**We moeten het echt eens leren. Als het ergens goed staan is, waarom dan veranderen. Wij reizen al lang niet meer om te leren. Niet zien maar zijn.
*Dus maken we de fout om maar eens te verhuizen. We verlaten daarvoor ons plaatsje waar we op hier en daar een voorbij rijdende gebromatiseerde visser na, geen mens zien. Eentje onder hen is onze hofleverancier..
Hij spreekt waarschijnlijk alleen Berbers, als wij dan eens geen vis willen eten doe ik een “neenteken” met de wijsvinger en imiteer het geluid van een geconstipeerde koe, waarna wij de goden moeten smeken om hem terug te laten bijkomen van het lachen.
**Terug in de grote mensenwereld, doen we inkopen voor een tijdje in Tiznit. Wij houden van Tiznit, de sfeer van goedlachse mensen, de kleuren van de kledij van de gesluierde Berbervrouwen, de door men only bezette terassen enz ..
**En dan zijn we op weg naar Guilmim, met een 100.000 inwoners en zowat de poort tussen de laatste landbouwstreek voor de grote Saharawoestijn. Was zeer belangrijk voor de mens gemotoriseerd was en nomaden uit de woestijn karavanen kamelen kwamen inruilen tegen gebruiksgoederen en voedsel. Nu is er op zaterdag nog een ietjse over van de sfeer die er toen moet geheerst hebben als de blauwe mensen, de Toearegs de soukh kleurden..
** Na de markt moeten wij noodgedwongen voor een paar dagen op een camping gaan staan in Abainou. Er moet dringend was gedaan worden en het wordt genieten van een hete douche. Hier is de was in geen tijd droog. De vochtigheidmeter staat op 26% en een lichte maar warme bries doet de rest.