xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
NADEREND ONHEIL.
De strakke blik van de oude druïde
doorziet van onder het staalblauw
van wenkbrauwen, zich fronsend
het duistere geheim aftastend
van de horizon, ware ongrijpbaar
Gedragen, sombere gedachten
vullen een koker van ongewilde
ongevraagde zwaarmoedigheid
De runen hebben gesproken
Hét Moment is aangebroken
omhuld, verborgen, door het raadsel
der aanzwevende toekomst, nu nog
Zijn gemoed is belast als hij piekerend,
denkend aan zijn rustend, Keltisch volk
met welke stem kan hij vanuit de diepste
spelonken van het eigen zijn zeggen
Aanvaardt uw lot in dapper besef
bij de wetten van deze tijd aanstormend
dienen wij ons neer te leggen
Maar hij weet, alléén hij
dat wat is vergaat
en wat komt bestaat
reeds in gedachten, straks naderbij
Langzaam draait de grijze druïde
zijn tenger lichaam met de koortsige blik
het hart van zijn volk zal ooit weer verrijzen
plaats makend voor nieuw leven
een nieuwe jij, een nieuwe ik
De toekomst waait arrogant en fluit
de wolken van het onheil voor zich uit
Wind- en regenvlagen teisteren striemend
het doorgroefde gelaat met peinzende blik
druppels kleven zijn dunne grijze haren, lang en verward
maar de échte tranen vloeien in de zeeën van zijn brekend hart