Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vandaag ging ik wandelen dicht bij huis. Ik reed naar Stasegem om daar een wandeling te maken van WSK Marke.
Het Belgisch gehucht Stasegem bevindt zich in de stad Harelbeke, gelegen in de provincie West-Vlaanderen. Het ligt in het zuiden van de deelgemeente Harelbeke, tussen de Gaverbeek en de grenzen van Deerlijk, Zwevegem en Kortrijk. Stasegem bevindt zich vlakbij het Kanaal Kortrijk-Bossuit en is hierdoor sterk vergroeid met de stad Kortrijk. Het grondgebied dat vandaag Stasegem heet kent reeds een lange geschiedenis wat bewoners betreft. Dat bewijzen een aantal vondsten uit de Gallo-Romeinse periode. Onder andere aan het provinciaal domein De Gavers zijn restanten gevonden van houten en stenen gebouwen. Ook eikenhouten waterputten, afvalkuilen, glas, brons en muntstukken tonen aan dat Stasegem een belangrijke nederzetting moet zijn geweest. Eveneens zou de Romeinse heirbaan Tongeren-Bonen, een drukke langeafstandsweg in die tijd, doorheen Stasegem gelopen hebben.
De start van deze wandeling was in het Guldensporencollege, en de wandelaars konden uit diverse omlopen kiezen. Alle omlopen gingen door de Gavers.Geniet even mee van enkele sfeer beelden.
De startzaal
1° op het domein de Gavers
Zicht op de molen
Op weg richting Sint Lodewijk Deerlijk via het kanaal Kortrijk -Bossuyt
Een tijdje het kanaal volgen.
Mooi zicht op de brug
Geweldig weer om te wandelen.
Een aalscholver op de uitkijk
Kerk van St Lodewijk Deerlijk.
De centrale rustpost.
Op weg naar de Gavers
Terug in het domein De Gavers
2°rustpost het Bezoekerscentrum Gavers.
De Gavers is een natuur- en recreatiedomein in Harelbeke en Deerlijk. Het bevat een groot meer; het Gavermeer, dat ontstaan is door grondafgravingen in de 20e eeuw met de aanleg van de nabijgelegen snelweg E17(Kortrijk-Gent) in het voordien vochtige weidegebied. Het beheer van de Gavers valt onder het provinciebestuur van West-Vlaanderen. Met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukstbezochte provinciedomein van deze provincie De Gavers bestaat tegenwoordig uit een groot meer met daaromheen bossen, wandel- en fietspaden. De Koutermolen, een oude staakmolen uit de streek werd heropgebouwd. Deze molen werd voor hij in De Gavers terechtkwam – enkele malen afgebroken en heropgebouwd op een andere plaats. Zo heeft hij in Desselgem, Deerlijk en Stasegem gestaan.
Vandaag ging ik wandelen in Passendale. Deze wandeling is georganiseerd door de wandelclub Drevestappers uit Zonnebeke.
Passendale is een landelijk dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en tegenwoordig de hoofdgemeente van Zonnebeke. Het ligt op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug, die doorloopt richting Westrozebeke. Tot 1977 was Passendale een zelfstandige gemeente. Passendale is vooral bekend vanwege de vele oorlogsmonumenten en -begraafplaatsen die refereren aan de Eerste Wereldoorlog, met name de Derde Slag om Ieper. De naam betekent vermoedelijk een "pas tussen de dalen", dus een verbinding over hoger gelegen grond tussen de uitgestrekte West-Vlaamse moerassen. Een alternatieve verklaring is dat de naam afkomstig is van de Germaanse benaming voor het 'dal van Pasko' of Pascandale.[2] De naam Pascandale werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 855. Passendale is bekend van gebeurtenissen uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Derde Slag om Ieper in 1917 sneuvelden er meer dan honderdduizend geallieerde en Duitse militairen in een uitzichtloze strijd die maanden duurde. Vooral in het Brits Gemenebest is Passendale een begrip geworden. De slag werd beschreven als een hel van modder en vuur, één der bloedigste veldslagen aller tijden, die duurde van 4 oktober tot 6 november 1917. Doordat het Britse leger (Franstalige) Belgische stafkaarten gebruikte, met de oude schrijfwijzen van de Vlaamse toponiemen, is de plaats in de Engelse oorlogsliteratuur bekend als Passchendaele, door de Britten uitgesproken als passion dale of "dal van de lijdensweg". Het dorp werd totaal verwoest. Op 28 september 1918 werd Passendale definitief op de Duitsers heroverd door het 4e Regiment Karabiniers en door de Grenadiers. Naar deze legeronderdelen werden dan ook twee straten genoemd.(bron wikipedia)
Iedere wandelaar kreeg bij inschrijving een potje met enkele kaas proevertjes. Passendale is ook wel het Kaasdorp genoemd.De naam Passendale is op een dramatische manier verbonden met het oorlogsverleden van de streek. Op gastronomisch vlak roept hij echter onmiddellijk de associatie op met kaas. Passendale kaas is een begrip geworden, en dit is te danken aan de jarenlange inspanningen van de Kaasmakerij van Passendale.
De wandelaars konden kiezen uit diverse afstanden. Ik koos voor de 16km , moest nog weg in de namiddag. Geniet even mee met enkele sfeerbeelden.
Kerk van Passendale
We wandelden langs de vele oorlogsmonumenten die deze gemeente heeft.
Ook mooie vergezichten kregen we voorgeschoteld.
Het weer was wederom ideaal om te wandelen.
De zon probeerde nog een beetje warmte af te geven.
Altijd wat info ter beschikking.
Het oude station van Zonnebeke
De kerk van Zonnebeke
restant van de oorlog.
Eén van de vele oorlogskerkhoven
De kaasmakerij van Passendale.
Terug een mooie en rustige wandeling doorheen het Kaasdorp Passendale.
Deze keer een wandeling in de buurt, ik ging wandelen in Rekkem, waar de wandelclub uit Lauwe er hun jaarlijkse Open grenstocht hield. De start was zoals gewoonlijk in de basischool Barthel . Deze wandeling bestond uit een viertal lussen, 2 grote en 2 kleine.
Rekkem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Rekkem ligt in het zuiden van de provincie, ingeklemd tussen Wallonië (Moeskroen) en Frankrijk (Halewijn). Rekkem-centrum ligt in het noorden van het grondgebied, meer naar het zuiden ligt het gehucht Paradijs. In het oosten van de deelgemeente ligt een stuk van het industrieterrein LAR, genoemd naar de drie deelgemeenten waarin het gelegen is (Lauwe - Aalbeke - Rekkem). Tijdens het neolithicum was deze streek al bewoond. Er zijn vondsten van krabbers en klingen van silex, ongeveer 4000 jaar oud. De Romeinse tijd toont geen sporen van bewoning: de heerbaan van Rijsel naar Kortrijk loopt niet over dit gebied.De naam Rekkem is mogelijk in de Frankische tijd ontstaan, maar de betekenis is meerduidig. Genoemd wordt reka (rivier) en hamma (landtong uitspringend in een moeras) dan wel hem (huis).Het dorp ontstond waarschijnlijk in de 11e eeuw. In 1173 werd het voor het eerst vermeld, als Reckeham. Omstreeks 1200 was er al een parochie, in 1163 moet er al een kerk geweest zijn. De westelijke grens van de huidige gemeente is de scheidslijn van de kasselrijen Rijsel en Kortrijk en tevens de huidige lands- en taalgrens. Vanaf 1205 was er sprake van de familie Van Rekkem, en in 1242 werd de eerste heer, Robrecht van Lampernisse, bij name genoemd. In 1666 werd de toenmalige heer, Bernard de Haynin, tot baron verheven, waarmee Rekkem een baronie werd. In 1668 kwam Rekkem aan Frankrijk, maar in 1678 kwam het weer aan de Oostenrijkse Nederlanden. Het door oorlogshandelingen ontvolkte gebied werd herbevolkt door inwijkelingen uit Frankrijk, waarmee Rekkem grotendeels Franstalig werd en een aantal veldnamen verbasterd werden naar het Frans. Later kwamen daar Vlamingen bij die in Frankrijk werk zochten. Tot 1947 bleef Rekkem tweetalig, waarna het Vlaams werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, op 5 oktober 1914, werd Rekkem ingenomen door Duitse troepen die een aantal belangrijke gebouwen in gebruik nam. De kerk werd ingericht als veldhospitaal. In 1963, bij de definitieve vastlegging van de taalgrens, werd het gehucht Risquons-Tout (0,39 km2 met zowat 500 inwoners) overgeheveld van de gemeente Rekkem naar de stad Moeskroen.Na 1965 werd de autosnelweg A14 aangelegd, toen onderdeel van de E3, later van de E17.
De eerste grote lus was 8.5km en ging richting Diefhondbos en terug en de 2°lus 7.3km ging flirten met de Franse grens. de weergoden bezorgden ons een hele mooie dag met alles erop en eraan.
Doorsteek langs de kasteelhoeve.
rustige paadjes
Mooi zicht via het jaagpad langs de Leie
De Golden River
Zicht op Wevelgem(St Theresiakerk)
Hier de aanloop naar het Diefhondbos.
Aangekomen aan de ingang van het bos.
Wat info betreft het Diefhondbos. Het Diefhondbos is een van de oude beddingen die ontstaan zijn na de rechttrekking van de Leie in 1885. Die afgesneden arm werd jarenlang opgevuld met huishoudelijk afval. In 1979 werd het gebied ingekleurd als bos en in 1983 werd het stort gesloten. In de loop der jaren werden op het stort verschillende boomplantacties georganiseerd waardoor je er nu een speelbos vindt.
Zicht op het Franse Halluin
Terug naar de dorpskern van Rekkem via enkele mooie veldwegels.
Kerk van Rekkem.
Op de 2°lus kwamen we voorbij een mooie vierkantshoeve
Op weg naar het buitenland(Frankrijk)
Mooi vergezicht
Terug een zicht op Halluin hier waren we al op Franse bodem.
We kregen enkele mooie veldwegels
Mooie vergezichten
Hier terug naar eigen bodem langs de E17 via de LAR
Terug op Belgische bodem
Op weg naar de startzaal, heb genoten van de wandeling, we hadden prachtig weer gehad.
Vandaag ging ik mee met de wandelclub uit Marke met de bus richting Sint Pieters Leeuw.
Sint-Pieters-Leeuw (Frans: Leeuw-Saint-Pierre) is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Vlaams-Brabant die deel uitmaakt van de Zennevallei en het Pajottenland. De gemeente is een van de hoofdplaatsen van het gerechtelijk kanton Herne - Sint-Pieters-Leeuw en behoort tot het administratieve kanton Halle.De gemeente is een van de grootste voor wat betreft het bevolkingscijfer in Vlaams-Brabant. Sint-Pieters-Leeuw telt ruim 34.000 inwoners en grenst aan de gemeenten Dilbeek, Anderlecht, Drogenbos, Lennik, Beersel, Halle en Pepingen. De gemeente kan terugbuigen op een lange en met documenten gestaafde geschiedenis. De oudste geschreven bronnen gaan terug tot de 9de, 12de en 13de eeuw. Het oudste document betreft een schenkingsakte van een Brabantse edelvrouw, 'dame Angela', waarin wordt verwezen naar een 'domein of een vrij goed van 7 mijl lang en 1 mijl breed met een moederkerk en 9 dochterkerken' dat geschonken werd aan het Sint-Pieterskapittel van Köln-Deutz bij Keulen. Het domein was toen begrensd door Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Elingen, Sint-Laureins-Berchem, Vlezenbeek, Neerpede, Itterbeek, Dilbeek en gedeelten van Anderlecht op de linkeroever van de Zenne en op de rechteroever door Buizingen, Huizingen, Dworp, Beersel, Eizingen, Ruisbroek, Linkebeek, Alsemberg, Sint-Genesius-Rode tot aan de Lasne te Genval. Vóór 1000 was Leeuw reeds een goed georganiseerd domein, met een hoofdplaats en minstens negen wijken. Getuige hiervan de negen kerken of kapellen die afhingen van de Leeuwse parochiekerk. Vanaf 1236 behoorde het tot het Land van Gaasbeek. Door huwelijk of door erfenis kwamen zowel het waterkasteel Coloma als de heerlijke rechten en allerlei voorzieningen in bezit van belangrijke edelen en hovelingen zoals Jan Karel Roose, lid van de Grote Raad van Mechelen en Vital-Alex de Coloma, kamerheer van keizerin Maria-Theresia. In de Franse tijd lag het dorp in het Dijledepartement, in 1815 in de provincie Zuid-Brabant, in 1831 in de provincie Brabant en sinds 1995 in de provincie Vlaams-Brabant. Sinds de Karolingische tijd lag Sint-Pieters-Leeuw in de Brabantgouw. Het hoorde later, tot het eind van het ancien régime aan het einde van de 18e eeuw, bij het kwartier Brussel van het hertogdom Brabant. Kerkelijk ressorteerde het tot het midden van de 16e eeuw onder het bisdom Kamerijk. Vanaf de 12e eeuw was het ingedeeld bij de dekenij Halle, van de aartsdekenij Brabant. De landelijke nederzetting groeide uit tot een belangrijke woon- en werkgemeenschap. Toen de heerlijkheid in 1690 tot baronie werd verheven, kwamen in dezelfde periode de wijken Vlezenbeek, Sint-Laureins-Berchem, Oudenaken en Elingen los van Sint-Pieters-Leeuw. Aan de nieuwe gemeente werd bij KB van 17 september 1975 de naam van de hoofdgemeente Sint-Pieters-Leeuw gegeven.[1] Sinds 1 januari 1977 zijn de vroegere gemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Sint-Laureins-Berchem, Ruisbroek en Vlezenbeek samengevoegd in de fusiegemeente Sint-Pieters-Leeuw.(bron:wikipedia)
Eenmaal aangekomen begaven we ons naar de inschrijvingszaal, genoten nog eerst van een kop koffie alvorens te beginnen aan de wandeling. Eventjes kijken hoe de wandeling eruit zag en dan beslissen wat we gingen wandelen.
Dit jaar starten de wandelaars langs de Zuunbeek en haar wachtkommen. Zij kunnen kennis maken met twee natuurgebieden. Wandelen van de ene site naar de andere gebeurt langs veld- en landwegen met elkaar verbonden door verkeersarme baantjes.
De kleine lussen tellen 5 km en 6 km en zijn zo goed als vlak. Deze lopen langs de Zuunbeek met haar wachtkom en het bijhorende natuurgebied, de Oude Zuun. Na het oversteken van de Zuunbeek en het doorkruisen van een boomgaard en weide van “Natuurpunt” tot aan de Bellestraat of de“Karenberg” keren de wandelaars terug naar de startzaal via mooie veld- en landwegen en langs de Zuunbeek.
Vanaf de 12 km wandel je naar de controlepost in Vlezenbeek. De wandelaars volgen eerst het parkoers van de 6 km tot aan de “Karenberg” waar een splitsing hen leidt naar Vlezenbeek. Dit parkoers loopt via onverharde ofwel verkeersarme wegen rond het grootste wachtbekken van de gemeente aan de Hoogstraat. Langs de Witte Hoeve naar het “Vagevuur” en via de “Beevaartweg” bereiken de wandelaars de controlepost.
Het waterspaarbekken is het tweede en grootste wachtbekken in de gemeente, aangelegd na de creatie van een eerste wachtkom in de Slesbroekstraat en het rechttrekken en de verlegging van de Zuunbeek. Het bekken heeft een lengte van 400 m, een breedte van 85 tot 123 m, een oppervlakte van 4 ha en een inhoud van 80 miljoen liter water. De oevers zijn 3,30 m hoog. Deze belangrijke ingreep, gerealiseerd in 1975, was noodzakelijk om de lager gelegen woonwijken bij hevige regenval te beschermen tegen overstromingsgevaar en waterellende. De Zuunbeek meandert opnieuw door het landschap. In de jaren zeventig werd de waterloop nog rechtgetrokken, maar nu heeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de klok teruggedraaid. Er komt zo niet alleen natuurgebied bij, maar er zal ook meer water gebufferd kunnen worden, wat dan weer overstromingen helpt voorkomen.
De naam Beevaartweg vertelt ons dat hier jaarlijks duizenden pelgrims te voet voorbijtrekken naar Halle. Onderweg genieten we van een mooi panorama op Brussel, glooiende akker- en weidelandschappen, rijen populieren en boomgaarden. Hier wandelen we voor een deel langs het parkoers van de Hogebossenwandeling. De naam “Hogebossen” is ontleend aan het gehucht waar er meerdere bossen waren. Tijdens dit traject krijgen we ook een zicht op het kasteelbos van Gaasbeek.
Na de controle keren de wandelaars terug naar de startzaal via “Rattendaal”, “Jagersdal” en sluiten aan bij het parkoers van de 6 km tot het einde van de wandeling.
De omloop dat we gingen volgen.
het KMI had wat mist voorspelt voor deze voormiddag, hopelijk niet de hele dag.
Mooie doorbraak poging van de zon.
Hier een tijdje wandelen langs de Zuunbeek
Mooie taferelen qua mist.
De mist zorgde ook voor mooie beelden.
Galloweirunderen
Zolang de mist bleef hangen, was ook de temperatuur niet te hoog.
Hier een zicht op Vlezenbeek waar de centrale rustpost was. Na de rust was het weer volkomen anders. Mist volledig opgedoekt, de temperatuur omhoog en aangenaam.
Hier doorkruisen we Vlezenbeek
Nu kregen we mooie vergezichten
Voor alle afstanden geldt dat de wegen hoofdzakelijk onverhard zijn ofwel verkeersarm. Je kan echt spreken van een “groen” en “veilig” parkoers! En na de inspanning kan je in de startzaal genieten van onze lekkere streekbieren; Kriek, Geuze, Beersel en Bersalis!De mooiste plekjes van de omgeving zijn verwerkt tot een harmonieus geheel, waar elke wandelaar, cultuur- en natuurliefhebber enthousiast naar terugkeert. Een mooie wandeling hadden we gekregen.
Ditmaal ging ik wandelen in Oost-Vlaanderen, met name in De Klinge. Een knooppunten wandeling in het Stropersbos.
De Klinge is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Sint-Gillis-Waas. Het dorp grenst aan het Nederlandse Clinge in Zeeuws-Vlaanderen. De Klinge telt zo'n 3550 inwoners (in 2011) en heeft een oppervlakte van 2,72 km². Deze wandeling had ik uitgestippeld via knooppunten en was voor 95% onverhard. Vroeg op gestaan en dan richting De Klinge. Ik kon de wagen aan de rand van het bos parkeren en kon zo aan de wandeling beginnen. het beloofde terug een hele mooie dag te worden, dus optimaal profiteren van de boslucht.
De start van deze wandeling
Volgens het infobord heel veel mooie dreven.
Wat info
Heel rustig om te wandelen.
Af en toe op Nederlands grondgebied. Goed opletten want daar is de bewegwijzering anders dan bij ons.
Graas zone voor de dieren die loslopen.
Na de ochtend bewolking kreeg ik een blauwere hemel te zien
Veel variatie tijdens de wandeling
Waarschuwingsborden voor de wandelaars, afstand houden van de dieren.
Ook regelmatig wat poelen.
Het Stropersbos of De Stropers is een natuurgebied in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het bevindt zich in het noordelijk deel van het Waasland, ten noordoosten van de gemeente Stekene (Kemzeke) en ten westen van de gemeente Sint-Gillis-Waas. Het is gelegen ten zuiden de Nederlandse grens langsheen de provinciale weg Sint-Niklaas - Hulst en ten noorden van de autosnelweg Antwerpen-Kust (A11/E34). Het hele natuurgebied heeft een oppervlakte van 478,43 ha. Er zijn afwisselend gedeelten naald- en loofbossen. Het bosgebied is Europees beschermd als onderdeel van het Natura 2000-gebied 'Bossen en heiden van Zandig Vlaanderen: oostelijk deel' (BE2300005). Het bosgebied sluit over de grens in Nederland aan op de Clingse bossen en de Steense bossen ('Waterwinbossen').
De omgeving van het Stropersbos staat bekend tot vandaag bekend als een verdroogd gebied. In het verleden kwamen in dit gebied plant- en diersoorten uit natte heiden en hooilanden voor. Door vernatting van de ondergrond wil men de oude vegetaties terug kansen geven. De verdroging werd veroorzaakt door een verstoord grondwatersysteem. Enkele andere vegetatietypes hebben eveneens grote potenties in dit gebied: open graslandvegetaties met struisgras en buntgras, droge heidetypes, voedselrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen, oude zuurminnende eikenbossen. Het natuurstreefdoel is een landschap met heel wat overgangssituaties tussen bos en grasland: gesloten bos, spontane bosopslag en struweel afgewisseld met vochtige en droge heischrale graslanden en schrale hooilanden. Het middel hiertoe is integraal, zeer extensief, jaarrond begrazingsbeheer, onder meer met runderen. De projectvisie ontwikkeld in samenwerking met de plaatselijke afdeling van Natuurpunt, integreert een duurzaam bosgebruik en een inrichting naar recreatie, met een link naar natuurbescherming en -educatie.
Dit zijn de te volgen pijltjes in Nederland, goed kijken naar het nummer en dan staat er hier en daar een gele pijl die je moet volgen(zonder nr)
Terug naar het einde. Deze wandeling is zeker een aanrader, je kan ze ook langer of korter maken.
Vandaag ging ik een wandeling maken met de gps richting Ronse, ik koos voor het Muziekbos. Het ging nog een mooie dag worden, dus moet men er van profiteren.
Ronse (Frans: Renaix) is een stad en faciliteitengemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad telt 26.092 inwoners en 10.685 huishoudens (2017), die Ronsenaars[1] worden genoemd. Sint-Hermes is haar patroonheilige. Ronse is gelegen in het Zuid-Vlaamse Heuvelland of de zogenaamde Vlaamse Ardennen. De schrijver Omer Wattez noemde Ronse ook wel "de koningin der Vlaamse Ardennen", omwille van de ligging en groene omgeving. Vandaag de dag is Ronse een handelsstad met een provinciaal karakter en een belangrijk regionaal onderwijscentrum met verzorgende functie. Als "Parel van de Vlaamse Ardennen" profileert de taalgrensstad zich als een cultuur-toeristisch centrum van waaruit men de natuur van de Vlaamse Ardennen kan ontdekken. Hierdoor kent Ronse een steeds toenemend dagtoerisme.
Ik reed tot aan de Fiertel. Daar is het gratis parkeren en begon dan aan mijn wandeling. Het was aangenaam weer, weinig wandelaars, dus optimaal profiteren van de rust.
Ik volgde eerst nog een padje alvorens het bos in te gaan.
Het Muziekbos is een natuurgebied op de Muziekberg in de Vlaamse Ardennen in Zuid-Oost-Vlaanderen (België). Het Muziekbos is 52 hectare groot en sluit aan op het 57 hectare grote Sint-Pietersbos. Het domeinbos wordt beheerd door de Vlaamse overheidsdienst Agentschap voor Natuur en Bos. Het bos is erkend als Europees Natura 2000-gebied (Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen) en maakt deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Binnen de Europese natuurdoelstellingen wordt op termijn 100 hectare extra bos gecreëerd aan het Muziekbos en het Sint-Pietersbos . Het Muziekbos ligt op en rond de flank van de getuigenheuvel Muziekberg (150 m). De naam Muziekbos heeft oorspronkelijk niks met muziek te maken. De "Muz" in het woord Muziekbos verwijst wel naar het Keltische "moeras" - een drassig lapje grond gelegen tussen watertjes. Het Muziekbos ligt in het erg reliëfrijke landschap van de Vlaamse Ardennen, met steile valleiwanden, glooiende heuvels en diep ingesneden dalen. Drie miljoen jaar geleden lagen deze heuvels nog als zandbanken aan de kust van een ondiepe en tropische zee. Op het hoogste punt van het bos staat de Geuzentoren, een ronde toren uit 1864 opgetrokken in ijzerzandsteen. Op een boogscheut van de Geuzentoren ligt een prehistorische grafheuvel uit het Bronstijdperk. Centraal in de heuvel bevond zich de grafkamer. Hier werden twee urnen met verbrande beenderen van een man en een vrouw, as en steenkool gevonden. Het Muziekbos is een beukenbos dat opnieuw werd aangeplant na de Eerste Wereldoorlog. Gerichte dunningen en kappingen in bepaalde zones van het bos zullen het Muziekbos op termijn omvormen tot een gemengd loofbos met beuk, kers, eik en es. Rond de top van de Muziekberg werd in 2014 2,5 hectare naaldhout gekapt om de oorspronkelijke vegetatie met struikheide, gaspeldoornstruweel, bremstruweel en bloemrijk schraal grasland te herstellen. Het Muziekbos is vooral bekend voor de voorjaarsbloeiers. In de lente zorgen boshyacint ("blauwe kousjes"), kleine maagdenpalm en daslook voor een bontgekleurd lappendeken. Ook de zeldzame paarse schubwortel, vermeld op de Vlaamse rode lijst van planten, komt voor in het Muziekbos. Het aangrenzende Sint-Pietersbos werd niet gekapt tijdens de Eerste Wereldoorlog en bevat dus nog zomereiken, eiken en essen van meer dan 150 jaar oud (met een omtrek tot vier meter).(bron; wikipedia).Geniet even mee van de sfeerbeelden.
Zicht vanop de parking.
Op weg naar het Muziekbos.
Mooie vergezichten
Mooie wolkenformaties
Zie ze staan
Niemand te bespeuren, zalig genieten van de rust.
Op en af, soms een pittig klimmetje.
Een rustbank.
Nog altijd niemand tegengekomen.
Eventjes de buitenkant van het bos.
Wat verderop waren ze aan het werken(opkuis van rotte bomen) was afgebakend en moest een ommetje maken.
Knuppelpaden
Een eindje op deze paden blijven.
Mooi, de zon even door de bomen.
Nogmaals de buitenkant.
Nog een mooi zicht.
Door de weide
Hier een zicht op een deel van de Fiertel(genomen met telelens)
Hier ben ik terug op weg naar de parking waar ik deze voormiddag mijn wagen plaatste. Een hele mooie wandeling, op het einde enkele wandelaars tegengekomen. Deze wandeling is een aanrader.
Vandaag ging ik een bestaande wandeling doen. Ik reed naar Pollinkhove, om daar de Beverdijkwandelroute te wandelen. Deze route is gemaakt door Westtoer en is bewegwijzerd met houten palen en een zeshoekig embleem erop met de naam Beverdijk. Deze start aan de kerk van Pollinkhove.
Pollinkhove, is een plaatsje in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Lo-Reninge. Er wonen een 600-tal mensen. De Lovaart scheidt de dorpskern Pollinkhove van die van het stadje Lo; de IJzer vormt de zuidgrens. Bij de samenvloeiing ligt het gehuchtje Fintele. Op de grens met Oostvleteren, Hoogstade ligt op de IJzer het gehucht Elzendamme. Pollinkhove werd voor het eerst vermeld in 1069 als Pollinghehove. Het zou in de 7de eeuw geschonken zijn aan Sint-Audomarus en kwam vervolgens in bezit van de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars.Tijdens de 11de of 12de eeuw zou de eerste kerk gesticht zijn. Omstreeks deze tijd werden ook dijken aangelegd om het water van de IJzer te beteugelen. In 1472 wordt vermeld dat Pieter Donche een leen van 2 gemeten en 20 roeden (0,9 ha) had in Pollinkhove. Deze zou later de raadspensionaris van Lo worden. Vanaf 18 november 1502 hield zijn vierjarige dochter Elisabeth dit leen van Joos van Wulfsberge. In de 2de helft van de 17de eeuw had Pollinkhove te lijden onder de devolutieoorlog tussen Frankrijk en Spanje. Dit leidde in 1668 tot de Vrede van Aken, waarbij Pollinkhove- met geheel Veurne-Ambacht- Frans bezit werd. Krachtens de Vrede van Utrecht (1713) kwam Pollinkhove weer aan de Oostenrijkse Nederlanden. Omstreeks 1780 werd de steenweg naar Ieper aangelegd. In 1794, toen de Fransen binnen vielen werd verzet geboden door het vrijkorps van Pollinkhove. In 1884 kwamen de zusters van Moorslede naar Pollinkhove. Zij bestierden een school en van 1897-1898 werd voor hen een klooster gebouwd. In 1889 werd Pollinkhove ontsloten door enkele tramlijnenTijdens de Eerste Wereldoorlog leed het dorp schade; in 1916 brandde de gemeenteschool af. Uit deze periode zijn enkele bunkers en militaire keukens bewaard gebleven.
De Sint Bartholomeuskerk
Lichte opkomende nevel
De zon probeerde erdoor te komen.
Zicht op deels van het dorp.
mooie vergezichten
De Lo vaart
Hier met de uitmonding in de Ijzer
Infoborden in het kiosk
Enkele meerkoeten
Zicht op de mast van Vleteren.
Een aalschover
Zicht op de sluis van Fintele
Sluizencomplex.Fintele of De Fintele is een gehuchtje in Pollinkhove, een deelgemeente van Lo-Reninge in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het ligt anderhalve kilometer ten zuiden van het centrum van Pollinkhove, bij de samenvloeiing van de Lovaart en de IJzer, waar zich een schutsluis en overlaat bevinden. Ook de Grote Beverdijkvaart mondt hier uit. Het gehucht ligt op de linkeroever van de IJzer, achter de Veurne-Ambachtsdijk, ten oosten van de Lovaart. De Fintele werd in 1994 beschermd als dorpsgezicht .
Hier wandelde ik naast de Ijzer. De Lovaart brengt je naar het sluizencomplex van Fintele. Hier volg je verder het jaagpad van de IJzer. Langs de eeuwenoude Dijk van Veurne-Ambacht en de uitgestrekte graslanden van de Kievitshoek stap je naar de Grote Beverdijkvaart. De Hullebrugweg verwijst naar een boogbrugje over de Lovaart.
Genieten van de mooie nazomer.
Terug zicht op Pollinkhove.
De Sint-Bartholomeuskerk van Pollinkhove, een gotische kerk met een 63 meter hoge beschermde toren uit de 16de eeuw
E
Een mooie en rustige uitgestippelde wandeling. Deze wandeling is 8.2km lang.
Terug een GPS wandeling gedaan, ditmaal te Waardamme.
Waardamme is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp. De patroonheilige van Waardamme is Sint-Blasius. Het dorp ligt een tweetal kilometer van het centrum van een andere deelgemeente Ruddervoorde, en de twee kernen zijn tegenwoordig door een nijverheidsgebied met elkaar verbonden. Waardamme ligt in Zandig Vlaanderen op een hoogte van ongeveer 12 meter en is relatief bosrijk, vanwege de aanwezigheid van diverse landgoederen. De belangrijkste rivier is de Waardammerbeek die overgaat in de Rivierbeek en in noordelijke richting stroomt.
Geniet even mee met enkele sfeerbeelden.
Dit was terug een hele mooie en rustige wandeling en bijna volledig onverhard.
Deze morgen vroeg op gestaan, ging een wandeling maken te Westouter.Het KMI voorspelde terug een hele mooie dag, dus vroeg vertrekken was de boodschap. Onderweg wat file richting Kemmel, de grootste rommelmarkt van België vind daar plaats, vandaar deze drukte. Rond 7u15 was ik aan de kerk van Westouter en kon beginnen aan de wandeling. Er was wel wat mist opgedoken.
Westouter is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de gemeente Heuvelland. Westouter is gelegen in de Westhoek, tegen de Franse grens. Westouter werd voor het eerst vermeld in 1089 als Wistaltare (Altaar naar het westen gericht). Op het grondgebied van Westouter werden voorwerpen uit het neolithicum aangetroffen. In 1069 werd Westouter een zelfstandige parochie, waarvan het patronaatsrecht toekwam aan het kapittel van Terwaan. Op het grondgebied lagen drie heerlijkheden, waarvan de heerlijkheid Westouter onder de Kasselrij Belle viel. In 1678 werd dit gebied onderdeel van Frankrijk en in 1781 kwam het weer bij de Oostenrijkse Nederlanden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef het dorp in geallieerde handen, maar het werd wel verwoest door beschietingen, waarna herbouw volgde. Op 6 september 1944 werd het dorp bevrijd van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Poolse bevrijders werden geëerd met de bouw van een kapel op het dorpsplein, gewijd aan de Zwarte Madonna van Częstochowa.
kerk van Westouter
De mist kwam opzetten in de open stukken
De zon probeerde al een te schijnen
Mooie zonsopkomst
De ene kant was het mistig, de andere kant kon je veel verder zien.
Op weg richting Rode berg.
Hier aangekomen op de rode berg. De Rodeberg is een getuigenheuvel in het Belgische dorpje Westouter. Het is een van de heuvels in de gemeente Heuvelland en het West-Vlaams Heuvelland. De Rodeberg is 138 meter hoog. Op de noordelijke en westelijke flank bevindt zich het Hellegatbos, een bosgebied dat als natuur- en wandelgebied dienstdoet. De naam van het bos verwijst naar een diep ravijn onderaan de Rodeberg, het "gat in de helle" waarbij "helle" in de streektaal staat voor heuvel. Verlaten recreatiedomein Kosmos In dit gebied lag het recreatiecentrum Kosmos. Tot de jaren tachtig was dit een van de grote recreatiecentra van de provincie, zowel voor gezinnen als voor kampen en schooluitstappen. Vooral het openluchtzwembad was erg gekend. Geleidelijk raakte het centrum echter wat in verval en in 2002 werd de vergunning van het zwembad ingetrokken. In de bosrijke omgeving boven op de Rodeberg staat de Lijstermolen, die samen met die omgeving beschermd is. Vlak daarbij vertrekt de stoeltjeslift Cordoba, de enige kabelbaan in de provincie. De kabelbaan verbindt de Rodeberg met de Vidaigneberg. De naam is afkomstig van het woord "roden" dat in de streektaal rooien of ontbossen betekent en verwijst naar de eerste ontbossingen op de berg in de 10e en 11e eeuw. Rond 1900 woonden op de berg de zogenaamde "kortwoonsten", dit waren families in kleine karige huisjes. De mannen verdienden geld bij Franse boeren, de vrouwen met de verkoop van door hen gebreide motieven. Tot het begin van de 19e eeuw was de berg vrijwel geheel met heide bedekt, geleidelijk werden percelen met naald- en loofbomen beplant. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd de berg flink beschoten en bleef een kale vlakte over die weer opnieuw werd aangeplant. Op de Rodeberg bevindt zich een Lourdesgrot van 1875, gebouwd in ijzerzandsteen. De Rodeberg is een onderdeel van de zogenaamde centrale heuvelkam in het Heuvelland, deze bestaat daarnaast uit de Watenberg, Kasselberg, Wouwenberg, Katsberg, Boeschepeberg, Kokereelberg, Zwarteberg, Vidaigneberg, Baneberg, Sulferberg, Goeberg, Scherpenberg, Monteberg, Kemmelberg en Letteberg. Ten zuiden van deze heuvelkam bevindt zich het stroomgebied van de Leie, ten noorden van deze heuvelkam het stroomgebied van de IJzer.
Nog altijd mist aanwezig
Had nog niemand gezien tijdens de wandeling
Weg dwarsen en terug de natuur in. Dit is zalig om in deze streek te wandelen.
Een vroegere gebuur.
Regelmatig vlonderpaden
De zon had de mist bijna opgeslorpt.
Deze dieren had ik bijna niet opgemerkt, dank zijn gewei
Heel veel variatie.
Hier ben ik al op Franse bodem, goed oppassen afbakening.
Flirten met de grens, hier terug op Belgische bodem
Terug op Franse bodem
Deze kon je ruiken van ver.
Ondertussen was de hemel helemaal open op enkele wolken na. De temperatuur was aan het stijgen.
Dit vossenjong was verrast toen hij mij zag.
Op weg richting St Jans Capel(Zwarte Berg)
Ben hier aan het wandelen op de Zwarte Berg. De Zwarteberg is een getuigenheuvel en gehucht in de gemeente Heuvelland. De heuvel ligt op de Frans-Belgische grens, de top op 152 meter. Aan de Franse zijde heet de helling Mont Noir, naar het gelijknamige gehucht op de top. De heuvel ligt op de grens van Westouter in België, en Sint-Janskappel en het grondgebied van Boeschepe in Frankrijk. De naam is afkomstig van de familienaam De Zwarte die de berg in de 13e en 14e eeuw in hun bezit hadden. De Zwarteberg ligt tegen de Vidaigneberg, Rodeberg en Baneberg. Op de Zwarteberg liggen vele winkeltjes en horeceagelegenheden, die vooral door Fransen in de weekenden bezocht worden en voor erg druk grenstoerisme zorgt. Op Frans grondgebied staat het oude huis van de ouders van Marguerite Yourcenar, naar wie een departementaal park ter plekke is genoemd. Op de Franse zuidflank ligt ook een militaire begraafplaats uit de Eerste Wereldoorlog, Mont Noir Military Cemetery. De Zwarteberg is een onderdeel van de zogenaamde centrale heuvelkam in het West-Vlaams Heuvelland, deze bestaat daarnaast uit de Watenberg, Kasselberg, Wouwenberg, Katsberg, Boeschepeberg, Kokereelberg, Vidaigneberg, Baneberg, Rodeberg, Sulferberg, Goeberg, Scherpenberg, Monteberg, Kemmelberg en Letteberg. Ten zuiden van deze heuvelkam bevindt zich het stroomgebied van de Leie, ten noorden van deze heuvelkam het stroomgebied van de IJzer. Op de Zwarteberg bevindt zich een bronzen vrouwenfiguur die Edith Cavell voorstelt en Miss Cavell wordt genoemd. Het betreft een Brits verpleegster die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers werd vermoord.
Mooie vergezichten.
Hier ben ik in de gemeente. Sint-Janskappel (officiee]: Frans-Vlaams: Sint-Janskappel en Frans: Saint-Jans-Cappel) is een gemeente in de Franse Westhoek, in het Franse Noorderdepartement. De gemeente ligt in Frans-Vlaanderen in de streek het Houtland. Sint-Janskappel ligt tegen De Schreve en grenst aan de gemeenten Boeschepe, Westouter (Heuvelland), Belle, Meteren en Berten. Door het grondgebied van Sint-Janskappel vloeit de Grote Beke, die ontspringt aan de Zwarteberg en in Steenwerk uitmondt in de Leie. De gemeente heeft bijna 1500 inwoners.
Bijna niemand gezien buiten enkele MBTers
Militair kerkhof op de Zwarte Berg.
Terug richting Westouter via de flank van de Rode Berg
Nog een laatste blik op St Jans Capel in de verte.
Hier verlaat ik het grondgebied
Deze kapel staat op het grensgebied België-Frankrijk.
Zicht op Westouter
Een hele mooie en rustige wandeling langs de grens.
Vanmorgen ging ik wandelen in Schuiferskapelle. De weersverwachtingen waren niet denderend en ik besliste om niet te ver van huis te zijn.
Schuiferskapelle is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Tielt. Het is een landelijk dorpje, ruim drie kilometer van Tielt-centrum. Het telt een 1000-tal inwoners. Schuiferskapelle was een gehucht dat deel uitmaakte van de stad Tielt, waar het ressorteerde onder de Roede van Tielt, als deel van Tielt-Buiten. Schuiferskapelle werd pas in 1862 een zelfstandige gemeente (wet van 8 augustus). Kerkelijk keert Schuiferskapelle echter terug tot in 1242, wanneer de heer van Meulebeke en zijn echtgenote het kapittel van Harelbeke schenken. Deze kapel blijkt de Onze-Lieve-Vrouwkapel te zijn, gelegen binnen de heerlijkheid Hulswalle. Deze heerlijkheid omvatte een groot deel van het huidige Schuiferskapelle. In de 14de eeuw, was de kapel in sterk verval geraakt en de inwoners van het gehucht bouwden op eigen kosten hun bedehuis weer op, gezien de grote afstand waarop zij verwijderd waren van de kerk van Tielt. Daarom ook vroegen zij aan de bisschop van Doornik en aan de kapittelheren van Harelbeke te voorzien in een kapelaan voor de lokale eredienst. Dit werd door de bisschop in 1328 ingewilligd, tot groot ongenoegen van de grote tienheffers, de kapittels van Harelbeke en Doornik, het klooster van Deinze en de kerk van Tielt. Voortaan zouden zij allen moeten instaan voor het onderhoud van deze nieuwe, zelfstandige kapel. De Onze-Lieve-Vrouwkapel blijft voortaan in de officiële documenten kapel van Hulswalle genoemd; voor het eerst komt, in 1646, de benaming Schuiferskapelle voor en dat in de stadsrekening van de stad Tielt. Het toponiem zelf treft men al eerder aan, maar dan in bescheiden zonder officieel karakter, onder meer in 1470, onder de vorm van Schuverskapelle. Dit laat toe te vermoeden dat het gehucht zijn naam te danken heeft aan een familie de Souvere, waarvan verschillende leden in de loop der tijden deel uitmaakten van het kerkbestuur van Tielt en ook als dismeesters aangetroffen worden. Tijdens de godsdienstberoerten van het laatste kwart van de 16de eeuw werd de streek rond Tielt onder de voet gelopen en ook de O.L. Vrouwkapel van Hulwalle werd tot een puinhoop herleid, terwijl de inwoners van het gehucht hun heil zochten in de vlucht of zich terugtrokken binnen de stad Tielt. Zodra de veiligheid weergekeerd was, keerde de bevolking terug en werd een nieuwe kapel opgetrokken. In 1626 kon Mgr. Triest, bisschop van Gent, het altaar wijden. Een plaatselijke kapelaan werd echter niet aangesteld en de kapelanie werd toegewezen aan de onderpastoor van Tielt. De eredienst zou pas na een langdurig proces, bij vonnis van de Raad van Vlaanderen in 1780, volledig hernemen. De huidige O.L.V.-Geboortekerk (1785) werd de waardige opvolger van de oorspronkelijke Hulswalle-kapel (1243), waaraan de familienaam de Scuvere verbonden was. Dit is meteen ook de verklaring van de plaatsnaam Schuiferskapelle. De kerk van Schuiferskapelle werd daarbij een succursale van die van Tielt. In 1797 door de Franse bezetter gesloten, werd pas in 1831 de kerk van Schuiferskapelle, nu echter met als patroon de H. Antonius, een parochiale kerk. Dit zette de bewoners van de nieuwe parochie aan te ijveren voor een zelfstandige gemeente. Ingezet met verzoekschriften tot de Koning gericht in 1838, zou het nog meer dan een kwarteeuw duren eer hun verzuchtingen voldoening kregen. In 1862 werd het dorp een zelfstandige gemeente, maar een goede honderd jaar later (in 1977) werd het weer bij Tielt gevoegd.
Na het inschrijven, dronk ik eerst nog een kop koffie en daarna begon ik aan de wandeling.
Een hele rustige wandeling in de streek van Tielt. Tijdens de wandeling geen regen, wel toen ik nog een lus ging maken.
Vandaag ging ik een wandeling maken in Vlaams Brabant. bij ons in de buurt waren er geen, dus om de beentjes te strekken reed ik richting Afligem, naar de deelgemeente Hekelgem, waar de Pajotten er hun jaarlijkse Abdijtochtgaven.
Hekelgem is een deelgemeente van de fusiegemeente Affligem, waartoe ook de dorpen Essene en Teralfene behoren. Hekelgem is gelegen in de provincie Vlaams-Brabant. Het dorp heeft een oppervlakte van 809 ha en maakt deel uit van het arrondissement Halle-Vilvoorde en het kanton Asse.
Voor ik aan deze wandeltocht begon, dronk ik eerst nog een kop koffie. Het was een lussentocht, de wandelaars konden kiezen uit een 4tal lussen. De kleinste lus was toegankelijk voor rolstoelen. Ik besloot om ze alle drie te maken goed voor zo'n 25km.
De eerste lus trok richting Kluizenbos.
Globaal plan
Lus naar Kluizenbos
Kerk van Hekelgem. De Sint-Michielskerk te Hekelgem, een deelgemeente van de Belgische gemeente Affligem, is de kerk van de parochie Hekelgem. Patroonheilige van de Sint-Michielskerk is Sint-Michaël of Sint-Michiel, vandaar de naam Sint-Michielskerk. Maar ook Sint-Cornelius (die nog levendig vereerd wordt op tweede Pinksterdag), Sint-Antonius en Sint-Blasius zijn veel gevierde heiligen. De Sint-Michielskerk wordt reeds in de 11e eeuw (1105) vermeld en behoorde oorspronkelijk bij de burcht die vermoedelijk door Frankische heren gebouwd werd, (toen villakerk genoemd, hoort bij kasteel en een neerhof). Ze diende mogelijk ook als strategische vesting bij de denderovergang. De toren werd eeuwenlang "het belfort" genoemd en bood bescherming aan mensen in nood. Tussen 1105 en 1796 bezat de Abdij van Affligem het patronaatsrecht over deze kerk: zij stond in voor het gebouw, kon de pastoor aanstellen en beheerde ook de inkomsten.(wikipedia)
De temperatuur was aangenaam om te wandelen.
Hier dwars door een maisveld
Veel afwisseling qua ondergrond.
Enkele vergezichten.
Het was nog rustig tijdens deze wandeling.
Opweg naar het Kluizenbos.
Bekende gezichten
Hier aan het Kluizenbos. Men kan er enkele gemarkeerde wandelingen maken. Het Kluizenbos is een bos in de Belgische gemeenten Aalst en Affligem dat tussen het Somergempark en de Affligemdreef ligt. Het bos bevindt zich op de grens van beide gemeenten, maar ligt voornamelijk op het grondgebied Aalst. Het is een overblijfsel van een ouder bos dat samen met het Kravaalbos deel uitmaakte van het Kolenwoud. In 2018 kocht vereniging Natuurpunt 21 hectare van het bos aan als natuurgebied.
De Kluiskapel. Deze kapel werd opgericht op een plaats die gekenmerkt was door een heidense (Keltische) boom- en broncultus. Deze bron is het huidige Kluizenputje, die volgens het volksgeloof naast geneeskracht voor blinden, ook vruchtbaarheidbevorderend zou werken. De huidige Kluiskapel gelegen aan de Kluisdreef werd in 1758 gebouwd, doch in 1835 werd het bouwvallige gedeelte van het schip gesloopt zodat nu alleen het hoofdkoor overblijft en een toen nieuw gebouwd portaal. Er zijn enkele kleine, lage en eenvoudige 19de-eeuwse landarbeiderswoningen in de omgeving van de kapel aanwezig.
Infobord
3 op een rij
Opweg naar de centrale rustpost(startzaal)
De oude molen.
Mooie koets
Lus 2 was richting de Abdij
Ook op deze lus kregen we heel veel variatie qua ondergrond.
Ook mooie vergezichten.
Af en toe een infobord.
In de verte een hoppeveld.
Zicht op de abdij.
De abdij.De Sint-Pieter en Paulusabdij van Affligem in België mag beschouwd worden als de meest imposante abdijstichting van de benedictijnen in de Lage Landen. Als huisabdij van de hertogen van Brabant werd ze Primaria Brabantiae (de voortreffelijkste van Brabant) betiteld. In de rijmkroniek van Sinte-Lutgarde (circa 1200) wordt ze Spiegel voor alle abdijen genoemd. De abdij viert haar patroonsfeest op 29 juni.
De abdij is ontstaan uit een heremitische gemeenschap die vermoedelijk op 28 juni 1062 werd opgericht. Haar grote weldoener is paltsgraaf Herman II van Lotharingen († 1085). Via zijn minderjarigheidsvoogd, aartsbisschop Anno II van Keulen gaf hij toelating aan zes heremieten om op zijn domein te Affligem een gemeenschap te stichten. Wellicht is deze paltsgraaf ook de beschermheer van de eerste Sint-Pieterskerk geweest (1083). Op de dag van de kroning van keizer Hendrik IV te Rome (31 maart 1084) schonk hij bovendien zijn eigengoed te Affligem voor de formele oprichting van de abdij met een reguliere orde. In 1086 werd de stichting nogmaals rijk begunstigd door de landsheerlijke opvolger van paltsgraaf Herman II van Lotharingen in Brabant, graaf Hendrik III van Leuven. Zodra deze inkomsten voorhanden waren, werd overgegaan tot de formele inwijding door bisschop Gerardus II van Kamerijk. In 1086 werd de abdij officieel een stichting van de orde van de benedictijnen.
Dit hoppeveld is ook eigendom van de abdij.
Lus 3 bracht ons naar het naburige gemeente Essene. Essene (plaatselijke uitspraak: Eskern) is een deelgemeente van de fusiegemeente Affligem, waartoe ook de dorpen Teralfene en Hekelgem behoren. Essene is gelegen in de provincie Vlaams-Brabant. Heeft een oppervlakte van 714 ha, maakt deel uit van het arrondissement Halle-Vilvoorde en het kanton Asse.
Deze lus was ietsje minder groen.
Zicht op Kerk van Hekelgem
Mooi vergezicht
De kerk van Essene. De Kerk Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking is een kerkgebouw in Essene, een deelgemeente van de Belgische gemeente Affligem. De kerk is genoemd naar het kerkelijk feest de bezoeking van Maria. Tot 1274 vormde Essene samen met Hekelgem een enkele parochie die bij het begin van de 12e eeuw werd geschonken aan de Abdij van Affligem.Het gebouw werd ingepland op een heuvel en was omringd door een kerkhof. In grote lijnen is het een neoclassicistisch gebouw van bak- en natuursteen. Het omvat een ingebouwde westtoren met vroeggotische kern uit 13de of 14de eeuw. Het schip is driebeukig met een koor van twee traveeën met driezijdige apsis. Aan de noord- en zuidkant werd een sacristie opgetrokken.De vierkante westtoren uit zandsteen wordt gestut door korte steunberen. De spitsboogvormige galmgaten bevatten galmborden (13de of 14de eeuw) en de met leien bedekte naaldspits is ingesnoerd.De kerk bezit een oud kerkorgel, gebouwd door Van Peteghem.
De Papeter van Essene is een sculptuur in Essene, een deelgemeente van de Belgische gemeente Affligem. Het bronzen beeld is vervaardigd door kunstenaar Patrick Van Craenenbroeck. Een papeter is de historische spotnaam van de Essenaars.
Vandaag ging ik eens een kijkje nemen in de Groene Long van Kuurne.
De Groene Long is een natuurontwikkelingspark met een oppervlakte van ongeveer 7 ha. De gemeente Kuurne heeft alle percelen van het gebied aangekocht. Het gebied was oorspronkelijk bestemd als woonuitbreidingsgebied, maar omdat de gemeente Kuurne al zo dicht bebouwd was, opteerde het gemeentebestuur om natuur een plaats te geven in het centrum van de gemeente. Bij de inrichting werd gestreefd om een evenwicht te vinden tussen de ecologische, de recreatieve, de educatieve en de maatschappelijke functies van het gebied. Dit evenwicht leidt tot een hoge belevingswaarde en een aantrekkelijk en gevarieerd geheel waar ieder zijn gading kan vinden tijdens zijn bezoek aan het park, dat gesitueerd is op wandelafstand van het centrum. De aanleg van het park werd in 1992 aangevat met de aanplanting van een bos (ongeveer 1 ha). In 1997 en 1998 werd het terrein verder ingericht met onder meer een hoogstamfruitboomgaard (met oude rassen appel, peer, kers en pruim), een vleermuizenkelder, een eikendreef, knotwilgenrijen, waardevolle hoogstambomen, houtkanten, diverse water- en moeraspartijen met vlonderpaden en andere bruggetjes, een ijsvogelwand, rietpartijen, een holle weg en karakteristieke inkompleintjes. De randen van de wandelpaden werden bij de aanleg eenmalig ingezaaid met veldbloemen en er is ook een akker met onder meer verschillende graangewassen, vlas, aardappelen en akkerkruiden. Er is een weide die begraasd wordt door ezels en in de boomgaard grazen ’s zomers schapen. In de zone waar natuur de hoofdfunctie krijgt werd een observatiehut ingeplant. De hoofdtoegang is gesitueerd in de Oudstrijderslaan. Op het plein aan de inkom staan picknickbanken en de kinderen kunnen zich uitleven op de speelheuvel en in het aanpalende speelbosje aan de overzijde van de kleine waterpartij met avontuurlijke evenwichtsbalken.
Het Slot.In 2001 werd Natuur Educatief Centrum “Het Slot” geopend, waar bijvoorbeeld een natuurles kan doorgaan of een natuurtentoonstelling. Dit originele gebouw werd opgetrokken met duurzame bouwmaterialen gecombineerd met ecologisch verantwoorde bouwwijzen (leembouw, grasdak, aanwending van alternatieve energievormen). Het natuurpark is in volle ontwikkeling en wordt ecologisch beheerd door de gemeente met advies van de Gemeentelijke Natuur Commissie. Het is vrij toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Fietsen en bromfietsen zijn verboden, maar er zijn aan iedere toegang voldoende fietsstallingen voorzien. Honden zijn toegelaten aan de leiband. Sinds 2009 wordt gestreefd naar Integrale Toegankelijkheid van het park, onder meer door de voor minder mobiele mensen gebruiksvriendelijke heraanleg van de vlonderpaden.
Moest heel stil zijn om kikkers te kunnen vastleggen op foto.
Deze lukte heel prima
en deze ook.
Had niks door dat ik heel dicht bij was.
Genomen door de kijkhut. Deze reiger zat ietsjes te ver voor mijn lens.
Was aangenaam om er eens door te wandelen. Was al enkele jaren geleden.
Deze morgen vroeg opgestaan, en de wandeling van deze dag ging naat Hertsberge, waar de wandelclub uit Beernem er hun jaarlijkse Bulskampveld wandeling organiseerde. De inschrijving was net naast de St.Janskerk in het Parochiehuis.
Hertsberge is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Oostkamp. In Hertsberge is het vroegere dorpsbeeld bewaard gebleven. Men vindt er nog steeds de kapel, het klooster, de katholieke school en de kerk naast elkaar. De gemeenteschool ligt iets afgelegener. Het ooit bosrijke gebied heeft in de loop der jaren plaats gemaakt voor een woonpark met luxueuze woningen. Hertsberge (vroeger ook "Hertsbergam", "Hertesberge") is een samentrekking van het Germaanse woord "Hirutas" (hert) en "berga" (berg). Door de wet van 17 december 1919 kwam de gemeente Hertsberge tot stand. Daarvoor werden delen van de gemeenten Ruddervoorde, Oostkamp en Wingene samengevoegd. Maar de geschiedenis van Hertsberge reikt veel verder. In de heerlijkheid Hertsberge lag een proosdij van reguliere kanunniken, afhankelijk van de abdij Sint-Calixtus in Cysoing (Noord-Frankrijk). De proosdij werd afgeschaft tijdens de Franse Revolutie. Van deze middeleeuwse plek is vandaag nog enkel de laat-gotische kapel, geïntegreerd in het negentiende-eeuwse kasteel Rapaert de Grass. De proosdij was gelegen waar nu het kasteel van Hertsberge staat. De oude kapel, oorspronkelijk uit 1551, herinnert nog aan de plaats waar de Sint-Gertrudiskapel sedert 1149 stond. Diederik en Filips van de Elzas zouden schenkingen gedaan hebben ten gunste van de kapel. Aanvankelijk vormde Hertsberge samen met Gottem één heerlijkheid.(bron;wikipedia)
Na het inschrijven begon ik aan mijn wandeling. Deze ging bijna volledig door het domein.
Het wandeltraject
Heel rustig om te wandelen, Het Bulskampveld was het grootste middeleeuws heidegebied van Vlaanderen, gelegen in de provincies West-Vlaanderen (Houtland) en Oost-Vlaanderen tussen Gent en Brugge. In het gebied ligt het huidige provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld met als kern het in 1893 gebouwde Kasteel Bulskampveld. Dit domein van 230 hectare groot ligt op het grondgebied Beernem (samen met het domeinbos en het bosreservaat 'Bulskampveld' (51 hectare) die beheerd worden door het Agentschap voor Natuur en Bos). Errond liggen de Vagevuurbossen, de Blauwhuisbossen, De Vorte Bossen, de Galatosbossen, De Gulke Putten (aansluitend op de Predikherenbossen), het Parochieveldbos en Bruwaanbos, het Kampveld (met bosreservaat Rooiveld, Papenvijvers, Nieuwenhove en de Cellen), Zorgvliet, de Munkebossen en Doeveren. Verder bevinden de natuurgebieden De Vaanders, het Ganzeveld en het Hooggoed zich tussen Aalter en Beernem. In 2011 werd het gebied door verschillende partners herenigd als het Landschapspark Bulskampveld, het grootste aaneengesloten bosgebied van de Provincie West-Vlaanderen, met een uitloper in Oost-Vlaanderen. Vele bos- en natuurgebieden in het Bulskampveld zijn Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel' (BE2500004). Voor recreanten zijn er diverse wandel- en fietsroutes en het wandelnetwerk 'Bulskampveld'.
Door de kruidentuin
Normaal ging ik voor de 15km wandeling, maar besloot toch met enkele vrienden er nog enkele km bij te doen.
Ondanks dat de zon af en toe zich wegstak, was het toch bij momenten heel warm. Heb veel genoten van deze mooie tocht.
Vandaag begaf ik mij richting Kalken, waar de wandelclub uit Merelbeke(de Postiljonstappers) er hun Meersentocht hielden.
Kalken is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Laarne. Oude vermeldingen van de plaats gaan terug tot 1170 en 1213 als Calkine. Later vindt men de vormen Kalkine, Calckene, Kalkene, Calcken en vanaf 1937 ten slotte Kalken. Volgens Maurits Gysseling vindt de benaming Kalken zijn oorsprong in het woord Kalekinion, wat zoveel betekent als nederzetting in de bocht van een rivier, of meander. Die rivier is in dit geval de Schelde.De parochie ende heerlijkheid van Kalken hoorde tot 1228 toe aan de heren van Dendermonde. Via de heren van Zottegem en de heren van Massemen verkreeg het stamhuis van de Vilains in de vijftiende eeuw door aanhuwelijking de heerlijkheid en behield ze die tot aan het einde van het ancien régime.Kalken vormde samen met Zele, Hamme, Berlare, Overmere, Uitbergen, Laarne, Grembergen, Moerzeke, St-Gillis-Zwijveke-Denderbelle, Baasrode, Lebbeke, Opwijk, Wetteren en Schellebelle het Land van Dendermonde. Die dorpen stonden onder het gezag van het Leenhof van Dendermonde en van haar Hoofdschepenbank, de schakel tussen het dorpsbestuur en de overheid van het land.Het Kalkense bestuur diende in eerste instantie verantwoording af te leggen aan enerzijds de heer van de heerlijkheid van Kalken en anderzijds aan de Hoofdschepenbank van Dendermonde. De relatie Hoofdschepenbank - plaatselijke schepenbank was vooral van contributionele aard. Kalken omvatte de heerlijkheid Kalken, het laatschap van Nonnenbos (Nieuwenbos, ten noorden van Kalken op de wijk Beervelde) en de heerlijkheid van de Nieuwe Gaver (in het noordwesten van Kalken). Raveschoot, dat bestuurlijk en rechterlijk afhing van Wetteren voor de periode 1228-1806, werd omgeven door Kalken.In 1921 werd 410 hectare van het grondgebied afgestaan om deel uit te maken van een nieuw gevormde gemeente Beervelde. In 1977 fuseerde Kalken met Laarne.
De start van deze wandeling was in zaal Breughel. Toen ik er aankwam was er al wat aardig volk op de been. Na inschrijving begon ik aan de wandeling.
De Kalkense Meersen is een natuurgebied tussen Kalken, Overmere, Uitbergen, Schellebelle en Wetteren. Als een van de grootste overblijfselen van de Scheldemeersen vormt het een laaggelegen vochtig gebied in de voormalige overstromingsvlakte van de Schelde. Door het gebied loopt ook een oude Scheldearm, die bij een rechttrekking van de Schelde werd afgesneden. De gebieden waren te nat om te voldoen als bouwgrond. Tot in de 19e eeuw werd hier turf ontgonnen. Zo ontstonden poelen die vogels aantrekken. Het is een aaneensluiting van de Kastermeersen (Wetteren), Broekmeers (Kalken), Springels (Wetteren), wijmeers (gecontroleerd overstromingsgebied Uitbergen), Molenmeers (Kalken), Scherenmeersen (Overmere) en Belham (aan de Bellebeek - Den Aard).Het bestaat uit nat grasland met grachten en poelen met rietkragen en knotwilgrijen rond een oude Scheldearm. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Schelde en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent' (BE2300006).
Mooie zichten
Zicht op de Kalkense vaart
Zicht op de kerk van Schellebelle
Rustig om door dit natuurgebied te wandelen.
Grazende gallowayrunderen
Onze enige rustpost was de kantine van de plaatselijke visclub. Ik kwam daar 2x.
Zicht op natuurdomein Wijmeers
Door dit charmant dorpje
Het laatste stukje natuur alvorens ik terug aan de zaal kwam. Een aangename en rustige wandeling.
Vandaag ging ik eens een stadswandeling door Kortrijk maken.
Deze stadswandelroute toont je de ‘Metamorfose van de stad’ door de eeuwen heen. Het ene moment doorkruis je het historische centrum en wandel je langs de belangrijkste getuigen van Kortrijks roemrijke geschiedenis, zoals de Broeltorens, het Belfort en het Begijnhof. Het andere moment bewonder je het werk van internationaal erkende architecten en landschapsontwerpers. Zij gaven vorm aan het Kortrijk van de 21ste eeuw met de verlaagde Leieboorden, het Buda-eiland, verschillende prachtige bruggen, een dynamische winkelwandelbuurt met het winkelcentrum K, het nieuwe stadsdeel Kortrijk Weide en tal van rustgevende, eigentijdse stadsparken.
Kortrijk (Frans: Courtrai) is een centrumstad in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen en is de hoofdplaats van het gelijknamige bestuurlijke en gerechtelijke arrondissement. De rivier de Leie stroomt dwars door de historische stad. Kortrijk telt ruim 77.000 inwoners (2020), waarmee het na Brugge de grootste stad van de provincie West-Vlaanderen is. Een inwoner van Kortrijk wordt een Kortrijkzaan/Kortrijkzane of soms Kortrijkenaar genoemd.[1] Kortrijk ligt 25 km ten noordoosten van de Franse stad Rijsel, waarmee het een transnationaal Eurodistrict vormt: de Franse-Belgische Eurometropool Rijsel-Kortrijk-Doornik met ongeveer 2.100.000 inwoners.[2] Kortrijk ontstond uit een Romeinse woonkern op de kruising van de Leie en twee Romeinse heirbanen. In de middeleeuwen groeide Kortrijk onder impuls van een bloeiende vlas- en lakennijverheid uit tot een van de welvarendste steden van Vlaanderen. De stad staat bekend als de "Groeningestad" of "Guldensporenstad" door de Guldensporenslag, die op 11 juli 1302 plaatsvond op de Groeningekouter te Kortrijk. In de stad werd het Verdrag van Kortrijk (1820) ondertekend dat grens vastlegde tussen Frankrijk en het huidige België. De stad was in de 19e en 20e eeuw een centrum van de vlasnijverheid. Vandaag is Kortrijk bekend voor zijn textielindustrie, als inkoopstad en zijn centrumfunctie op het vlak van tewerkstelling, dienstverlening en onderwijs. De stad heeft naast diverse hogescholen een universiteit. Waar Kortrijk in 1962 de eerste stad in België was die een autovrije winkelstraat aanlegde (de Korte Steenstraat), is op heden een groot deel van de historische binnenstad volledig omgevormd tot verkeersvrij voetgangersgebied.
De wandeling begon aan de dienst Toerisme van Kortrijk, gelegen in het Begijnhofpark. Deze wandeling is uitgestippeld met een guldensporen en een pijl die de richting aangeeft. Deze zijn in de stoep vast gemaakt.
Hier zicht op de Sint-Maartenskerk vanuit het Begijnhofpark waar deze wandeling begint.
Door de Messinde.
Langs het Guido Gezellepad en zicht op de achterkant van de Broeltorens.
Het plezierhaventje van Kortrijk.
Deze puppy's wilden waarschijnlijk eens een wandelingetje maken.
Zicht op het Albertpark
Hier op de collegebrug, zicht op de nieuwe skyline. De Collegebrug is een pyloonbrug voor voetgangers en fietsers in het centrum van de Belgische stad Kortrijk. De brug overspant de rivier de Leie en verbindt de Diksmuidekaai met de IJzerkaai. De slanke constructie is een technisch hoogstandje daar ze volledig opgehangen is aan de twee schuin geplaatste pylonen. Ze werd ontworpen door Laurent Ney in samenwerking met SUM Project en kenmerkt zich door een opvallende zigzagvorm. De brug dankt haar naam aan de nabijgelegen campus Kaai van het Guldensporencollege, waarvoor ze een fietsverbinding met het Buda-eiland biedt. De brug werd in 2009 gebouwd. Het is een van de zeven bruggen die in Kortrijk tot stand kwamen in verband met de heraanleg van de historische Leieboorden.
Langs de Leie ging de wandeling verder
Hier een zicht op de vernieuwde Budabrug(dikwijls defect)
De brug was opgehaald omdat er een schip in aantocht was.
Verder naar de Noordbrug
Nu op weg naar Kortrijk Weide
Zicht op het nieuw zwembad van Kortrijk.
Kortrijk Weide is het nieuwe stadsdeel waar verschillende functies samen komen. Het Nelson Mandelaplein is een evenementenplein dat plaats biedt aan maar liefst 15 000 toeschouwers. Départ is de nieuwe , multifunctionele evenementenhal . In de urban sports hall kunne skaters en freerunners zich uitleven.Eind 2018 opent het nieuwe olympische zwembad en zal het stadspark al vorm krijgen. Hangar K de co-creatiehub voor starters , groeiers en ondernemers opent in het voorjaar.Kortrijk Weide is de plaats waar starters na het werk een fuif organiseren in de Depart. Waar studenten onderweg naar het zwembad in Hangar K komen kijken omdat er ‘s avonds nog licht brandt.Die unieke kruisbestuiving maakt Kortrijk Weide tot een treffend bewijs waarom Kortrijk in het netwerk van creatieve steden werd opgenomen door de Unesco. Een erkenning die ook die je terugziet in de budafabriek, de ‘fijne adresjes’, texture,…
Mooi kunststuk
Nu op weg naar de vernieuwde Leieboorden.
Nog eens een zicht op de nieuwe toren
Aangekomen aan de verlaagde Leieboorden met zicht op de Broeltorens. Deze middeleeuwse torens zijn samen met Artillerietoren de enige restanten van de oude stadsvestingen. De zuidelijke Speytorre werd in 1385 gebouwd om het verkeer op de Leie te controleren. De noordelijke Inghelburghtorre uit 1415 diende als wapenopslagplaats. De torens behoren tot het typische stadssilhouet van Kortrijk. De oevers zullen je zalig dicht bij het frisse water brengen, zodat je, op een van de heerlijke terrasjes, het water haast kunt voelen.
Zicht vanop de brug van de Broeltorens.
Beeld aan OLV kerk.
De OLV kerk werd gebouwd in de 13°eeuw en kent een lange bouwgeschiedenis. In 1370 bouwt Graaf Lodewijk van Male de Gravenkapel als mausoleum. Hier vind je op een aanraakscherm meer over de geschiedenis van de kapel. De prachtige muurschilderijen van de Graven van Vlaanderen en het beeld van de heilige Catharina. Verder kan je in de kerk de Kruisoprichting van Antoon Van Dijck bewonderen. Kon niet binnengaan daar er een groep met een gids binnen was.
Hier buiten rondom de kerk op restanten van de opgraving, en zicht op de Artillerietoren.
De Artillerietoren uit de 14°eeuw is één van de weinige restanten van een middeleeuwse voorburcht en werd oorspronkelijk gebruikt als drinkwatertoren.
Zicht op de Sint Maartenskerk vanuit het begijnhof.
Hier een zicht op de OLV kerk vanuit het begijnhof.
Hier het Kortrijkse Sint-Elisabethbegijnhof, opgericht in 1238 is een stad binnen de stad, een oase van rust én Unesco Werelderfgoed. je flaneert langs kleine huisjes, de gotische Matheuskapel met de oudeste orgel der Nederlanden, het huis van de Grootjuffrouw.
In het Belevingscentrum in de Sint-Annazaal word je verrassend dynamisch en interactief door de vele eeuwen geschiedenis geloodst.In het Begijnhof woonden sterke, onafhankelijke vrouwen, geen kwezels ,maar feministes avant la lettre. De 41 huisjes stammen uit de 17e eeuw. Het huis met de dubbele trapgevel (1649) was dat van de grootjuffrouw. De merkwaardige traptoren is de hoektoren van de vroegere Sint-Annazaal uit 1682. De oorspronkelijke gotische kapel werd gebouwd in 1464 maar werd verbouwd in de 18e eeuw.
Het laatste begijntje ter wereld was Marcella Pattyn (geboren in 1920, Thysville Congo). Marcella deed haar intrede in het begijnhof van Sint-Amandsberg in januari 1941 en verhuisde eind oktober 1960 naar het Kortrijkse begijnhof. De laatste jaren verbleef ze in een verzorgingstehuis in Kortrijk. Ze overleed op 14 april 2013 in haar slaap.Na haar dood werd een standbeeld gemaakt dat nog steeds te bezichtigen is in het begijnhof.
De gotische Mattheuskapel, uitzicht van de kapel dateert vooral uit de 2de helft van de 18de eeuw, maar met de bouw is al aan het einde van de 13de eeuw begonnen. In de Mattheuskapel vierden de begijnen hun missen, maar kwamen ze ook samen om te vergaderen. Tussen 2001 en 2003 werd de kapel, samen met de woningen 1 en 2, volledig gerestaureerd. Ook het orgel boven op het doksaal, werd in ere hesteld. Deze erfgoedparel dateert van 1678 en is het op een na oudste in zijn soort in Vlaanderen.De kapel staat ter beschikking voor aan de locatie aangepaste evenementen. In deze kapel heb ik mijn eerste communie gedaan, zo'n 60jaar geleden.
Nu op weg naar de Sint-Maartenskerk. De Sint-Maartenskerk kent haar oorsprong in de 12°eeuw en werd door de eeuwen heen verwoest, herbouwd en verbouwd. De kerk herbergt een schat aan kunstwerken en een volwaardige 19°eeuwse beiaard. Het pronkstuk is zeker het Triptiek van de Heilige Geest van Bernard de Rijckere uit 1587.
Hier enkele zichten van deze mooie kerk.
Daarna ging het richting Grote Markt.
Op de Grote Markt van Kortrijk is er voor elks wat wils. Centraal op de markt staat het Belfort(Unesco Werelderfgoed), een overblijfsel van de middeleeuwse lakenhalle. Bovenaan staan de beroemde uurslagers Manten en Kalle en in de nok staat de beiaard met 48klokken.
Door de Waterpoort naar het Schouwburgplein.
Hier een zicht op dit plein.
De beroemde schouwburg.
Daarna over de Vlasmarkt richting veemarkt.
Hier een zicht op de Veemarkt.
Aangekomen aan het Groeningemonument, een beeld van de Maagd van Vlaanderen
Afbeelding van Guldensporen.
Groeningepoort uit 1908 met opschrift1302- Groeningheveld geeft uit op 't Plein, een vroeger oefenterrein van het 17° eeuwse leger.
Door het Groeningepark
Zicht op Sint-Maartenskerk vanop de Houtmarkt.
Terug in het Begijnhofpark
Hier het einde van deze wandeling.
Op weg terug naar mijn auto.
Nog een zicht over de stad.
Monument van het Albertpark.Het was een interessante geschiedenis wandeling.(uitleg via wikipedia)
Na gisteren een wandeling te hebben gedaan in Achel, besloot ik vandaag te wandelen in de Lommelse Sahara. Ik reed naar De Soeverein. Park de Soeverein ligt in het midden van het Limburgse groen, aan de rand van natuurgebied De Sahara. Daar besloot ik de rode wandeling te stappen. deze wandeling vertrekt aan de Sporthal en doet eerst het speelbos aan om daarna door de Sahara te gaan.Ook nu had ik wat geluk met het weer. Volgens het bericht ging het regenen na 1u.
Mijn vertrekpunt.
Hier waren er duidelijk heel veel muggen zwermen minder. Af en toe eens die probeerde mij te prikken, maar het lukte niet.
Hier door het speelbos.
Mooie hutten die ze hebben gebouwd.
Hier ben ik dan op weg naar de Sahara.
Zicht op het meer.
De Lommelse Sahara is een zand- en duinlandschap met een grootte van 193 hectare in de Belgische gemeente Lommel in Limburg. In het midden ligt een meer en rondom vindt men naaldbossen. Dit landschap behoort tot het bosgebied Bosland. De Lommelse Sahara is gelegen in de onmiddellijke omgeving van het Kempisch kanaal waarover de voetgangersbrug een poort tot dit zanderig gebied vormt. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Natura 2000-gebied 'Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden' (BE2100026). Dit natuurgebied met vele mogelijkheden tot wandelen en fietsen is ontstaan door menselijke activiteiten. Zo ontstond de plas door zandwinning tussen 1920 en 1925 en zorgde de uitwaseming van de vroegere zinkfabriek van Lommel-Werkplaatsen er tussen 1902 en 1940 voor dat alle groene beplanting verdween. Het resultaat was 350 hectare dor landschap bedekt met wit zand.Om verdere uitdeining te voorkomen, werd na de Tweede Wereldoorlog naaldbebossing aangelegd. Met behulp van hagen van sprokkelhout (zogenaamde 'mutsaards') werd het proces van complete verzanding voorkomen. Hierdoor werd het zandgebied in omvang tot de huidige 193 hectare teruggedrongen. Heden ten dage staat het gebied bekend om de talloze watervogels en de exotische verwilderde zwarte zwanen.
heel mooi om daar te wandelen. Vroeger heb ik hier verscheidene malen doorgewandeld met de wandelgroep Euraudax Lommel.
Heel veel variatie op deze wandeling.
Een infobord. De springstoffenfabriek Poudreries Réunies de Belgique had voorheen haar testterrein op de Sahara. Hiervan zijn er restanten terug te vinden zoals een schuilhut, de plek waarin werknemers zich verscholen bij het testen van granaten. Ook ligt er een ruïne van een vernietigingsput, een bouwwerk met een diameter van zo’n 10 meter waarin overbodige munitie werd afgebroken. Evenals de originele betonnen veiligheidspiramides, die granaatscherven en kanonskogels moesten tegenhouden.
Hier deze piramide.
Kwam nu en dan eens een wandelaar tegen.
Een stukje niet toegankelijk, er zitten hier verschillende soorten vogels.
Hier ben ik dan aan de plas(wel verboden te zwemmen)
De hemel was niet zuiver, maar voorlopig geen gedruppel.
Af en toe ook een opklaring.
Moederziel alleen.
Op weg naar een kijkstuk, de uitkijktoren.
Info betreft de vogelsoorten die hier leven.
Hier is dan het pronkstuk :de uitkijktoren. Op 1 april 2015 werd in de Sahara een uitkijktoren geopend met een hoogte van 30 meter. Deze indrukwekkende constructie beschikt over drie platforms die je een wijde blik op de omgeving bieden. De inspiratie voor de look van de uitkijktoren haalden de ontwerpers uit het glooiende lijnenspel van de zandduinen in de Sahara. Dit lijnenspel heeft geleid tot een opmerkelijke materiaalkeuze voor de gevel, touw (ruim 3,5 kilometer in totaal). Touw heeft een natuurlijke kleur en uitstraling, maar is tegelijk soepel en relatief zwaar, waardoor het zal gaan doorhangen. Door het afwisselend strak en los om de toren te wikkelen ontstaan de kenmerkende lijnen van de Sahara. Bij het beklimmen van de trap kijkt de bezoeker tussen de touwen door naar het landschap.
Foto van het 1°platform
Deze zijn dan genomen vanop het hoogste.
Benieuwd hoe de Lommelse Sahara en omgeving er vanuit de lucht uitziet? Dat kan je met eigen ogen ontdekken vanaf een 30 meter hoge uitkijktoren. De indrukwekkende constructie beschikt over drie platforms die je een wijde blik op de omgeving bieden. De locatie voor de uitkijktoren, ontworpen door architectenbureau Ateliereen en MaMu architecten, is niet voor niets de Lommelse Sahara. Een indrukwekkend stukje natuur en één van de belangrijke hotspots in onze stad. Voor een optimale bereikbaarheid sluit de locatie van de toren aan op de bestaande wandel-, fiets- en menroutes. De inspiratie voor de look van de uitkijktoren haalden de ontwerpers uit het glooiende lijnenspel van de zandduinen in de Sahara. Dit lijnenspel heeft geleid tot een opmerkelijke materiaalkeuze voor de gevel: touw. Ruim 3,5 kilometer in totaal. Touw heeft een natuurlijke kleur en uitstraling, maar is tegelijk soepel en relatief zwaar, waardoor het zal gaan doorhangen. Door het afwisselend strak en los om de toren te wikkelen ontstaan de kenmerkende lijnen van de Sahara. Bij het beklimmen van de trap kijkt de bezoeker tussen de touwen door naar het landschap.
Na de afdaling van de toren stapte ik verder.
Hier ging ik over het kanaal Herentals - Bocholt.
De eerste keer ging het over deze voetgangersbrug.
Mooie zichten op de heide.
Ik had het paaltje met de vermelding van de wandeling niet gezien en was natuurlijk niet meer op het juiste pad. Terug keren was de bedoeling. Zo kon ik dan verder de wandeling volgen.
De 2°maal over het kanaal
Het laatste stukje natuur.
Terug aangekomen aan de auto. Kon nog juist mijn schoenen verwisselen en het begon dan te regenen. Opeens gingen de sluizen open en kreeg ik een stortbui. Wat wachten in de auto alvorens ik terug reed naar huis. Het waren 2 prachtige wandelingen tijdens dit WE. Ik kom zeker nog terug om wat andere natuurwandelingen te maken.
Vandaag ging ik eens mijn vrienden in de Limburg een bezoekje brengen.Vertrok rond 7u en kwam iets na 9u aan in Lommel.Een prettig weerzien na meer dan 1.5jaar. Na wat koffie te hebben gedronken reden we naar Achel om even uit te blazen en wat bij te praten.
Achel is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Hamont-Achel. Achel is bekend vanwege de Achelse Kluis, een trappistenklooster dat deels op Nederlands grondgebied ligt. Dit klooster brouwt zijn eigen bier, het trappistenbier genaamd Achel.We begonnen aan de wandeling net iets over de kerk waar er een parking was gelegen.
Nog geen 100m wandelen en we waren al in de natuur.
We waren wel gekweld door de enorme aanwezigheid van muggen. Ik heb dit nog nooit meegemaakt.
Wel een rustig gebied om er door te wandelen.
Vanaf de zandgronden kwamen de muggen ons ambeteren, ze weg slaan hielp niet veel. Gelukkig had ik geen korte broek aan en had gelukkig een trui bij, zodat mijn armen gespaard bleven van de steken.
Het was wel betrokken, maar voorlopig was er geen sprake van regen.
Af en toe eens een ander zicht.
Hier zijn we dan aangekomen aan de Achelse kluis. We dronken er een koffie.
Een oude klok.
Hier de binnenkoer van de Achelse Kluis. De Achelse Kluis is en blijft een verrassende confrontatie voor elke bezoeker. De stilte in de weidse vlakte aan de Achelse Kluis, op een strategische ligging aan de landsgrenzen, heeft een ongelofelijke aantrekkingskracht op duizenden toeristen, fietsers en toevallige wandelaars … Vanaf 1686 is er bijna onophoudend een religieuze beweging actief. Eerst vestigden er zich kluizenaars, die zich toelegden op landbouw. In 1846 stichtten de trappisten van Westmalle er een nieuwe vestiging, die een strenge cisterciënzerregel volgt. Het klooster legde de nadruk op een contemplatief leven, maar zorgde ook voor een belangrijke landbouw- en veeteeltuitbating. Vandaag vervult de dynamische gemeenschap van de Achelse Kluis een meer sociale functie door de opvang van steeds meer stiltezoekende mensen. Sinds 1998 wordt er terug een eigen trappistenbier gebrouwen: de bruine of blonde Achels trappist. Een gelagzaal, kunsthal, religieuze boeken- en voedingswinkel met een behoorlijke collectie Belgische bieren lokken dagelijks heel wat wandelaars, fietsers of mensen op zoek naar een plek van rust en bezinning. Hoewel de laatste twee monniken van de Abdij van Achel naar de Abdij van Westmalle verhuisden, worden de brouwactiviteiten in de Achelse Kluis gewoon verdergezet. Achel blijft een trappistenabdij en de bieren die er gebrouwen worden, blijven de geregistreerde merknaam ‘Trappist’ blijven dragen. Na onze stop gingen we terug verder met deze wandeling.
Ondertussen kwam de bewolking opzetten en kregen we uiteindelijk wat druppels.
Niet te erg, maar we kregen de muggen niet weg. Ze bleven maar komen.
Hier zijn we bijna terug aan onze auto.
Terug van weggeweest en nu met de auto naar hun huisje. We hadden afgesproken om samen iets te gaan eten ergens in een deelgemeente van Lommel.
Vandaag op de nationale feestdag besloot ik een kleine wandeling te maken,daar ze opnieuw warme temperaturen voorspelden, zou ik mij beperken om een knooppuntenwandeling te maken. Ik reed vanmorgen vroeg richting Everbeek.
Everbeek-Boven is een plaats in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Brakel. Everbeek-Boven ligt in de Vlaamse Ardennen, nabij de grens met Wallonië. Vroeger behoorde het tot Henegouwen, maar bij de officiële vastlegging van de taalgrens in 1963 werd de gemeente deel van de provincie Oost-Vlaanderen.
De Everbeekse bossen zijn een erkend natuurreservaat dat beheerd wordt door Natuurpunt. Het zijn vier afzonderlijke bossen: het Trimpontbos, het Steenbergbos, het Parikebos en het Hayesbos. Via het Hayesbos sluiten de Everbeekse bossen aan op het Waalse Livierenbos in Vloesberg. In 1999 werden de Everbeekse bossen opgenomen in een LIFE+-project van de Europese Unie. Het Hayesbos en de Verrebeekvallei zijn als landschap beschermd.
De start van deze wandeling begint rechts naast de kerk aan knooppunt 1.
De duivelsroute:
In welke gedaante de duivel ook verschijnt, altijd probeert hij goedgelovige zielen te paaien met een buitenkansje. Klassiek is het verhaal van de duivelsschuur: een arme boer belooft zijn ziel als de duivel voor hem een schuur bouwt voor de ochtend komt. De boerin krijgt er lucht van en brengt de haan aan het kraaien. De duivel vlucht weg en de schuur is klaar, op één gat in de muur na, dat zich niet laat dichten.
Dit zijn de knooppunten van deze wandeling.
Zicht op de St-Jozefkerk.
Everbeek ligt aan de taalgrens en behoorde tot 1963 bij de provincie Henegouwen. Het bestaat uit twee afzonderlijke woonkernen, Everbeek-Boven en Everbeek-Beneden, en wordt daardoor vaak een tweelingdorp genoemd. Het meest tot de verbeelding sprekende plekje is het ommuurde kerkhof achter de neogotische Sint-Jozefskerk: meteen ook het startpunt van onze route.
Kruisen en kapelletjes vind je in de Vlaamse Ardennen en het Pays des Collines overal, maar de streek rond Everbeek spant wellicht de kroon. Je vindt ze in alle maten en soorten, al dan niet vergezeld van één of meerdere bomen. De oorsprong ervan is niet altijd even makkelijk te achterhalen. Vaak werden ze gebouwd ter nagedachtenis van een overledene of uit dank voor een bijzondere gunst of genezing. Van de heilig-hartkapel op de hoek van de Oolstraat en Nieuwpoort weten we alleen dat ze herhaaldelijk opnieuw werd herbouwd. De laatste renovatie dateert van 1990.
Via een wandelpad met de bijzondere naam Tiep-Tiap bereik je een parkje dat op het eerste gezicht privéterrein lijkt. Toch is het wel degelijk openbaar domein. De Tiep-Tiap was vroeger een zogenaamd servituut: een toegangsweg voor de boeren tot hun weilanden en akkers. Het is ook de naam van de helling waarvan de top in Everbeek-Boven ligt en die populair is bij toertochten voor wielertoeristen
Trimpont is niet alleen de naam van een gehucht in de schilderachtige vallei van de Terkleppebeek, maar ook een veel voorkomende familienaam in de streek rond Brakel. Zo wordt de fraaie bakstenen kapel uit 1884 aan de gelijknamige straat gemeenzaam Trimpontkapel genoemd. Merkwaardig is ook het houten kruis, dat bij Knooppunt 98 vergroeid is in een eikenknot. Het is opgedragen aan ene Jozef van Trimpont, die hier in 1843 door de bliksem werd getroffen.
Ook het bos op de valleiflank van de Terkleppebeek, een van de ecologisch meest waardevolle waterlopen van het Denderbekken, draagt de naam Trimpont. Het is een van de vele waardevolle restanten van het reusachtige Kolenwoud, dat zich eeuwen geleden uitstrekte tot Ronse. Het bos wordt gekenmerkt door grote niveauverschillen. Beuk en inlandse eik overheersen, naast elzen en essenbosje in de lagere valleigebieden en witte tapijten van daslook in het voorjaar. Bij het verlaten van het bos steken we meteen ook de taalgrens over en bevinden we ons op het grondgebied van Flobecq.
Via de landweggetjes van het gehucht Motte zetten we koers naar het Livierenbos, dat bijna volledig op Franstalig grondgebied ligt. Het kaarsrechte wandelpad staat in schril contrast met de grillige paadjes uit het Trimpontbos. De naam van het bos – in het Frans Bois de la Louvière – is Romaans van oorsprong en duidt op de aanwezigheid van wolven. Tot in de 17e eeuw leefden er wolven in het bos, wat regelmatig aanleiding gaf tot verwoede klopjachten. De reusachtige zendmast van het Amerikaanse leger aan de rand van het bos is tot kilometers ver in de omtrek te zien: een belangrijk baken voor wie onderweg het spoor bijster raakt.
We laten het Livierenbos achter ons en belanden via het landgoed Manoir de Livieren in het Hayesbos, dat net als de andere bossen in de regio ooit deel uitmaakte van het Kolenwoud. Eeuwenlang werd het bos gebruikt voor hout- en houtskoolwinning, maar sinds een twintigtal jaar staat de natuur centraal in het grootste deel van het gebied. Je vindt er bomen van alle leeftijden en formaten. Beneden meandert de Verrebeek, een van de mooiste en zuiverste beken van Vlaanderen, die ontspringt in het Livierenbos en gevoed wordt door tal van bijbeekjes die opborrelen in het Hayesbos.
Voor het laatste deel van de route maken we een slingerbeweging door het weidelandschap van Everbeek-Boven. Hier en daar behoeden houten paadjes ons voor de al te drassige ondergrond. Terug in Everbeek-Boven is onze eindhalte snel gekozen. Het Meiklokje – of ‘Bij Schuure zijnen Benny’ – in de schaduw van de Sint-Jozefskerk is een dankbare pleisterplaats voor wandelaars en wielertoeristen. De volkse kroeg werd lange tijd uitgebaat door de plaatselijke koster, die het café uit handen gaf toen hij in 2013 tot diaken werd gewijd.
het was een hele mooie en rustige wandeling zeker een aanrader voor iemand die van de natuur houd.
Vandaag reed ik naar Sint-Maria-Aalter om er een knooppuntenwandeling te maken.
Sint-Maria-Aalter, meestal kortweg Maria-Aalter genoemd, is een dorp gelegen in de gemeente Aalter in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen.Maria-Aalter ligt in een bosrijke omgeving in Zandig Vlaanderen. Het dorp ligt in het westen van de provincie, op de grens met de provincie West-Vlaanderen. Hoewel in het gebied rondom Maria-Aalter al sinds de middeleeuwen enkele verspreide boerderijen stonden, werd het gebied in 1578, toen de geuzenoorlog woedde, verlaten. De huidige kern ontwikkelde zich pas vanaf het begin van de 19e eeuw, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de bouw van een eigen kerk.Op de bevolking van Maria-Aalter werd vroeger door de bewoners van grotere dorpen enigszins laatdunkend neergekeken. Vanwege de grote armoede en de geïsoleerde ligging sprak men soms van 'bosmensen'. Dit misprijzen duurde nog tot de eerste helft van de twintigste eeuw. Om de kost te verdienen deed men seizoenarbeid in Noord-Frankrijk (trimards en fransmans), o.a. bietenoogst en in de winter jeneverstoken. Heel wat vrouwen deden kantklossen en spellewerken. Ook vond er vanuit de streek een massale emigratie naar Amerika plaats.
Wie van wandelen houdt, moet zeker een bezoek brengen aan het Hooggoedbos. Het gebied zal je verrassen met zijn zandige wegen en dreven. Het Hooggoedbos is ook de thuis voor verschillende vogelsoorten. In het bos staan twee kastelen: het kasteel Blekkervijver en het Hooggoedkasteel. In 1687 werd het vermeld als een op cijnsgrond gebouwde hofstede. Het heeft zijn naam hoogst waarschijnlijk te danken aan de relatief hoge ligging van het gebied. Het eenvoudigst is via de parking langs de Aalterstraat, de verbindingsweg tussen Aalter en Sint-Maria-Aalter. Het bos strekt zich uit langs weerszijden van die weg. Via Stratem is het bos ook bereikbaar. Het Hooggoedbos is een deel van het Landschapspark Bulskampveld, dat zich onder andere over Aalter, Beernem, Oostkamp en Wingene uitstrekt.
Dit natuurgebied ligt langs de Bruwaanstraat tussen Kruiskerke en Doomkerke. Het is 51 ha groot en in eigendom van Natuurpunt vzw. In de Vorte Bossen vind je op de drogere zandgronden naaldbossen, maar ook eiken- en berkenbossen, met varens en bramen in de ondergroei. Langs de paden vind je ook typische planten van de heide terug. Struikheide vormt er in augustus paarse vlekjes, met daartussen de kleine gele bloempjes van tormentil. De vallei van de Pachtebeek en de Wantebeek is in de lente bedekt met een tapijt van bosanemonen en sleutelbloemen. Ook groeien er andere bomen zoals es, olm en populier. In deze natte bossen voelen houtsnip en wielewaal zich thuis. Typische vogels die we vooral in de dennenbossen terugvinden zijn kuifmezen en goudhaantjes. In de beukendreven broedt soms zelfs de zwarte specht. Met wat geluk krijg je misschien wel een eekhoorn te zien, of een buizerd. Ook de vos houdt zich in het bos schuil. Via het beheer herstelt Natuurpunt een gevarieerd soortenrijk bos met streekeigen boomsoorten. Op meer en meer plaatsen wordt de natuur zijn gang gelaten. Omgevallen bomen blijven liggen: talloze insecten en paddestoelen leven immers in en op het dode hout. Op andere plaatsen wordt het voormalig hakhoutbeheer in stand gehouden. Plaatselijk zijn kleine stukjes heide gecreëerd en poelen gegraven (doelsoort vinpootsalamander). Een stukje bos wordt samen met enkele graslanden begraasd met West-Vlaams Rood, een streekeigen koeienras.Voor de wandelaars (en aangelijnde honden) zijn in het noordelijk deel van het natuurgebied een aantal dreven opengesteld voor het publiek. Deze vrij toegankelijke paden zijn opgenomen in een provinciaal bewegwijzerd wandelpad (Parochieveldpad), het wandelnetwerk Bulskampveld en een plaatselijke wandelroute, het Bruwaanpad. Het zuidelijk gedeelte van het natuurgebied is toegankelijk tijdens geleide wandelingen (op aanvraag).
Vanmorgen vroeg opgestaan om te wandelen in Assebroek(Brugge). Ik besloot een knooppuntenwandeling te doen in de Assebroekse Meersen.
Assebroek is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1971 een deelgemeente van de provinciehoofdstad Brugge. Assebroek ligt ten zuidoosten van de historische binnenstad. De deelgemeente heeft een oppervlakte van 10,49 km² en telde op 31 december 2014 19.737 inwoners, die Assebroekenaren[1] worden genoemd. Het aantal inwoners is sinds 1999 nauwelijks gewijzigd. Daarmee telt Assebroek ca. 16,75% van de Brugse bevolking. Sinds 1421 spreekt men van Assebroucq of Assebroek. Voordien was het Ursebroec (1201), Ersbroch (1231), Ars(e)brouc (1242).Ars(e)brouc betekent wellicht vochtige paardenweide. Het Oud-Nederlandse Arse of Ors staat dan voor paarden en brouc voor nat stuk land of meers.Opvallend is dat rond de Meersen in de middeleeuwen talrijke herbergen stonden, allen met paardennamen, waarvan alleen nog de bouwval Het Vliegend Paard te Oedelem overeind staat. Ook de buurt Peerdeke in Assebroek verwijst wellicht hiernaar.Sommige bronnen gaan ervan uit dat Arse slaat op Essen, zodat Assebroek zou betekenen moeras omringd door Essen. De historicus Jos De Smet heeft deze verklaring afgewezen, omdat rond meersen geen esbomen groeiden.
Ik parkeerde de auto op zo'n 10mvan het startpunt van deze wandeling. Deze wandeling is ongeveer 90% onverhard en heel veel variatie qua zichten.
de start van deze wandeling
Het kerkje.
Na een 100tal meter ben je al in de natuur.
Het was wat bewolkt, de temperatuur was ideaal om te wandelen.
Regelmatig een mooi vergezicht.
Ze voorspelden regen , ik hoopte dat ik deze wandeling droog kon houden.
Info bord over de Meersen. De Assebroekse Meersen liggen ten zuiden van de als dorpsgezicht beschermde dorpskom van Ver-Assebroek. Ze vormen een complex van laaggelegen vochtige weiden en hooilanden, omzoomd door rijen knotwilgen en populieren. Samen met de Gemene Weiden, de Chartreuzemeersen, een noord-zuidelijk verlopende, hoger gelegen zandrug, het landgoed Bergskens, de Steenbrugse bosjes en een gedeelte van het Beverhoutsveld, maken de Assebroekse Meersen deel uit van het als landschap beschermde Meersengebied (420ha) ten zuidoosten van Brugge. Dit gebied situeert zich in de gemeenten Assebroek (Brugge), Oedelem (Beernem) en Oostkamp. Het grenst bovendien aan waardevolle land schappen als het Beverhoutsveld, de Loweiden en de bossen en heiderelicten van Ryckevelde. Een 75-tal hectare in het kerngebied van de Assebroekse Meersen is inmiddels eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid beheert het gebied in samenwerking met de lokale landbouwers.(bron wikipedia)
hier en daar wat modder, maar kon het ergste omzeilen.
Het was heel rustig in dit domein.
De zon had moeite om zich te tonen.
Nu en dan een pad die niet zoveel bewandeld is.
Regelmatig mooie dreven.
Een gedenksteen
De weg bezaaid met pluisjes
Ik kwam geregeld wat infoborden tegen, altijd leuk om het eens te lezen.
Deze paal heb ik niet gezien bij dit bord.
Nog zo'n mooi stukje. De Schobbejakshoogte is een natuurgebied van 6 hectare in Sint-Kruis (Brugge) en onderdeel van het domein Ryckevelde. De strook bevindt zich tegen de oude spoorwegbedding van spoorlijn 58, 't Wit Zand en de bossen van Ryckevelde. Het gebied is Europees beschermd als Natura 2000-gebied Bossen, heiden en valleigebieden van Zandig Vlaanderen: westelijk deel. Het natuurreservaat bevindt zich op een relict van een gordel landduinen die ontstond in de laatste ijstijd (100.000 tot 10.000 jaar geleden). In de middeleeuwen maakte de Schobbejakshoogte deel uit van de Noord-Vlaamse veldzone, waar ook andere grote heidegebieden zoals Bulskampveld toe behoorden. Het gebied werd er afwisselend als landbouw- en/of bosgebied ingericht.Als eigendom van het Ministerie van Landsverdediging werd op de strook vanaf 1950 aan zandwinning gedaan. Door zand af te graven ontstond er een landschap met putten en heuvels, waardoor heidevegetatie plaats kreeg. Daarnaast werd er door De Brugeoise een parcours aangelegd voor het uittesten van pantservoertuigen. Totdat deze tests stoppen in de jaren 60 van de 20ste eeuw, werd de grond er dus regelmatig omgewoeld door pantsers en schietoefeningen.
Wederom een ander stukje natuur. De Gemene Weidebeek mag dan wel verscholen liggen, toch is het een aantrekkelijk en gewaardeerd gebied. Met zijn sloten, poelen, knotbomenrijen en heggen geniet je van een fraai landschap. Rust en gevarieerde natuur staan hier centraal. Ga op ontdekking door het domein aan de hand van de wandelpaden. Het gebied sluit ook aan bij de hoeve Hangerijn (Kinderboerderij) en het Paalbos. Het domein is te toegankelijk via toegangspunten in de Vossensteert, Zuiderakker, Lindelaan, Zomerstraat en Gemene Weideweg-Zuid.
Van de ene verbazing in het ander
Hier aan de rand van het kinderboerderij.
Heel mooi domein.
Allerlei leuke spelletjes om met kinderen te doen.
Met deze pijpen kon je wat geluid maken.
Door deze kijkgaten had men een mooi zicht.
op deze vijver.
Deze stond er al een tijdje.
Een totem
Laatste stukje groen van deze hele mooie wandeling.
Deze straat tot het einde volgen en ben terug aan mijn auto.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.