Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Vandaag terug een midweekse tocht. Ditmaal ging ik richting Beernem, waar de plaatselijke wandelclub er een tocht gaf in St-Joris.
Beernem is een gemeente in de groene rand rond Brugge (30 km ervandaan) in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 15.000[1] inwoners, die Beernemnaars worden genoemd. Beernem is bekend van het Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus, haar verenigingsleven, de gesloten jeugdinstelling De Zande Beernem waar meisjes tussen 12 en 18 jaar die misdrijven gepleegd hebben worden geplaatst door de jeugdrechter. Beernem bevindt zich op een knooppunt van verbindingswegen, wat ideaal is voor pendelaars.
Beernem wordt al vermeld in een akte van 847: 'in territorio Menap quod nunc Mempiscum appellant ... Coloscampum, Wenghinas, Berneham ...' (Recueil des actes de Charles II le Chauve, roi de France, red. Ferdinand Lot, 1943, nr. 92). De naam Berneham komt van het Germaanse birnu (beer of modderige plaats in de vorm van een beer) en hamma (een landtong die uitspringt in moerassig terrein). Het was duizenden jaren lang een desolate streek van bossen, heide en moeras. Feodaal was Beernem afhankelijk van het Vrije van Brugge en bestond uit een lappendeken van heerlijkheden. De bewoning lag toen hoofdzakelijk ten noorden van het huidige kanaal. Zuidelijk lag het onvruchtbare en woeste heidegebied het Bulskampveld dat zich toen uitstrekte van Torhout tot Bellem. Op het eind van de 18e eeuw werd dit onvruchtbare gebied ontgonnen. De rust en de natuur in de ontgonnen gebieden trokken de aandacht van rijke edellieden. Hun kastelen liggen nu nog verscholen in het groen. In 1852 werd een begin gemaakt met de Hervormingsschool, die zou uitgroeien tot het Psychiatrisch Centrum Sint-Amandus.Tussen 1915 en 1944 vonden in de streek de zogenaamde moorden van Beernem plaats die al dan niet verband hielden met elkaar en voor de nodige beroering hebben gezorgd.
In 1977 werd besloten tot een gemeentelijke fusie tussen Beernem, Oedelem en Sint-Joris-ten-Distel. De gemeente bestaat naast Beernem zelf nog uit de deelgemeenten Oedelem en Sint-Joris (ook wel Sint-Joris-ten-Distel genoemd). Beernem zelf is de grootste deelgemeente, maar Oedelem telt slechts een grote 1000 inwoners minder. Op het grondgebied van Oedelem ligt nog een klein afzonderlijk gehucht en parochie, Oostveld genaamd. Het centrum van Beernem bestaat uit de oude dorpskern ten noorden van het kanaal Gent-Brugge, een nieuwer gedeelte ten zuiden van dit kanaal nabij de snelweg A10/E40 en een woonkern genaamd Vliegende Paard.
Het beloofde terug een warme dag te worden, dus terug vroeg starten was de boodschap. De start van deze wandeling was vanuit de zaal De Barge. De wandelaars konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ik ging deze keer voor de langste afstand (19km). Deze afstand heeft 2 rustposten. Tot de 1° rustpost loopt de wandeling samen met de 6 en 12km. Na de rustpost trekken we richting de Pluime. Langs de Langendonkstraat trekken we naar het kanaal. We nemen het jaagpad langs het kanaal tot rustpost 2. Het laatste stuk wandelen we door de velden richting Legeweg naar Gevaerts Noord. Als afsluiter gaan we door het natuurgebied Gevaerts-Noord naar het eindpunt.
Gevaerts-Noord is een natuurgebied langs de oevers van het kanaal Gent – Brugge, in de vallei van de Zuidleie. Die oevers zijn de favoriete broedplaats voor oeverzwaluwen. Op de zanderige bodem van de kanaalbermen vinden we droge graslanden welke in stand worden gehouden voor extensieve begrazing van een 9 tal ezels. In de zonnige open plekken gonst het van de vlinders en insecten. Via klaphekkens kun je het hele jaar door het natuurreservaat vrij in en uit.
Rustige, landelijke, goed begaanbare wegen. De noordelijke kant van Beernem-centrum met mooie vergezichten, natuurgebied, oude boerderijen biedt meer wandelmogelijkheden dan je denkt.
Vandaag ging ik wandelen in Hooglede, het beloofde terug een hete dag te worden, dus vroeg vertrekken was de boodschap.
Hooglede is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt bijna 10.000 inwoners. Hooglede ligt centraal in de provincie, net ten noordwesten van de stad Roeselare. De plaatsnaam wordt in het West-Vlaams als Ooglé uitgesproken.
Hooglede ligt op de westelijke heuvel van een heuvelrug die een uitloper is van het Plateau van Tielt. Het dorpscentrum ligt op 50 meter hoogte. De heuvelrug zet zich voort in noordoostelijke richting, naar Gits (Gitsberg) en verder.De gemeente telt twee deelgemeenten. Naast Hooglede-centrum ligt ten oosten hiervan Gits. In Hooglede zelf liggen nog twee kleine gehuchten en parochies, namelijk Sleihage en De Geite.Sleihage is een gehucht op een kleine twee kilometer ten zuidwesten van het dorpscentrum van Hooglede, tegen de grens met Staden en Oostnieuwkerke. De Geite, ook wel Sint-Jozef genoemd, is een dorpje dat een viertal kilometer ten noordwesten van Hooglede-centrum ligt, halverwege op de weg van Kortemark naar Staden.Langs de Brugsesteenweg (N32) heeft zich ook een bebouwd gebied ontwikkeld. Het is een lineaire uitloper van de stedelijke kern van Roeselare, met bedrijven, kleinhandel en residentiële lintbebouwing. Langs dit lint bevindt zich onder andere ook de zorginstelling Dominiek Savio. Enkele andere kleinere gehuchten, zoals Onledemolen, of woonlinten liggen nog verspreid over de gemeente.
De start was vanuit Zaal de Akker, en de wandelaars konden uit een zestal afstanden kiezen. Een natuurwandeling richting Sleihage.
Een rustige wandeling met spijtig genoeg een magere opkomst door de hitte. er waren 447 deelnemers aanwezig.
Nu de coronaperikelen achter de rug zijn, kunnen de wandelclubs terug naar hun vorige niveau gaan. De wandelclub WSK Marke had een mooi programma in elkaar gefikst, voor zowel de wandelaars en de niet of mindere wandelaars. Het eerste weekend van Juni stond namelijk het wandelweekend op de lijst. Met een volle bus goed geluimde mensen trokken we richting Houffalize. Na een 1.5u hadden we een halte in Spy om daar iets te nuttigen en wat te drinken. Na deze gingen we verder richting Achouffe, waar we een lichte maaltijd kregen.
Achouffe is een dorp in de deelgemeente Wibrin van de Belgische gemeente Houffalize. Achouffe ligt in de provincie Luxemburg. Achouffe ligt in de Ardennen tussen de deelgemeenten Wibrin en Mont op de Rue de la Grève (ook wel Rue d'Achouffeis). Het dorp is voornamelijk bekend vanwege de Brouwerij van Achouffe, waar het bier La Chouffe geproduceerd wordt.
Na ons middagmaal was het tijd om de brouwerij een bezoekje te brengen. We werden in 2 groepen verdeeld, elk met een Nederlandstalige gids.
De Brouwerij van Achouffe is een Belgische brouwerij en destilleerderij in het Luxemburgse dorp Achouffe, vooral bekend van het bier La Chouffe. In 2006 werd ze overgenomen door Brouwerij Duvel Moortgat, waarna de 33cl-flesjes in Breendonk werden gebotteld. In 1982 werd de brouwerij ineen geknutseld en opgestart door de schoonbroers Pierre Gobron en Chris Bauweraerts in een oude boerderij die ze huurden van Albert Masson. Op 27 augustus 1982 werden de eerste 49 liter bier gebrouwen. Er werd dat jaar drie maal gebrouwen met een totale jaarproductie van 2 hectoliter. Op aanraden van Pierre Celis voegden ze het kruid koriander toe aan hun tripel. In 1983 werd een koelinstallatie geïnstalleerd waardoor een kleine lagerzaal met vier lagertanks van 600 liter konden gekoeld worden en bedroeg de jaarproductie 40 hl. Er werd dat jaar een nieuwe brouwzaal voor 7 hl geplaatst die uitgebreid werd zodat per keer 22 hl gebrouwen kon worden en Gobron gaf zijn werk op om voltijds in de brouwerij te werken. In de loop van 1986 werd de boerderij aangekocht door de brouwers. In 1988 begon ook Bauweraerts voltijds in de brouwerij.
In 1992 werd een nieuwe brouwzaal in gebruik genomen waardoor de jaarproductie steeg van 3200 naar 5000 hl. In 1996 werd in het nabijgelegen Fontenaille, 4 km van Achouffe, een opslagloods van 600 m² gekocht, uitgebreid naar 3000 m² en ingericht als bottelarij. De jaarproductie bleef stijgen en in 2005 werd een jaarproductie van 25.000 hl bereikt met 21 werknemers.Op 7 september 2006 werd de brouwerij overgenomen door Brouwerij Duvel Moortgat waarbij Chris Bauweraerts in dienst kwam van brouwerij Moortgat. Pierre Gobron verliet de brouwerij in 2008 en ging verder brouwen bij de Brasserie les 3 Fourquets in Bovigny. De brouwzaal werd geautomatiseerd en uitgerust met een kookketel van 100 hl en telt dan drie ketels, de beslagketel, de filterketel en de kookketel. In 2010 volgen er nog meer uitbreidingen aan de filterkuip, het labo en twee lagertanks van elk 1000 hl. In 2012 heeft de brouwerij zes grote tankwagens die rijden tussen Achouffe en de afvullijnen in Fontenaille en Breendonk. In 2016 werd een productie van 120.000 hl gehaald met circa 100 werknemers. De afvulling in 75cl-flessen gebeurt in Fontenaille en de afvulling in 33cl-flessen bij Duvel Moortgat in Breendonk.
De Brouwerij van Achouffe is zonder twijfel de leukste brouwerij van België. Je kan de brouwerij vinden in het gelijknamige dorpje Achouffe, een heel leuk plekje in de buurt van de stad Houffalize. Tijdens een vakantie in de Ardennen is het leuk om een bezoek te brengen aan deze wereldberoemde brouwerij Achouffe. In Nederland kennen we het ook wel als kabouterbier want op het etiket prijkt een vrolijk kijkende kabouter met een rode puntmuts! Het hele jaar door worden hier onder meer de bieren La Chouffe (blonde), La Mc Chouffe (bruin) en La Vieille Salme geproduceerd. Je kan deelnemen aan een rondleiding en zodoende kennis maken met het Chouffeproces. De Nederlandstalige rondleiding door de brouwerij wordt gedaan door een goede gids die leuke grapjes vertelt! De rondleiding wordt ondersteund met enkele video's en natuurlijk breng je ook een bezoek aan de ruimte waar de grote brouwketels staan. Als afsluiter van de rondleiding is er een proeverij met 3 verschillende Chouffe biertjes. In totaal duurt de rondleiding drie kwartier en de proeverij duurt ook drie kwartier. Aan het einde van de rondleiding krijg je een 12cl glas cadeau en een bon van 1 euro. Hiermee kan je in de winkel een leuke Achouffe gadget te kopen. Het is echt een leuke manier om meer te weten te komen over het ontstaan van het chouffe bier, hoe de kabouters in het verhaal een rol spelen, het brouwproces en hoe men aan de verschillende smaken komt.
De basis ingrediënten zijn zuiver water en geplette gerst mout. Het vocht, bereid uit deze basiselementen noemt men wort, welke men in kookketels, tezamen met hop, aan de kook brengt. Na koeling wordt de wort overgepompt naar de gistingstanks. Het jonge Chouffe Bier ondergaat een korte rijping en wordt vervolgens door een centrifugefilter gepompt. Hierna wordt verse Chouffegist en suiker toegevoegd en kan het Chouffe Bier in flessen of vaten afgevuld worden. Na twee weken gisten is het Chouffe Bier goed om de brouwerij te verlaten.
Na de geslaagde rondleiding en de bierproef, was de tijd aangebroken om verder te gaan. Een groot deel van de wandelaars gingen nu de tocht aanvangen van Achouffe naar Houffalize, terwijl de anderen met de bus mochten meegaan naar Houffalize.
Tijd om onze wandelschoenen aan te doen en te beginnen aan de wandeling.
Philippe is onze gids tijdens de wandeling.
Na een tochtje van een 9tal km zijn we aangekomen op onze bestemming te Houffalize aan Vayamundo. Vlug gaan douchen, en dan nog een verfrissende drink vooraleer we gingen eten.
De volgende dag waren er terug 2 opties, een dagwandeling van 23km of 2bezoekjes het War museum te Bastogne en de tuinen van Wiltz. Het was terug warm, dus we vertrokken rond een uur of 9 voor deze pittige tocht. Een dertigtal mensen namen deel aan deze wandeling, terug onder leiding van Philippe. Het was een hele mooie en pittige wandeling, met halverwege een stop op een camping .
We werden uitgewuifd door de niet wandelaars
De niet wandelaars vertrokken een tijdje later met de bus riching Bastogne om er het War Musea te bezoeken.
Het Bastogne WarMuseum bevindt zich op een steenworp van het Mardassonmonument. Het is de belangrijkste herdenkingsplaats van de Tweede Wereldoorlog in de Ardennen en in België. De slag van de Ardennen krijgt er bijzondere aandacht. Dit unieke herinneringscentrum, gewijd aan de Tweede Wereldoorlog, vertrekt van de bijzondere geschiedenis van de slag om de Ardennen. De bezoeker wordt ondergedompeld in het verhaal door middel van drie vertoningen die alle zintuigen aanspreken. Het parcours van het museum volgt vier personages te midden van de strijd.
Langs decors, getuigenissen, multimedia-installaties en films speelt het parcours in op de intelligentie en de emoties van de bezoekers. Iedereen voelt zicht persoonlijk betrokken bij deze geschiedenis. Op het parcours bevinden zich interactieve schermen voor het jonge en schoolgaande publiek. Mits reservatie zijn begeleidende gidsen/animatoren over verschillende thema’s beschikbaar. Bijzondere artefacten brengen het “kleine” verhaal van de mens van toenin beeld, maar reflecteert zo ook de ‘grote’ geschiedenis.
Een stukje uit de Berlijnse muur.
Na het bezoek , eerst iets eten en drinken om daarna het vervolg van deze dag te voltooien. Een bezoekje brengen aan de tuinen van Wiltz.
De tuin van Wiltz is een levend kunstwerk van 2,5 hectare bestaande uit planten, water, beeldhouwwerken, paden en stenen velden. De artistieke tuin werd aangelegd en onderhouden door gehandicapten, werklozen, ambachtslieden en kunstenaars. Het project Jardin de Wiltz werd in 1983 geïnitieerd door Luxemburgse en buitenlandse kunstenaars die modellen van interventie in de openbare ruimte en de sociale omgeving ontwikkelden. Plantages, grondwerken, water, sculpturen, paden en steenvelden vormen een levend kunstwerk van 2,5 ha, aangelegd en onderhouden door mensen met een beperking, deelnemers aan tijdelijke werkplaatsen, ambachtslieden en kunstenaars. De tuin is het hele jaar door geopend voor het publiek.
Na dit bezoek was het tijd geworden om terug te keren naar Vayamundo., om ons laatste avondmaal te verorberen. Na het avondeten was er dansgelegenheid. Morgen voor wie nog goesting had stond er nog een korte wandeling op het programma van een 9tal km, de andere clubgenoten konden op eigen houtje het dorp verkennen of nog wat gezellig terplaatse blijven. na het middagmaal stond de terug reis gepland met wederom een stop te Spy.
Houffalize (Luxemburgs: Haufelescht; Duits: Hohenfels) is een Belgische stad in de provincie Luxemburg, die aan de oever van de Ourthe ligt. De stad telt ongeveer 5000 inwoners.In Houffalize stonden ooit drie kastelen. Het meest recente - uit de 17e eeuw - werd door een bombardement tijdens de slag om de Ardennen verwoest. In de Sint-Catharinakerk ligt een goed bewaard gebleven gisant gebeeldhouwd van zwarte kalksteen voor de dertiende-eeuwse graaf Diederik II van Houffalize. De kerk is het enige restant van een voormalig klooster. Tijdens de slag om de Ardennen werd het stadje fel belaagd waarbij het verscheidene bombardementen van de geallieerden onderging. Een stille getuige van de strijd is het Tankmonument van de Panzerkampfwagen V Panther, nummer 111 van de 116e Panzerdivisie, op de Place Roi Albert. Hij werd in 1948 uit de Ourthe gehaald, onder de brug te Houffalize. Houffalize wordt door mountainbikers gezien als de Belgische hoofdstad van het mountainbiken. Tot 2010 vond er elk jaar een wereldbekerwedstrijd mountainbike plaats. In 2011 stond er geen wereldbeker meer op het programma, maar werden er voor het eerst onder meer een driedaagse en een downhill georganiseerd. In het wegwielrennen is de stad bekend van de jaarlijkse passage eind april van Luik-Bastenaken-Luik. Op de terugweg vanuit Bastenaken trekt het peloton via de Place Roi Albert over de steile beklimming Rue Saint-Roch.
Het toerisme is belangrijk. De natuur, met ook Le Hérou, het geklasseerd onroerend erfgoed, het kanaal van Bernistap met de onafgewerkte tunnel, de stuwdam en stuwmeer van Nisramont en het themapark Houtopia zijn bezienswaardigheden. Ook de aanwezigheid van een actieve beverkolonie bij het gehucht Cetturu, dat behoort bij het dorp Tavigny, behoort tot de aantrekkingspunten van de stad. Een groter vakantieverblijf van Houffalize, gelegen aan de rand van de stad, is Ol Fosse d'Outh, een vakantiecentrum van Vayamundo met 300 kamers en ook voor niet verblijfsgasten te bezoeken subtropisch zwembad Aqua l’O.
Een rustige en aangename afsluiter van dit gezellig wandelweekend.
Het was een heel mooi en boeiend weekend , voor herhaling vatbaar en heel veel dank voor het bestuur die dit wandelweekend in elkaar stak.
Vandaag wandelen in het Heuvelland, altijd een plezier, een hele mooie streek met alles erop en eraan.Ik ging wandelen in Dranouter.
Dranouter (uitspraak: Dranoeter[bron?], "dranoetre" in het West-Vlaams) is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de gemeente Heuvelland, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Dranouter is gelegen in de Westhoek dicht bij de Franse grens. Dranouter telt een 700-tal inwoners. Door de plaatselijke bevolking wordt van Nouter gesproken. Dranouter is een landbouwdorp. De landbouwoppervlakte wordt voor een derde ingenomen door grasland. Er zijn ook vele nijverheidsgewassen. Vanuit het neolithicum en de Romeinse periode zijn vondsten bekend, voornamelijk kruiken en munten. Dranouter werd voor het eerst vermeld in 1123 als Drawenoltra, waarschijnlijk afgeleid van een persoonsnaam en altaar. Vanaf 1113 was Dranouter een zelfstandige parochie. Het dorp behoorde tot de Kasselrij Belle. In de eerste helft van de 15e eeuw kende het een bloeiperiode door de lichte lakennijverheid. Een dieptepunt was het jaar 1568, toen fanatieke beeldenstormers niet enkel kerken kort en klein sloegen, maar ook drie geestelijken vermoordden. In 1552 werd Petrus Plancius geboren, die in 1585 om zijn geloof naar de noordelijke Nederlanden moest vluchten en een beroemd geograaf werd.Hoewel het dorp tijdens
de Eerste Wereldoorlog achter de frontlinie lag en een toevluchtsoord was voor Britse frontsoldaten, werd het uiteindelijk geheel vernield en daarna in ongeveer dezelfde stijl herbouwd. Diverse oorlogsgraven en -kerkhoven getuigen van die periode.
Het OC De Klakeye was de uitval basis , ik koos voor de 20km te stappen. Vanmorgen wat fris en een strakke wind, maar nog altijd prima weer om een mooie wandeling te maken. De 20km volgt de 15km maar bekijkt de ranken van Entre-Deux-Monts wat nader. In de Hellegatstraat Wijndomein Heerlyckheyt Roonen Bergh. Het domein, gestart in 2020, ligt op de flanken van de Rodeberg en heeft een typische bodem van ijzerzandsteen en zavel. Zandsteen houdt de warmte vast en bevordert het rijpen van de druiven. Zavel is vruchtbaar, vochthoudend en doorwortelbaar en dus vrij makkelijk te bewerken. De helling zorgt voor een goede afwatering, het omringende bos creëert een ideaal microklimaat. De unieke bodem en zijn specifieke ligging vormen de perfecte terroir voor de aanplanting van een wijngaard en de vinificatie tot kwaliteitsvolle wijnen. Voor de aanplant worden uitsluitend klassieke Franse druivenrassen gebruikt: Chardonnay, Auxerrois, Pinot Blanc, Pinot Noir, Pinot Meunier en zelfs Sauvignon Blanc: uniek, omdat die druif nog nergens in Heuvelland werd aangeplant. Op korte termijn voorziet het domein in 11.500 wijnstokken. Uiteindelijk zal het volledige areaal 20.000 stokken bedragen. Roonen bergh is de benaming van de huidige “Rodeberg”, die men aantreft op de “Ferrarris”-atlas van 1777 (kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden). Roonen bergh is afgeleid van “roanenberg”, berg genoemd naar de roodachtige ijzerhoudende zandsteen, die in de zandleemgrond is verwerkt, als gevolg van de zandbanken die de zeeën hier in een verre verleden neerzetten. We nemen een extra pauze in Westouter. En in het spoor van de 15km gaan we verder naar de start.
Tijdens het pinkster weekend kan men veel wandelen, dus ik maakte daar gretig gebruik van. Vandaag ging ik wandelen in Rumbeke, waar de wandelclub uit Ardooie er hun natuur en bostocht hielden.
Rumbeke is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Roeselare met een 15.000-tal inwoners. Het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Het oude dorpscentrum ligt een tweetal kilometer ten oosten van het stadscentrum van Roeselare. Door nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen onder andere langs het kanaal Roeselare-Leie is de kern vergroeid geraakt met de stedelijke agglomeratie van Roeselare. De oostelijke grens van Rumbeke wordt gevormd door de snelweg A17/E403; direct daarna begint reeds het stedelijk gebied van Izegem. Op het grondgebied van de voormalige gemeente Rumbeke liggen nog de gehuchten Zilverberg en Beitem, die beide ook een afzonderlijke parochie hebben.
Proefsleufonderzoeken tussen 1997 en 2001, en een opgraving in 2005-2006 brachten de lange bewoningsperiode van deze gemeente aan het licht. Een grafheuvel uit de bronstijd, Romeinse tegula (kan ook wijzen op middeleeuwse recyclage) en veel Karolingische scherven zijn de bewijzen hiervoor. De oudste vermelding van Rumbeke is in de 12e eeuw als Rumbeca (brede beek). De parochie omvatte, naast Rumbeke, ook Oekene en Kachtem, welke laatste twee in 1143 werden afgesplitst. In 1889 splitste ook Beitem zich af, terwijl in 1935 ook Zilverberg een eigen parochie kreeg. Van 1116 tot 1559 was het patronaatsrecht van Rumbeke in handen van de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars. Rumbeke behoorde tot de Kasselrij Ieper. Er lagen vier heerlijkheden waarvan Rumbeke de belangrijkste was. Oorspronkelijk grafelijk bezit kwam het in de 13e eeuw aan de familie Van Wervik, vervolgens aan Van Nevele, Van Lichtervelde, Van Gistel en Van Antoing. In 1426 werd de heerlijkheid verkocht aan Segher van Langemeersch. en in 1479, via huwelijk, aan de familie De Thiennes. In 1649 werd de heerlijkheid verheven tot graafschap. Tijdens de godsdiensttwisten werd te Rumbeke de kerk geplunderd. Van 1678-1713 was ook Rumbeke Frans bezit. Vanaf de 16e eeuw was de vlasteelt, en ook de verwerking van vlas tot weefsels, van groot belang. Thuisspinnerij en thuisweverij kwam veel voor, maar tijdens de crisis van 1845-1847 emigreerden veel bewoners naar Frankrijk, waar de mechanisatie al verder gevorderd was. In de 2e helft van de 19e eeuw werd de cichoreiteelt van belang en ook diverse steenovens verschenen. In 1849 werd een kantonnale weefschool opgericht. In 1906 werd de eerste mechanische weverij opgericht door Adolf Sioen. In 1899 vestigde zich de Société sous nom collectif Boucquey-Sabbe, welke in 1912 tot mechanisatie overging. Ook in 1912 werd de Lainière des Flandres opgericht. In 1928 verscheen een jaquardweverij en in 1923 kwam een conservenfabriek in bedrijf, onder de naam Optima NV. In 1918 liep het dorp zware schade op door beschietingen. Na de Tweede Wereldoorlog werd een tuinwijk aangelegd.
De start was vanuit de zaal De Hazelt, er waren een 6tal afstanden waaruit men kon kiezen. Terug een 22km ging ik wandelen.
Mooie natuurwandeling door de groene long van Roeselare: Sterrebos, Bergmolenbos en Kleiputten. Alle parcours wandelen doorheen het Sterrebos (met het Kasteel van Rumbeke).
Op weg naar het Sterrebos.
Het Sterrebos is een stadsrandbos en provinciaal domein in de Roeselaarse deelgemeente Rumbeke in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het bos is een gemengd loofbos, er zijn veel verschillende soorten bomen aanwezig, waarbij inlandse eiken en beuken overheersen. Sinds 12 augustus 1965 is het geklasseerd als landschap. Sedert 1987 is het een provinciaal domein. Het huidige Nederlandse woord 'sterrenbos' is een verbastering van de oorspronkelijke Oud-Nederlandse schrijfwijze 'starre bosch' (zie Delpher), oftewel: een beplanting van starre (stramme) (naald)bomen of hoge coniferen. Een 'sterrenbos' heeft dus niets te maken met sterren of met een stervormige lanenstructuur.
Zicht op het Kasteel
Het kasteel van Rumbeke of Kaasterkasteel is een kasteel in Roeselare. Het is een van de oudste renaissancekastelen van België. Het kasteel bevindt zich langs het Sterrebos dat Prater van Wenen als model had. Het werd aangelegd tussen 1769 en 1774 onder leiding van tuinarchitect F. Simoneau. Langs de grote weide en vijver is een arboretum aangelegd. Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende plataan, die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd. Het domein bevat ook een gedenkmonument aan zeven gesneuvelde Belgische soldaten die gestorven zijn tijdens zware gevechten rond het kasteel op 26 mei 1940.
Terug een aangename wandeling. Ook het weer was prima
Na gisteren te hebben gewandeld in Moorsele, ging ik vandaag richting Wakken, waar de wandelclub De Watewystappers uit Tielt er hun tocht hielden. De weersvoorspellingen waren terug heel goed.
Wakken is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Dentergem, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Wakken ligt in het oosten van de provincie, nabij de samenvloeiing van de Leie en de Mandel. Een wak was vroeger een erg drassige plek. De gemeentenaam zou afkomstig zijn van 'wack-hem' (vochtige woonplaats). Dassonville meent dat 'Wackinna' een Romaanse meervoudsvorm is met als betekenis: grond behorend tot iets dat de naam draagt beginnend met 'wak', de naam van ofwel een persoon, ofwel een rivier.
Wakken is een van de zeven oudste parochies in West-Vlaanderen. In 791 vermeldde een charter voor de eerste keer Wakken: “in villa noncupante UUackinio”. De gemeentenaam veranderde nadien meerdere keren: Wackine (870), Wackinna (1010), Wachines (1183), Wackene (1351), Wacken (1467) en uiteindelijk sinds 1915 Wakken. In de middeleeuwen was het een stad zonder poorten. De heerlijkheid Wakken was lange tijd eigendom van de Heren van Harelbeke. Van 1480 tot 1707 was het hof van Wackene de residentie van een tak van de Bourgondiërs, de familie Bourgondië-Wackene. Een bastaardzoon van Filips de Goede, Antoon l van Bourgondië verbleef in 1480 in Wakken. Zijn zoon, Antoon II van Bourgondië huwde met de dochter van Andries Andriessen, ridder en Heer van Wakken. Hun zoon, Adolf van Bourgondië verwierf de titel van onder meer gouverneur van Zeeland, Viceadmiraal van Vlaanderen en buitengewoon afgezant van koning Filips II. Het kasteel van Wakken was een echt met parken omgeven paleis, waar grootse feesten en ontvangsten plaatsvonden. In 1614 werd de heerlijkheid Wakken tot baronie en in 1626 tot graafschap verheven. Tot 1823 had Wakken een eigen arrondissement. Sindsdien behoort het tot het arrondissement Tielt. Sinds 1977 behoort Wakken tot de fusiegemeente Dentergem.
De start van deze wandeling was vanuit het Hondiuscentrum, en de wandelaars konden terug uit een viertal afstanden kiezen. Wederom besloot ik voor de langste afstand te gaan (24km).
Mooie natuurwandeling in de omgeving van de Baliekouter. Maximum aan onverharde paden met veel groene passages. Verzorgde rustposten.
Zicht op het kasteel van Wakken
De Baliekouter is een West-Vlaams provinciedomein in Wakken, deelgemeente van Dentergem. Het domein is gelegen aan de Mandel. De naam baliekouter is afkomstig van een balie (of tol) op de weg tussen Tielt en Waregem. In 1993 werd het voormalige kasteeldomein overgenomen door de provincie, en later in 2004 opengesteld en in 2005 uitgebreid. Het gebied is nu 51 hectare groot waarvan 8 hectare bebost.
Vandaag een wandeling dicht bij huis, ik ging naar Moorsele waar de 7Mijlstappers er hun jaarlijkse Sinksentocht hielden. Het beloofde mooi weer te zijn, dus ideaal om een wandeling te maken.
Moorsele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Moorsele was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling en is, net zoals buurgemeente Gullegem, sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. De naam Moorsele is afkomstig van Mortsella, wat een samenvoeging is van het Frankische sella en het Keltische mort of maret. Het eerste deel, mort, betekent hoog, terwijl sella Frankisch is voor een hut. Met de naam werd dus een hooggelegen verzameling van hutten en andere gebouwen bedoeld.
De start was vanuit het cafetaria van de sporthal en de wandelaars konden kiezen uit een 4tal afstanden. Ik besloot er de 20km te wandelen. Alle afstanden trekken via de Moorseelse groenzones naar de rustpost op HOEVE GYKIERE. De 14 en 20 km doen daar nog een „Moorseelse lus‟. Vanuit de rustpost trekken ze over hun privé-weide en bevriende landbouwers eigendom om de lus te starten. De 10 - 14 - 20 km vertrekken richting startlocatie eveneens via die „privé‟-weg richting Provinciaal Domein BERGELEN. We doorkruisen het volledige terrein om onze eindbestemming te bereiken. De 6km neem een kortere weg terug via enkele bezienswaardigheden(Kasteel Grimaldi, militair Kerkhof De Taeyelaan).
Aangekomen aan het domein Bergelen
Het Provinciedomein Bergelen in Wevelgem groeide rond een kunstmatig aangelegde zandwinningsput van 10 ha. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van de autoweg E 403 (A17) begin de jaren zeventig. De gemeente kocht deze put met omliggende gronden aan in de periode 1989-1995. Verschillende plantacties en tal van beheerswerken (herprofileren oever, aanleg plasberm, bouwen observatiehut en -wanden, aanleg wandelpaden, aanleg vleermuiskelder, graven poeltjes,...) werden uitgevoerd door het gemeentebestuur. Zo ontstond een klein, maar zeer interessant natuurgebiedje. In 1996 werd de hoeve en de 29 ha landbouwgrond eromheen aangekocht door de provincie en werden grote delen van het nieuw aangekochte gebied bebost. In 1999 sloot de provincie een erfpacht af met de gemeente voor het beheer van de Bergelenput en omgeving. Zo ontstond het provinciedomein Bergelen waarvan de oppervlakte momenteel 47 ha bedraagt. Langs en door het domein loopt de Heulebeek, die daar nog een grotendeels natuurlijke loop heeft.Je vindt er ook de Bulskamphoeve, die een eerste keer in Gullegem vermeld werd in 1549. Het is een historische hoeve waarvan de gebouwen in hoefijzervorm binnen de omwalling staan. De hoeve werd verschillende malen door oorlogsgeweld vernield en, daarna heropgebouwd of verbouwd. De huidige bebouwing zou van 1775 dateren.In die omgeving staat eveneens een beschermd monument, nl. de Meiboom. Dit is een geheel van 6 lindebomen met in het midden een groot ijzeren kruis. Het provinciedomein Bergelen biedt een gevarieerd landschap waar diverse gebruikers aan hun trekken komen. Alle wegen zijn toegankelijk voor wandelaars. Voor mindervaliden werd een speciale verbindingsweg aangelegd tussen de Bergelenput en de domeinhoeve-cafétaria. Het fietsroutenetwerk heeft een doorsteek door Bergelen en de Zilveren Spoor ruiterroute doorkruist ook het domein. Een deel van de vijver is voor hengelaars gereserveerd (visverlof Vlaams gewest vereist) en de vogelkijkers vinden er een observatiehut en twee wanden. Een bosgedeelte tegen de cafétaria is als speelbos aangeduid.
Deze keer was het de beurt aan de provincie Oost-Vlaanderen om erte wandelen. Ik ging een wandeling maken te Kalken, georganiseerd door de plaatselijke KWB.
Kalken is een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Laarne, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Oude vermeldingen van de plaats gaan terug tot 1170 en 1213 als Calkine. Later vindt men de vormen Kalkine, Calckene, Kalkene, Calcken en vanaf 1937 ten slotte Kalken. Volgens Maurits Gysseling vindt de benaming Kalken zijn oorsprong in het woord Kalekiniom, wat samenhangt met de persoonsnaam Kalekinios en betekent dus zoveel als "de plaats waar Kalekinios woont".
De parochie ende heerlijkheid van Kalken hoorde tot 1228 toe aan de heren van Dendermonde. Via de heren van Zottegem en de heren van Massemen verkreeg het stamhuis van de Vilains in de vijftiende eeuw door aanhuwelijking de heerlijkheid en behield ze die tot aan het einde van het ancien régime. Kalken vormde samen met Zele, Hamme, Berlare, Overmere, Uitbergen, Laarne, Grembergen, Moerzeke, St-Gillis-Zwijveke-Denderbelle, Baasrode, Lebbeke, Opwijk, Wetteren en Schellebelle het Land van Dendermonde. Die dorpen stonden onder het gezag van het Leenhof van Dendermonde en van haar Hoofdschepenbank, de schakel tussen het dorpsbestuur en de overheid van het land. Het Kalkense bestuur diende in eerste instantie verantwoording af te leggen aan enerzijds de heer van de heerlijkheid van Kalken en anderzijds aan de Hoofdschepenbank van Dendermonde. De relatie Hoofdschepenbank - plaatselijke schepenbank was vooral van contributionele aard. Kalken omvatte de heerlijkheid Kalken, het laatschap van Nonnenbos (Nieuwenbos, ten noorden van Kalken op de wijk Beervelde) en de heerlijkheid van de Nieuwe Gaver (in het noordwesten van Kalken). Raveschoot, dat bestuurlijk en rechterlijk afhing van Wetteren voor de periode 1228-1806, werd omgeven door Kalken. In 1921 werd 410 hectare van het grondgebied afgestaan om deel uit te maken van een nieuw gevormde gemeente Beervelde. In 1977 fuseerde Kalken met Laarne.
De start was vanuit de zaal Skala en het waren lussen die men kon combineren. Ik begon met de grootste lus van bijna 10km.
Lente in de Kalkense Meersen! Geniet van de rust in een van de laatste stiltegebieden in Oost-Vlaanderen. Wandellussen leiden je langs de mooiste plekjes van het gebied met een prachtig zicht op de diverse fauna en flora.
Het was heel spijtig dat de 2 grootste lussen bijna 6km op het zelfde parcours liepen. Ongeveer 800deelnemers waren er aanwezig. Ook ditmaal een mooie wandeldag.
Dit weekend start de 3daagse wandeltocht van Ieper. Ik besloot de eerste dag te wandelen.
Ieper (Frans: Ypres) is een stad in de Westhoek, in het zuidwesten van de Belgische provincie West-Vlaanderen. De stad telt ongeveer 35.000 inwoners en is daarmee de op vijf na grootste stad van West-Vlaanderen. Ieper is tevens het centrum van het gelijknamige arrondissement en de grootste stad in de Westhoek, waar ook de steden Veurne, Poperinge en Diksmuide een verzorgende rol hebben in de regio. De bijnaam van Ieper luidt 'de Kattenstad' of sinds het bezoek van paus Johannes Paulus II, 'Vredesstad'. Vroeger werd de stad soms ook Ieperen genoemd, zoals ook het Franse Ypres als een meervoud klinkt. Ieper ligt in de streek West-Vlaams Heuvelland.
Oude vermeldingen van Ieper gaan terug tot de 11de eeuw als "Iprensis" en "Ipera". De naam zou afkomstig zijn van het riviertje de Ieperlee, vroeger Ieper genoemd. Het was een gestichte stad die vroeg industrialiseerde en uitgroeide tot de derde stad van het graafschap Vlaanderen, maar dan een neergang kende. De lakennijverheid ging tenonder. In de Eerste Wereldoorlog lag de Ieper op de frontlijn en werd het met de grond gelijk gemaakt. Er werd gekozen voor een historiserende heropbouw die de stad deed herleven. In de 21e eeuw trekt Ieper toerisme uit binnen- en buitenland aan. De gemeente Ieper bestaat uit elf deelgemeentes. Naast het stadscentrum zelf, liggen daar rond nog de deelgemeenten Boezinge, Brielen, Dikkebus, Elverdinge, Hollebeke, Sint-Jan, Vlamertinge, Voormezele, Zillebeke en Zuidschote. In Boezinge ligt nog het gehucht Pilkem en in Vlamertinge ligt het gehucht Brandhoek. Ten oosten van het stadscentrum liggen een aantal gehuchten als Wieltje, Potyze en Verlorenhoek. In Zuidschote ligt het gehucht Lizerne, in Voormezele het gehucht Sint-Elooi.
De start was vanuit zaal Fenix Jeugdcentrum. Vandaag kon men kiezen uit 6-10-15-20 en 30km, tijdens deze wandeldagen zijun het iedere keer verschillende wandelingen. Ik ging de 15km wandelen, daar ik in de namiddag nog ergens anders ging. Tocht richting Zonnebeke met het Doelbos, de Nonnebossen en de Gasthuisbossen rond Zillebeke. Vele oorlogsmonumenten herinneren aan de Groote Oorlog.
Het was terug een hele mooie dag om te wandelen, heel veel variatie tijdens de wandeling.
Vandaag ging ik wandelen in Zottegem, waar de plaatselijke club de Egmontstappers er hun Egmonttocht hielden.
Zottegem (tot 1949 Sottegem) is een gemeente en stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het ligt in de Vlaamse Ardennen, ten zuidoosten van Gent. Zottegem telt ruim 26.000 inwoners, die Zottegemnaars of Zottegemmenaars worden genoemd. Zottegem ligt in het vrij heuvelachtige Vlaamse Ardennen-landschap dat varieert van 20 meter tot 102 meter hoogte met hellingen als De Vlamme, Langendries, Grotenberge, Slijpstraat-Kortendries, Wolvenhoek, Klemhoutstraat, Kloosterbosstraat en Elverenberg-Vossenhol. De glooiende noordelijke helft van het grondgebied is iets vlakker dan het sterker heuvelende zuidelijke deel met Erwetegem, Sint-Goriks-Oudenhove, Sint-Maria-Oudenhove. Door Zottegem stromen verscheidene waterlopen waaronder de Bettelhovebeek (Deinsbeek), de Molenbeek (monding in de Zwalm), de Traveinsbeek (monding in de Zwalm), de Molenbeek-Ter Erpenbeek, de Molenbeek (monding nabij Wichelen) en de Munkbosbeek (Stampkotbeek). In het westen wordt Zottegem begrensd door de Zwalm in de Zwalmvallei. Zottegem grenst aan de gemeentes Gavere, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele, Lierde, Brakel en Zwalm. Naast Zottegem zelf bestaat de fusiegemeente uit de onderstaande deelgemeenten. In 1971 fuseerde Zottegem met de toenmalige gemeenten Velzeke-Ruddershove, Elene, Strijpen, Erwetegem, Grotenberge, Leeuwergem, Godveerdegem en Sint-Goriks-Oudenhove. In 1977 vervoegden ook delen van Oombergen en delen van Sint-Maria-Oudenhove de fusiegemeente 'Zottegem' (andere delen van Oombergen werden bij Sint-Lievens-Houtem gevoegd; andere delen van Sint-Maria-Oudenhove bij Brakel). Velzeke-Ruddershove bestaat uit Velzeke en Ruddershove, die tot 1825 zelfstandige gemeenten waren. De wijk Bijloke ligt op de grens van Grotenberge, Leeuwergem en Strijpen, en sluit aan op de stadskern van Zottegem, net als de wijk Bevegem.
De start was vanuit de Bevegemse vijvers, de wandelaars konden uit diverse afstanden kiezen. Ik koos voor de 24km.
Het Domein Breivelde of Park van Breivelde is een kasteeldomein met park en arboretum in Grotenberge, een deelgemeente van de Belgische stad Zottegem. Het glooiende park werd aangelegd in Engelse stijl op het einde van de 19de eeuw. In het domein (landschapstuin met parkbos en bos) liggen een kasteel, tien vijvers, een fontein en een cascade. Het uitgestrekte grasveld reikt tot aan de imitatierivierbocht, waarin het kasteel wordt weerspiegeld zodat deze vijver al eens als spiegelvijver wordt omschreven. In het Domein Breivelde werden een dertigtal verschillende boomsoorten aangeplant, waaronder gewone vleugelnoot, moerascipres, apenboom, atlasceder, sequoiadendron, pluimes, Japanse cipres, reuzenlevensboom, tulpenboom, Cunninghamia; er bloeien ook voorjaarsbloeiers als bosanemoon. Het domein omvat ook een speelbos ('De Zotte Jungle') en enkele nieuwere bosuitbreidingsgebieden ('Breiveldebos', 'Vogelzangbos'.In de ijskelder van het Kasteel Breivelde leven vleermuizen.
Het domein stond vroeger onder de namen 'Warande' en 'Heiligenborre' bekend en werd gebruikt als lustbos voor de jacht en de visvangst. In 1830 bezat Josephus Johannes De Rouck (van 1801 tot 1819 burgemeester van Erwetegem en Godveerdegem) er een lustbos (bois d'agrément) en een lustvijver (eau d'agrément) die van elkaar waren gescheiden door een dreef. De industrieel August De Rouck erfde het domein in 1852 en kocht ook nog verschillende gronden. Rond 1852 werd waarschijnlijk de grote vijver aangelegd. De Rouck liet in 1871 een landhuis bouwen dat als zomerverblijf werd gebruikt; hij stierf voor het park werd afgewerkt. Rond 1879 had het Domein zijn huidige omvang bereikt. Gentenaar Georges Herry verwierf het Domein in 1887 na het overlijden van Anaïs De Rouck (Augustes dochter); het park werd in opdracht van hem heraangelegd als landschapstuin zoals we die vandaag kennen. Kort na de eeuwwisseling (1902) kocht Philippe Plancqaert van Exen van Beauvechain het Domein. In 1904 liet hij het landhuis 'Kasteel Breivelde' herbouwen in Vlaamse neorenaissancestijl. In 1907 kwam het park in handen van ridder Walérand van Male de Ghorain (gehuwd met Caroline Moretus Plantin de Bouchout). In 1913 werd het kasteel licht verbouwd (balkon op gietijzeren zuilen en een arcade). De drie kinderen en twee kleinkinderen van Male de Ghorain erfden na de dood van Walérand en Caroline het goed. In 1970 kocht de stad Zottegem het domein; op 10 mei 1971 werd het officieel eigendom van de stad Zottegem en werd het opengesteld voor het publiek. Van 1977 tot 1996 was in het kasteel het Museum voor Folklore gevestigd. Sinds 1982 is het domein als landschap beschermd. In 2014 werden na eerdere dakrestauratie de tipgevels en de schouw gerestaureerd, na 2017 het inkomtorentje. In 2021 werd de ingang naar het domein heraangelegd en raakte bekend dat het buitenschrijnwerk, de balkons, de houten daklantaarn, de regenwaterafvoeren, de plinten en de buitengevels van het kasteel worden gerestaureerd.
Een mooie en aangename wandeling, het weer was ideaal en er waren ruim 2700deelnemers.
Vanmorgen heel vroeg uit de veren, ik ging wandelen in Hechtel in de provincie Limburg. Ik vertrok rond 4u30 in de morgen, en na bijna 2u later was ik op mijn bestemming.
Hechtel is een dorp en deelgemeente van Hechtel-Eksel in het noorden van de Belgische provincie Limburg, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Hechtel was vanouds een landbouwdorp, op arme zandgronden gelegen, en omringd door uitgestrekte heidevelden. In de 16e en 17e eeuw was het een centrum van hennepteelt. Van de vezel werden door de plaatselijke nijverheid visnetten geproduceerd. Deze werden verkocht aan Hollandse en Zeeuwse vissers. Daarnaast bestond schapenteelt en de verbouw van boekweit en rogge. In de 18e eeuw kwam er een douanekantoor (het aangrenzende Lommel behoorde nog tot de Republiek der Nederlanden) en dankzij de aanleg van de Steenweg op Luik, bloeide de doorvoerhandel. Handel in haver, en de hoefsmederij bloeide op. Ook de teuten droegen bij aan de economie.
In 1832 kwam Antoon Bijvoet uit Eindhoven en begon een handel in koloniale waren en een karotten, snuif- en tabakker fabriek, "'t Kapelleke" genaamd. In 1833 volgde de likeurstokerij "De Korhaan", die onder meer het Elixir de Spikelspade vervaardigde en verkocht. Dit familiebedrijf werd in 1938 verkocht aan de gebroeders Scheelen, die in 1928 reeds een likeurstokerij hadden opgericht te Reppel onder de naam "Leukenhof". In Hechtel ging men nu "Leukenheide" heten. De fabriek brandde af tijdens de gevechten van 1944, maar werd in 1945 weer opgestart. Men verwerkte uiteindelijk geen tabak meer, maar produceerde vanaf 1988 het insectenwerend middel Antipic. Dit bedrijf bestaat nog steeds. Van 1898-1903 bestond de melkfabriek van de Samenwerkende Maatschappij Sint-Lambertus, en begin 20e eeuw was er ook een strohulzenfabriek. In 1905 kwam Henri Clercx uit Woensel en richtte een sigarenfabriek op, die later door ene Malfet uit Turnhout werd overgenomen. Ze produceerde tot in de jaren 30 van de 20e eeuw. Een andere sigarenfabriek was die van Max & Schaeken. De opkomst van de Limburgse steenkoolmijnen, verder naar het zuiden, maakte Hechtel tot een forensengemeente. Ook het toerisme speelt tegenwoordig een zekere rol.
De start was vanuit de vernieuwde zaal De Schans, en de wandelaars konden kiezen uit een 4tal afstanden: 4km-7km-12km en 20km. Ik koos voor de langste afstand en daarna nog de 7km. Het beloofde een hele mooie dag te worden, want de zon was al vroeg van de partij.
Wandelen door het duingebied, de bossen langs het militair domein van Hechtel-Eksel en de prachtige Begijnenvijvers.
De vernieuwde zaal
Zicht op de Noord-Zuid verbinding
Hier aan de Begijnenvijvers.
De begijnenvijvers:
In Resterheide, op de grens tussen Hechtel-Eksel en Peer, ga je op ontdekking in de wereld van bomen en water. Onderweg wordt je uitgedaagd op een avontuurlijk hindernissenparcours. Tegelijk leer je alles over de natuur dankzij de speelse elementen op je wandeling.
Vandaag eens een wandeling maken in de Westhoek. Ik ging naar Alveringem om daar deel te nemen aan de Butterblommetocht, die georganiseerd is door de Ijzerstappers, relatief een jonge wandelclub.
Alveringem is een Belgische plaats en gemeente in de Westhoek in de Belgische provincie West-Vlaanderen, gelegen in een rustige plattelandsomgeving, tussen Veurne en Poperinge. De gemeente telt ongeveer 5.000 inwoners, die Alveringemnaars worden genoemd. Door het zuiden van de fusiegemeente stroomt de IJzer; door Alveringem-centrum loopt de Lovaart.
De omgeving van Alveringem werd reeds bezocht door de Romeinen, en in de 5e eeuw werd deze bewoond door de Franken. In de 7e eeuw zouden er zich Saksen gevestigd hebben en ene Adolfried zou aan de Heilige Audomarus zijn goed hebben geschonken. Zo kwam het bezit uiteindelijk aan de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars en ontstond de heerlijkheid het Vrije van Sint-Omaars, een heerlijkheid die afhankelijk was van het kapittel van Sint-Omaars. De eerste vermelding van Alveringem stamt uit 1066. In 1604 verkocht het kapittel een groot deel van de heerlijke rechten aan de kasselrij Veurne. Begin 14de eeuw vochten vele bewoners van Alveringem in het leger van Nicolaas Zannekin tegen de Franse koning en de Graaf van Vlaanderen. Deze opstand eindigde door de Slag bij Kassel van 1328, waarbij de opstandelingen werden verslagen. De notabele Jacob Donche (sr.), vader van Jacob Donche (jr.), werd circa 1400 in Alveringem geboren en werd in 1446 in de Alveringemse kerk begraven. De opstanden van de burgers van Veurne maakten dat de notabelen zich op Alveringem terugtrokken, waar vele principaele huysen te vinden waren, waar edellieden woonden of die afhankelijk waren van de Sint-Niklaasabdij te Veurne. De gemeente werd op 23 mei 1940 bezet door het Duitse leger en bevrijd op 7 september 1944. In de speciale Nacht und Nebel concentratiekampen werd minstens één weerstander uit de gemeente ter dood gebracht door onthoofding.
De gemeente Alveringem is een dunbevolkte gemeente waarvan de bevolking de laatste decennia nog terugloopt. Op het uitgestrekte grondgebied bevinden zich negen deelgemeenten, alle landelijke dorpen. De grootste deelgemeente is Alveringem zelf, de hoofdgemeente, dat in het noordoosten van de gemeente ligt. In 1971 werden bij gemeentelijke fusies de dorpjes Hoogstade, Oeren en Sint-Rijkers aan Alveringem toegevoegd. In 1977 kwamen er ook de toenmalige gemeentes Leisele en Stavele bij. Tot Leisele behoorden sinds 1971 ook de dorpjes Gijverinkhove en Izenberge; aan Stavele was dat jaar ook Beveren-aan-de-IJzer gehecht. De nieuwe fusiegemeente telde sinds 1977 zo negen landelijke deelgemeentes. Net ten oosten van de dorpskern van Alveringem ligt het gehucht Fortem aan de Lovaart.
De inschrijving van deze tocht was in het OC De Kwelle en de deelnemers konden kiezen uit 3lussen van 6-7 en 10km telkens met rust in de startzaal of de 23km in 1lus met 2 controles. Ik koos voor de 23 in èèn lus. Het eerste gedeelte ging richting Fortem waar we een eerste rustpost hadden via enkele mooie paden en autoluwe wegen, daarna richting Pollinkhove en Lo-Reninge om zo terug naar Alveringem te gaan. Een rustige en aangename wandeling.
Vandaag feest bij de wandelclub WSK Marke. Ze organiseerde er de Provinciale Wandeldag, 1 wandeltocht per provincie. Naar aanleiding van hun 50jarig bestaan van de club was er speciaal een 50km opgenomen in deze wandeling. De start van deze wandeling ging uit in het OC van Marke.
Marke is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1977 een deelgemeente van de stad Kortrijk het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Marke telde in 2020 7.550 inwoners en is daarmee op het vlak van inwoners de tweede grootste deelgemeente van Kortrijk. Marke ligt nabij de Leie, net ten westen van het centrum van Kortrijk. Marke ligt buiten de R8, maar is sterk vergroeid met de Kortrijkse agglomeratie.
In de 2e en 3e eeuw n.Chr. lagen er diverse Romeinse nederzettingen op het grondgebied van Marke. Ook grafvelden, een dakpannenfabriek en een waterput werden uit die tijd aangetroffen. Na de 3e eeuw n.Chr. werd dit alles wel verlaten. In 1066 werd Marke voor het eerst schriftelijk vermeld. Bestuurlijk waren er de heerlijkheden Blommegem en Marke, die steeds samen werden verpacht. De familie Anchemont was van 1490-1718 eigenaar van de heerlijkheid. In 1237 werd door de toenmalige vrouwe van Marke, Johanna van Roodenborg, een cisterciënzerinnenabdij gesticht, Onze-Lieve-Vrouw ten Spieghele (of: Beata Maria de Marke) genaamd. Deze werd omstreeks 1266 overgebracht naar Kortrijk en werd daar als Groeningeabdij bekend. Slechts een hoeve, Goed te Rodenburg genaamd, bleef te Marke bestaan. De Groeningeabdij had er veel grondbezit. Zowel tijdens de godsdiensttwisten (2e helft van de 16e eeuw) als in de 17e eeuw bij de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje, werd het dorp zwaar getroffen. Vanaf ongeveer 1850 kwam de industrialisatie op gang. Dit betrof niet alleen de vlasnijverheid, maar er ontstond ook een dakpannenfabriek en een weverij. In 1880 werd door Polydore Benoot een metaalconstructiebedrijf gesticht dat vanaf 1925 machines voor de textielindustrie ging vervaardigen, en uiteindelijk als Vandewiele bekend werd. Van 1877-1941 bestond er een brouwerij van Debrabandere. In 1910 kwam de dakpannenfabriek S.A. Tuilleries du Pottelberg in bedrijf. In 1927 volgde de tegelfabriek Céramique de la Lys. Vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog had Marke te lijden van geallieerde bombardementen, onder meer gericht tegen het militaire vliegveld, dat later zou uitgroeien tot de Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem. Aan de woningen, de bedrijven en de openbare bouwwerken werd grote schade toegebracht. De wederopbouw leidde tot de opbloei van onder meer de textielindustrie. Diverse woonwijken werden aangelegd. De jaren '80 van de 20e eeuw leidden tot sluiting van weverij De Witte-Visage en de dakpannenfabriek. In 1977 fuseerde Marke met de gemeente Kortrijk.
De gemeente Marke speelde zowel tijdens de Eerste als de Tweede wereldoorlog een vrij belangrijke rol. EERSTE WERELDOORLOG :Reeds op 2 oktober 1914 trokken de eerste Duitsers Marke binnen om zo tot bezet gebied te gaan behoren. Daarbij wordt de gemeente vanaf 1916 beschouwd als 'Etappegebied' waarbij de levensvoorwaarden en veiligheidsmaatregelen zijn afgestemd op de gevechtsposities aan het front. Heel wat Duitse legereenheden werden in Marke gekazerneerd en de gemeente kreeg op de grens met Kortrijk twee militaire vliegvelden, een aan weerszijden van de spoorlijn Kortrijk - Moeskroen. Deze spoorlijn zorgde ook voor de aanvoer van soldaten, materieel en munitie. Een veldspoor (smalspoor) zorgde voor een verbinding met het front. Belangrijk gegeven bij dit alles was de oprichting van het 'Jagdgschwader Nr. 1' onder leiding van de legendarische Rittmeister ManfredFreiherr von Richthoven, bijgenaamd 'de Rode Baron'. In 1971 werd het leven van Manfred von Richthoven verfilmd (film die nu nog altijd te bekijken is op YouTube). In die film komt de aanwezigheid van de Rode Baron in Marke ter sprake, evenals zijn herstelverblijf in het voormalige Sint-Niklaasziekenhuis in Kortrijk.
TWEEDE WERELDOORLOG:Marke behoorde tot bezet gebied vanaf mei 1940, nadat het Belgische leger en de geallieerden zich over de Leie terugtrokken. De oorlogsjaren werden in Marke beïnvloed door twee belangrijke gegevens: de aanwezigheid van een belangrijk goederen- en vormingsstation van de spoorwegen op de grens met Kortrijk en de aanwezigheid van een militair vliegveld in Wevelgem, net over de Leie. Beide gegevens zorgden ervoor dat de streek, en dus ook de gemeente Marke, hevig werd gebombardeerd door de geallieerden.
De wandelaars konden kiezen uit een reeks afstanden van 6km -12-18-24-30-35 en 50km. Ik koos voor de 35km en ging nog een lus bijmaken zodat ik rond de 45km kwam. Landelijk en afwisselend wandelen in de rand van Kortrijk. Richting Bellegem en Rollegem. Verzorgde rustposten, Don Bosco, Kindervriend Rollegem en het OC te Bellegem waren van de partij naargelang de afstand. Geniet even mee van de beelden.
Deze foto genomen voor 6u deze morgen.
Er was een beetje mist het eerste uur .
Zicht op de dorpskern van Marke.
Mooie zons opkomst.
Heel veel paadjes.
Een hele mooie en aangename wandeling en een mooi parcours. De wandelaars kregen heel veel variatie tijdens deze wandeling. Heb er goed van genoten en heel wat foto's genomen. Na mijn wandeling nogwat helpen opruimen en dan tevreden naar huis gegaan. Er waren ongeveer 2500 wandelaars, waarvan een 80tal op de 50km.
Oost-Vlaanderen was ditmaal mijn bestemming. Ik ging wandelen in Destelbergen, waar de Postiljon wandelclub Merelbeke er hun tocht deden.
Destelbergen is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De gemeente telt iets meer dan 18.000 inwoners, die Destelbergenaars[1] worden genoemd. De residentiële gemeente ligt net ten oosten van de stad Gent; ten zuiden van Destelbergen ligt de dichtgeslibde bedding van de Zeeschelde.
Destelbergen was reeds lang voor onze tijdrekening bewoond. Archeologische opgravingen tonen bewoning aan sinds het mesolithicum (ca. 10.000 tot ca. 5.000 v. Chr.). Ook het toponiem Destelbergen gaat reeds ver in de tijd terug. De vroegere gemeentenaam "Thesle" verwijst naar de inmiddels grotendeels genivelleerde zandheuvels in het centrum van de gemeente. Overigens, ook het tweede deel van de gemeentenaam "-bergen" verwijst hiernaar. In 962 werd Destelbergen aan de Sint-Pietersabdij van Gent geschonken door Wichman IV, graaf van Hamaland. Tot het einde van het ancien régime zou de heerlijkheid in handen van de abdij blijven. De abdij bezat in de gemeente trouwens naast een aantal grote landbouwuitbatingen ook belangrijke leengoederen. Deze sites groeiden uit tot kastelen of buitenplaatsen waarvan men er nu nog een aantal kan terugvinden. De nabijheid van Gent zorgde ervoor dat de gemeente veel moeilijkheden kende tijdens de godsdiensttroebelen en de oorlogen met Lodewijk XIV. Zo werd de gemeente tussen 1675 en 1677 driemaal geplunderd. In de middeleeuwen was de turfwinning aan de Schelde tamelijk belangrijk. De 19de eeuw daarentegen werd gekenmerkt door de opkomst van enige nijverheid zoals steenbakkerijen, olieslagerijen enz. Ook in Heusden, een deelgemeente van Destelbergen, zijn sporen van prehistorische bewoning aangetroffen. De oudste vermelding van Heusden treft men in de 11de eeuw aan, wanneer abt Othejbold in een document noteert dat Heusden voor de invasie van de Noormannen aan de Sint-Baafsabdij zou hebben toebehoord. Nadien kwam de gemeente echter in handen van de heren van Heusden. Ingevolge het huwelijk van Beatrix van Heusden met Zeger III, burggraaf van Gent, in 1212 werd de zetel van het burggraafschap van Gent overgebracht naar Heusden. Tot het einde van het ancien régime bleef Heusden eigendom van de burggraven van Gent, een titel die door verschillende adellijke geslachten gevoerd werd. In 1247 vestigde de Cisterciënzerinnenabdij van Nieuwenbosch zich te Heusden. Dit klooster kende een grote bloei tot het in 1578 door Beeldenstormers werd vernield waarna de zusters zich in Gent gingen vestigen. Doordat Heusden in deze periode deel uitmaakte van de verdedigingsgordel rond Gent, werd de gemeente eveneens verschillende malen geplunderd. Vanaf de 19de eeuw duikt ook hier de industrialisatie op.
De wandelaars koden uit diverse afstanden kiezen.
Bij de start gaan alle wandelaars op de Dendermondesteenweg richting Gent en een paar honderd meter verder krijgen we een eerste splitsing. De 6, 9, 18 en 24 km volgen de weg naar de kastelen van de vroegere textielbaronnen en Bergen Kruis en komen na 6 km terug in de startzaal.
De 9 km maakt dan een plaatselijk lusje van een 3 km naar het Damvalleimeer en keert terug naar het centrum om naar het einde toe het mooie Reinaertpark te doorkruisen. Een kleine tip, voor wie de tijd ontbreekt om meerdere kilometers te stappen of het wat moeilijk heeft, kan alleen dit lusje stappen. Na de rust in de startzaal vervoegen de 18 en 24 km de weg van de 12 en de 15 km. Die gaan samen naar de oude Scheldearm en het centrum van Heusden naar de rustplaats Kollebloem. Hier maken de 15 en 24 km een lus van 3 of 6 km. De 24 km die de 6 km afhaspelt gaat tot de Scheldemeersen en het fietspad aan de Schelde en dan terug via een parkje en diverse kleine wegen. Na de rust in Kollebloen nemen alle deelnemers dezelfde weg terug en gaan via de Zandberg en Vossenkouter naar Stapsteen om over de autoweg het Damvalleimeer te bereiken. Daar stappen we rond tot de sporthal en verder door het Reinaertpark naar het einde in de zaal Berghine.
Een leuke en aangename wandeling rond de streek van Gent.
Vandaag een midweektocht te Anzegem,waar de Textieltrekkers uit Vichte er hun Grastocht hielden. Het beloofde een mooie maar frisse dag te zijn. Dus ik reed naar Anzegem om daar deze tocht te wandelen. De start was vanuit de zaal De Ark. De wandelaars konden uit een waaier van afstanden kiezen, van 4km tot 25km. Ik koos voor de langste afstand.
Anzegem is een plaats en gemeente in het zuiden van de Belgische provincie West-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 15.000 inwoners, die Anzegemnaars[1] worden genoemd. Anzegem is een relatief landelijke gemeente in het heuvelland tussen de rivieren de Leie en de Schelde. De bijnaam van Anzegem is de Gapersgemeente en de inwoners worden ook wel Gapers genoemd.
Naast Anzegem zelf bestaat de fusiegemeente nog uit de deelgemeenten Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte. Gijzelbrechtegem was de eerste gemeente die bij Anzegem gevoegd werd in 1971. Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte volgden op 1 januari 1977, tijdens de grootste Belgische fusiegolf. Op het grondgebied van Anzegem ligt ook nog het gehucht Heirweg, iets ten noordwesten van de dorpskern van Anzegem. Heirweg was nooit een zelfstandige gemeente, maar heeft wel een eigen kerk en school. Naast het echte dorpscentrum van Anzegem is net ten zuidoosten hiervan ook een kern gegroeid rond het station Anzegem. Anzegem is een naam van Germaanse oorsprong
Vanuit de ruime zaal De Ark wandelen we naar de Spitaalbossen. Je krijgt de unieke gelegenheid om deze private bossen te doorkruisen. De rustpost is in brouwerij Het Verzet. We passeren langs Walskerke, de oudste en ook de enige nog werkende watermolen van West-Vlaanderen. Vlakbij gaan we door het nieuw aangelegde park met zijn bruggetjes en waterspaarbekken.
De Spitaalsbossen zijn bossen in de Belgische gemeente Wortegem-Petegem. Ze vormen de natuurlijke grens tussen Wortegem-Petegem, Waregem en Anzegem, en daarmee ook tussen Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Deze bossen zijn beroemd geworden in de Eerste Wereldoorlog tijdens de Slag aan de Schelde. De Amerikaanse troepen stootten daar op 30 oktober op een belangrijke Duitse weerstand. In de Spitaalsbossen is hard gevochten. De Duitsers hadden er verscheidene mitrailleursposten. De 91ste divisie verloor 49 officieren en 920 manschappen bij deze krijgsverrichtingen. De Amerikaanse gesneuvelden zijn begraven op het Amerikaanse kerkhof Flanders Field American Cemetery and Memorial in Waregem. In die periode kon men echter niet meer spreken van “bossen” daar deze volledig waren uitgedund door de lokale bevolking die te lijden had aan een nijpend brandstoftekort. Na deze tijd is het bos weer hersteld.
Het was al een eindje geleden dat ik nog eens de Mattentaarttocht had gewandeld. Dus ditmaal reed ik naar Geraardsbergen om deel te nemen aan deze tocht.
Geraardsbergen (Frans: Grammont) is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad ligt in de Denderstreek, aan de Dender en tegen de Oudenberg aan. De stad in de Vlaamse Ardennen telt ruim 34.000 inwoners (2022), die Geraardsbergenaars worden genoemd. In de wielrennerswereld is de stad berucht vanwege de steile en heuvelachtige Muur van Geraardsbergen. De stad is ook bekend om zijn mattentaart. Het jaarlijkse feest van Krakelingen en Tonnekensbrand is door UNESCO erkend als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. De heilige Bartholomeus en Adrianus zijn haar patroonheiligen. De plaatselijke benaming voor Geraardsbergen luidt Giesbaargen.
De start was zoals gewoonlijk vanuit het Koninklijk Atheneum.
De tocht zelf biedt een waaier aan afstanden aan, zodat iedereen vast wel de afstand naar zijnmogelijkheden of goesting vindt. In de stad zijn het vooral de markt en het Abdijpark die hoge ogen gooien. Buiten rond de stad wordt vanaf de 8 km gewandeld in natuurgebieden en bossen, waar in deze tijd van het jaar de boshyacinten, bosanemoontjes en daslook welig tieren. Bossen en natuurgebieden worden aaneen gebreid met paden, veld- en landwegen, langs kapelletjes en rustige dorpskernen, door landerijen, weiden en akkers. Het geheel vormt een mix van natuur en cultuur.
De Markt van Geraardsbergen.
Hier bevinden zich enkele unieke en historische bouwsels zoals de neo-gotische Sint-Bartholomeuskerk (13de eeuw), de Marbol of Marktborne (fontein uit de 14de eeuw), het middeleeuwse Stadhuis (neogotiek) en uiteraard, onder de pui van hetstadhuis, ons befaamde Manneken Pis, het oudste van België. Je kan in het Infokantoor hetmuseum met de vele beeldjes en kostuums van het Manneken Pis bezoeken, alsook multimediale uitleg over het productie- en bakproces van de Mattentaart. Meer zelfs, je kan er diverse geuren opsnuiven die bij deze processen behoren. Van het plein vertrekken een aantal steegjes met levendige namen als Boerenhol, Visstraatje, Duivelstraatje en Brandstraatje.
Mannenken Pis
Het (vernieuwde) Abdijpark is een speelse ontmoetingsplaats voor jong en oud, met onder meer picknickzones, een watergoot, een speelveld met wilgenhutten en een hindernissenparcours. Daarnaast werd de historische waarde van het park in de kijker gezet door de onder de grond verborgen restanten van de kloostergang en de voormalige kerk van de Sint-Adriaansabdij op een mooie en originele manier zichtbaar te maken. Men kan er ook een deel van het gerestaureerde abdijgebouw, het poortgebouw en het koetshuis van de uit de 12de eeuw daterende benedictijnenabdij bewonderen.
De kerk van Onkerzele
Op weg naar Boelarebos
Het Boelarebos is een Natura 2000-natuurgebied dat Europees erkend is. Het ligt ten zuidwesten van de Oudenberg. Onder de Hoge Buizemont liggen vier bronnen die drie brongrachten voeden die langs het bos naar de Gaverbeek en de Dender vloeien. Langs deze brongrachten staat een specifieke vegetatie en op de hellingen van het bos groeien in april bosanemoon, boshyacint en daslook.
Het was een hele mooie tocht met heel veel variatie. Het eerste gedeelte van de tocht hadden we flink wat zon, naarmate de middag kregen we bewolking . Ik had geluk, toen het begon te druppelen was ik al klaar met de wandeling en was op de terugweg naar huis. Er waren meer dan 3000 wandelaars.
Vandaag koos ik voor een knooppuntenwandeling. Kunst in Maarkedal wandelroute stond op mijn programma. Deze wandeling is een 17km lang met veel op en neer.
Maarkedal is een gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De gemeente telt ruim 6.000 inwoners, die Maarkedallers worden genoemd. De naam 'Maarkedal' is ontleend aan de Maarkebeek, een watergang die doorheen de gemeente vloeit. Maarkedal ligt in de Vlaamse Ardennen. Maarkedal ontstond op 1 januari 1977 door de fusie van de gemeenten Etikhove, Maarke-Kerkem, Nukerke en Schorisse. De naam van de gemeente verwijst naar de Maarkebeek die door de gemeente stroomt. Maarkedal ligt in de Vlaamse Ardennen en heeft een typisch landschap met glooiende heuvels, diep ingesneden beekvalleitjes en holle wegen. De gemeente grenst aan Ronse, Kluisbergen, Oudenaarde, Horebeke en Brakel en ligt ook aan de taalgrens, die Maarkedal deelt met Flobecq en Ellezelles. Naast de deelgemeenten Etikhove, Maarke-Kerkem (met de dorpen Maarke en Kerkem), Nukerke en Schorisse, is er ook nog Louise-Marie, een gehucht op de grens van Maarkedal en Ronse. 'Maarkedal, dat zijn de Vlaamse Ardennen op hun mooist!' is een uitspraak die weinigen zullen betwisten. Daarnaast heeft Maarkedal de eer de geboorteplaats te zijn van de naamgever van de 'Vlaamse Ardennen'. Heimatschrijver Omer Wattez werd in 1857 geboren in deelgemeente Schorisse, waar hij zijn jeugd doorbracht. Wattez zou in 1888, samen met zijn vriend Pol De Mont, de streeknaam 'Vlaamse Ardennen' bedacht hebben. Het begrip 'getuigenheuvel' is de benaming voor een heuvel met een bepaalde geologische oorsprong, waarbij de heuvel een 'getuige' is van hoe het landschap er lang geleden uitzag. Getuigenheuvels vinden hun oorsprong in het Laat-Mioceen. Tijdens deze periode steeg de zeespiegel en kwam heel Vlaanderen voor een laatste maal onder water te liggen. De zanden die in deze periode zijn afgezet worden de 'zanden van Diest' genoemd. Het bijzondere aan dit zand is dat het relatief veel ijzer bevat. Toen de zee zich na het Mioceen definitief terugtrok naar het noorden, werden de afgezette zanden blootgesteld aan verwering. Het ijzer in de zanden oxideerde en de 'roest' die aldus ontstond deed het zand tot ijzerzandsteen aaneenkitten. Deze ijzerzandstenen boden veel meer weerstand aan de latere erosie. Daardoor ontstond een typisch heuvellandschap. Op plaatsen zonder ijzerzandsteen verdwenen de zachtere lagen immers door erosie. Deze heuvels zijn nu nog steeds in het landschap van de Vlaamse Ardennen te zien. Het zijn getuigen van het geologisch verleden van de Vlaamse Ardennen en geven Maarkedal en de streek een uniek landschap.
Ik kon mijn wagen parkeren aan het beginknooppunt 77. De start van deze wandeling is in Puttene 5 te Etikhove (Maarkedal) en dit zijn de knooppunten die ik volgde:
77-71-72-47-41-42-43-44-45-46-56-90-85-84-83-73-77. Heel veel variatie op deze wandeling. Geniet even mee met de sfeerbeelden.
Een hele mooie wandeling met heel veel ups en downs
Vandaag richting Tielt, waar de plaatselijke wandelclub de Watewystappers er hun Plattelandstocht hielden.
Tielt is een stad en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Ze ligt in de driehoek Gent, Brugge en Kortrijk. De stad telt ruim 20.000 inwoners en is de hoofdplaats van het arrondissement Tielt. Tielt is ontstaan in de periode 5de-10de eeuw. De oudste vermelding in de vorm van Tiletum[1] en dateert uit 1105. Het betreft een vermeldingen van de belasting die de heer van een Tieltse villa betaalde. Daarom werden in 2005 in de stad verschillende evenementen gehouden om '900 jaar Tielt op schrift' te vieren. In 1245 werden aan Tielt de stadsrechten verleend, en in 1275 werd de lakenhalle gebouwd. Daarna volgden het houden van een jaarmarkt (recht geschonken door Filips de Stoute), een schepenhuis, de Minderbroeders (lange tijd was in Tielt zelfs het noviciaat) en een Latijnse school in 1686. Tussendoor werd meermaals een gedeelte van Tielt verwoest door een stadsbrand of de Gentenaren die oorlog kwamen voeren. In 1602 werd Tanneke Sconyncx beschuldigd van hekserij en in Tielt gemarteld tot ze bezweek. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het hoofdkwartier van het Duitse vierde leger gevestigd in een aantal Tieltse herenhuizen, die allemaal werden opgeëist door de Duitse bezetter. Het Armee Ober Kommando 4 (A.O.K. 4) logeerde in de Hoogstraat in huizen nr. 26, 34, 44, 53 en 54, alsook in de Nieuwstraat nr. 7 tot en met 21. De generaal-veldmaarschalk hertog Albrecht van Württemberg was opperbevelhebber van 1914 tot 1917 en werd nadien opgevolgd door Friedrich Bertram Sixt von Armin. Beiden logeerden in de woning Hoogstraat 26, die eigendom was van de toenmalige schepen en latere burgemeester René Colle. Het leger bestond uit 180.000 manschappen die in België actief waren. De staf van het commando bestond tot 400 medewerkers, soldaten en officieren. De Duitse keizer Wilhelm II kwam verscheidene malen hier op bezoek, namelijk in 1914, 1915 en 1916. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Tielt verscheidene keren gebombardeerd, waardoor na de bevrijding door de 1e Poolse Pantserdivisie onder leiding van generaal Maczek op 8 september 1944 de heropbouw noodzakelijk was. Er sneuvelden vijf Tieltenaars, acht Poolse en vijfentwintig Duitse soldaten. Op het Generaal Maczekplein in Tielt staat het Bevrijdingsmonument; een Sherman Fireflytank om de bevrijding door de Polen te herdenken. Het werd door generaal Maczek in september 1979 onthuld.
Prachtige landelijke tocht met goed begaanbare veldwegels, afgeboord met het nodige groen. Autoluwe baantjes richting Schuiferskapelle. Geniet even mee van de sfeerbeelden.
Nog enkele honderden meters en ik ben terug aan het begin van deze wandeling. Een rustige en aangename wandeling.
Deze keer heel dicht bij huis. De wandelclub uit Lauwe organiseerde er hun Leietocht. Ik ging te voet naar de startplaats en wachtte daar op Urbain. Wij zouden samen de 21km wandelen. het weer was aangenaam.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt. In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder. De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer). De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802. Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De start was vanuit Hoeve Delaere en men kon een 4tal afstanden kiezen. Ik ging dus voor de langste afstand.
Hoeve Delaere startplaats.
Langs de Golden river (de Leie)
Verbindingsbrug Lauwe-Wevelgem
Eerste gedeelte veel afwisseling tot aan de rustpost.
Nieuwe appartementen langs de Leie
Het vroegere Sociaal Oord
Zicht op het Applauws(CC)
Rust in Basisschool Ter Molen. Wij moeten hier een lus maken van 8.2km
We kregen veel vergezichten, maar het grootste gedeelte was verhard en door de industriezone van de LAR.
Zicht op de E17(Antwerpen Rijsel)
Dit was het enige stukje onverhard tijdens de lus.
Na de rust terug richting Hoeve Delaere
Hier zicht op Lauwe(dorpskern)
Nog een ommetje via een deeltje preshoekbos.
Nu in rechte lijn naar de aankomst via enkele straten in de wijk waar de start is gelegen. Al bij al een matige wandeling.
Vandaag eens in eigen provincie een wandeling maken. Ik ging naar Ardooie, waar de Spartastappers er hun Skobiaktocht hielden.
Ardooie is een plaats en gemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het dorp ligt 7 kilometer ten noordoosten van de stad Roeselare. De gemeente telt 9.083 inwoners (12/11/2020), Ardooienaars genoemd. Naast Ardooie ligt de deelgemeente Koolskamp. Op het grondgebied ligt nog een dorp en een gehucht. Het dorp Tasse (De Tassche) ligt een tweetal kilometer ten westen van het dorpscentrum, op de grens met de stad Roeselare. Het sluit meer aan op de stedelijke invloedssfeer van Roeselare dan op het dorpscentrum van Ardooie. In het oosten ligt een klein deel van het dorp Sneppe (beter gekend als 't Veld). Dit dorp ligt grotendeels in de buurgemeente Meulebeke. Een deel van de bebouwing ligt in Ardooie. Een derde, en meestal vergeten kern is De Kortekeer. Dit ligt op de verbindingsweg tussen Koolskamp en Beveren. Ondanks dat het grondgebied Ardooie is, is er geen rechtstreekse verbindingsweg met het centrum van Ardooie.
De start was vanuit de evenementenhal de Ark, de wandelaars konden uit een 6tal afstanden kiezen. Iedere wandelaar kon na de wandeling gratis 2 pannenkoeken krijgen. Wandeling door spaarbekken en vanaf 14 km door het Provinciaal Domein 't Veld.
Hier ging ik in het domein. Het Provinciedomein 't Veld is een natuur- en recreatiegebied in de West-Vlaamse gemeente Ardooie, direct ten westen van de kom van het dorpje 't Veld gelegen. Het 44 ha grote gebied was oorspronkelijk het domein van het Kasteel van Ardooie, en bestaat uit park met vijvers en bos. Het kasteel is particulier bezit, maar het domein is vrij toegankelijk en er zijn wandelpaden door en om het domein uitgezet die ook langs de Rysselendemolen en het historische Veldkruis, dat zich aan de rand van het gebied bevindt. Er zijn ook recreatieve voorzieningen zoals een cafetaria, bootverhuur en dergelijke. Het provinciale domein bevat o.a. wandelpaden en twee hengelvijvers waarbij de aanwezige eilandjes het geheel erg aantrekkelijk maken. De vroegere kasteelvijver wordt in de volksmond het 'zeetje' genoemd. De derde vijver en omgeving wordt als natuurreservaat beheerd.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.