|
|
|
van toen tot dan... |
|
|
21-04-2007 |
|
VRIENDSCHAP.
Als je je ogen sluit, traag
Vol besef alsof ze voor immer
Afscheid nemen
Van de externe lichtbron
Laat dan je pupillen wennen
Aan de schijnbare duisternis
Die heerst achter
Je gesloten oogleden
Richt je blik
Naar de eindeloze diepten
Van je eigen zijn
En zoek in het naamloze heden
Naar de gewillige toekomst
Zich schuilhoudend in de schatkamer
Van je illustere verleden
Zoek een weg
Als het koele bergriviertje
Dat snijdt door het scherpe gesteente
Van pijnlijke ervaringen,
Zich roekeloos neerstortend
In ogenschijnlijk
Uitzichtloze situaties
Overgeleverd aan de grillen
Van de onvoorspelbare elementen,
De boosheid van rollende donderwolken
Het ongeschonden vertrouwen van nieuw ochtendgloren
De schaamte der verwoestingen na de storm
Het na-krieken van een levenslustige dag
De jaloezie van kille, bijtende winden, zich in onbeheerste woede vormend tot legioenen van orkanen, telkens weer, niet beseffend dat ook hun lot ligt in de gedwongen deemoed van uiteindelijke rust
Het genot van lustige meanders door de bochten van hun argeloos bestaan
Voel je reeds, hoe je gehoor
Zich richt naar verre geluiden
Vanuit jezelf, die passeren langs
Zachte, vervlogen herinneringen
En nog, ga nog verder
Nog dieper in je eigen zijn,
Daal af met al je vermogen
Naar de ultieme gedachte
Naar de plaats, of is het veeleer
Het moment, een ogen blik
Van opperste zelf zijn
Waar een lach en een traan
Elkaar als geliefden omarmen
Waar het verhoopte komen
En het verwachte gaan
Elkaar als vrienden verwarmen
Die kern, knooppunt
Van je puurste intimiteit
Die kern, uniek voor ieder van ons
Die nog nooit door iemand, ondanks alle wilskracht
Geheel benoemd kon worden, amper benaderend
Omdat iedere soortgenoot
Apart is en niemand ooit geheel
Zichzelf kent
Maar daar, in die onmetelijke diepte
Van je eigen ik, daar in dat heldere
Van bergkristal geslepen spiegeltje,
Schatkamer van je eeuwig hart
Daar, als je heel goed kijkt
Met je voelende ogen
Daar zie je hen wie je lief zijn
In verleden en in heden
En wie je meedraagt naar wat komen gaat
En daar, in dat kleine spiegeltje
Wil ik bij je staan, onuitwisbaar
Als je beschermheer tegen al wie het licht
Van dat mooie spiegeltje dreigt te verduisteren
Dan ook zul je met een warm gemoed
Gevuld met tedere verlangens
Ervaren
Dat echte vriendschap gestuwd wordt
Door onverbreekbare liefde!
Daarom ook, wis hen die het beeld besmeurden
Doch talm niet met verwerken
Want zij zitten voor immer opgesloten, gevangen
In de ervaringen die je uiteindelijk moest doorstaan
Om te worden wie je nu bent
Richt de ogen van je hart
Naar de belofte van een hoopvolle toekomst
En durf te beseffen
Dat wat je voelt
Een onstuitbare stroom kan worden
Naar dat punt aan de einder
Dat punt dat geluk heet,
Jouw geluk!
Zo dichtbij?!
Leun op mij
|
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|