Het is bij wijlen niet volledig nutteloos herinnerd te worden dat er ten lande Marokko, éénbultigen rondlopen die met een arrogante blik en de wetten der traagheid respecterend, zich als waardige weggebruikers over de smalle strook tarmac voortbewegen.
De dieren zijn wel een aangename afwisseling op een weg die niet uitpuilt van wisselende of spectaculaire taferelen. Alleen vraagt een mens zich soms af van wie die beesten zijn want op geen 20 km in het rond lijkt er een spoor van menselijk leven te zijn, en plus waarom ze daar zijn, want er is in de verste verte geen grassprietje te bespeuren.
Iets helemaal anders vormen de duinen eenmaal in Merzouga. De kleuren van de duinen, wisselend met de lichtsterkte en de schaduwen in de door de wind gemaakte uithollingen. Een steeds wisselend landschap zelfs in die mate dat de duinen zelf aan het wandelen gaan als de stormen er aankomen.
Tussen de duinen in liggen soms grote pannen, door de natuur geplaveid met los gesteente. Niet zomaar steentjes because velen onder hen een leeftijd van 550 miljoen hebbend en een rijkdom aan fossielen tellend. Je moet er echt geen dagen in rondlopen om iets te vinden .
Zand, zon, wij en schaduwen. Meer (zand) moet dat niet zijn.
Ik had hierboven nog kunnen toevoegen wind want die was, naar de top toe, hevig aan het rammelen
De sporen van stappen worden binnen de minuut uitgewist. Zware kost, dat ventje is ook niet meer van de jongste, om daar boven te geraken, maar de moeite.