xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
SCHOONHEID.
Zij zei : Ware schoonheid leeft van binnen
Opende een deurtje, krakend, met een schuinig slot
Waar hij binnentrad en rustte
Temidden van een ontiegelijke schat
Krassen zwegen op zijn gezicht
Verward, een gedachte dwaalde
Enkel daar van binnen
Daar alleen kon hij haar minnen
Haar lieven, houden
Van haar ware schoonheid
En nimmer voelde hij nog de oorlog
In zijn strijdend hoofd, want
Zij was de welgekomen engel
Die hem redde van zijn slagveld
Als een verdwaasde drenkeling
Aan de oevers van een glimlach
|