DE WENDE.
Blonde krijger met de mooie woorden
Veroveraar me de blik
Doordingend in krullende lokken
Hoe graag zou zij haar hart
Koesterend bewaard door
Vaderlijke bezorgdheid aan je schenken
Maar de nacht is nog zo lang
En de straten hebben hun lied
Van de klaagzang, indringend
Nog niet kunnen zingen
Onvermogend in gedwongen besef
Want de vogels van de wakende dag
Hebben de snavels amper gescherpt
En de edele gedachten aan wat kan zijn
Worden ondergespit in het refrein
Van een volgende, ritmeloze ademstoot
Morgen, als de dauw
Mijn wezen weerom wekt
Schrijf ik in woordenloze striemen
Op de navelstreng van een ongeboren dag
Strakke zinnen
En de blauwe tranen
Ontsproten als rijpende druiven
Aan de meanders van je ogen
Zo klare boodschappers van je zicht
Klokken het edele gevoel
Van bedoelingen, zo puur
Vervuld van beperkingen
Mag ik rusten
In de schoot, zo warm
Van jouw liefdevolle verlangens
Als de maan de zon de rug toekeertÂ…
|