en na een beetje begin ik zo wat met de ellebogen te voelen dat de oud-collega eigenlijk informatie wilde over soep.

    Als wij, de koks, soep maken, dat smaakt dat toch altijd anders dan als hij het doet… en dat wrong hem. Zijn aspergesoep smaakte nooit zoals bij ons in de keuken.

    Allez…op zijn Vlaams is dat, vertel eens… hoe doede gij da? ( Dat was ik dan weer..)

    Het kwam er op neer dat hij een zak soepgroenten, van die voorgesneden groenten, begon te koken, er dan asperges bij gooide en bouillonblokjes maar dat die soep altijd groen kleurde, slecht smaakte en absoluut geen aspergesmaak kreeg maar naar prei smaakte….

    Hier is die soep altijd wit en ik snap niet hoe het moet…!?

    Alles wat niet mag gedaan worden was hierdoor in die paar zinnen ook gezegd!

    De Vlaming is met de moederborst ingegeven dat je om soep te maken soepgroenten moet gebruiken. Soepgroenten is meestal een combinatie van prei, selder, wortel en uien.

    Dan is er een slimme fabrikant geweest die op het winstgevende idee kwam om de restjes van groenten te verwerken tot: juliennesoep. Na het machinale snijden nog goed wat bewaarmiddelen erover gegoten anders zijn gesneden groenten na een dag rot en nu bewaren ze een hele week. Dat de groenten daarna naar hooi en stro gaan smaken dat is bijzaak. Zo is nu ook de fabrikant zijn groen van prei en andere afval nu kassa, kassa, geworden!

    Twee opmerkingen: om een soep te maken met een bepaalde smaak en bepaalde kleur heb je geen “soepgroenten” nodig. Ook geen die uit je eigen tuin komen.

    Hoogstens een beetje ui of wat wit van prei.

    Selder geeft een te sterke smaak aan soepen met een delicate smaak zoals aspergesoep en selder geeft een groenverkleuring aan je soep

    Hetzelfde geldt voor het groen van prei. Te sterke kleuring.

    Wortel idem.

    Wanneer mag je die groenten dan wel gebruiken? Bij andere bereidingen maar niet voor deze delicate soepjes.

    Gebruik niet te veel bijkomende groenten. Elke keer opnieuw zie ik dat gebeuren, men gebruikt massa’s groenten voor een kleine portie soep. De basis van de je soep is de bouillon, de fond. Verder de groente die de naam aan je soep geeft!

    Voor een aspergesoep heb je nodig : bouillon of fond. Zelfgemaakte is natuurlijk ideaal. Liefst kippenbouillon, dat is de zachtste van smaak. Voor gewoon huishoudelijk gebruik maak je de fond met blokjes. Gebruik dan wel blokjes van een behoorlijke kwaliteit. Want ook daarvan is nogal wat rotzooi op de markt.

    Vooral gebruik een aangepaste hoeveelheid. Niet de hoeveelheid die de fabrikant voorschrijft. Die verkoopt graag zijn product, dat is logisch. Wie niet?

    Maar na een tijd smaakt alles naar een bepaald merk…! Dus wissel eens van merk.

    Asperges. Schil de asperges voor de soep. Overal wordt er aangeraden om de schillen eerst een beetje te koken en het vocht dan te gebruiken als bevochtiging voor je soep. Als de asperges niet al te vers zijn krijg je daardoor een bittere soep!!!

    Ook de onderstukken, daar waar de asperges afgesneden werden geven een bittere nasmaak bij oudere asperges. Wat je in de kleinhandel koopt, daar heb je geen controle over… Dus neem geen risico’s, wil je geen ontgoocheling oplopen.

    Een halve kilo, dat is een pak (soep)asperges is voldoende voor een viertal porties soep. Misschien wat meer, dat hangt er van af hoe groot je een portie neemt. Een derde liter is normaal ruimschoots voldoende per persoon.

    Verder hebben we één of twee, afhankelijk van de grootte, gepelde en gesneden uien nodig.

    Een bindmiddel. Voor een eenvoudig doordeweeks soepje kan dit gedaan worden met aardappel(resten). Beter is om een roux te gebruiken. Een goede eetlepel bloem in de soep te verwerken. Doe dit door de ui eerst aan te stoven, zonder te kleuren en er dan de bloem aan toe te voegen en te roeren zoals voor een roux.

    Peper en zout, alhoewel peper in een groentesoep niet echt nodig is. Sommigen zullen bij asperges liever een snufje muskaatnoot prefereren.

    Een garnituur. Dat is meestal het eerste werk bij het maken van de soep. Bij aspergesoep neem je de mooie zachte topjes van de asperges en kookt deze apart beetgaar in een beetje gezouten water. Dit kookvocht kan later bij de soep. Voor gelijk welke soep gaan we hetzelfde te werk. Met dit verschil dat sommige groentegarnituren beter eerst aangestoofd worden in een beetje boter en nadien bevochtigd worden met een weinig water of fond en zo gaar gemaakt worden. Prei is hiervoor een typisch voorbeeld.

    Nu had ik een beetje tijd en heb voor mezelf ( en vrouwlief) een potje bloemkoolsoep gemaakt.

    Het principe is identiek als voor de beschreven aspergesoep…voor elke soep waarvan de naam begint met de naam van de groente en beëindigd met …soep. Zoals voor preisoep, uiensoep, wortelsoep, bloemkoolsoep, aspergesoep…en zo verder!

    Door op het einde juist voor het opdienen een scheutje room aan de soep toe te voegen krijg je een roomsoep. Een mengsel van room en eierdooier geeft een veloutésoep! Maar dan moet je wel opletten dat je de soep nadien niet te hevig verhit of de dooiers gaan schiften en je soep gelijkt dan op niets meer.

    Zo hier gaan we voor een bloemkoolsoep.

    De benodigdheden zie je staan: ik heb een ( plastic) pot met zelfgemaakte kippenbouillon die dringend verwerkt moest worden. Een blokje bouillon van een wereldberoemde firma er naast.

    Een normale ui en een dikke bloemkool.

    Op het volgende beeldje is het garnituur reeds gesneden. Van een tweetal grote bloemkoolroosjes de bovenste bloempjes losgesneden… de overschot dient voor de soep.

    Hier is de garnituur reeds gekookt. In een kommetje een tweetal minuutjes in de microgolf gaar gemaakt. De ui is gesneden, ik gebruik hier aardappel om de soep te binden omdat dit een restje was van gisteren. Zie hier meer hier daarover… Daardoor die rare vorm!

    Op het tweede beeldje staat de ui reeds aan te stoven. Let op de spatel! Dat zijn spatels ( pottenlikkers) in siliconenrubber, behoorlijk duur maar o, zo gemakkelijk. Verdragen temperaturen tot 300°C en worden niet heet en verbranden niet… ( merk : Mastrad)

    Hier is de soep reeds aan de kook. Het bouillonblokje is maar ten dele gebruikt!

    De mixer in de soep! Als je de soep zeer fijn wil hebben is het een goed idee om ze nog eens door een fijne zeef te gieten. Elk klein brokje of korreltje is dan verdwenen.

    Op het tweede beeldje zie je het doosje room. Het moet niet echt. Mocht de soep te dik zijn kan je ook melk gebruiken. De gekookte stukjes bloemkool die als garnituur zullen dienen staan ook klaar.

    Deze hoeveelheid maakt ongeveer een liter soep… genoeg voor drie personen.

    De soep is perfect wit. De stukjes bloemkool in de soep geven een “afgewerkt” product en ik ben er een twintigtal minuten mee bezig geweest. Echt veel werk is het niet.

    Nogmaals voor andere soepjes, ook verse erwtjessoep, tomatensoep, enz.. kan je op dezelfde manier te werk gaan… en laat die vieze soepgroenten maar in de supermarkt liggen.


    30-05-2010 om 17:01 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  


    23-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vitello tonnato
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Iemand vroeg mij een recept voor vitello tonnato…

    Sommigen horen het nu misschien wel donderen in Keulen maar het is eenvoudig: vitello betekent kalf(je) en tonno is tonijn. Dus kalfsvlees met tonijn(saus)… De oorsprong ligt in Italië, dat is duidelijk.

    Misschien een rare combinatie op het eerste gezicht maar de combinatie vlees en vis wordt nog gebruikt. Niets nieuws onder de zon. De tonijn die hiervoor gebruikt wordt is verplicht tonijn uit blik en die smaakt eigenlijk niet zo erg naar vis!

    Op het internet vindt je zoveel recepten als er auteurs zijn. Overal vindt je natuurlijk ook weer dat er gretig “afgeschreven” werd…

    Het is doodsimpel. Een mooi stuk kalfsvlees wordt gekookt in een bouillon. Het vlees wordt liefst afgekoeld in de bouillon, en nadien in dunne plakjes gesneden.

    Over dit vlees wordt een sausje geschept dat gemaakt is van tonijn ( hoe bestaat het?), ansjovis, kappertjes en mayonaise. Dit gerechtje wordt geserveerd als anti-pasto of primo, het eerste gerecht.

    Zo, dat is het!

    Nu de details :

    Zoals zo dikwijls heeft iedereen er weer zijn idee over.

    Hoe maak je stoofvlees, hutsepot, tomatensoep, paling in het groen, …? Zoveel auteurs, zoveel recepten… ieder heeft er zijn visie over. Wat ook normaal is.

    Ik baseer mij nu verder op drie bronnen:

    Een Italiaans kookboek uit 1954 geschreven door een heuse Italiaanse gravin.

    Hoe een vroegere collega, uitbater van een Italiaans restaurant, het bereidt en dan heb ik nog even gebeld naar mijn “linkerhand”, hier reeds meerdere malen vernoemd, ze heeft Italiaanse roots maar zij wenst verder anoniem te blijven, een beetje timide... ( Ze was toevallig weer eens thuis…)

    Eerst het vlees: het vlees kan zowel gekookt als gebraden worden.

    Er wordt een doorsnee kalfsgebraad voor gebruikt. Een stukje uit de bil.

    Volgens de gravin wordt het gekookt in een bouillon met selder, een wortel, een ui, enkele laurierbladeren en kruidnagels. Tot twee uur lang…!

    Het vlees is dan “snotgaar”, zoals wij dat wel eens plastisch durven uitdrukken.

    Collega braadt het vlees in de oven en laat het zelfs rosé binnenin. Een echt kalfsgebraad als het ware.

    “Linkerhand”, vindt dat alle twee de versies toegepast kunnen worden, maar dat de Italianen toch liever goed gaar gemaakt vlees eten.

    Dus laat ons het vlees dan maar koken. Volgens de gravin wordt het vlees eerst bestoken met reepjes ansjovis. Daarvoor worden gezouten ansjovissen gebruikt. Een product dat wij hier niet hebben. Het is wel te koop in de winkeltjes in het zuiden van Frankrijk op weg naar, of terugkomende van Spanje langs de grens van Le Perthus. Ze zijn traditioneel verpakt in een soort verfblikjes met van die klikdeksels die je er met een schroevendraaier moet uit klikken… Dergelijke ansjovisjes worden eerst ontzilt in water gedurende enkele uren en nadien in filets getrokken. Dan met een dikke pen gaatjes in het vlees prikken en daar de reepjes ansjovis insteken. Het vlees daarna best opbinden, zo kan de ansjovis er niet opnieuw uitfloepen… Bij gebrek aan zoute ansjovis zal een gewone ansjovis in olie het ook wel doen. Of helemaal geen…

    Opzetten in koud of kokend water?

    Dit maakt niet uit, ondanks alle theorieën die erover verteld worden.

    Zo gaat de klassieke theorie: als je vlees opzet in kokende vloeistof zal de buitenlaag onmiddellijk sluiten en kunnen de sappen er niet meer uit ontsnappen. In de jaren achttienhonderd leek dit een logische verklaring maar deze uitleg is reeds lang achterhaald.

    Of je zout in het kookwater doet of niet, zal bepalen of de sappen uit het vlees lopen of niet!!!

    Een stuk vlees in water zonder zout zal uitlogen in dit water… de smaakstoffen uit het vlees bestaan uit minerale zouten en eiwitten. Deze zullen veel gemakkelijker oplossen in ongezouten water. Gezouten water is reeds gedeeltelijk verzadigd met zouten ( logischs) en de zouten uit het vlees zullen dan ook niet zo snel ontsnappen, dus in het vlees blijven, want het water is reeds voor een deel verzadigd aan zouten…!

    Het is het principe van het uitlogen… Meer problemen bij het zouten lees je hier.

    Goed we hebben het vlees! We zullen het koken in gezouten water, zo blijft het sappig. Echt koken moet het niet, amper borrelen is voldoende. Ik zou het een klein uurtje laten sudderen voor een stuk vlees van een kilo. Daar maak je al een behoorlijke schotel mee klaar voor een doordeweekse kroostrijke Italiaanse familie. Laat het vlees vooral afkoelen in het kookvocht. Zo droogt het niet uit.

    Snij het vlees ’s anderendaags in dunne schijfjes, (met de machine) en schik deze op een grote schotel, liefst een aardewerken schotel. De schijfjes niet te dicht op mekaar maar open leggen.

    Bereid nu de saus. ( Je kan ze ook kopen in een bokaaltje van een soort Italiaanse Devos Lemmens …Sacla..)

    Het recept van de gravin:

    Twee gepekelde ansjovissen, ontzilt en gestampt in een mortier. Voeg daar ongeveer 100 gram tonijn in olie, uit een blikje, aan toe en roer de olie uit het blik bij de puree. Roeren met de stamper tot een saus ontstaat. ( Ik zou hier toch wel een eierdooier aan toe voegen.) Voeg nog het sap van een citroen er bij en twee eetlepels kappertjes. Schep de saus over het vlees.

    Zij schrijft ook voor om het vlees 24 uur te laten rusten vooraleer te serveren wat mij van het goede wel een ietsje te veel lijkt. Er zullen dan zeker uitdrogingsverschijnselen optreden.

    In alle huidige recepten vindt je om een gedeelte mayonaise, zelfs uit een bokaaltje, te gebruiken en daar fijn gemaakte tonijn aan toe te voegen. Gehakte peterselie en citroensap zijn facultatieve toevoegingen. De kappertjes worden liever op het gerecht gestrooid na de afwerking. Waarschijnlijk omdat er weer viesneuzen zijn die geen kappertjes lusten.

    De tonijn kan fijngemaakt worden in een blender, met een vork geprakt worden, in de mortier gestampt, maar wie heeft dat nog , en zoals “linkerhand” vermelde : door de passe-vite draaien.

    Kortom, je doet er mee wat je wil. De saus mag niet te dik en niet te vloeibaar zijn, wat dat ook moge betekenen.

    Bij het opdienen wordt een schepje saus over het vlees gegoten, versierd met een blaadje platte peterselie of een blaadje rucola en eventueel wat kappertjes.

    In plaats van gewone kappertjes mogen ook appelkappertjes gebruikt worden. Deze zijn na enig zoeken ook wel te koop in de betere warenhuizen. Appelkappertjes zijn de vruchten van de kappertjesstruik nadat de kappertjes zelf uitgebloeid zijn. Kappertjes zijn de bloemknopjes van een Mediterrane struik, dat wist je toch?

    Nu rest er ons nog om een mooie zonnige dag uit te kiezen om dit gerecht klaar te maken.

    Ik zie dan een typische kroostrijke Italiaanse familie buiten zitten aan een schraag met een wit beddenlaken er over, onder de bloeiende kersenboom.. Adriano Cominotto die “O sole mio” zingt, zichzelf begeleidend op de accordeon… en de jongste dochter des huizes die in katzwijm ligt in de armen van haar nieuwste lief…

    Iedereen is gekleed in mooie weelderige bloemige jurken, de dames toch, de mannen hebben zich reeds ontfermd over de wijn en kinderen alom, spelend in de met madeliefjes bezaaide en met seringengeur bezwangerde tuin…

    De roze kersenbloemblaadjes dwarrelen in een zacht briesje neer op de tafel, in de wijnglazen, op de vitello tonnato en de ezel van de buurman balkt, het geluid van een schurend scharniertje..!

    Mijn fantasie is weer zwaar op hol aan het slaan…

    Als onderdeel van een buffet op een trieste zomerdag zal “vitello tonnato” hier bij ons ook wel smaken…


    23-05-2010 om 12:27 Lees ook keukenweetjes eveneens geschreven door Nicolay  




    Foto

    Hoofdpunten blog keukenweetjes
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!

    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Categorieën
  • Etymologie (6)
  • Grondstoffen (33)
  • Keukentheorie (34)
  • Maak het zelf (35)
  • Paddenstoelen (16)
  • Reisverhalen (15)




  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!