NAKEND AFSCHEID.
De zee kolkt, grijze massa
Telkens, doch zoveel meer
In tinten gehuld, steeds glijdend weer
Golvend nat spiegelschap trachtend
Naar het land als een eeuwige minnaar smachtend
De gebeeldhouwde dame staart als stil bevroren
De gulle oktoberzon warmt, amper nu verwacht
Een man, háár man, lijfwacht haar teder bekoren
Achter muren van verdroten woorden, intens zacht
- wil mijn hart, nog één voorrecht schenken,
- aan ons liefdesverhaal af en toe denken
- als ik weldra opga in de eindeloze zee
- rest enkel de snijdende pijn van heim en wee
De trekken van haar gelaat waren reeds
Geboetseerd in de kleuren van het ritueel
Van immer kerende eindeloosheid, hem welbekend
Hoe hij haar wakend staande minde met zoekende blik
Weldra voorbij hier het aards, lievend jij en ik
Uren later zag de eenzame wandelaar
Hen beiden nog staan, turend, hij naar haar
Wijl zij de blik reeds ankerde op de komst
Van de naderende horizon, meegevoerd door
De kleurloos lijkende massa van naamloze golven
Hoe hij haar liefde, teder en vol, maar wetend
Dat verwachtingen werden meegebracht, zonder herroep
Door de boodschap van de meedogenloze tijd
- Ik zal je immer en langer minnen, want er altijd voor je zijn
- Geen zeeën of dieptes krijgen mijn verlangen voor jou klein
- Laat me los, laat me vervoeren door de vloed der wegen
- En vroeg of ooit mijn lief, komen wij elkander weer tegen
De lispelende Noordzee wind fluisterde in zijn oren
Korte tijd nog is hun beider samenzijn beschoren
De ziekte wenkte hen nog één keer naar hun geliefkoosde zee
Bracht haar liefde, verdriet en het tijdelijk afscheid met zich mee
De wandelaar op deze belevenis niet bedacht
Had dit emotievol sfeerschilderij in het geheel niet verwacht
Voelde bij het meebeleven een hartpijnende slik
En de wandelaar, die kon het weten, want die wandelaar,
Dat was ik
|